31 Belasting berekening
31.1 Hoe wordt de belasting berekend?
Op basis van uw aangifte inkomstenbelasting krijgt u een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen, waarop staat hoeveel belasting u moet betalen of terugkrijgt. Deze belasting wordt berekend aan de hand van 3 boxen, rekening houdend met onder andere uw heffingskortingen, aftrekposten en premies volksverzekeringen.
Op uw aanslag kunt u zien hoe uw belasting is berekend. Als u online aangifte doet, ziet u in het formulier alvast een voorlopige berekening van uw belasting. De uiteindelijke belasting op uw aanslag kan afwijken van deze berekening.
In dit hoofdstuk leest u hoe de belasting wordt berekend.
Naar boven31.2 Box 1, box 2 en box 3
Het inkomen dat u in uw aangifte opgeeft is verdeeld over 3 boxen. In elke box vallen andere soorten inkomsten en voor elke box geldt een ander tarief waarover de belasting wordt berekend.
Naar boven31.2.1 Box 1: inkomen uit werk en woning
Inkomsten die in box 1 vallen, zijn onder andere:
-
winst uit onderneming
-
loon, uitkering of pensioen
-
fooien en andere inkomsten
-
buitenlandse inkomsten
-
inkomsten als freelancer, gastouder, artiest of beroepssporter
-
periodieke uitkeringen (zoals uitkeringen van een lijfrente of alimentatiebetalingen)
-
negatieve persoonsgebonden aftrek
-
terugontvangen premies voor lijfrenten en dergelijke
-
eigenwoningforfait
-
kapitaalverzekeringen eigen woning
Uw inkomen in box 1 wordt verminderd met:
-
reisaftrek openbaar vervoer
-
aftrekbare kosten van de eigen woning
-
uitgaven voor inkomensvoorzieningen, zoals premies voor lijfrenten
-
persoonsgebonden aftrekposten
-
te verrekenen verliezen in box 1
Over het restant moet u belasting betalen in box 1. Deze belasting wordt berekend over 4 schijven met verschillende tarieven. Welke tarieven voor u gelden is afhankelijk van uw leeftijd. De premie volksverzekeringen wordt ook berekend over uw inkomen in box 1.
U bereikt in 2016 nog niet de AOW-leeftijd:
Schijf |
Belastbaar inkomen |
Percentage |
---|---|---|
1 |
t/m € 19.922 |
36,55% |
2 |
Vanaf € 19.923 t/m € 33.715 |
40,4% |
3 |
Vanaf € 33.716 t/m € 66.421 |
40,4% |
4 |
Vanaf € 66.422 |
52% |
U hebt vóór 2016 de AOW-leeftijd al bereikt
Tarieven box 1 als u bent geboren vóór 1 januari 1946
Schijf |
Belastbaar inkomen |
Percentage |
---|---|---|
1 |
t/m € 19.922 |
18,65% |
2 |
Vanaf € 19.923 t/m € 34.027 |
22,50% |
3 |
Vanaf € 34.028 t/m € 66.421 |
40,40% |
4 |
Vanaf € 66.422 |
52% |
Tarieven box 1 als u bent geboren op of na 1 januari 1946 maar vóór 1 oktober 1950
Schijf |
Belastbaar inkomen |
Percentage |
---|---|---|
1 |
t/m € 19.922 |
18,65% |
2 |
Vanaf € 19.923 t/m € 33.715 |
22,50% |
3 |
Vanaf € 33.716 t/m € 66.421 |
40,40% |
4 |
Vanaf € 66.422 |
52% |
U bereikt in 2016 de AOW-leeftijd
Er geldt een andere berekening in schijf 1 en schijf 2 vanaf het moment dat u de AOW-leeftijd bereikt. Als u in 2016 de AOW-leeftijd krijgt, is het percentage voor schijf 1 en schijf 2 afhankelijk van de maand waarin u de AOW-leeftijd bereikt.
Tarieven box 1, schijf 1 en 2 als u in 2016 de AOW-leeftijd bereikt
U bereikt in 2016
|
Percentage schijf 1
|
Percentage schijf 2
|
---|---|---|
Januari |
18,65% |
22,50% |
Februari |
20,14% |
23,99% |
Maart |
21,63% |
25,48% |
April |
23,12% |
26,97% |
Mei |
24,61% |
28,46% |
Juni |
26,10% |
29,95% |
Juli |
27,60% |
31,45% |
Augustus |
29,09% |
32,94% |
September |
30,58% |
34,43% |
Oktober |
32,07% |
35,92% |
November |
33,56% |
37,41% |
December |
35,05% |
38,90% |
Tarieven box 1, schijf 3 en 4 als u in 2016 de AOW-leeftijd bereikt
Schijf |
Belastbaar inkomen |
Percentage |
---|---|---|
3 |
Vanaf € 33.716 t/m € 66.421 |
40,40% |
4 |
Vanaf € 66.422 |
52% |
Tariefsaanpassing eigen woning
Is uw inkomen in box 1 zonder de aftrek voor de eigen woning hoger dan € 66.421? En hebt u aftrekbare kosten voor uw eigen woning? Dan is uw belastingvoordeel lager vanwege de tariefsaanpassing aftrek eigen woning. Zie het hoofdstuk 'Eigen woning en restschuld vroegere eigen woning' en dan ' Tariefsaanpassing eigen woning'.
U ziet de tariefsaanpassing terug op uw aanslag en in de voorlopige berekening van de online aangifte.
Naar boven31.2.2 Box 2: inkomen uit aanmerkelijk belang
Als u een aanmerkelijk belang hebt, moet u belasting betalen over de voordelen die u hieruit hebt. U kunt 2 soorten voordelen hebben:
-
reguliere voordelen, zoals dividend
-
vervreemdingsvoordelen, zoals verkoopwinst op aandelen
Deze voordelen worden verminderd met uw persoonsgebonden aftrekposten en te verrekenen verliezen in box 2. Over het restant, uw inkomen uit aanmerkelijk belang, betaalt u 25% belasting.
Naar boven31.2.3 Box 3: inkomen uit sparen en beleggen
Hebt u vermogen, zoals spaargeld, aandelen of een tweede woning? Dan berekenen wij een vast percentage van uw grondslag sparen en beleggen als uw inkomen in box 3. Wij noemen dit het voordeel uit sparen en beleggen.
Uw grondslag sparen en beleggen is de waarde van uw vermogen op 1 januari. Een deel van dit vermogen is vrijgesteld van belasting, het heffingsvrij vermogen. U berekent uw grondslag sparen en beleggen als volgt:
Grondslag sparen en beleggen = bezittingen - (schulden - schuldendrempel) - heffingsvrij vermogen
De schuldendrempel is € 3.000 en het heffingsvrij vermogen is € 24.437 per persoon. Zie voor meer informatie over de waarde van bezittingen en schulden het hoofdstuk 'Bezittingen en schulden (box 3)'.
Het inkomen in box 3 (uw voordeel uit sparen en beleggen) is 4% van deze grondslag. Dit bedrag wordt nog verder verminderd met eventuele persoonsgebonden aftrekposten.
Over het voordeel uit sparen en beleggen betaalt u 30% belasting.
U woont buiten Nederland
In sommige situaties worden uw bezittingen, schulden en het heffingsvrij vermogen tijdsevenredig berekend. Zie voor meer informatie het hoofdstuk 'U woont buiten Nederland'.
Grondslag sparen en beleggen met een fiscale partner
Hebt u het hele jaar een fiscale partner of kiest u ervoor om het hele jaar fiscale partners te zijn? Dan gaat het om uw de
gezamenlijke bezittingen en schulden in box 3. Er geldt dan een schuldendrempel van € 6.000 en een heffingsvrij vermogen van
€ 48.874 voor u samen.
De grondslag sparen en beleggen mag u verdelen zoals u wilt, als het totaal maar 100% is. Zie het hoofdstuk 'Fiscaal partnerschap' en dan 'Gevolgen fiscaal partnerschap'.
Er is iemand overleden
Is uw fiscale partner tijdens het jaar overleden en kiest u ervoor om nog het hele jaar fiscale partners te zijn? Dan mag u de grondslag sparen en beleggen verdelen tussen u en uw overleden partner.
Naar boven
31.3 Aftrekposten
Uw inkomen wordt verminderd met aftrekposten, waardoor u minder belasting betaalt. Sommige aftrekposten worden in een specifieke box verrekend, zoals de (hypotheek)renteaftrek voor uw eigen woning en de reisaftrek openbaar vervoer in box 1, maar de meeste aftrekposten worden verrekend onafhankelijk van welke inkomsten u hebt. Het gaat dan om de persoonsgebonden aftrekposten.
De persoonsgebonden aftrekposten zijn:
-
aftrek betaalde partneralimentatie en andere onderhoudsverplichtingen
-
aftrek specifieke zorgkosten
-
aftrek voor tijdelijk verblijf thuis ernstig gehandicapten
-
aftrek studiekosten en andere scholingsuitgaven
-
aftrek onderhoudskosten voor een rijksmonumentenpand
-
aftrek kwijtgescholden durfkapitaal
-
aftrek giften
-
restant persoonsgebonden aftrek
Deze aftrekposten worden verrekend met de verschillende boxen in een specifieke volgorde: de aftrek wordt eerst verrekend met uw inkomen in box 1. Blijft er dan nog aftrek over, dan wordt deze verrekend met een eventueel inkomen in box 3. Als er vervolgens nog aftrek overblijft wordt dit verrekend met een inkomen in box 2.
Als er een restant overblijft dan kunt u dat misschien in latere jaren verrekenen. Zie het hoofdstuk 'Restant persoonsgebonden aftrek'.
Naar boven31.4 Te verrekenen belasting
Naast de belasting over uw inkomsten en de vermindering door uw aftrekposten, wordt bij de aanslag ook rekening gehouden met belasting die u al betaald hebt en mag verrekenen. Zie het hoofdstuk 'Te verrekenen belasting'.
31.5 Wat gebeurt er na uw aangifte?
Als u aangifte inkomstenbelasting hebt gedaan, krijgt u van ons een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen. Dit kan een voorlopige aanslag zijn of meteen een definitieve aanslag. Als u een inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) moet betalen, krijgt u ook een (voorlopige of definitieve) aanslag Zorgverzekeringswet. Zie het hoofdstuk 'Inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet'.
Voor de terug te krijgen of te betalen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen geldt een aanslaggrens. U krijgt geld terug als het bedrag hoger is dan € 14. U moet betalen als de verschuldigde belasting meer is dan € 45. Bij uw aanslag krijgt u informatie over hoe u een te betalen bedrag naar ons kunt overmaken of een te ontvangen bedrag terugkrijgt.
Naar boven