Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

17 Aftrek studiekosten en andere scholingsuitgaven

17.1 Wat zijn studiekosten en andere scholingsuitgaven?

Volgt u een opleiding of een studie voor uw (toekomstige) beroep? Of hebt u kosten voor een EVC-procedure (Erkenning Verworven Competenties)? Dan mag u sommige kosten, zoals lesgeld en de kosten voor de studieboeken, onder bepaalde voorwaarden aftrekken in uw aangifte inkomstenbelasting.

In dit hoofdstuk leest u welke kosten u mag aftrekken, welke voorwaarden hiervoor gelden en hoe u de aftrek kunt berekenen.

U woont buiten Nederland

Als u buiten Nederland woont, hebt u alleen recht op deze aftrek als u kwalificerend buitenlands belastingplichtig bent of als u in Duitsland woont, vraagt om toepassing van de 90%-regeling en kiest voor toepassing van het oude verdrag met Duitsland. Kijk voor meer informatie in het hoofdstuk 'U woont buiten Nederland'.

Naar boven

17.2 Voorwaarden aftrek studiekosten en andere scholingsuitgaven

U mag uw studiekosten en andere scholingsuitgaven onder de volgende voorwaarden aftrekken:

  • De opleiding of studie is gericht op uw (toekomstige) beroep.

  • Er is sprake van een leertraject. Hierbij doet u kennis op onder begeleiding of toezicht.

  • Uw totale kosten min eventuele vergoedingen zijn hoger dan de drempel van € 250.

  • Het bedrag dat u mag aftrekken als studiekosten en andere scholingsuitgaven na vermindering van de drempel is maximaal € 15.000 (zie 'Maximumaftrek studiekosten').

  • U of uw fiscale partner maken zelf de kosten voor uw studie of die van uw fiscale partner.
    Worden de kosten voor uw studie betaald door bijvoorbeeld uw ouders? Dan mag u deze kosten niet aftrekken. Uw ouders mogen deze kosten ook niet aftrekken.

  • U hebt geen recht op studiefinanciering (of overeenkomstige buitenlandse uitkeringen), krijgt geen uitkering op grond van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en krijgt geen vergoeding volgens de Wet Tegemoetkoming Onderwijsbijdrage en Scholingskosten (WTOS).
    U hebt ook geen afstudeersteun die u als student kunt krijgen omdat u studievertraging hebt opgelopen vanwege bijzondere omstandigheden. Bijvoorbeeld omdat u gedurende een bepaalde tijd in een bestuur hebt gezeten van een vereniging die de algemene belangen van studenten behartigt.

Let op!

U mag sinds 1 juli 2015 geen kosten aftrekken voor een studie waarvoor u studiefinanciering krijgt.

Maakt u in 2016 nog kosten voor het studiejaar 2014/2015 of eerder? En hebt u deze kosten niet eerder afgetrokken? Dan mag u deze nog in uw aangifte aftrekken. Eventuele studiefinanciering die u over deze periode hebt gekregen, moet u als vergoeding van de kosten aftrekken.

Naar boven

17.2.1 Welke studiekosten mag u meetellen?

De volgende kosten mag u meetellen:

  • lesgeld, cursusgeld, collegegeld, examengeld
    Betaalt u instellingscollegegeld? Neem dan dit bedrag. Instellingscollegegeld is het bedrag dat door de onderwijsinstelling zelf wordt bepaald. Dit bedrag is hoger dan het wettelijke collegegeld.

  • leermiddelen die de onderwijsinstelling verplicht heeft gesteld
    Bijvoorbeeld boeken, readers, cd-roms en software. Hieronder vallen ook leermiddelen zoals een kappersschaar, een hamer, een beitel of schildersbenodigdheden.
    Let op! Computerapparatuur (waaronder tablets, notebooks, internetabonnementen en randapparatuur) zijn niet aftrekbaar.

  • beschermingsmiddelen die de onderwijsinstelling verplicht heeft gesteld
    Bijvoorbeeld om handschoenen, een veiligheidsbril, gehoorbescherming, schoenen met stalen neuzen, een helm, een kappersschort of een stofjas.

  • kosten voor EVC-procedures (Erkenning Verworven Competenties)
    U kunt uw competenties laten vastleggen in een verklaring (de EVC-verklaring). Deze moet u laten opmaken door een erkend instituut.

  • afschrijving van duurzame goederen (uitgezonderd computerapparatuur)
    Duurzame goederen zijn goederen die een aantal jaren meegaan. Bijvoorbeeld een vleugel die u koopt tijdens uw conservatoriumopleiding. U mag daarvan niet alle kosten aftrekken in het jaar van aankoop. In plaats daarvan trekt u in de jaren waarin u de vleugel gebruikt steeds een deel van de kosten af. U houdt daarbij rekening met de restwaarde en de jaren waarin u het duurzame goed gebruikt (levensduur). Zie de voorbeelden berekening afschrijving hierna.
    U mag deze afschrijvingen alleen als kosten aftrekken als:

    • u het duurzame goed gebruikt voor uw studie of opleiding

    • het gaat om een duurzaam goed dat iemand die deze studie of opleiding niet volgt, gewoonlijk niet koopt

    Gebruikt u het duurzame goed voor een deel ook privé? Dan mag u het deel voor privégebruik niet als kosten aftrekken.

  • Promotiekosten
    Als promotiekosten mag u aftrekken de kosten van publicatie, de kosten van de voorgeschreven kleding voor de promovendus en de kosten van de paranimfen tijdens de promotieplechtigheid.

Voorbeeld 1
U studeert aan het conservatorium en koopt een elektrische gitaar voor € 2.600. De levensduur is 5 jaar. De restwaarde is € 100. U rekent alleen de jaarlijkse afschrijving van € 500 ((€ 2.600 - € 100) : 5) tot de scholingskosten.

Voorbeeld 2
U studeert aan het conservatorium en koopt een vleugel voor € 25.000. De levensduur is 30 jaar. De restwaarde is € 2.500. U rekent alleen de jaarlijkse afschrijving van € 750 ((€ 25.000 - € 2.500) : 30) tot de scholingskosten.

Naar boven

17.2.2 Niet-aftrekbare studiekosten

De volgende studiekosten mag u niet aftrekken:

  • rente voor studieschulden

  • kosten van levensonderhoud, bijvoorbeeld huisvesting, voeding en kleding

  • reis- en verblijfkosten

  • kosten voor studiereizen of excursies

  • kosten voor (de inrichting van) een werk- of studeerruimte

  • kosten van een inburgeringscursus

Naar boven

17.2.3 Maximumaftrek studiekosten

Het bedrag dat u mag aftrekken als studiekosten en andere scholingsuitgaven na vermindering van de drempel is maximaal € 15.000. Er geldt geen maximum als u in het jaar van aangifte een studie of opleiding volgt tijdens de standaardstudieperiode.

Standaardstudieperiode
De standaardstudieperiode is een aaneengesloten periode van niet meer dan 5 kalenderjaren waarin u voornamelijk studeert. U besteedt in die periode zoveel tijd aan uw studie, dat u daarnaast geen volledige baan kunt hebben. Deze standaardperiode moet eindigen voordat u 30 jaar wordt. U bepaalt zelf in welk jaar de standaardstudieperiode ingaat.

Naar boven

17.3 Hoe berekent u het aftrekbare bedrag?

Doet u online aangifte? Dan berekenen wij het aftrekbare bedrag voor u. U vult de bedragen van uw studiekosten en eventueel uw ontvangen vergoedingen in. Het programma houdt rekening met de drempel.

Met de rekenhulp hierna kunt het aftrekbare bedrag zelf berekenen.

Om uw aftrek studiekosten te berekenen hebt u gegevens nodig over:

  • uw studiekosten en andere scholingsuitgaven

  • de eventueel ontvangen vergoedingen, bijvoorbeeld van uw werkgever of een fonds

Let op!

Hebt u in 2016 studiekosten betaald voor een studie met studiefinanciering? En gaat het om studiejaar 2014/2015 of eerder? Dan moet u onder 'Ontvangen vergoeding' ook de ontvangen studiefinanciering rekenen van dat studiejaar, voor zover die studiefinanciering nog niet eerder is verrekend met aftrekbare studiekosten.

Aftrek studiekosten

Instellingsgeld, lesgeld, cursusgeld, collegegeld of examengeld

 

Kosten voor leermiddelen

 

Kosten voor beschermingsmiddelen

 

Kosten voor EVC-procedures

 

Afschrijving van duurzame goederen

 

Promotiekosten

+

Tel op Studiekosten en andere scholingsuitgaven

 

Ontvangen vergoedingen

-

Trek af Studiekosten na aftrek van vergoedingen

 

Drempel

€  250

-

Trek af
Aftrekbaar bedrag studiekosten en andere scholingsuitgaven

 

Naar boven

17.3.1 Fiscaal partnerschap en berekening aftrekbaar bedrag

Heeft uw fiscale partner ook studiekosten? Dan maakt u 2 aparte berekeningen: 1 voor uzelf en 1 voor uw fiscale partner. Voor zowel u als uw fiscale partner geldt een drempel van € 250.

Tel het aftrekbare bedrag van uzelf en dat van uw fiscale partner bij elkaar op. De uitkomst mag u verdelen zoals u wilt, als het totaal maar 100% is.

Naar boven

17.4 Prestatiebeurs wel of niet omgezet in een gift

Had u in studiejaar 2014/2015 of eerder recht op studiefinanciering in de vorm van een prestatiebeurs? Dan kan 1 van de volgende situaties aan de hand zijn:

  • uw prestatiebeurs over die studiejaren is definitief omgezet in een lening
    In dat geval is uw prestatiebeurs definitief niet omgezet in een gift. U mag dan in dat aangiftejaar alsnog een bedrag aftrekken voor uitgaven die u in eerdere jaren niet mocht aftrekken omdat u toen een prestatiebeurs had.

  • uw prestatiebeurs over die eerdere jaren is definitief omgezet in een gift
    U mag geen studiekosten en andere scholingsuitgaven over die jaren meer aftrekken.

Naar boven

17.4.1 Uw prestatiebeurs is definitief omgezet in een lening

Heeft de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) uw lening definitief niet omgezet in een gift omdat uw diplomatermijn is verstreken? Dan hebt u achteraf gezien in de jaren waarin u een prestatiebeurs kreeg uw aftrek ten onrechte moeten verminderen met die prestatiebeurs. U mag in het aangiftejaar alsnog het bedrag van de prestatiebeurs aftrekken dat u eerder niet mocht aftrekken. Daarbij geldt een maximum van € 1.693 per studiejaar voor een mbo-opleiding en van € 2.443 per studiejaar voor een hbo- of wo-opleiding.

Hebt u uw opleiding een deel van het jaar gevolgd? Dan is het aftrekbare bedrag voor scholingsuitgaven voor een mbo-opleiding maximaal € 141,09 per maand en voor een hbo- of wo-opleiding maximaal € 203,59 per maand.

Let op!

Was het bedrag van uw prestatiebeurs lager dan de hierboven genoemde bedragen? Dan mag u niet alsnog het vaste bedrag van € 1.693 of € 2.443 aftrekken. U trekt dan het bedrag van de prestatiebeurs af. Zie het voorbeeld hierna.

Voorbeeld
U volgde van 2006 tot en met 2010 een mbo-opleiding en u had recht op studiefinanciering. In 2016 heeft de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) uw lening definitief niet omgezet in een gift. U mag in 2016 alsnog het bedrag aftrekken dat u van 2006 tot en met 2010 niet mocht aftrekken omdat u een prestatiebeurs kreeg. Het bedrag dat u in 2016 mag aftrekken voor een mbo-opleiding is in 2016 vastgesteld op € 1.693 per studiejaar. Omdat de studiebeurs lager is dan € 1.693, gaat u uit van de prestatiebeurs.

Jaar

2006

2007

2008

2009

2010

Vast bedrag per studiejaar

€ 706

€ 1.693

€ 1.693

€ 1.693

€ 988

Prestatiebeurs

€ 333

€ 800

€ 800

€ 800

€ 467

In dit voorbeeld mag u in 2016 nog een bedrag van € 3.200 (€ 333 + € 800 + € 800 + € 800 + € 467) als scholingsuitgaven opgeven in uw aangifte. Uw aftrek scholingsuitgaven in 2016 wordt € 3.200 min de drempel van € 250 = € 2.950.

Naar boven

17.4.2 Wanneer wordt uw prestatiebeurs een gift?

Uw prestatiebeurs wordt een gift als u uw diploma haalt binnen de gestelde diplomatermijn. Als de diplomatermijn is verstreken en u hebt uw diploma niet gehaald, wordt uw prestatiebeursschuld omgezet in een lening. DUO geeft de hoogte van deze lening door aan de Belastingdienst. U ziet dit bedrag terug in de online aangifte.           

Naar boven