14.20.00 Communautair en Gemeenschappelijk douanevervoer
3 Aangifte voor communautair douanevervoer
Voor goederen die geplaatst worden onder de douaneregeling douanevervoer moet een douane- aangifte tot plaatsing onder deze
douaneregeling worden gedaan.
(artikel 59, lid 1, CDW en artikel 4, lid 17, CDW ).
Het volgende schema geeft aan welke aangifte moet worden gedaan voor de gebruikte regelingdouanevervoer.
Vervoer onder de regeling |
Soort aangifte |
---|---|
Extern communautair douanevervoer, inclusief goederen benoemd in |
aangifte T1 |
Intern communautair douanevervoer, met uitzondering van de in artikel 340 quater lid 1, TVo. CDW bedoelde gevallen |
aangifte T2 |
Intern communautair douanevervoer, in de zin van artikel 340 quater, lid 1, TVo. CDW bedoelde gevallen, zijnde vervoer van en naar de niet- fiscale gebieden. |
aangifte T2F |
3.1 Schriftelijke aangifte
Een schriftelijke aangifte kan alleen worden ingediend:
-
bij een storing van NCTS/Transit (de zogenaamde noodprocedure, zie Hoofdstuk 7 van dit onderdeel) en
-
door reizigers (dit laatste komt in Nederland niet voor).
Een schriftelijke aangifte voor T1, T2 en T2 F moet aan de volgende eisen voldoen:
- zijn opgemaakt op een formulier Enig document en
(Artikel 61 letter a CDW en
artikel 205 lid 1 Tvo CDW) - in overeenstemming zijn met de modellen uit de
bijlagen 31 tot en met 34 bij de TVo. CDW en - zijn ingevuld volgens de toelichting in de
bijlagen 37 (toelichting bij het gebruik van de formulieren) en
38 (te gebruiken codes) bij de TVo. CDW en -
er moet gebruik worden gemaakt van exemplaren nummer 1, 4 en 5 van het formulier Enig document.
3.2 Elektronische aangifte
In andere gevallen dan genoemd in paragraaf 3.1 is het verplicht een elektronische aangifte voor de regeling communautair
douanevervoer te doen. De aangifte wordt gedaan in NCTS/Transit.
(artikel 61 letter b CDW en
344 bis, lid 1 Tvo CDW)
Voor het doen van een elektronische aangifte voor communautair douanevervoer in de normale procedure en, bij toepassing van de regeling toegelaten afzender, in de vereenvoudigde procedure, heeft de aangever een vergunning "elektronisch aangeven douanevervoer" nodig. Deze vergunning is ook vereist voor het gebruik van NCTS/Transit voor de ontvangst van goederen met gebruik van de vereenvoudigde procedure toegelaten geadresseerde.
Een aanvraagformulier voor de vergunning "elektronisch aangeven douanevervoer" kan men downloaden via www.douane.nl.
Naar boven3.3 Doen van de aangifte
3.3.1 Aangever
Degene die de aangifte doet is de aangever. De aangever noemen we ook wel de titularis van het document, want op zijn titel
is het document opgemaakt.
(artikel 4, lid 18, CDW)
Als aangever kan optreden:
de persoon die in staat is de goederen en de daarbij behorende bescheiden aan te brengen of te doen aanbrengen bij de Douane.
Deze persoon doet aangifte op eigen naam en voor eigen rekening.
(artikel 64 lid 1 CDW)
De directe en indirecte vertegenwoordiging spelen geen rol bij de regeling douanevervoer.
Naar boven3.3.2 Elektronische aangifte
De codes die in de verschillende velden van de elektronische aangifte moeten worden vermeld, zijn opgenomen in de
bijlagen 37 tot en met 37quater,
38 en
38bis van de TVo. CDW.
Elektronisch aangifte doen voor Gemeenschappelijk douanevervoer is gebaseerd op de
artikelen 11,
18,
30,
32 en
42 tot en met 47 van Aanhangsel I, Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer.
De communicatie tussen aangever en douanekantoor vindt plaats door middel van standaardberichten via NCTS/Transit. Deze standaardberichten zijn genummerd met de letters IE (Information Exchange) een nul en een tweecijferig volgnummer. Een overzicht van IE-codes staat in het Codeboek tabel 60.
Naar boven3.3.3 Voorafgaande regeling
Volgt de regeling communautair douanevervoer in de lidstaat van vertrek op een andere douaneregeling of summiere aangifte?
In vak 40 van de aangifte voor communautair douanevervoer staat een verwijzing naar deze voorafgaande regeling of het voorafgaande
document.
(
bijlage 37 TVo. CDW)
3.3.4 Taal van de aangifte
Alle aangiften die in Nederland worden ingediend zijn opgesteld in de Nederlandse taal.
Voor de aangiften communautair douanevervoer is echter bepaald dat de aangiften behalve in het Nederlands, ook in het Frans,
Duits of Engels kunnen worden gedaan.
(artikel 2:10 Algemeen douaneregeling)
Zijn aangiften voor communautair douanevervoer die in een andere lidstaat zijn aanvaard , gesteld in een andere taal dan het Nederlands, Frans, Duits of Engels? Dan kan aan de aangever of diens vertegenwoordiger een vertaling worden gevraagd. Die vertaling mag dan zijn gesteld in het Nederlands, Frans, Duits of Engels.
De aangiften voor gemeenschappelijk douanevervoer mogen worden opgesteld in één van de officiële talen van de overeenkomstsluitende partijen, die worden aanvaard door de Douane van de lidstaat van vertrek. Naast de officiële talen van de Gemeenschap, zijn dit:
-
Noors;
-
IJslands;
-
Turks;
-
Kroatisch.
(artikel 6 Overeenkomst inzake vereenvoudiging van de formaliteiten in het goederenverkeer).
Naar boven3.3.5 Status
De douanestatus van de goederen wordt in NCTS/Transit vermeld. Bij een schriftelijke aangifte moet de aangever het derde deelvak van vak 1 van het formulier Enig document invullen. Goederen kunnen de volgende status hebben:
-
communautair;
-
niet-communautair.
Bij de regeling communautair douanevervoer zijn er vier mogelijkheden:
-
T1, als de status van de goederen niet- communautair is, of als het bepaalde specifieke communautaire goederen betreft.
-
T2 als de status van de te vervoeren goederen communautair is.
-
T2F, als het vervoer betreft tussen in het douanegebied gelegen niet- fiscale gebieden.
Als de status niet per artikelregel wordt vermeldwordt geacht dat de goederen onder de regeling extern communautair douanevervoer
zijn geplaatst.
(
artikel 351 TVo. CDW)
3.3.6 Bescheiden overleggen
Bij de aangifte voor de regeling communautair douanevervoer moeten bescheiden worden overgelegd. (artikel 62, lid 2 CDW, artikel 219 Tvo. CDW )
Let op!
Als de aangifte voor communautair douanevervoer door dezelfde persoon gelijktijdig met of in vervolg op een douaneaangifte
wordt opgesteld waarin de goederencode is vermeld, moet het eerste deelvak van vak 33 worden ingevuld. Dit vak moet ook worden
ingevuld als de aangifte betrekking heeft op de in
bijlage 44 quater TVo. CDW vermelde goederen, of wanneer dit volgens communautaire wetgeving verplicht is.
Transportbescheid
Bij de aangifte voor communautair douanevervoer moet altijd een transportbescheid (bijvoorbeeld de CMR-vrachtbrief) zijn toegevoegd.
Dit transportbescheid dient als basis voor het vervoer van de goederen. Het kantoor van vertrek kan ontheffing verlenen van
deze verplichting. Tijdens het vervoer moet het transportbescheid op verzoek van de Douane of een andere bevoegde autoriteit
worden getoond.
(
artikel 219, lid 1 TVo. CDW)
Overlegging uitvoeraangifte
De aangifte ten uitvoer of wederuitvoer van de goederen uit het douanegebied van de Gemeenschap of ieder daarmee gelijk te
stellen bescheid, moet bij het kantoor van vertrek worden overgelegd. Dit moet samen met de aangifte voor communautair douanevervoer
gebeuren.
Bij de toepassing van vereenvoudigde procedures (bijvoorbeeld de vereenvoudigde procedures bij uitvoer of de regeling toegelaten
exporteur) kan hiervan worden afgeweken.
(
artikel 219, lid 2 TVo. CDW)
3.3.7 Indienen aangifte op kantoor van vertrek
De aangifte voor communautair douanevervoer wordt ingediend bij het bevoegde douanekantoor zodra de goederen zijn aangebracht.
(artikel 60 CDW en
artikel 201, lid 1 TVo. CDW)
Het bevoegde douanekantoor staat voor de regeling communautair douanevervoer bekend als het kantoor van vertrek. Deze kantoren
en de vervangende kantoren zijn opgenomen in de Vergunning elektronisch aangeven douanevervoer.
(
artikel 340 quater lid 1 Tvo CDW)
Wordt op verschillende kantoren van vertrek geladen? Dan vermeldt de Douane op het laatste kantoor van vertrek de op dit kantoor aangebrachte verzegeling. De Douane vermeldt de verzegeling op alle aangiften voor communautair douanevervoer die bij het vervoermiddel horen. De al eerder op de aangiften vermelde verzegelingen worden doorgehaald.
Elke lidstaat geeft de Commissie een lijst (Customs office list) met de kantoren die bevoegd zijn voor het communautair douanevervoer. Op die lijst staan ook de openingstijden van de kantoren. De Commissie verstrekt deze informatie aan de overige lidstaten.
In artikel 1:3 en bijlage 1 van de Algemene douaneregeling is vastgelegd welke Nederlandse kantoren bevoegd zijn voor het communautair douanevervoer. De betrokken douaneregio bepaalt
de openingstijden van de kantoren. De lijst waarin deze kantoren zijn opgenomen is opgenomen in bijlage 3 van
onderdeel 12.00.00 van dit Handboek.
3.3.8 Vervoermiddel
In een aangifte voor communautair douanevervoer mogen alleen goederen voorkomen die voldoen aan de volgende twee eisen:
-
de goederen zijn of worden in/op een enkel vervoermiddel geladen;
-
de goederen zullen van hetzelfde kantoor van vertrek naar hetzelfde kantoor van bestemming worden vervoerd.
Onderstaande vervoermiddelen worden voor de toepassing van dit artikel als één enkel vervoermiddel beschouwd. Voorwaarde is dat zij met goederen zijn of worden beladen die samen moeten worden vervoerd:
-
een voertuig voor wegverkeer met een of meer aanhangwagens of opleggers;
-
twee of meer elkaar gekoppelde spoorwagons;
-
twee of meer schepen die één geheel vormen;
- containers geladen op een vervoermiddel als bedoeld onder a, b of c.
(
artikel 349, lid 1 TVo. CDW)
3.3.9 Zekerheid
Voor het vervoer van goederen onder de regeling communautair douanevervoer over de weg is de aangever verplicht een zekerheid te stellen.
De zekerheid is een waarborg voor de betaling van de douaneschuld en van andere belastingschulden die ten aanzien van de goederen
kunnen ontstaan. Als een zekerheid is gesteld, is deze geldig in de gehele Gemeenschap.
(artikel 94, lid 1 CDW en artikel 189 lid 2 CDW)
De zekerheid moet het gehele bedrag van de douaneschuld en andere belastingschulden die kan ontstaan dekken. Dit bedrag moet
worden berekend aan de hand van de hoogste rechten en heffingen die in de lidstaat van vertrek, in casu Nederland, op de betrokken
goederen van toepassing zijn. Dit wordt ook de latente douaneschuld genoemd.
(artikel 94 lid 2 letter a CDW en
artikel 345, lid 1 TVo. CDW)
Veelal zal de zekerheid echter doorlopend zijn, de zekerheid is dan gesteld voor een aantal douanevervoersverrichtingen.
(artikel 94 lid 2 letter b en artikel 191 CDW)
Voor goederen met een verhoogd frauderisico (deze zijn genoemd in
bijlage 44 quater TVo. CDW mogen de bedragen waarmee bij de berekening van de zekerheid per aangifte rekening moet worden
gehouden, niet lager zijn dan het minimum bedrag zoals in kolom 5 van die bijlage is vermeld.
De diverse vormen van zekerheidstelling zijn opgenomen in hoofdstuk 6 van onderdeel 27.00.00 van dit Handboek.
Naar boven3.3.10 Controle aangifte
Nadat de aangifte in NCTS/Transit is aanvaard vindt er een automatische risicoselectie plaats met de selectietool Prisma.
Als de aangifte niet is geselecteerd voor controle gaat de aangifte over naar de status "controle zekerheid". Als de aangifte
wel geselecteerd is voor controle gaat de aangifte over naar de status "in controle".
(artikel 68 CDW)
Aan de hand van de omschrijving die het risicoprofiel geeft doet de Douane de volgende controles:
-
controle van de aangifte;
-
controle van de bescheiden;
-
fysieke controle van de goederen.
Als wordt overgegaan tot een controle dan zal door middel van NCTS/Transit een bericht aan de aangever verzonden worden waarin de controle wordt aangekondigd. Dit bericht is de "kennisgeving controle" (IE060) en het stelt de aangever in de gelegenheid om bij een eventuele fysieke controle aanwezig te zijn.
Let op!
De Douane kan op verzoek van de aangever de aangifte wijzigen. Dit kan tot het moment dat de Douane toestemming tot vertrek
verleent. Als de Douane echter een controle heeft aangekondigd door de "kennisgeving controle" dan kan de aangever geen wijzigingen
meer in de aangifte laten aanbrengen.
Voordat de Douane de fysieke controle verricht, wordt een controleopdracht in Plannen en Toedelen (PlaTo) aangemaakt. De resultaten van de controle worden in dit systeem vastgelegd. Als hulpmiddel bij de controle kan een controleformulier (het bericht IE119) worden uitgedraaid. Daarop staan alle gegevens van de aangifte vermeld, zoals deze in NCTS/Transit beschikbaar zijn.
Uitkomst controle
Na beëindiging van de controle moet u de resultaten van de controle ook in NCTS/Transit registreren. U heeft de keuze uit de volgende opties in het scherm "controle resultaten kantoor van vertrek":
-
"geen verschillen": vink het veld conform aan;
- - "kleine verschillen": hierin moet u één van de volgende velden aanvinken:
-
"geen bezwaar";
-
"bezwaar";
-
"opschorten".
-
-
"aanmerkelijke verschillen": vink het veld "niet conform" aan.
-
Kleine verschillen, geen bezwaar:
Als er kleine verschillen zijn geconstateerd die de wegvoering niet verhinderen, informeert u de aangever. Deze informatie kan niet door het systeem worden verstrekt.
Als de aangever aangeeft dat hij geen bezwaar heeft, dan brengt u de aangiftegegevens in overeenstemming met de resultaten van de controle en vinkt u het veld "geen bezwaar" aan.
-
Kleine verschillen, bezwaar of opschorten:
Heeft de aangever bezwaren of wil hij het verschil onderzoeken? Vink dan de optie "bezwaar" respectievelijk "opschorten" aan. Bij "bezwaar" en "opschorten" wordt de aangiftebehandeling niet voortgezet in afwachting van de uitslag van de communicatie met de aangever.
Maakt de aangever bezwaar kenbaar, dan krijgt de aangifte de status "aangehouden" en moet de ambtenaar een beslissing nemen over de verdere afhandeling (alsnog toestemming tot vertrek verlenen of vervoer weigeren en de aangifte buitenwerking stellen).
Besluit de ambtenaar om het vervoer toch toe te staan? Dan wordt de behandeling van de aangifte voortgezet nadat de aangifte in overeenstemming met de controleresultaten is gebracht. De aangifte gaat automatisch over naar de status "controle zekerheid". Besluit de ambtenaar om het vervoer te weigeren? Dan wordt de aangever door een kennisgeving "geen toestemming tot vertrek" (het bericht IE051) op de hoogte gesteld, met vermelding van de reden(en). In NCTS/Transit krijgt de aangifte de status "afgewezen", dit is een eindstatus.
Vraagt de aangever bedenktijd door de optie "opschorten" te kiezen? Dan kan hij niet direct akkoord geven op de correctie of niet direct bezwaar maken. De behandeling van de aangifte wordt dan opgeschort in afwachting van een reactie van de aangever. De aangever moet reageren met een "verzoek toestemming tot vertrek" (het bericht IE054) Hierin vermeldt de aangever of hij wel of geen bezwaar maakt tegen de correcties. Ook na de bedenktijd kan de aangever bezwaar maken.
Als de aangever niet op tijd reageert, krijgt de aangifte de status "aangehouden". Ingekomen "verzoeken toestemming tot vertrek", waarin de aangever alsnog aangeeft bezwaar te maken tegen de voorgestelde correcties, worden dan niet meer door NCTS/Transit geaccepteerd.
De behandeling van kleine verschillen bij het kantoor van vertrek is gelijk aan de procedure bij het kantoor van bestemming. Zie paragraaf 5.4.1. van dit Onderdeel.
-
Aanmerkelijke verschillen:
Bij aanmerkelijke verschillen stuurt het systeem automatisch een kennisgeving "geen toestemming tot vervoer" (het bericht IE051) aan de aangever. In NCTS/Transit krijgt de aangifte de status "afgewezen", dit is een eindstatus.
Let op!
Blijkt bij controle dat bescheiden om de aangifte te kunnen aanvaarden, niet bij de aangifte aanwezig zijn? Of zijn de goederen
niet aangebracht volgens de regels van artikel 4, lid 19 CDW? Dan stelt de Douane de aangifte ambtelijk buitenwerking . De
aangifte is immers onterecht door NCTS/Transit aanvaard.
3.3.11 Vervoerstermijn
Het kantoor van vertrek stelt de termijn vast waarbinnen de goederen bij het kantoor van bestemming moeten worden aangebracht.
(
artikel 356, lid 1 TVo. CDW)
Voor de douaneautoriteiten van de landen die betrokken zijn bij het communautaire douanevervoer staat deze termijn vast. De
termijn mag niet worden gewijzigd.
(
artikel 356, lid 2 TVo. CDW)
U geeft een vervoerstermijn die niet langer is dan de tijd die nodig is om het kantoor van bestemming te bereiken. U moet rekening houden met de aard van het vervoer en bepaalde bijzondere omstandigheden. Door bijzondere omstandigheden zoals slecht weer, verwachte stakingen of feestdagen, kan een langere termijn nodig zijn.
Een aangifte voor communautair douanevervoer is geldig tot en met de datum vermeld in het tabblad "controle" in NCTS/Transit.
De ambtenaar vermeldt deze datum in het tabblad “controle” in NCTS/Transit of in geval van de noodprocedure in vak D "controle
door het kantoor van vertrek" van de schriftelijke aangifte. De Douane houdt bij het vaststellen van de vervoerstermijn rekening
met de te volgen route ,alle vervoersvoorschriften en andere relevante voorschriften, endoor de aangever verstrekte gegevens.
(
artikel 356, lid 1, TVo. CDW)
Let op!
Tussentijdse (uitgaande) opslag is geen reden om een langere vervoerstermijn te verlenen, met uitzondering van de situatie
van het hierna beschreven multi-modaal vervoer. In dat kader kunnen goederen zich gedurende een korte tijd bevinden op een
overslagpunt van waar zij verder vervoerd zullen gaan worden met een ander vervoermiddel.
Multimodaal vervoer:
Het betreft hier het douanevervoer van goederen in containers met verschillende opvolgende vervoermiddelen (vrachtauto, binnenschip, trein), en het gebruik van multi-modaal overslagcentra. Hiervoor is in het algemeen een langere vervoerstermijn nodig door verschillen in snelheid van de diverse opvolgende vervoermiddelen.
Onderscheid wordt gemaakt in:
Multimodaal vervoer met een bestemming in Nederland
Een geldigheidsduur van 8 dagen voor multimodaal transport in Nederland is op voorhand niet onredelijk, maar wil niet zeggen dat de geldigheidsduur altijd 8 dagen is. Het kan ook korter of langer zijn. In het laatste geval moet de aangever gemotiveerd aangeven dat een langere termijn noodzakelijk is. De Douane bepaalt uiteindelijk welke termijn redelijk is.
Rekening houdend met de volgende factoren zult u in het algemeen tot een termijn komen die niet langer is dan de genoemde 8 dagen:
-
het aanvaarden van de aangifte voor communautair douanevervoer op de dag voorafgaande aan het vervoer;
-
het om logistieke redenen niet direct beschikbaar zijn van een schip op de geplande dag van vertrek;
-
een vaartijd van maximaal 2 dagen voor trajecten binnen Nederland.
-
een tussenvallend weekend, waarop niet gevaren wordt of niet wordt overgeslagen op het aansluitend transport;
-
het niet tijdig aanwezig zijn van een opvolgend vervoermiddel, waardoor de goederen enige tijd op het terrein van het multi-modaal overslagcentrum staan, in afwachting van het opvolgende vervoermiddel. Rekening houdend met de meest ongunstige tijdstippen kan aan laatst genoemde factor in beginsel maximaal 2 dagen worden toegerekend.
Let op!
Tijdelijk verblijf van de goederen op het terrein van het multi-modaal transportcentrum mag niet het karakter hebben van
douaneopslag. De tijd wordt uitsluitend gegeven om de wachttijd te regelen zodat de overlading van een container op het opvolgende
vervoermiddel kan plaatsvinden, als dat niet direct aanwezig is.
De Douane controleert of een geadresseerde van de goederen het tijdelijke verblijf niet misbruikt door met het afhalen van
de goederen te wachten totdat hij de goederen kan/wil ontvangen in zijn bedrijfsruimte. Een bedrijf dat de regeling douanevervoer
systematisch misbruikt toont aan met betrekking tot de regeling douanevervoer onbetrouwbaar te zijn en kan een vereenvoudiging
voor die regeling niet (langer) worden toevertrouwd.
(artikel 9 lid 1 CDW)
Multimodaal vervoer met een bestemming buiten Nederland
Voor multimodaal transport met trajecten buiten Nederland kan een langere geldigheidsduur dan 8 dagen gerechtvaardigd zijn afhankelijk van de omstandigheden.
Het kan voorkomen dat door bijzondere omstandigheden, de goederen niet kunnen worden opgehaald van het overslagpunt binnen de vervoerstermijn. Het douanevervoer voor deze goederen moet zodra dit bekend is, maar uiterlijk op de laatste dag van de vervoerstermijn, worden beëindigd. Aan de goederen moet vervolgens een opvolgende douanebestemming worden gegeven. Bijvoorbeeld opslag in een entrepot of douanevervoer. Wanneer een vergunninghouder toegelaten geadresseerde het douanevervoer beëindigt, hoeft de aankomstmelding in NCTS/Transit niet onmiddellijk na aankomst plaats te vinden.
Naar boven3.3.12 Identificatiemaatregelen
De Douane moet er op toe kunnen zien dat de goederen op de plaats van bestemming terechtkomen.
De identiteit van de goederen kan gewaarborgd worden door de identificatiemaatregelen die het kantoor van vertrek op het
vervoermiddel of de goederen aanbrengt. (artikel 72, lid 1 CDW)
Onder de regeling communautair douanevervoer geplaatste goederen worden slechts vrijgegeven als de identiteit door verzegeling
is gewaarborgd.
(
artikel 357, lid 1 TVo. CDW)
De verzegelingen moeten de in
bijlage 46 bis TVo. CDW vermelde kenmerken bezitten.
(
artikel 357 lid 2 TVo. CDW)
Niet alle vervoermiddelen zijn geschikt om te worden verzegeld. De vervoermiddelen die geschikt zijn voor verzegeling per
laadruimte staan in.
(
artikel 357, lid 3 TVo. CDW)
Van verzegeling kan worden afgezien. Dan moet uit de omschrijving van de goederen in de aangifte of de bijgevoegde stukken
de hoeveelheid en de aard van de goederen gemakkelijk kunnen worden vastgesteld. De goederen moeten aan de hand van de omschrijving
eenvoudig identificeerbaar zijn of zijn voorzien van herkenningstekens. Eventueel mag u paklijsten, foto's en dergelijke eisen.
(
artikel 357, lid 4 TVo. CDW)
De aangebrachte verzegeling wordt op de aangifte voor communautair douanevervoer door de Douane op het kantoor van vertrek
aangetekend. Daaruit volgt een zorgverplichting. De identificatiemaatregelen die op de goederen of de vervoermiddelen zijn
aangebracht, mogen alleen door de douaneambtenaren of met hun toestemming worden verwijderd of vernietigd. Uitzondering is
toeval of overmacht.
(artikel 72, lid 2 CDW en
360 lid 1, letter b TVo. CDW)
Let op!
Zogenaamde tautliners, ofwel schuifzeiltrailers, zijn in principe niet geschikt voor verzegeling. Goederen kunnen wel in deze
vervoermiddelen worden vervoerd als de vervoersaangifte voldoet aan artikel 357, lid 4 TVo. CDW. Alleen tautliners die voor
het vervoer van goederen met een Carnet TIR zijn goedgekeurd, , mogen worden verzegeld. Voor deze tautliners kan een goedkeuringscertificaat
worden overgelegd.
Let op reparaties van laadruimten, zeildoek, daken en containers. Wordt niet wordt voldaan aan de hierboven omschreven eisen? Dan kan een verzegeling niet worden aangebracht. De aangever kan dan drie dingen doen:
-
hij verzoekt om de aangifte ongeldig te laten maken en maakt een nieuwe aangifte, of
-
hij verzoekt om aanpassing van de aangifte met gegevens waardoor de identiteit op een andere wijze wordt gewaarborgd en verzegeling achterwege kan blijven ( specifieke aangifte ) ( artikel 65 CDW ), of
-
hij zorgt voor een vervangend vervoermiddel, of past het vervoermiddel aan zodat het voldoet aan de eisen
3.3.13 Ongeldig maken aangifte
De aangever kan vóór vrijgave van de goederen elektronisch verzoeken de aanvaarde aangifte voor de douaneregeling douanevervoer ongeldig te maken. Het resultaat is dat de aangifte niet de voorziene werking krijgt. Ongeldig maken van de aanvaarde aangifte kan zich in twee situaties voordoen:
-
de aangever heeft zich vergist in de douaneregeling; of
-
de plaatsing onder een bepaalde douaneregeling is niet meer gerechtvaardigd na het optreden van bijzondere omstandigheden.
Zie onderdeel 12.00.00, paragraaf 11.2. van dit Handboek.
Na behandeling van het verzoek krijgt de aangever door middel van een bericht "beslissing op verzoek ongeldigmaking aangifte" (IE009) automatisch bericht van de door de ambtenaar genomen beslissing. Als het verzoek gehonoreerd wordt, geeft de Douane de eventueel gestelde zekerheid vrij.
Ongeldig maken op verzoek van de aangever van een aangifte voor de douaneregeling douanevervoer n vrijgave van de goederen is wettelijk niet mogelijk.
Let op!
Door het ongeldig maken wordt de aangifte geacht niet te zijn aanvaard. Alle verrichte rechtshandelingen zijn hiermee teniet
gedaan.
Een beslissing op een verzoek voor ongeldigmaking van de aangifte is een beschikking in de zin van het CDW. Zie onderdeel
3.00.00 van dit Handboek. Ongeldig maken heeft geen invloed op de toepassing van strafmaatregelen. De strafbepalingen zijn opgenomen
in onderdeel 36.00.00. van dit Handboek.
3.3.14 Buiten werking stellen aangifte
Buiten werking stellen gebeurt op initiatief van de Douane. Het resultaat is dat de aangifte niet de voorziene werking krijgt. Buiten werking stellen van de aanvaarde aangifte kan zich in vier situaties voordoen:
-
de aangever weigert medewerking;
-
benodigde bescheiden worden niet overlegd;
-
vernietiging van de goederen; of
-
goederen zijn niet aanwezig op het moment van het doen van de aangifte.
Zie onderdeel 12.00.00, paragraaf 11.2. van dit Handboek.
Van het buiten werking stellen krijgt de aangever door middel van een bericht "beslissing op verzoek ongeldigmaking aangifte" (IE009) automatisch bericht van de door de ambtenaar genomen beslissing. In voorkomend geval geeft de Douane de eventueel gestelde zekerheid vrij.
Let op!
Door het ongeldig maken wordt de aangifte geacht niet te zijn aanvaard. Alle verrichte rechtshandelingen zijn hiermee teniet
gedaan. Buiten werking stellen heeft geen invloed op de toepassing van strafmaatregelen. De strafbepalingen zijn opgenomen
in onderdeel 36.00.00. van dit Handboek.
3.3.15 Verplichte route
Bij het vervoer van goederen met een verhoogd frauderisico (opgenomen in
bijlage 44quater TVo. CDW) of van andere goederen voor zover de douaneautoriteiten dit nodig achten, moet de verplicht te
volgen route in de aangifte worden vermeld. Als de aangever dit niet heeft gedaan moet u dit doen. Daartoe zult u in het scherm
"controleresultaten" de lidstaten moeten vermelden waardoor het vervoer moet plaatsvinden. Is de aangifte niet in controle
dan klikt u de knop "voorgeschreven route aan".
(
artikel 355 TVo. CDW)
3.3.16 Vrijgave goederen
Is de controle afgerond of wordt de goederen zonder controle vrijgegeven voor de douaneregeling communautair douanevervoer, dan worden de volgende berichten via NCTS/Transit verstuurd:
-
Naar de aangever wordt het bericht "toestemming tot vertrek" (het bericht IE029) gezonden.
-
Naar het kantoor van bestemming dat eveneens op NCTS/Transit is aangesloten wordt het bericht "kennisgeving te verwachten zending" (het bericht IE001) gezonden.
-
Naar de eventuele kantoren van doorgang die op NCTS/Transit zijn aangesloten wordt het bericht "kennisgeving te verwachten zending" (het bericht IE050) gezonden.
-
Op het douanekantoor van vertrek wordt het Begeleidingsdocument A uitgeprint met daarop de resultaten van de controle, de aangebrachte identiteitsmaatregelen en de uiterste datum waarbinnen de goederen bij het kantoor van bestemming moeten worden aangeboden.
Het vervoer vindt nu plaats onder geleide van het Begeleidingsdocument A. Op dit document staat het MRN, waarmee de aangifte tijdens en bij beëindiging van het vervoer kan worden opgeroepen in NCTS/Transit.
Modellen van de begeleidingsdocumenten A zijn opgenomen in
bijlage 45bis TVo. CDW en van de lijst van artikelen (bislijst) in
bijlage 45ter TVo.CDW.