Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

14.20.00 Communautair en Gemeenschappelijk douanevervoer

5 Procedure kantoor van bestemming

5.1 Inleiding

Het douanevervoer wordt beëindigd door de goederen samen met de begeleidingsformulier aan te brengen op het kantoor van bestemming.
(artikel 92 lid 1 CDW en artikel 361 lid 1 Tvo CDW)

Dit beëindigen van de regeling mag niet verward worden met de zuivering van de regeling. De beëindiging ziet op het volgen van de juiste route en het binnen de vervoerstermijn aanbrengen van de goederen op het kantoor van bestemming, waarbij de getroffen identiteitsmaatregelen intact moeten zijn.
(artikel 96 lid 1 CDW)

Als de goederen onder de vereenvoudigde procedure bij een toegelaten geadresseerde worden aangeboden vindt afhandeling plaats zoals is beschreven in onderdeel 14.45.00 van dit Handboek.
( artikel 361 TVo. CDW)

Naar boven

5.2 Status tijdelijke opslag

Als de goederen niet meteen na beëindiging van de regeling douanevervoer een nieuwe douanebestemming krijgen, hebben zij de status van goederen in tijdelijke opslag.
(artikelen 42 tot en met 53 juncto artikel 55 CDW)

Als er bij het beëindigen reeds een nieuwe douanebestemming aan de goederen is gegeven, dan is de aangever van die nieuwe douanebestemming aansprakelijk voor de goederen. Als de goederen zich in tijdelijke opslag bevinden, is degene die de goederen heeft aangebracht, dan wel degene die de summiere aangifte voor tijdelijke opslag heeft ondertekend, aansprakelijk.
( artikel 186 lid 10 TVo. CDW)

Naar boven

5.2.1 Goederen worden aangebracht en de “kennisgeving te verwachten zending” (Bericht IE001) is in Transit/NCTS ontvangen.

Dit bericht maakt het voor het kantoor van bestemming mogelijk om verwachte zendingen in de controleplanning op te nemen.

De aangifte bevindt zich in deze situatie in de status "verwacht" en vervolgens wordt, bij aankomst van de zending, direct overgegaan tot het melden van de aankomst van de zending door middel van het "bericht van aankomst" (IE006). De zending krijgt dan de status "aangebracht".

Naar boven

5.2.2 Goederen worden aangebracht maar er is geen “kennisgeving te verwachten zending”.

Deze situatie kan zich voordoen als:

  • - de "kennisgeving te verwachten zending" (het bericht IE001) wel is verzonden, maar om (systeem)technische redenen niet op het kantoor van bestemming is aangekomen

  • - de goederen op een ander kantoor van bestemming worden aangebracht dan waar de "kennisgeving te verwachten zending" (het bericht IE001) naar toe is gezonden.
    Dit is een wijziging van kantoor van bestemming binnen NCTS/Transit

In de onder a en b genoemde gevallen moet de aangifte met het Movement Reference Number (MRN) worden opgevraagd in NCTS/Transit/NCTS. Met het vastleggen van de aankomst worden de aangiftegegevens automatisch opgevraagd bij het kantoor van vertrek. Na ontvangst van de gegevens krijgt de zending alsnog automatisch de status "Aangebracht". Als de gevraagde gegevens niet beschikbaar zijn, wordt de ambtenaar daarover geïnformeerd.

Naar boven

5.2.3 Kantoor van bestemming gewijzigd

Wanneer het kantoor van bestemming is gewijzigd zal het oorspronkelijke kantoor van bestemming daarover automatisch door het kantoor van vertrek worden geïnformeerd.

In NCTS/Transit zal na ontvangst van een "kennisgeving bestemming bereikt" (het bericht IE0294) van het daadwerkelijke kantoor van bestemming, de status van de zending worden gewijzigd in "Bestemming gewijzigd". Als echter het oorspronkelijke kantoor ook in Nederland ligt, dan zal de status van de zending op dat kantoor niet worden aangepast. De zending verdwijnt daar in het geheel uit het statusoverzicht.

Na ontvangst van de gegevens over de goederen, kan op het daadwerkelijke kantoor van bestemming de aankomst gemeld worden.

Naar boven

5.2.4 Gegevens niet bekend

Zijn de gegevens van een zending in NCTS/Transit niet bekend, dan zal in NCTS/Transit via het menu het scherm voor de "kennisgeving van aankomst" ingevuld moeten worden. Na invulling van de gegevens en de registratie van de aankomst, zullen op basis van het opgegeven MRN van de zending automatisch de gegevens van de zending worden opgevraagd bij het land van vertrek door middel van een bericht "verzoek om gegevens zending" (Bericht IE002). In NCTS/Transit krijgt de zending de status "gegevens opgevraagd".

Na ontvangst van de gegevens (via het bericht "opgevraagde gegevens zending" IE003), krijgt de zending alsnog de status "Aangebracht". Mocht de zending in het land van vertrek niet bekend zijn, dan wordt de ambtenaar op het kantoor van bestemming daarover geïnformeerd. De status van de zending in NCTS/Transit blijft dan "Gegevens opgevraagd".

Naar boven

5.2.5 "kennisgeving te verwachten zending" ontvangen, maar goederen niet aangebracht

Als een "kennisgeving te verwachten zending" van het kantoor van vertrek is ontvangen kan het voorkomen dat de goederen niet (binnen de termijn) op het (voorziene) kantoor van bestemming aankomen. Reden hiervoor kan zijn:

  • de goederen worden binnen de gestelde vervoerstermijn op een ander kantoor van bestemming aangebracht.

  • de goederen worden niet binnen de gestelde vervoerstermijn op het voorziene of op een ander kantoor van bestemming aangebracht.

  • de goederen worden rechtstreeks afgeleverd bij de geadresseerde, niet zijnde een toegelaten geadresseerde.

Als de goederen niet worden aangebracht bij het kantoor van bestemming in Nederland, start het kantoor van vertrek een nasporingsonderzoek. Zie hoofdstuk 6 zuivering.

Naar boven

5.3 Beëindigen regeling

Als goederen met het Begeleidingsdocument A worden aangebracht op het kantoor van bestemming dan moet de aankomst van de zending worden gemeld aan het kantoor van vertrekDe zending krijgt dan de status "aangebracht". Met de vastlegging van de aankomst wordt automatisch een "bericht van aankomst" (IE006) naar het kantoor van vertrek/zuivering gezonden.

Naar boven

5.3.1 Onregelmatigheden

Tegelijk met het invoeren van de aankomstgegevens moeten ook voorvallen tijdens het vervoer en onregelmatigheden als een verbroken verzegeling of het overschrijden van de vervoerstermijn worden vastgelegd. Hiervoor gebruiken we het bericht ‘kennisgeving van aankomst’(IE007) onder ‘gebeurtenissen tijdens vervoer’.

Naar boven

5.3.2 Begeleidingsdocument als summiere of vereenvoudigde aangifte

Het formulier waarop het Begeleidingsdocument A is gesteld mag in voorkomend geval worden gebruikt als summiere aangifte ( artikel 186, lid 10, TVo. CDW) of als vereenvoudigde aangifte voor de opvolgende douaneregeling, dus worden gebruikt als administratief bescheid (artikel 76, lid 1, letter b, CDW).

Als het formulier wordt gebruikt als administratief bescheid voor de nadere aangifte voor de goederen (bijvoorbeeld IM 0), dan worden de volgens de vergunning vereiste gegevens op het Begeleidingsdocument A aangetekend, met vermelding van het verzoek om het bescheid daarvoor te gebruiken en het nummer van de nadere aangifte. Als dit is vereist worden de ontbrekende gegevens aangevuld.

Het begeleidingsdocument hoeft in Nederland niet gearchiveerd te worden. De Nederlandse douane wijkt dus af van de wettelijke verplichting.

(artikel 361 lid 3 TVo. CDW)

Naar boven

5.3.3 Ontvangstbewijs en alternatief bewijs beëindiging regeling

Doordat het kantoor van bestemming de aankomst van de goederen meldt in NCTS/Transit door het "bericht van aankomst" (IE006) zal de behoefte aan een ontvangstbewijs voor de (elektronische) aangifte niet groot zijn.

Als de persoon die de goederen en de begeleidingsdocumenten aanbrengt om wat voor reden dan ook toch een ontvangstbewijs wil, moet hij daartoe een verzoek doen door het overleggen van een ingevuld formulier T.C. 11. Een model van dit formulier is opgenomen in bijlage 47 TVo. CDW.

( artikel 362 TVo.CDW)

De aangever kan het kantoor van bestemming vragen de kopie van het begeleidingsdocument te viseren. De Douane brengt hierop de vermelding: “Alternatief bewijs” aan en voorziet dit van handtekening, naamstempel en een afdruk van het metalen dienststempel met datum van viseren. Dit dient ter bevestiging dat de regeling is beëindigd en geeft niet aan wat de controlebevindingen zijn. Zie ook de procedure van het alternatief bewijs als bedoeld in artikel 366 CDW. Zie daarvoor paragraaf 6.3.3. van dit onderdeel. In de gevallen waarin de goederen en begeleidingsdocumenten zijn aangeboden aan vergunninghouder Toegelaten geadresseerde kan deze het kopie van het begeleidingsdocument ter visering voorleggen aan het kantoor van bestemming.

(artikel 361, lid 4 TVo. CDW)

Naar boven

5.3.4 Archiveren begeleidingsdocument

Het begeleidingsdocument hoeft in Nederland niet gearchiveerd te worden. De Nederlandse douane wijkt dus af van de wettelijke verplichting.

(artikel 361 lid 3 TVo. CDW)

Naar boven

5.4 Controle

Na ontvangst van de elektronische aankomstmelding, wordt een elektronische risicoselectie uitgevoerd. Controle kan plaatsvinden aan de hand van de bescheiden of door middel van een fysieke controle.

Is de aangifte geselecteerd voor controle, dan zal de aangifte automatisch in de status ‘in controle’ worden geplaatst. De aangever krijgt een kennisgeving van de controle via bericht IE060. Na controle zal de uitslag van de controle en de eventuele bevindingen vastgelegd moeten worden.

Is een controle verricht? Dan moeten de controleresultaten uiterlijk de derde dag volgend op de dag van aanbrenging bij het kantoor van bestemming, aan het kantoor van vertrek worden medegedeeld.
( artikel 363 lid 4 TVo.CDW)

Het kantoor van vertrek/zuivering wordt door het bericht "controleresultaten kantoor van bestemming" (bericht IE018) van de uitslag van de controle (code A2, geacht conform te zijn) op de hoogte gesteld. Het kantoor van vertrek stelt na automatische zuivering van de aangifte, de aangever op de hoogte door een "kennisgeving beëindiging regeling douanevervoer" (bericht IE045).

Bij uitslag "conform" vindt automatisch direct zuivering plaats. Is de uitslag "niet conform", dan wordt gezuiverd op initiatief van de Douane Eindhoven, proces Zuivering.. Dit gebeurt na afronding van hun onderzoek naar de verschillen.

De goederen worden nu vrijgegeven en ter beschikking van de aanbrenger gesteld.

Naar boven

5.4.1 Onregelmatigheden

Alle aangiften waarbij minderbevindingen worden geconstateerd, moeten worden afgedaan als “niet conform” in NCTS/Transit met de code B1.

Worden andere goederen aangetroffen dan vermeld in de aangifte? Dan is ook sprake van een minderbevinding. De bevonden goederen moeten onder douanetoezicht worden geplaatst.

Kleine onregelmatigheid bij geringe verschillenNatuurlijke verliezen

Constateert u een gering verschil tussen het gewicht en/of de hoeveelheid van de geloste goederen ten opzichte van het gewicht en/of de hoeveelheid in de aangifte? En hierbij is geen sprake van nalatigheid of manipulatie van de zijde van de belanghebbende, dan kunt u beslissen dat voor dit verschil geen douaneschuld is ontstaan. Vermeld de clausule "zonder gevolg gelaten kleine onregelmatigheid" in vak I.

Wanneer de verschillen voor bulkgoederen die zijn genoemd in de navolgende tabel vallen binnen de hoeveelheden en percentages die zijn genoemd in deze tabel, dan kunt ook hiertoe beslissen. Dit is analoog aan de bepaling van artikel 1:35 Algemene douanewet juncto artikel 2:15 Algemene douaneregeling. Voor de accijnswetgeving hanteert de Douane gelijke normen overeenkomstig het Besluit van 7 december 2009, nr. CPP2009/2274M. De resultaten van de fysieke controle worden dan geacht overeen te komen met de aangifte.
( artikel 864 TVo. CDW)

Heeft het verschil te maken met een algehele vernietiging, het onherstelbare verlies van de goederen of een oorzaak die met de aard van de goederen te maken heeft? Dan kunt u de clausule "zonder gevolg gelaten kleine onregelmatigheid" vermelden in vak I. Voorbeelden van verliezen die optreden door de aard van het product zijn verdampingsverliezen bij vloeistoffen of restanten die bij het overpompen van vloeistoffen achterblijven in de leidingen.

Belanghebbende moet aantonen dat de vastgestelde verliezen verband houden met deze voorvallen en dat geen sprake is van nalatigheid of manipulatie zijnerzijds.
(206 lid 1 CDW en artikel 862 TVo. CDW)

Als het voor u duidelijk is dat het vastgestelde verlies niet aan een andere oorzaak te wijten kan zijn, kunt u de clausule vermelden zonder dat belanghebbende dit moet aantonen.
( artikel 863 TVo. CDW)

Het kantoor van bestemming kan hoeveelheden en percentages verschillen voor bulkgoederen schriftelijke op verzoek van en in overleg met een individuele belanghebbende overeenkomen. Hierbij hoeft deze niet bij iedere minderbevinding het verschil aan te tonen.

Daarnaast kunnen brancheorganisaties een verzoek indienen om percentages en hoeveelheden vast te stellen voor de goederen die binnen hun branche onder de douaneregeling douanevervoer worden vervoerd. Voor de goederen moet worden aangetoond dat bepaalde verliezen in gewicht of hoeveelheid te wijten zijn aan een oorzaak die verband houdt met de aard van de goederen en deze verliezen binnen de branche als gebruikelijk worden aanvaard.

Deze percentages en hoeveelheden gelden pas nadat deze in onderstaande lijst zijn gepubliceerd.
( artikel 864 TVo. CDW)

Voor de volgende goederen worden de daarbij vermelde hoeveelheden en of percentages geacht verband te houden met de aard van de goederen en mag de clausule "zonder gevolg gelaten kleine onregelmatigheid" zonder nader onderzoek worden vermeld:

Goederenomschrijving

Percentage/Hoeveelheid

Vruchtensappen anders dan in bulkvervoer

1% en maximaal 230 kg

licht olie anders dan in bulkvervoer

0,4%

halfzware olie anders dan in bulkvervoer

0,3%

Gasolie anders dan in bulkvervoer

0,3%

zware stookolie anders dan in bulkvervoer

0,5%

Ethylalcohol anders dan in bulkvervoer

0,4%

Bulkvervoer:

Over zee in tanks met lading van ≥150.000 kg of liter per tank

-alle mineralen oliën

0,5%

-ethylalcohol

0,5% met een maximum van 500 liter

Bulkvervoer:

Over zee in tanks met lading van <150.000 kg of liter per tank

-alle genoemde goederen

Gelijk aan vervoer anders dan in bulkvervoer

Naar boven

5.5 Geen controle

Nadat de Douane op het kantoor van bestemming de aankomst en de controlebevindingen heeft vastgelegd, wordt automatisch het scherm "Opmerkingen" getoond en hierin moet de Douane de opvolgende douaneregeling vermelden.

Viseren alternatief bewijs

Op verzoek van de aangever viseert het kantoor van bestemming een extra exemplaar van het Begeleidingsdocument A of een kopie van het Begeleidingsdocument A, waarop de volgende vermelding is opgenomen:
"alternatief bewijs".
( artikel 361, lid 4, TVo. CDW)

Hiermee kan de aangever het bewijs leveren dat de regeling overeenkomstig artikel, TVo. CDW is beëindigd, wanneer het kantoor van vertrek hem heeft medegedeeld dat de aangifte in NCTS/Transit niet overeenkomstig de wettelijke bepalingen is beëindigd.
( artikel 366, lid 1 TVo.CDW)

Daarnaast kan de aangever dit bewijsstuk gebruiken voor de vrijgave van een eventueel contant gestelde incidentele zekerheid (zie onderdeel 27.00.00 van dit Handboek).

Een alternatief bewijs mag eveneens worden geviseerd als door het kantoor van bestemming onregelmatigheden zijn geconstateerd, mits deze onregelmatigheden op dit alternatief bewijs worden aangetekend. De wijze van vermelding van deze onregelmatigheden, komt overeen met de wijze van vermelding in NCTS/Transit waarbij nadere details worden vermeld op het Begeleidingsdocument A.

Naast het alternatief bewijs in de vorm van een extra of kopie-exemplaar Begeleidingsdocument A, kan de aangever of de geadresseerde ook voor visering van een ander bescheid verzoeken, waarmee hij bij het kantoor van vertrek het bewijs wenst te leveren dat de regeling is beëindigd. Dit zal veelal een kopie zijn van de aangifte van de volgende douaneregeling of een computeruitdraai van een goedgekeurde entrepotadministratie, waaruit blijkt dat de betrokken goederen in het entrepot zijn geplaatst. Een dergelijk bescheid dient u te viseren, ongeacht het tijdstip waarop dit verzoek wordt gedaan.
( artikel 361, lid 4, TVo. CDW)

Aan de visering van alternatieve bewijsstukken zijn geen kosten verbonden.

Naar boven

5.6 Rechtstreekse aflevering

Met "rechtstreekse aflevering goederen aan geadresseerde" wordt bedoeld:

  1. de goederen die zijn vermeld in een aangifte voor communautair douanevervoer zijn rechtstreeks afgeleverd aan een geadresseerde;

  2. deze geadresseerde heeft geen vergunning "Toegelaten Geadresseerde";

  3. de goederen zijn niet aangebracht aan een kantoor van bestemming en de vereiste formaliteiten zijn daar dus niet vervuld.

Bij rechtstreekse aflevering wordt geen onderscheid gemaakt in de situaties of de geadresseerde wel of niet een aansluiting op NCTS/Transit heeft. Een ontvanger (niet toegelaten geadresseerde) van goederen die beschikt over een aansluiting opNCTS/Transit, mag geen gebruik maken van dit systeem voor het doen van de melding van aankomst van de goederen.

De douaneregeling douanevervoer is niet op regelmatige wijze beëindigd. Dit leidt tot een douaneschuld, ontstaan door onttrekking aan het douanetoezicht of het niet nakomen van de voorwaarden van de douaneregeling douanevervoer (artikelen 203 of 204 CDW).

Onder de volgende voorwaarden is het toegestaan om de situatie te herstellen:

  1. de rechtstreekse aflevering moet op een vergissing of misverstand berusten. Het mag dus geen poging zijn om de goederen aan het douanetoezicht te ontrekken;

  2. het mag geen duidelijke nalatigheid van de zijde van de belanghebbende zijn;

  3. de goederen moeten alsnog worden aangeboden of;

de goederen moeten worden getoond bij een ambtelijke opneming of;

administratief moet aannemelijk worden gemaakt dat de goederen zijn ontvangen en in de administratie zijn verwerkt of;

het verlaten van de goederen van het douanegebied van de Gemeenschap moet worden aangetoond.
( artikel 859 TVo. CDW)

Het herstellen van een aangifte kan worden toegestaan tot 14 dagen na het einde van de vervoerstermijn op de aangifte voor communautair douanevervoer. De aangever of degene bij wie de goederen rechtstreeks zijn afgeleverd, moet binnen deze periode reageren. Na het verlopen van de termijn krijgt de aangifteNCTS/Transit automatischde status "nasporing aanbevolen". Afmelden in NCTS/Transit is dan niet meer toegestaan.

Rechtstreekse aflevering herstellen is alleen mogelijk als de Douane daarvoor toestemming heeft gegeven. Dit is coulance-beleid van de Douane, waaraan de Douane grenzen kan stellen.

Naar boven

5.6.1 Rechtstreekse aflevering akkoord

Komt de aangifte in aanmerking voor herstel? Het kantoor dat bevoegd is, of het kantoor waar de goederen daadwerkelijk zijn afgeleverd, deelt de geadresseerde mee dat de verschuldigde belasting en/of heffingen voor de invoer alsnog kunnen worden voldaan.

Als u toestaat dat de douaneschuld kan vervallen blijft de mogelijkheid bestaan om een bestuurlijke boete op te leggen. De bestuurlijke boete kan door het kantoor van bestemming worden opgelegd aan:

  • de aangever - degene die de formaliteiten ter beëindiging van de regeling douanevervoer niet of niet tijdig heeft vervuld, bijvoorbeeld de chauffeur
    (artikel 96 CDW en artikel 9:2, lid 1, Algemene douanewet)

Als sprake is van opzet of grove schuld moet een boete volgens artikel 9:2, lid 3, Algemene douanewet worden opgelegd via de boete-fraudecoördinator.

De strafrechtelijke bepalingen blijven van toepassing. De Douane kan nog steeds een bekeuring geven voor r bijvoorbeeld het verbreken van de verzegeling.

Naar boven

5.6.2 Rechtstreekse aflevering niet akkoord

Als niet aan de voorwaarden van de rechtstreekse aflevering wordt voldaan, wordt de douaneschuld gehandhaafd die is ontstaan op grond van artikel 204 CDW.

Naar boven

5.7 Procedure aanbrengen van goederen buiten de geldigheidstermijn

Indien de geldigheidstermijn van de aangifte verloopt zonder dat een "bericht van aankomst" (IE006) is verzonden c.q. ontvangen, wordt de status van de aangifte op het kantoor van vertrek veranderd in "onderzoek aanbevolen". Deze status is een signaal voor het kantoor van vertrek om eventueel maatregelen te nemen. Het kantoor van bestemming hoeft in dit geval geen actie te ondernemen, maar kan door het kantoor van vertrek of het kantoor van zuivering worden benaderd.

Worden de goederen buiten de voorgeschreven termijn alsnog op het kantoor van bestemming aangebracht? Als overschrijding van de vervoerstermijn gevolg is van omstandigheden buiten de schuld van de vervoerder of de aangever heeft dit geen gevolgen.
( artikel 361, lid 2, TVo. CDW)

Als overschrijding van de geldigheidstermijn wordt toegestaan moet de aangifte op de normale wijze in NCTS/Transit worden afgehandeld.

Als de overschrijding niet wordt toegestaan moet in het bericht met de controleresultaten worden aangegeven dat de zending "niet conform" is, met de vermelding dat de goederen buiten de geldigheidstermijn zijn aangebracht. Het kantoor van zuivering informeert het kantoor van vertrek en boekt de douaneschuld.

Naar boven