Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

14.20.00 Communautair en Gemeenschappelijk douanevervoer

7 Noodprocedure

7.1 Algemeen

De noodprocedure wordt alleen ingezet als computersystemen niet werken of als communicatie tussen computersystemen niet meer mogelijk is. Op www.douane.nl staat de noodprocedure uitgebreid beschreven in een instructie voor bedrijven. In dit hoofdstuk wordt, aanvullend op de instructie, de ambtelijke werkzaamheden beschreven.

De noodprocedure wordt gebruikt:

  • als de Douane een storing in NCTS (NCTS = het geautomatiseerde systeem voor elektronisch aangeven douanevervoer) meedeelt met een servicebericht

  • in andere gevallen, alleen na toestemming van de Douane.

Deze toestemming krijgt de aangever als de Douane de schriftelijke aangifte aanvaardt.

Naar boven

7.2 Wetgeving

Naar boven

7.3 Noodprocedures bij vertrek

Als de aangifte al is gedaan, meldt de chauffeur zich op het kantoor van vertrek met de goederen en het MRN, dan wel LRN. Ingeval van storing kan dit MRN (of LRN) niet worden ingebracht in het systeem. U kunt de aangever adviseren over te gaan op de noodprocedure of te wachten tot het systeem weer beschikbaar is.

Als de aangever gebruik wil maken van de noodprocedure omdat de eigen applicatie niet functioneert dan moet de douane van het kantoor van vertrek het gebruik van de noodprocedure goedkeuren. Behoudens de situatie dat een aangever over een langere periode stelselmatig een schriftelijke aangifte inlevert kan het gebruik van de noodprocedure zonder verder onderzoek worden toegestaan.

In de noodprocedure wordt de aangifte voor communautair douanevervoer schriftelijk gedaan. De schriftelijke aangifte blijft geheel buiten het systeem Transit. Dat betekent dat alle zendingen die met een schriftelijke aangifte zijn begonnen, beëindigd zullen worden volgens de schriftelijke procedure.

Voor de noodprocedure kunnen de volgende formulieren worden gebruikt:

  1. gebruik van het enig document (ED), exemplaren nr. 1, 4 en 5

  2. het gebruik van een enig document exemplaren nr. 1, 4 en 5, door de aangever gedrukt op blanco papier

  3. het model van het begeleidingsdocument Transit voor douanevervoer

Mogelijkheid c heeft niet de voorkeur, gezien het risico van verwarring met begeleidingsdocumenten van elektronische aangiften.

De douane:

  • aanvaardt de schriftelijke aangifte

  • registreert de schriftelijke aangifte

  • viseert de schriftelijke aangifte in de vakken C en D

  • plaatst op exemplaar 5 een stempel met het retouradres van kantoor van Zuivering

Het is toegestaan dat de aangever zelf al een nummer toekent aan de schriftelijk aangifte voor communautair douanevervoer. Dit nummer moet uniek zijn en bestaan uit minimaal zes en maximaal 10 cijfers. De eerste twee cijfers moeten altijd het jaar weergeven. Het nummer moet zijn aangebracht in vak C. Als een aangever de aangifte al heeft genummerd, dan registreert de Douane de aangifte onder dit nummer en viseert de aangifte in de vakken C en D. Als de aangever niet zelf een nummer geeft dan geeft de douane een nummer uit het register IUD 2.

Naast de gebruikelijke aftekeningen en verklaringen wordt op alle exemplaren van de aangifte in vak A een afdruk in rode inkt van de noodprocedurestempel (zie hierna) geplaatst.

NOODPROCEDURE NCTS

GEGEVENS NIET BESCHIKBAAR IN HET SYSTEEM

BEGONNEN OP___________________

(Datum/uur)

In de stempelafdruk vermeldt u na “begonnen op” de datum en het tijdstip van registratie van de aangifte. Vervolgens handelt u de aangifte op de gebruikelijke wijze af.

Let op!

Het plaatsen van de stempelafdruk en vermelding van datum/tijdstip is gebaseerd op een administratieve afspraak tussen alle landen die deelnemen aan het communautair gemeenschappelijk douanevervoer. Om logistiek oponthoud van de zending op het kantoor van bestemming te voorkomen is het van belang dat deze afspraak wordt nageleefd.

De Douane:

  • stuurt (dagelijks) Exemplaar nr. 1 met een (kopie) van het register IUD 2 naar de Douane Eindhoven, Unit Zuivering

  • geeft exemplaar nr. 4 en 5 mee aan de chauffeur.Die gaan met de goederen mee naar het kantoor van bestemming

Naar boven

7.4 Kantoor van doorgang

Als het douanekantoor als kantoor van doorgang bij Gemeenschappelijk Douanevervoer fungeert en het systeem Transit niet beschikbaar is, zullen handelingen met betrekking tot de doorgang na het weer beschikbaar komen van het systeem Transit worden verricht.

U maakt een kopie van het Begeleidingsdocument A. Deze houdt u achter om achteraf de noodzakelijke registratie te verrichten. Het vervoer wordt niet opgehouden.

Als er een schriftelijke aangifte voor communautair douanevervoer is opgemaakt dan zal de aangever een kennisgeving van doorgang moeten overhandigen op het kantoor van doorgang

Naar boven

7.5 Noodprocedures op bestemming

Binnen de normale procedure zal de chauffeur zich melden op het kantoor van bestemming met de goederen en het Begeleidingsdocument A. Ingeval van storing kan de controle normaal worden verricht, echter de resultaten hiervan kunnen niet in het systeem worden vastgelegd. Vastlegging moet in dat geval plaatsvinden op het Begeleidingsdocument A en zodra het systeem Transit weer beschikbaar is, worden ingevoerd. De nog in het systeem in te brengen Begeleidingsdocumenten A worden in een apart register ingeschreven, om de volledigheid van de ingebrachte gegevens te kunnen volgen. Zodra het systeem Transit weer beschikbaar is, kan de aangifte verder afgewerkt worden in het systeem.

De Douane:

  • registreert exemplaar nr. 4 in het register IUD2 en gebruikt dit exemplaar voor nadere controle en als basis voor de afschrijving van de opvolgende douaneregeling.

  • Stuurt (dagelijks) exemplaar 5 naar de Douane Eindhoven, Unit Zuivering.

Naar boven