Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

16.00.00 Actieve veredeling

3 Veredelingshandelingen

3.1 Algemeen

Onder de regeling actieve veredeling mogen niet-communautaire goederen (de invoergoederen) worden veredeld door een natuurlijk persoon of rechtspersoon gevestigd in het douanegebied van de EU.
(artikel 114, lid 2, letter c, CDW)

Veredelingshandelingen zijn:

  • bewerking (met inbegrip van montage, assembleren en aanpassen aan andere goederen)

  • verwerking

  • herstelling (met inbegrip van revisie en afstelling)

  • gebruik van productiehulpmiddelen bij de vervaardiging van veredelingsproducten.

Let op!

Voor handelingen die bestaan uit het mengen van minerale oliën is een toelichting opgenomen in bijlage 7 van onderdeel 15.00.00

Naar boven

3.2 Bewerking van goederen

Na deze veredelingshandeling moeten de invoergoederen terug zijn te vinden in de veredelingsproducten. Hierdoor wordt voldaan aan de eis van het identificeerbaar moeten zijn van de invoergoederen.
(artikel 117 letter b CDW)

Voorbeelden

  • Het verven (veredelingshandeling) van geweven stoffen (invoergoederen)
    De geweven stof is terug te vinden in het veredelingsproduct.

  • Het beitsen (veredelingshandeling) van meubelen (invoergoederen)
    De meubelen zijn duidelijk te identificeren in het veredelingsproduct.

Naar boven

3.2.1 Montage, assembleren en aanpassen aan andere goederen

Na deze veredelingshandelingen moeten de invoergoederen terug zijn te vinden in de veredelingsproducten. Hierdoor wordt voldaan aan de eis van het identificeerbaar moeten zijn van de invoergoederen.
(artikel 117 letter b CDW)

Voorbeelden
  • Samenbouw (veredelingshandeling) van individuele niet-communautaire onderdelen (invoergoederen) tot een computer (veredelingsproduct)

  • Het aanbrengen (veredelingshandeling) van niet-communautaire autobanden (invoergoederen) aan voertuigen (veredelingsproduct)

  • Het inbouwen van GPS- zenders (invoergoederen) aan containers (veredelingsproduct)

Naar boven

3.3 Verwerking van goederen

Door deze handeling veranderen de goederen verregaand. De invoergoederen moeten nog steeds identificeerbaar zijn, maar dat zal meestal alleen blijken uit:

  • een analyse van de goederen bij plaatsing en beëindiging van de douaneregeling

  • de administratie

(artikel 68 letter b CDW en
artikel 516 Tvo. CDW)

Voorbeelden

  • Het bakken (veredelingshandeling) van meel (invoergoed) tot brood (veredelingsproduct)

  • Het brouwen (veredelingshandeling) van bier (veredelingsproduct) uit mout en hop (invoergoederen)

  • Het toevoegen (veredelingshandeling) van suiker (invoergoed) aan chocola, voor het vervaardigen van bonbons (veredelingsproduct)

  • Het spinnen (veredelingshandeling) van garens (invoergoed) tot weefsels (veredelingsproduct)

Naar boven

3.4 Herstel, revisie en afstelling van goederen

Voorbeelden

  • Het repareren (veredelingshandeling) van horloges en klokken (invoergoederen en veredelingsproducten)

  • Het reinigen (veredelingshandeling) van kleding (invoergoed en veredelingsproduct)

  • Het kalibreren (veredelingshandeling) van meetapparatuur (invoergoed en veredelingsproduct)

Let op!

De bovenstaande herstel- en revisiehandelingen mogen niet leiden tot betere prestaties van de invoergoederen.

Voorbeeld

Een computer wordt gerepareerd door een printplaat te vervangen door een printplaat die bovendien zorgt dat de computer een grotere geheugencapaciteit krijgt. Dan valt deze handeling niet meer onder het herstellen van goederen, maar onder de veredelingshandeling bewerking.

Nota bene
Reparatie van zich onder de douaneregeling tijdelijke invoer bevindende goederen kan onder de voorwaarden van de douaneregeling tijdelijke invoer onder die douaneregeling plaatsvinden. Zie onderdeel 18.00.00 van dit Handboek.

In bijlage 1 zijn voorbeelden opgenomen met betrekking tot deze reparaties.

Naar boven

3.5 Gebruik van productiehulpmiddelen

Niet-communautaire goederen kunnen onder de douaneregeling worden geplaatst als zij dienen als productiehulpmiddel. Deze middelen maken de productie van de veredelingsproducten mogelijk. De middelen gaan geen deel uitmaken van het veredelingsproduct, maar dragen wel bij aan de economische waarde van dit product.

Door het gebruik gaan deze middelen veelal verloren of ondergaan een sterkere waardevermindering door het gebruik tijdens het productieproces.

Voorbeelden

  • Katalysatoren

  • Remmende of versnellende middelen voor een chemische reactie

Voor productiehulpmiddelen moet een nieuwe toegestane douanebestemming worden gekozen als ze na het veredelingsproces nog aanwezig zijn.
(artikel 114, lid 2, letter c, vierde streepje, CDW)

De volgende goederen mogen niet gebruikt worden als productiehulpmiddel voor de douaneregeling actieve veredeling:

- Brandstoffen en energiebronnen, andere dan nodig voor het testen van de veredelingsproducten of voor het opsporen van defecten in te herstellen invoergoederen.

Zo is bijvoorbeeld brandstof die gebruikt wordt om de machines te laten werken waarmee de veredeling wordt uitgevoerd , niet aan te merken als productiehulpmiddel.

- Smeermiddelen, andere dan nodig zijn voor het kalibreren, het afstellen of het uit de gietvorm nemen van veredelingsproducten.

Smeermiddelen bestemd voor aandrijving van de machines die de veredelingshandelingen uitvoeren zijn dus niet aan te merken als productiehulpmiddel.

- Uitrusting en gereedschap.

Hoewel uitrusting en gereedschap zijn uitgesloten van de douaneregeling actieve veredeling als productiehulpmiddel, is vrijstelling mogelijk voor deze goederen in het kader van de douaneregeling tijdelijke Invoer.
(
artikel 538 TVo. CDW)

Let op!

Voor de productiehulpmiddelen geldt niet dat de goederen identificeerbaar moeten zijn in het veredelingsproduct. De aard van de goederen en het gebruik sluiten die verplichting uit.
(artikel 114 lid 2 onder c laatste streepje, 117 letter b CDW)

Naar boven

3.5.1 Douaneschuld en productiehulpmiddelen

Er ontstaat geen douaneschuld als de hulpmiddelen in het productieproces worden opgebruikt. Is dit niet het geval en worden zij in het vrije verkeer gebracht dan wordt de douaneschuld berekend op basis van het percentage van de veredelingsproducten die niet zijn wederuitgevoerd. Bij de berekening van de douaneschuld moet ook rekening gehouden worden met de eventuele restwaarde van de productiehulpmiddelen.

Voorbeeld 1

Een katalysator met een waarde van € 10.000, douanerecht 10% wordt onder de douaneregeling AV(S) geplaatst en 1 jaar opgebruikt. Alle veredelingsproducten worden wederuitgevoerd.

Er ontstaat geen douaneschuld voor de katalysator.

Voorbeeld 2

Een katalysator met een waarde van € 10.000, douanerecht 10% wordt onder de douaneregeling AV(S) geplaatst en 1 jaar opgebruikt. Dertig procent van de veredelingsproducten wordt wederuitgevoerd, de overige zeventig procent wordt in het vrije verkeer gebracht.

Dertig procent van de waarde van de katalysator wordt toegerekend aan de wederuitgevoerde goederen. Voor dit deel ontstaat geen douaneschuld. Voor de overige 70% ontstaat wel een douaneschuld (0,7 x 10.000 x 10%= € 700).

Voorbeeld 3

Een katalysator met een waarde van € 10.000, douanerecht 10% wordt onder de douaneregeling AV(S) geplaatst en met deze katalysator kunnen maximaal 100.000 eenheden veredelingsproduct worden vervaardigd.

Er worden 75.000 eenheden vervaardigd en wederuitgevoerd, daarna wordt het resterende deel van de katalysator in het vrije verkeer gebracht.

De waarde van de katalysator kan aan worden "verdeeld" over de mogelijk te vervaardigen eenheden. 10.000 / 100.000 =€ 0,10 per eenheid. 75.000 zijn al vervaardigd en wederuitgevoerd, dus over een waarde van € 7500 (75.000 x € 0,10) ontstaat geen douaneschuld. De restwaarde van de katalysator is nu € 2.500, hiervoor ontstaat een douaneschuld van € 250. (2500 x 10%)

Naar boven