10.07.00 Liquide middelen & Meldrecht
5 Verordening LM - Aangifteplicht
De Verordening LM kent in het kader van het bestrijden van witwassen en terrorismefinanciering verschillende maatregelen:
- De aangifte liquide middelen (verder aangifte LM) wanneer het vervoer van liquide middelen betreft ter waarde van € 10.000 of meer door een vervoerder.
- De kennisgevingsaangifte liquide middelen (verder kennisgevingaangifte LM) wanneer het onbegeleid vervoer van liquide middelen ter waarde van € 10.000 of meer betreft.
- leggen van een informatieverplichting bij aantreffen van liquide middelen met een waarde onder de € 10.000 en waarbij aanwijzingen zijn voor criminele activiteiten.
5.1 Wat zijn liquide middelen?
De Verordening LM geeft een definitie van liquide middelen. De Verordening LM is alleen van toepassing als de goederen onder deze wettelijke definitie van liquide middelen vallen.
Tabel Omschrijvingen liquide middelen
Liquide middelen (Verordening LM, artikel 2, lid 1, letter a) |
Voorbeelden |
---|---|
Contant geld |
Bankbiljetten en muntstukken die als betaalmiddel in omloop zijn of die als betaalmiddel in omloop zijn geweest en die nog altijd via financiële instellingen of centrale banken kunnen worden ingewisseld voor bankbiljetten en muntstukken die als betaalmiddel in omloop zijn. |
Verhandelbare instrumenten aan toonder |
Andere instrumenten dan contant geld die de houders ervan aanspraak geven op een geldsom op vertoon van het instrument zonder dat hij het bewijs van zijn identiteit of zijn aanspraak op die som hoeft te leveren. Het betreft de volgende instrumenten: 1. Reischeques en 2. Cheques, promessen of betalingsopdrachten die aan toonder gesteld zijn, ondertekend zijn zonder dat de naam van de begunstigde is vermeld, geëndosseerd zijn zonder beperking, op naam van een fictieve begunstigde gesteld zijn, of anderszins een zodanige vorm hebben dat de aanspraak erop bij afgifte wordt overgedragen. |
Waardedrager (Als zeer liquide waardedrager gebruikte commodity’s) |
Dit is een goed met een hoge verhouding waarde/omvang, dat via toegankelijke handelsmarkten gemakkelijk kan worden omgezet in contant geld tegen slechts beperkte transactiekosten. Deze worden in de Verordening LM benoemd in punt 1 van bijlage I. Op dit moment zijn dit: a) muntstukken met een goudgehalte van ten minste 90 %, b) ongemunt goud zoals baren, klompjes of slakken met een goudgehalte van ten minste 99,5 %. In dit voorschrift wordt de term “waardedrager” gebruikt voor deze goederen. |
Prepaidkaarten |
Een niet op naam gestelde kaart voor de opslag van of toegang tot geldswaarde of tegoeden die kunnen worden gebruikt voor betalingstransacties, de aankoop van goederen of diensten of de inwisseling van contant geld, en die niet aan een bankrekening is gekoppeld. LET OP: De prepaidkaarten worden in de Verordening LM punt 2 van bijlage I vooralsnog niet benoemd en daarom is Verordening LM niet van toepassing op dit soort kaarten. |
5.1.1 Contant geld
In veel gevallen betreft het vervoer van contant geld de normale betaalmiddelen: Euro’s, US dollars, Britse ponden, Yens etc. Het moeten dus bankbiljetten en muntstukken zijn die als betaalmiddel;
-
in omloop zijn; of
-
in omloop zijn geweest en nog altijd via financiële instellingen of centrale banken kunnen worden ingewisseld voor bankbiljetten en muntstukken die als betaalmiddel in omloop zijn.
Waardevaststelling contanten: In de Adr is vastgesteld dat voor de waarde-vaststelling van liquide middelen (contanten) de gebruikelijke door de Douane gehanteerde wisselkoers wordt gebruikt. Wanneer sprake is van een munteenheid waarvoor de Europese Centrale Bank geen referentiekoersen publiceert, wordt voor de vaststelling van de douanewaarde gebruik gemaakt van de wisselkoers van die munteenheid ten opzichte van de euro zoals die wordt gepubliceerd op de voorlaatste woensdag van de maand in de Financial Times Guide to World Currencies (Adw, artikel 1:20).
Naar boven5.1.2 Restricties gebruik contant geld
In diverse landen in de EU (en daarbuiten) bestaan wettelijke beperkingen op het doen van contante betalingen. Binnen de EU is nog geen algemeen verbod en ligt er een voorstel voor een algemeen verbod op contante betalingen van € 10.000 of meer. De restricties worden nu door de lidstaten zelf nationaal geregeld. Restricties op contante betalingen zijn zeer divers in de verschillende landen. Een overzicht binnen de EU staat hier.
Naar boven5.1.3 Verhandelbare instrumenten aan toonder
Het is zeldzaam dat de Douane verhandelbare instrumenten aan toonder tegenkomt.
Traveller cheques / reischeques zijn geen liquide middelen
De koper van traveller cheques/reischeques moet deze tekenen. De cheque is daarmee niet op naam gesteld maar er staat wel
een handtekening op. Bij het innen van de cheque zal een tweede identieke handtekening moeten worden gezet. Veelal zal daarbij
ook naar de legitimatie gevraagd worden, waardoor de houder van de cheques op een dusdanige manier wordt geïdentificeerd dat
feitelijk geen sprake is van “verhandelbare instrumenten aan toonder”. Verder staat de uitgevende financiële instantie onder
toezicht en daarmee ook de koper van de cheques (die daar al dan niet een rekening heeft). Als het bedrag aan gekochte cheques
boven een bepaald bedrag uitkomt, wordt dit gemeld in het kader van de Wet voorkoming witwassen en terrorismefinanciering
(Wwft). Voor traveller cheques / reischeques is dus een afdoende mate van controle aanwezig. Traveller cheques / reischeques
vallen dus niet onder de definitie liquide middelen en er hoeft geen aangifte voor te worden gedaan.
In de Adw zijn regels gesteld voor de uitvoering van de Verordening LM over de in aanmerking te nemen waarde van verhandelbare instrumenten aan toonder. De in aanmerking te nemen waarde is de waarde die het desbetreffende instrument heeft op de meest gerede financiële markt waarop het verhandeld wordt of bij het ontbreken daarvan, de intrinsieke waarde.
Naar boven5.1.4 Waardedrager: goud tenminste 99,5%
Dit is een strikte definitie. Als wordt vastgesteld dat het goudgehalte te laag is, dan is het aangetroffen goud geen waardedrager en is de Verordening LM niet van toepassing. Er geldt dan geen aangifteplicht op grond van Verordening LM ongeacht de waarde van het goud. In dat geval kan wel het MR van toepassing zijn.
Naar boven5.1.5 Waardedrager: gouden munten tenminste 90%
De Verordening LM spreekt over gouden munten in het algemeen en niet specifiek over gouden belegginsmunten. De Verordening LM ziet dus op alle gouden munten waarvan het goudgehalte ten minste 90% is.
Veel voorkomende gouden munten zijn de gouden beleggingsmunten en herdenkingsmunten (ook wel bullion coins genoemd). Deze worden speciaal geslagen en doorgaans uitgegeven door een staat en hebben een nominale waarde (zijn wettelijk betaalmiddel). Deze nominale waarde is aanzienlijk lager dan de economische waarde op basis van het goudgehalte.
Veel voorkomende beleggingsmunten:
-
Zuid-Afrikaanse Krugerrand
-
Amerikaanse Eagle
-
Canadese Maple Leaf
-
Oostenrijkse Philharmoniker
-
Australische Nuggut
-
Chinese Panda
-
Britse Sovereign
-
Nederlandse gouden tientje
Samenloop: nominale waarde en waarde goud groter € 10.000: hoogste waarde
Wat geldt als zowel de nominale waarde als de waarde van de gouden munten € 10.000 of meer bedraagt? De hoogste waarde van de liquide middelen wordt aangegeven op het aangifteformulier.
Zilveren (beleggings)munten – geen aangifteplicht
De Verordening LM ziet voor waardedragers alleen op gouden munten. Voor zilveren (beleggings)munten kan, wanneer de nominale
waarde als betaalmiddel lager is dan € 10.000 en de waarde van het zilver bijvoorbeeld € 100.000 is, nooit sprake zijn van
een aangifteplicht LM. Hier biedt het MR uitkomst en kan een kennisgevingsverplichting MR worden opgelegd voor de zilveren
munten, omdat voor het MR niet van belang of het gouden of zilveren beleggingsmunten betreft. Zijn het geen beleggingsmunten?
Dan kan het MR nog steeds worden toegepast omdat daaronder ook “edele metalen” vallen en daarmee dus ook de zilveren munten.
5.1.6 Goudgehalte en douanewaarde vaststellen
De Verordening LM geeft geen aanwijzingen voor het vaststellen van het goudgehalte of van de waarde van goud. De in aanmerking te nemen waarde van waardedragers waarop de Verordening LM ziet, is de douanewaarde, vastgesteld volgens de bepalingen van het DWU (Adr, artikel 5.1 lid 3).
De douanewaarde vaststellen, vindt plaats volgens de daarvoor geldende regels in het DWU (artikelen 70 tot en met 74). Er zijn zes verschillende methoden voor de bepaling van de douanewaarde. Deze methoden zijn uitgewerkt in het DWU en de UVo.DWU.
Naar boven5.1.7 Prepaid cards
Er zijn vele nieuwe betaalmiddelen zoals elektronische betaalkaarten, cash-cards, prepaid cards of stored value cards, etc. Vaak gaat het om betaalmiddelen die traceerbaar zijn. In het bankverkeer zijn toezichtmaatregelen getroffen om te voorkomen dat deze kaarten worden gebruikt voor witwassen.
De Verordening LM ziet op “niet op naam gestelde kaarten voor de opslag van of toegang tot geldswaarde of en die niet aan een bankrekening is gekoppeld”.
Deze voorziening is wel in Verordening LM gecreëerd maar er is verder geen invulling aan gegeven in de bijlage. Om die reden is Verordening LM nog niet van toepassing op dit soort (niet op naam gestelde) pre-paid cards. Op dit moment valt geen enkele soort elektronische kaart onder de werking van Verordening LM.
Naar boven5.1.8 Optellen waarden diverse liquide middelen
De Verordening LM verplicht vervoerders die de Unie binnenkomen of verlaten en liquide middelen ter waarde van € 10.000 of meer bij zich dragen, deze liquide middelen aan te geven bij de Douane van de lidstaat via welke zij de Unie binnenkomen of verlaten.
Als het meerdere soorten liquide middelen betreft, dan moeten de verschillende waardes voor de toepassing van de aangifteplicht LM bij elkaar worden opgeteld. Immers liquide middelen kan uit 3 verschillende elementen bestaan:
-
Contanten
-
Verhandelbare instrumenten aan toonder
-
Waardedragers (gouden munten en goud)
5.1.9 Overzicht liquide middelen
In het overzicht zijn liquide middelen uit de Verordening LM verdeeld in drie hoofdgroepen. Daarnaast staat in overzicht het Meldrecht (waarbij een kennisgevingsverplichting MR kan worden opgelegd). Uit dit overzicht blijkt dat de definitie voor liquide middelen voor het MR en de Verordening LM gelijk is.
Naar boven
5.2 Aangifteplicht vervoerder liquide middelen € 10.000 of meer
- Een vervoerder die de EU binnenkomt of verlaat en liquide middelen (tezamen) ter waarde van € 10.000 of meer vervoert (ongeacht de valuta), moet aangifte doen.
-
Deze aangifte moet de vervoerder doen in de lidstaat waar hij de EU binnenkomt of verlaat.
-
Hierbij is niet van belang of de liquide middelen als handbagage of als ruimbagage of in zijn vervoermiddel worden meegenomen, wie de eigenaar is van de liquide middelen en in welke valuta de liquide middelen (contanten) worden vervoerd (als de omgerekende waarde van alle liquide middelen tezamen maar gelijk of hoger is dan € 10.000).
Wie is vervoerder?
De term vervoerder is gedefinieerd als: Een natuurlijke persoon die de Unie binnenkomt of verlaat en liquide middelen persoonlijk bij zich draagt, dan wel meevoert
in zijn bagage of in zijn vervoermiddel. (Verordening LM, artikel 2, lid 1, letter h).
In Verordening LM overweging 17 staat:
(17) Ter voorkoming van witwassen en terrorismefinanciering moeten natuurlijke personen die de Unie binnenkomen of verlaten
een verplichting tot aangifte van liquide middelen worden opgelegd. Om het vrije verkeer niet onnodig te beperken en burgers
en autoriteiten niet te overladen met administratieve formaliteiten, moet deze aangifteplicht worden gekoppeld aan een drempel
van 10 000 EUR. Zij moet gelden voor vervoerders die deze bedragen persoonlijk bij zich dragen dan wel meevoeren in hun bagage
of in het vervoermiddel waarmee ze de buitengrenzen overschrijden. Deze personen moeten de verplichting hebben om de liquide
middelen voor controle ter beschikking te stellen van de bevoegde autoriteiten, en indien nodig aan deze autoriteiten te overhandigen.
Onder de definitie van „vervoerder” vallen geen vervoerders die beroepsmatig goederen of mensen vervoeren.
In deze overweging wordt aangeven dat onder de definitie van „vervoerder” geen vervoerders vallen die beroepsmatig goederen of mensen vervoeren.
Begeleid vervoer liquide middelen
Wanneer sprake is van een vervoerder spreken we gemakshalve ook wel van “begeleid vervoer” van liquide middelen in tegenstelling
tot het “onbegeleide vervoer” van liquide middelen. De verplichting tot aangifte van begeleid vervoer van liquide middelen
geldt alleen voor personen die voldoen aan het begrip
vervoerder.
Voldoet men daar niet aan, dan is er sprake van andersoortig vervoer welke beheerst wordt door de definitie „onbegeleide
liquide middelen”. Dit ziet dat op liquide middelen die deel uitmaken van een zending zonder vervoerder (maar met een verzender/ontvanger)
zoals een vrachtzending of een post-, pakket-, en koerierszending en ook nagezonden/vooruit gezonden bagage.
Verschil begeleid en onbegeleid vervoer liquide middelen
Voor begeleide liquide middelen geldt de aangifteplicht LM. Voor onbegeleid vervoer van liquide middelen geldt dit niet, maar
kan door de Douane een kennisgevingsverplichting LM worden opgelegd.
Vooruit- en nagezonden bagage: geen aangifteplicht
In Verordening LM, overweging 18 staat:
“Wat het vervoer betreft van
onbegeleide liquide middelen
, zoals liquide middelen die de Unie binnenkomen of verlaten in postcolli, koerierzendingen, onbegeleide bagage of containervracht,
moeten de bevoegde autoriteiten de bevoegdheid hebben om te eisen dat de afzender of de ontvanger of een vertegenwoordiger
daarvan hiervan kennis geeft, op systematische wijze of per geval, overeenkomstig de nationale procedures”.
Dat betekent dat voor vooruit of nagezonden reizigersbagage geen aangifteplicht LM bestaat bij binnenkomen of verlaten van de EU. Bij een controle van vooruit-, of nagezonden bagage in situaties waarin Verordening LM van toepassing is, geldt dus geen aangifteplicht LM maar kan een kennisgevingsverplichting LM worden opgelegd.
Naar boven5.3 Grondgebied Unie
De Verordening LM is van toepassing op liquide middelen die het grondgebied van de Unie binnenkomen of verlaten. De definitie voor “de Unie binnenkomen of verlaten” is: zich begeven vanuit een grondgebied dat geen deel uitmaakt van het onder artikel 355 VWEU vallende grondgebied naar het onder dat artikel vallende grondgebied, dan wel vertrekken vanaf het onder dat artikel vallend grondgebied; (artikel 2, lid 1 letter b).
De EU omvat de volgende gebieden:
Grondgebied EU |
|||
---|---|---|---|
België |
Spanje (2) |
Luxemburg |
Finland (6) |
Denemarken |
Frankrijk (3) |
Nederland |
Zweden |
Duitsland (1) |
Italië (4) |
Oostenrijk |
Roemenië |
Estland |
Litouwen |
Slowakije |
Cyprus (7) |
Griekenland |
Ierland |
Portugal (5) |
Bulgarije |
Hongarije |
Malta |
Slovenië |
Kroatië |
Tsjechië |
Letland |
Polen |
-
Inclusief Helgoland en Büsingen
-
Inclusief de Canarische Eilanden (Lanzarote, Fuerteventura, Gran Canaria, Tenerife, Gomera, Hierro en La Palma), de Balearen (Mallorca, Menorca, Formentera en Ibiza) en Ceuta en Melila
-
Inclusief de Franse overzeese departementen Martinique, Guadeloupe, Guyana, Réunion en Mayotte, Saint-Martin en Saint-Barthélémy.
-
Inclusief Livigno, Campione en het meer van Lugano
-
Inclusief de Azoren en Madeira
-
Inclusief Ålandseilanden
-
Alleen Grieks deel van Cyprus
Alle andere gebieden en landen zijn voor de toepassing van Verordening LM ‘derde landen’. De aangifteplicht LM geldt dus wanneer het vervoer van liquide middelen plaatsvindt van of naar deze gebieden.
Status Caribisch gebied binnen de Europese Unie
Op grond van artikel 198 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU) komen de lidstaten overeen de
niet-Europese landen en gebieden welke bijzondere betrekkingen onderhouden met Denemarken, Frankrijk, Nederland te associëren
met de EU. Voor het Nederlandse Koninkrijk ziet dit op de bijzondere relatie met de eilanden.
Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Saba en Sint Eustatius
In tegenstelling tot Nederland, maken de eilanden geen deel uit van het grondgebied van de EU en hoeven zij om die reden niet te voldoen aan de Europese wetgeving.
5.4 Binnenkomen/verlaten EU
De Verordening LM sluit niet aan op het formaliteitensysteem van het DWU voor het in-, en uitvoeren van goederen waarin op detailniveau is voorgeschreven hoe en wanneer een douaneaangifte gedaan moet worden, maar creëert een eigenstandige situatie die door de nationale douaneadministraties van de lidstaten wordt ingevuld.
Binnenkomen EU: Binnenkomen van de EU vanuit een derde land levert in de regel geen problemen op door de aanwezigheid van de Douane en een rood/groen kanaal en de “beleving” dat men door het lopen door dit kanaal daadwerkelijk de EU binnenkomt en goederen invoert.
Verlaten EU: Verlaten van de EU is anders bij gebrek aan duidelijke douanekanalen. Sinds augustus 2016 is over het “point of no return” voor internationale luchthavens in de douanecommunicatie op internet een duidelijke boodschap voor de burger over het moment van aangifteverplichting LM. Geen aangifte betekent dat de aangifteplicht LM is geschonden en dat een onderzoek liquide middelen volgt en een boete.
Er is 1 arrest van de Hoge Raad (10-05-2022) waarin niet voldaan was aan aangifteverplichting LM (een bedrag van € 40.735). In cassatie was de vraag of de verdachte bij de veiligheidscheck van passagiers op Schiphol waarbij de liquide middelen werden aangetroffen “de EU verliet”. Volgens de HR is de opvatting onjuist dat aangifteplicht bij het verlaten van EU eerst ontstaat nadat de vervoerder van de liquide middelen de buitengrenzen van EU heeft overschreden. Uit het juridische kader volgt dat aangifte door de vervoerder bij bevoegde autoriteiten van een lidstaat via welke de liquide middelen de EU verlaten, moet gebeuren voorafgaand aan het moment dat de vervoerder het grondgebied van EU daadwerkelijk verlaat.
In het geval van een liquide middelen controle op een uitgaande vlucht / vaart wordt standaard:
-
Uitgelegd dat de Douane een controle op de aangifteplicht voor LM uitvoert.
-
Gevraagd of de vervoerder met liquide middelen ter waarde van € 10.000 of meer (in andere valuta of waardedragers) reist.
-
Gevraagd of de vervoerder een gewaarmerkt aangifteformulier LM kan tonen als met liquide middelen ter waarde van € 10.000 of meer wordt gereisd.
-
De vervoerder bij het schenden van de aangifteplicht LM als verdachte aangemerkt voor het schenden van de aangiftelicht én witwassen en wordt door de vraagbaak LM altijd een onderzoek liquide middelen uitgevoerd.
5.4.1 Transitzone
Voor de Douane zijn transitcontroles geen prioriteit, maar komen wel voor. In 2017 is in de zaak C‑17/16 (Oussama El Dakkak) een uitspraak gedaan over binnenkomen en verlaten EU, de internationale transitzone en de aangifteplicht LM. Het Hof stelt duidelijk dat de aangifteplicht LM geldt en dat de lidstaten passende maatregelen moeten nemen om de betrokkene in staat te stellen de aangifteverplichting na te komen.
-
De vervoerder moet aangifte voor liquide middelen doen in die lidstaat waar hij met de liquide middelen de EU binnenkomt of verlaat (Verordening LM, artikel 3, lid 1).
-
De aangifte LM moet gedaan worden voorafgaand aan het moment dat de vervoerder het grondgebied van de EU daadwerkelijk verlaat.
-
De aangifteplicht geldt ook voor de transferreiziger die de EU binnenkomt en direct weer verlaat en in transito(ruimte) verblijft.
-
Om te voorkomen dat twee aangiften LM moeten worden ingevuld (1 voor binnenkomen en 1 voor het verlaten van de EU) wordt toegestaan dat de aangever 1 aangifte doet en op het aangifteformulier LM een keuze maakt voor binnenkomen of verlaten.
5.4.2 Transit en aangifteverplichting LM
Er zijn verschillende situaties denkbaar waarbij de Douane liquide middelen aantreft waarbij de transitreiziger aangifte heeft moeten doen in de lidstaat waar hij de EU binnenkomt of in Nederland. De belangrijkste zijn:
-
Transit NEU-EU-NL
-
Transit NEU-NL-NEU
Niet doen aangifte door transitreiziger strafbaar
Het niet doen van aangifte LM in de lidstaat van binnenkomst in of verlaten van de EU is strafbaar gesteld (Adw, artikel 10.1,
lid 4). Het Nederlandse strafrecht is van toepassing als er een misdrijf wordt gepleegd buiten het grondgebied waarop de Adw
van toepassing is (Adw, artikel 10:17).
5.4.2.1 Procedure NEU-EU-NL
Procedure
De Douane vraagt altijd aan transitreiziger of aangifte LM is gedaan in de lidstaat van binnenkomst in de EU.
Transitreiziger antwoordt: 'geen aangifte gedaan’
- Beoordeel of de transitreiziger in staat was aangifte te doen.
- Aan boord gebleven / geen aangiftepunt / geen gelegenheid
-
Vraag de reiziger of hij van boord is gegaan. Als de reiziger geen overstap heeft gemaakt en in het vliegtuig is gebleven, kan geen aangifte LM worden gedaan.
-
Als de reiziger aangeeft dat er geen mogelijkheid is geweest voor een aangifte LM in de eerste lidstaat van binnenkomst in de EU, vraagt u door naar de bijzonderheden (korte overstaptijd/doorlabelling bagage/lokale situatie).
- Betrek een vraagbaak LM
-
De vraagbaak LM legt een kennisgevingsverplichting MR op.
- De vraagbaak LM doet een onderzoek liquide middelen.
-
-
- Geen aangifte gedaan
-
Als er een mogelijkheid is geweest voor een aangifte LM, maar de vervoerder heeft dit niet gedaan;
- Betrek een vraagbaak LM
-
De vraagbaak LM legt een kennisgevingsverplichting MR op.
- De vraagbaak LM doet een onderzoek liquide middelen.
-
-
- Aan boord gebleven / geen aangiftepunt / geen gelegenheid
Transitreiziger antwoordt: 'aangifte gedaan’
-
Wordt bewijs van de aangifte LM overgelegd (die overeenkomst met de aangetroffen liquide middelen), dan geen verdere werkzaamheden.
- Wordt geen bewijs van de aangifte LM overgelegd betrek dan een vraagbaak LM.
-
De vraagbaak LM legt een kennisgevingsverplichting MR op.
- De vraagbaak LM doet een onderzoek liquide middelen.
-
Als de vraagbaak LM oordeelt dat (vermoedelijk) geen aangifte LM is gedaan wordt na de kennisgevingsverplichting MR en de afhandeling daarvan, altijd via de procedure van wederzijdse bijstand, de Douane van de lidstaat van binnenkomst zo volledig mogelijk geïnformeerd over de bevinding en afhandeling.
Naar boven5.4.2.2 Procedure NEU-NL-NEU
Wanneer een reiziger de vanuit een NEU land de EU in Nederland binnenkomt met geen andere bedoeling dan met een aansluitende vlucht de EU weer de verlaten, moet in Nederland –als men een aangiftepunt passeert- een aangifte LM worden gedaan. Veelal zal men onbekend zijn met de aangifteplicht in deze situaties. De Douane treedt terughoudend op.
-
In de regel is er geen dringende reden om deze reiziger zijn vlucht te laten missen, volstaan wordt met het uitreiken van een aangifteformulier LM zodat de vervoerder een aangifte LM kan doen.
-
De reiziger vult 1 aangifteformulier LM in en maakt een keuze op het aangifteformulier tussen binnenkomen of verlaten EU.
-
De vraagbaak LM doet een aanvaardingscontrole.
-
De vraagbaak LM voert ook een verkort onderzoek LM uit. Dit is alleen anders als aan de hand van feiten en omstandigheden een redelijk vermoeden van witwassen bestaat/blijft bestaan.
5.4.3 Overstappers binnen EU van/naar derde land
Wanneer een reiziger in Nederland opstapt en naar een lidstaat vliegt, daar overstapt en vervolgens vanuit deze lidstaat naar een derde land vliegt (EU verlaat), geldt in Nederland geen aangifteplicht LM. De aangifte LM moet in die lidstaat gedaan worden omdat Verordening LM duidelijk is waar de aangifte moet plaatsvinden; namelijk “bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat via welke deze middelen de Unie binnenkomen of verlaten”. In dit soort situaties waarin de Douane controleert en vaststelt dat de uitgaande reis via een lidstaat verloopt, bestaat geen aangifteplicht LM in Nederland.
Naar boven5.4.4 LM blijven aan boord vliegtuig/vaartuig
Het kan voorkomen dat bij een fysieke controle op een schip of in een vliegtuig liquide middelen met een waarde van € 10.000 of meer worden aangetroffen in de scheepskas/ company kluis etc.
De aangifteplicht LM geldt formeel wel, maar het uitgangspunt is dat geen aangifte LM wordt geëist als de vervoerder de EU binnenkomt en verlaat maar het vliegtuig of vaartuig niet met de liquide middelen verlaat. Dit uitgangspunt is gebaseerd op (niet juridisch bindende) EU guidelines. Dit zijn afspraken die zijn gemaakt tussen de lidstaten voor de praktische uitvoering van de aangifteplicht LM. Afgesproken is dat als de liquide middelen niet van boord gaan van het vaartuig of vliegtuig er strikt juridisch wel een aangifteplicht LM geldt maar dat de Douane hier geen toepassing aan geeft. Er wordt dus ook niet om een aangifte LM op “vrijwillige basis” verzocht.
Toepassing Meldrecht wanneer liquide middelen aan boord vliegtuig /schip blijven
Het Meldrecht kent de mogelijkheid voor het opleggen van een kennisgevingsverplichting bij het binnenkomen of verlaten van Nederland van liquide middelen, waardevolle goederen en documenten. Het MR als nationale maatregel wordt toegepast voor die situaties
waarin Verordening LM toepassing mist. Omdat de aangifteplicht LM niet wordt toegepast, wordt de kennisgevingsverplichting
MR opgelegd. Het niet eisen van een aangifte liquide middelen –om vooral praktische redenen- betekent dat de Douane altijd
een kennisgevingsverplichting MR oplegt. Daartoe wordt het kennisgevingsaangifteformulier ter plekke overhandigd en ter plekke
wordt ingevuld.
5.5 Binnenkomen en verlaten EU in voertuig
De Verordening LM bepaalt dat vervoerders die de Unie binnenkomen of verlaten, en liquide middelen ter waarde van € 10.000 EUR of meer bij zich dragen, die liquide middelen moeten aangeven bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat via welke zij de Unie binnenkomen of verlaten (Verordening LM, artikel 3). In Verordening LM is opgenomen dat de aangifteplicht moet gelden voor vervoerders die deze bedragen persoonlijk bij zich dragen dan wel meevoeren in hun bagage of in het vervoermiddel waarmee ze de buitengrenzen overschrijden (Verordening LM, overweging 17).
Na de Brexit is er een buitengrens waarbij reizigers en voertuigen vanuit Groot Brittannië via Nederland de EU binnenkomen en verlaten. Voor deze route gelden dezelfde procedures als via de lucht de EU binnenkomen of verlaten. Op die punten waar deze buitengrensoverschrijding mogelijk is, zal de vervoerder van liquide middelen een aangifte LM moeten doen.
Naar boven5.5.1 Uitgangspunt controle voertuigen
Wie eigenaar is van de liquide middelen is niet relevant voor de aangifteplicht LM. Het gaat immers om diegene die de liquide middelen vervoert. Dit is voor het vervoer in een voertuig niet anders.
Het eigendom van het vervoermiddel is niet doorslaggevend voor het bestaan van een aangifteplicht LM voor de vervoerde liquide middelen. Het eigendom van het vervoermiddel kan relevant zijn in situaties waarin niet duidelijk is aan wie de liquide middelen toebehoren. Er is altijd iemand verantwoordelijk voor het voertuig als eigenaar/huurder/lener.
Naar boven5.5.2 Verdenking witwassen
Ook bij het vervoer van liquide middelen in een voertuig, kan in bepaalde situaties (snel) een redelijk vermoeden van witwassen bestaan door bijvoorbeeld de wijze waarop de liquide middelen worden vervoerd, hoe deze zijn verborgen of de vervoerde hoeveelheid en soort coupures. Hier geldt hetzelfde uitgangspunt als bij reizigers: schending van de aangifteplicht LM betekent ook dat men verdacht wordt van witwassen.
Naar boven5.5.3 Geheime bergplaatsen/voorwerpen bestemd voor verbergen
Het komt voor dat bij de controle van een vervoermiddel ontdekt wordt dat het vervoermiddel is voorzien van een bergplaats, of dat het vervoermiddel is ingericht of toegerust met voorwerpen die kennelijk zijn bestemd om voorwerpen aan het ambtelijk toezicht te onttrekken. De Adw geeft een bijzondere regeling hiervoor (Adw, artikel 1:37). Het vervoermiddel of voorwerp wordt in beslag genomen zonder dat er al een strafbaar feit mee gepleegd is.
-
Vervoermiddelen die kennelijk zijn ingericht of toegerust om voorwerpen aan het ambtelijk toezicht te onttrekken of die zijn ingericht of toegerust om het nakomen van douanewetdwangmaatregelen te verijdelen die op grond van artikel 1:37 Adw zijn genomen;
-
Alle andere voorwerpen die kennelijk zijn bestemd om goederen aan het ambtelijk toezicht te onttrekken of om een vervoermiddel tot een van de hierboven omschreven doeleinden in te richten of toe te rusten.
Denk bij geheime bergplaatsen bijvoorbeeld aan holle ruimten die speciaal zijn gecreëerd om voorwerpen aan het toezicht te onttrekken. Hieronder vallen dus niet de bergplaatsen die tot de normale inrichting of toerusting van het vervoermiddel behoren, tenzij de toegang tot die normale bergplaatsen is gecamoufleerd. Met voorwerpen die zijn bedoeld om goederen aan het toezicht te onttrekken worden bijvoorbeeld bedoeld smokkelvesten, koffers met dubbele bodem, containers met geheime bergplaatsen, etc.
Naar boven5.5.4 Uitgangspunten controle LM in voertuigen
1. Stel vast of sprake is van een vervoerder en niet van beroepsmatig vervoer van goederen of personen.
2. Vraag bij aanvang controle altijd eerst wie verantwoordelijk is voor de auto als eigenaar/huurder/lener.
3. Voor de controle van tassen/ koffers etc., worden eventuele inzittenden verzocht aan te wijzen welke bagage hen toebehoort.
4. Als de liquide middelen niet verdeeld zijn over de personen, in één voertuig worden vervoerd en de inzittenden geven niet aan dat de bagage van hen is, wordt de verantwoordelijke voor het vervoermiddel als aangifteplichtige beschouwd.
5. Bij constatering van de schending van de aangifteplicht LM wordt de vervoerder ook verdachte voor witwassen.
5.6 Binnenkomen en verlaten via zee
5.6.1 Geen aangifteplicht voor lijndiensten
De aangifteplicht LM geldt niet voor lijndiensten. Een ‘lijndienst’ is een dienst waarbij schepen regelmatig goederen en personen vervoeren tussen uitsluitend in het douanegebied van de EU gelegen havens. Deze schepen mogen geen havens buiten het douanegebied van de EU aandoen. De natuurlijke persoon die met een lijndienst liquide middelen vervoert komt niet via een lidstaat de EU binnen noch verlaat hij de EU.
Naar boven5.6.2 Geen aangifte als liquide middelen op vaartuig blijven
In het geval natuurlijk personen de EU binnenkomen met liquide middelen en waarbij de liquide middelen aan boord blijven, wordt geen aangifte LM verlangd. Dit geldt voor zowel bemanningsleden als passagiers van vaartuigen.
Er wordt wel altijd op grond van het MR een kennisgevingsverplichting MR opgelegd. Zie verder onderdeel “LM blijven aan boord van het vliegtuig/vaartuig”.
Naar boven5.6.3 Wijze van aangifte bemanning en passagiers vaartuigen
-
Aangifte zonder tussenkomst scheepsagent/cargadoor
-
Bemanning en passagiers van vaartuigen kunnen een aangifte LM doen zonder tussenkomst van een scheepsagent/cargadoor.
-
De aangifte LM gebeurt op de gebruikelijke wijze door het aangifteformulier LM op een aangiftepunt in te dienen.
-
Het aangiftepunt is: Douane Rotterdam Haven, Douane in- en uitklaren/Team Binnenbrengen en Uitgaan, Bosporusstraat 5 I 3199 LJ Rotterdam (Maasvlakte).
E: douane.drh.inenuitklaringen@douane.nl / T: +31 (0)88 15 34 849.
-
-
Aangifte met tussenkomst van scheepsagent/cargadoor
-
Bemanning en passagiers van vaartuigen kunnen een aangifte LM doen door tussenkomst van een scheepsagent (cargadoor).
- Als de scheepsagent zelf aangifte doet als hij in opdracht van de kapitein liquide middelen aan boord brengt of van boord
haalt. Er vindt een aangepaste aanvaardingscontrole door de Douane plaats.
-
De scheepsagent mailt / faxt de aangifte LM naar het aangiftepunt voordat de liquide middelen aan boord worden gebracht of het vaartuig verlaten.
-
De originele aangifte wordt daarna door de scheepsagent binnen 24 uur ingeleverd bij de Douane of wordt, als daarover met de scheepsagent afspraken zijn gemaakt, bewaard in het scheepsdossier bij de scheepsagent.
-
De Zeehavenpolitie of de KMar controleert de identiteit van bemanningsleden en passagiers.
-
De Douane verstrekt geen gewaarmerkt afschrift van de aangifte LM als is afgesproken dat het originele aangifteformulier niet hoeft te worden ingeleverd.
-
-
5.6.4 Controle binnenkomen/verlaten over zee
De volgende uitgangspunten gelden:
-
Wanneer op een schip liquide middelen worden aangetroffen, wordt een kennisgevingsverplichting MR opgelegd.
-
Binnenkomen over zee: Voor het binnenkomen van de EU (op een schip direct uit derde land) wordt op aangifteplicht LM gehandhaafd wanneer een vervoerder het schip verlaat met de liquide middelen.
5.7 Binnenkomen en verlaten EU via het spoor
Toezicht Eurostar:
-
Voor het toezicht op de naleving van douaneformaliteiten is de douane van het eerste station in de EU waar de Eurostar stopt competent en bij een uitgaande trein de douane van het laatste station waar de Eurostar stopt voor het de EU verlaat.
-
Frankrijk en België zijn om die reden verantwoordelijk voor het toezicht op de douaneformaliteiten, ook bij een directe verbinding tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk, zolang deze treinen in die lidstaten stoppen.