Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

30.03.00 Cultuurgoederen

5 Werking wetgeving cultuurgoederen voor Douane

5.1 Wat is een cultuurgoed

Iedere wetgeving met betrekking op cultuurgoederen kent een eigen invulling van het begrip ‘cultuurgoederen.’ In de praktijk betekent dit dat op het moment dat sprake is van mogelijke cultuurgoederen gekeken moet worden welke wetgeving van toepassing is. Dat is vervolgens bepalend voor de definitie van cultuurgoederen die moet worden gehanteerd.

In de paragrafen 5.2 tot en met 5.5 is de verschillende wetgeving behandeld aan de hand van de volgende punten:

  • doel en definitie cultuurgoederen.

  • welke handelingen met cultuurgoederen zijn in die wetgeving verboden.

  • welke douaneregelingen en processen betreft het.

Naar boven

5.2 Verordening 116/2009 en Uitvoeringsverordening 1081/2012

5.2.1 Doel

In deze Verordening is vastgelegd dat voor bepaalde cultuurgoederen die tijdelijk of definitief worden uitgevoerd een uitvoervergunning verplicht is met het oog op de bescherming van het nationaal cultuurbezit van de EU-lidstaten voor cultuurgoederen boven een bepaalde waarde en ouderdomsdrempel. De vergunningplicht voor de uitvoer van cultuurgoederen is afhankelijk van drempels.

Naar boven

5.2.2 Definitie cultuurgoederen

De Verordening merkt een voorwerp aan als cultuurgoed als dat voorwerp genoemd is in en voldoet aan de voorwaarden van bijlage I van de Verordening.

Drempels

Cultuurgoederen worden in bijlage I onderscheiden in 15 categorieën. Daarbij is niet alleen het soort voorwerp van belang, maar ook de ouderdom. De meeste categorieën (m.u.v. cat. 13) kennen een ouderdomsdrempel van 50, 75, 100 of 200 jaar. Daarnaast geldt voor de meeste categorieën ook nog een waardedrempel van € 15.000,-, € 30.000,-, € 50.000,- of € 150.000,-. In sommige categorieën kunnen voorwerpen worden ingedeeld 'ongeacht hun waarde'.
Als een voorwerp niet voldoet aan alle gestelde eisen, dan is het geen cultuurgoed in de zin van de Verordening en is uitvoer ervan uit het douanegebied van de Unie niet vergunning plichtig.
Verschillende voorwerpen die samen een eenheid vormen (bijvoorbeeld een compleet servies, een encyclopedie), worden als één voorwerp of als verzameling aangemerkt.

Naar boven

5.2.3 Verboden handelingen

De Verordening richt zich op de uitvoer (uit het douanegebied van de Unie) van in bijlage 1 genoemde cultuurgoederen. De uitvoer van cultuurgoederen zonder vergunning is verboden.

Naar boven

5.2.4 In welke douaneprocessen en douaneregelingen

.Op basis van de Verordening en de afspraken in bijlage 1 bij het convenant handhaaft de Douane bij uitvoer, passieve veredeling en uitgaan.

Naar boven

5.2.5 Vergunningen

Vergunningplicht

Op basis van de Verordening geldt een vergunningplicht voor de uitvoer van cultuurgoederen.

Geen vrijstelling vergunningplicht

Er bestaat bij de uitvoer van cultuurgoederen geen vrijstelling van de vergunningplicht als het handelt om verhuisboedels, post-, pakket- en koerierszendingen en reizigersbagage.

Soorten vergunningen

Er bestaan 3 soorten vergunningen voor uitvoer:

  • de standaardvergunning

    (Uitvoeringsverordening Bijlage I)
  • de specifieke open vergunning

    (Uitvoeringsverordening, Bijlage II)
  • de algemene open vergunning

    (Uitvoeringsverordening, Bijlage III)
Naar boven
5.2.5.1 De standaardvergunning

De standaardvergunning bestaat uit 3 exemplaren:

  • 1e exemplaar vormt de aanvraag voor de vergunning

    (Nb: in Nederland wordt gewerkt met een aanvraagformulier.
  • 2e exemplaar is bestemd voor de houder van de vergunning

  • 3e exemplaar wordt door de behandelend ambtenaar van het douanekantoor van uitgang uit het douanegebied van de Unie behandeld en teruggezonden naar de vergunningverlenende (EU) autoriteit

    .

De standaardvergunning wordt afgegeven voor elke afzonderlijk uit te voeren zending en heeft een geldigheidsduur van 12 maanden na afgifte. De vergunning kan betrekking hebben op tijdelijke uitvoer of op definitieve uitvoer; dit wordt in vak 4 vermeld. De geldigheidsduur van de vergunning (de termijn waarbinnen de uitvoer moet plaatsvinden) bij een tijdelijke vergunning hoeft niet gelijk te zijn aan de termijn van wederinvoer.
Bij de aanvraag van de standaardvergunning wordt documentatiemateriaal gevoegd met alle relevante gegevens betreffende de cultuurgoederen. Ook moet bij een aanvraag voor definitieve uitvoer van de betrokken cultuurgoederen een (of meer) als echt gewaarmerkte foto(‘s) worden overgelegd. Deze laatste eis kan door de IOE worden vervangen door een gedetailleerde lijst van de cultuurgoederen.
In principe wordt voor iedere zending van cultuurgoederen een afzonderlijke uitvoervergunning verleend. Een zending kan bestaan uit een op zichzelf staand cultuurgoed of uit verschillende cultuurgoederen. Wanneer een zending bestaat uit verschillende cultuurgoederen, bepaalt de CDIU of het nodig is voor die zending één of meer uitvoervergunningen te verlenen.

Naar boven
5.2.5.2 De specifieke open vergunning

De specifieke open vergunning bestaat uit 2 exemplaren:

  • 1e exemplaar vormt de aanvraag voor de vergunning

  • 2e exemplaar is bestemd voor de houder van de vergunning en begeleidt de zending naar het douanekantoor van uitgang uit het douanegebied van de Unie.

De aanvraag moet met het aanvraagformulier worden gedaan. De specifieke open vergunning wordt afgegeven voor herhaaldelijke tijdelijke uitvoer uit het douanegebied van de Unie van een specifiek cultuurgoed dat in een derde land tijdelijk wordt gebruikt of tentoongesteld. De geldigheidsduur van de specifieke open vergunning is ten hoogste 5 jaar gerekend vanaf de datum van afgifte van de vergunning.

Aan de afgifte van een specifieke open vergunning zijn de volgende voorwaarden verbonden:

  • Het cultuurgoed moet eigendom/bezit zijn van de persoon of organisatie die het cultuurgoed gebruikt of tentoonstelt.

  • De betrokken persoon of organisatie moet alle noodzakelijke waarborgen bieden dat de goederen in goede staat terugkeren in het douanegebied van de Unie.

  • De goederen moeten zodanig worden omschreven dan wel gemarkeerd dat er bij de tijdelijke uitvoer geen twijfel kan ontstaan dat de tijdelijke uit te voeren goederen daadwerkelijk de goederen zijn die in de vergunning zijn vermeld.

Naar boven
5.2.5.3 De algemene open vergunning

De algemene open vergunning bestaat uit 2 exemplaren:

  • 1e exemplaar vormt de aanvraag voor de vergunning

  • 2e exemplaar is bestemd voor de houder van de vergunning en begeleidt de zending naar het douanekantoor van uitgang uit het douanegebied van de Unie

De algemene open vergunning wordt afgegeven aan musea of andere instellingen van goederen die deel uitmaken van de permanente collectie van het museum of instelling. De goederen moeten regelmatig tijdelijk uit het douanegebied van de Unie worden uitgevoerd om in een derde land te worden tentoongesteld. De geldigheidsduur van de algemene open vergunning is ten hoogste 5 jaar gerekend vanaf de datum van afgifte van de vergunning.

Let op!

De algemene open vergunning wordt in Nederland nog niet gebruikt

Aan de afgifte van een algemene open vergunning zijn de volgende voorwaarden verbonden

  • De betrokken instelling biedt alle noodzakelijke waarborgen dat de goederen in goede staat terugkeren in het douanegebied van de Unie.

  • De tijdelijke uitvoer omvat een selectie van goederen die deel uitmaken van de permanente collectie van de instelling.

De cultuurgoederen die in de vergunning zijn opgenomen, hoeven niet gelijktijdig te worden uitgevoerd. Aangezien bij de algemene open vergunningen een gedeelte van de op de vergunning vermelde cultuurgoederen tijdelijk kunnen worden uitgevoerd, moet bij de aangifte ten uitvoer op het kantoor van uitvoer - naast de uitvoervergunning - ook een lijst van de uit te voeren goederen worden overgelegd.

Aan de lijst zijn de volgende voorwaarden verbonden:

  • De lijst moet worden gesteld op papier met het briefhoofd van de betrokken instelling.

  • Elke bladzijde van de lijst moet zijn ondertekend door een met naam genoemde vertegenwoordiger van de instelling.

  • Elke bladzijde moet zijn voorzien van een stempel van de instelling die overeenkomt met de stempel op de vergunning.

De Douane voorziet deze lijst van het nummer en de datum van de aangifte ten uitvoer.

Naar boven

5.2.6 Afgifte uitvoervergunning

De CDIU geeft namens de IOE - op aanvraag door middel van het aanvraagformulier de uitvoervergunning voor cultuurgoederen af.

De vergunning is in de gehele Unie geldig. Het kan dus ook voorkomen dat een in een andere lidstaat afgegeven vergunning bij een kantoor van uitvoer en uitgang in Nederland wordt overgelegd. Onder sub pragraaf 11.4 van dit voorschrift zijn de instanties opgenomen die in een andere lidstaat tot afgifte van uitvoervergunningen voor cultuurgoederen zijn bevoegd

Naar boven

5.3 Verordening (EU) 2019/880

Let op!

Let op: de eis tot een vergunning/importeursverklaring op basis van deze verordening gaat in werking treden zodra het elektronische systeem (CERTEX) operationeel wordt of uiterlijk met ingang van 28 juni 2025.
Naar boven

5.3.1 Doel

Bij deze verordening worden de voorwaarden voor het binnenbrengen en de voorwaarden en procedures voor de invoer van cultuurgoederen vastgesteld, met het oog op het beschermen van het culturele erfgoed van de mensheid en het voorkomen van de illegale handel in cultuurgoederen, in het bijzonder wanneer deze illegale handel zou kunnen bijdragen aan de financiering van terrorisme.

Naar boven

5.3.2 Definitie cultuurgoederen

De Verordening merkt een voorwerp aan als cultuurgoed als dat voorwerp genoemd is in en voldoet aan de voorwaarden van de bijlage van de Verordening.

Art 3 lid 1 (Deel A Bijlage) kent 13 categorieën, onderverdeel in letter a tot en met l.

Art 4 (Deel B Bijlage) ziet op voornoemde categorieën onder c en d , ouder dan 250 jaar ongeacht hun waarde. Voor de cultuurgoederen geldt er een invoervergunning is vereist.

Art 5 (Deel C Bijlage) ziet op voornoemde categorieën onder a, b, e, f, g, h en i, ouder dan 200 jaar met een waarde van €18.000 of meer per stuk. Hiervoor geldt dat er een importeursverklaring is vereist.

Naar boven

5.3.3 Verboden handelingen

.Het binnenbrengen van cultuurgoederen, in strijd met de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van het land waar de cultuurgoederen zijn ontdekt of vervaardigd buiten het grondgebied van het land brengen, opgenomen in de bijlage onderdeel A van de verordening, is verboden.

Het binnenbrengen van in de delen B en C van de bijlage opgenomen cultuurgoederen is alleen toegestaan na het verstrekken van:

• Deel B: een invoervergunning
• Deel C: een importeursverklaring

Naar boven

5.3.4 Welke douaneprocessen en douaneregelingen

Op basis van de Verordening en de afspraken in bijlage 1 bij het convenant handhaaft de Douane bij het proces binnenbrengen en de regeling invoer.

Naar boven

5.3.5 Invoervergunning/importeursverklaring

Op basis van de Verordening geldt een vergunningplicht voor de invoer van cultuurgoederen van deel B van de bijlage. Voor deel C van de bijlage geldt een verplichting tot het vertrekken van een importeursverklaring. De aanvragen moeten via een gecentraliseerd elektronisch systeem worden gedaan.

VRIJSTELLING VERGUNNINGPLICHT/IMPORTEURSVERKLARING

Voornoemde vergunningsplicht/importeursverklaring gelden niet voor:

- Terugkerende goederen.

- Invoer van cultuurgoederen onder toezicht van een overheidsinstantie met het voornemen deze cultuurgoederen terug te geven.

- Tijdelijke invoer voor educatieve of wetenschappelijke doeleinden of met het oog op beheer en behoud, restauratie, tentoonstelling, digitalisering, podiumkunsten, onderzoek door academische instellingen of samenwerking tussen musea en soortgelijke instellingen.

Importeursverklaring in plaats van vergunning:

- Tijdelijke invoer van cultuurgoederen die bestemd zijn voor presentatie op commerciële kunstbeurzen. In plaats van een vergunning wordt een importeursverklaring verstrekt.

Naar boven
5.3.5.1 Invoervergunning

- Afgifte door de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de cultuurgoederen voor het eerst onder de douaneregeling wordt geplaatst. In Nederland namens IOE.

- Geldig in de hele Unie.

- Een afgegeven invoervergunning is geen bewijs van legale herkomst of eigendom.

Naar boven
5.3.5.2 Importeursverklaring

- Bestaat uit een door de houder van de cultuurgoederen ondertekende verklaring dat deze legaal zijn uitgevoerd.

- Een document volgens vastgesteld model waarin de cultuurgoederen nauwkeuring zijn omschreven.

Naar boven

5.4 Erfgoedwet/verbod op uitvoer buiten EU zonder vergunning

Naar boven

5.4.1 Doel

De Erfgoedwet heeft onder andere als doel om te voorkomen dat voorwerpen en verzamelingen die van bijzondere cultuurhistorische of wetenschappelijke betekenis zijn, verloren gaan voor het Nederlandse cultuurbezit. De Minister kan daartoe voorwerpen aanwijzen die voor het Nederlandse cultuurbezit "onvervangbaar en onmisbaar" worden geacht. Dit zijn dan wettelijk beschermde cultuurgoederen. Het maakt daarbij niet uit om wat voor soort voorwerp het gaat. Zo omvat de lijst van beschermde cultuurgoederen naast schilderijen ook meubelen, manuscripten en kerkelijke kunst. Het gaat om ongeveer 250 voorwerpen en 25 verzamelingen, in particulier of kerkelijk bezit. Ze mogen niet zonder toestemming (d.w.z. zonder vergunning) van de minister van OCW worden (tijdelijk) uitgevoerd.
De bescherming richt zich in de eerste plaats op cultuurgoederen die niet in overheidsbezit zijn. Cultuurgoederen in overheidsbezit worden geacht onvervreemdbaar te zijn. De bescherming richt zich daarom in de eerste plaats op cultuurgoederen waarover de overheid geen directe zeggenschap heeft.
De Erfgoedwet heeft niet alleen betrekking op de bescherming van cultuurgoederen die op de Nederlandse lijst van beschermde cultuurgoederen zijn geplaatst. Onder de bescherming van de Erfgoedwet vallen ook de collecties die zijn ingeschreven in musea, archieven, bibliotheken en kerkelijke instellingen in Nederland.
Daarnaast is in de Erfgoedwet de Unie-regelgeving voor cultuurgoederen geïmplementeerd, waarmee ook het toezicht op het nationale erfgoed van de andere lidstaten van de Unie is gewaarborgd.

Naar boven

5.4.2 Definitie cultuurgoederen

De Erfgoedwet verstaat onder cultuurgoed: roerende zaak die deel uitmaakt van cultureel erfgoed

De Erfgoedwet verstaat onder cultureel erfgoed: uit het verleden geërfde materiële en immateriële bronnen, in de loop van de tijd tot stand gebracht door de mens of ontstaan uit de wisselwerking tussen mens en omgeving, die mensen, onafhankelijk van het bezit ervan, identificeren als een weerspiegeling en uitdrukking van zich voortdurend ontwikkelende waarden, overtuigingen, kennis en tradities, en die aan hen en toekomstige generaties een referentiekader bieden.

Let op!

Voor beschermd cultuurgoed bestaat een andere definitie

Naar boven

5.4.3 Verboden handelingen

Op grond van de Erfgoedwet is het buiten Nederland brengen van een beschermd cultuurgoed zonder toestemming van de Minister verboden. De Erfgoedwet verbiedt het over de grens brengen van een cultuurgoed uit de collectie van kerkelijke instellingen en openbare musea, archieven, bibliotheken zonder toestemming van de eigenaar. In de Erfgoedwet is de uitvoer (uit het douanegebied van de Unie) van cultuurgoederen als bedoeld in Verordening 116/2009 zonder vergunning verboden.

Naar boven

5.4.4 Welke douaneprocessen en douaneregelingen

In bijlage 1 bij de kaderovereenkomst is met OCW is opgenomen dat de Douane een taak heeft bij proces binnenbrengen, regeling invoer en uitvoer en het proces uitgaan.

Naar boven

5.5 Sanctieregeling Irak 2004/Sanctieregeling Syrië 2012

5.5.1 Doel

De sanctieregelingen hebben tot doel:

• Tegengaan dat cultuurgoederen die onrechtmatig uit Irak Of Syrië werden weggevoerd, worden ingevoerd of binnengebracht in de Europese Unie, worden uitgevoerd of uitgaan uit de Unie, of binnen Nederland worden verhandeld.

• Bewerkstelligen dat deze goederen veilig terugkeren naar Irak of Syrië.

De bevoegdheden om op deze regelingen te controleren komen dan ook niet vanuit de Erfgoedwet maar vanuit de Sanctiewet 1977.

Naar boven

5.5.2 Welke cultuurgoederen

De cultuurgoederen die in de Sanctieregeling Irak 2004 II worden bedoeld zijn beschreven in Verordening 1210/2003, art. 3, lid 1, letter c: Iraakse cultuurgoederen en andere voorwerpen van archeologisch, historisch, cultureel, groot wetenschappelijk en religieus belang, met inbegrip van de in bijlage II (zie bijlage 1 bij dit Voorschrift) opgenomen voorwerpen, indien deze na 6 augustus 1990 illegaal uit Irak zijn meegenomen.

De cultuurgoederen die in de Sanctieregeling Syrië worden bedoeld zijn beschreven in Verordening 1332/2012, artikel 11 quater:

Syrische cultuurgoederen en andere goederen van archeologisch, historisch, cultureel, groot wetenschappelijk of religieus belang, met inbegrip van de in bijlage XI ( zie bijlage 1 bij dit voorschrift) opgenomen goederen, indien deze na 9 mei 2011 illegaal uit Syrië zijn meegenomen.

Naar boven

5.5.3 Verboden handelingen

Sanctieregeling Irak 2004 II verbiedt:

  • de invoer en het binnenbrengen op het grondgebied van de Unie van Iraakse cultuurgoederen,

  • de uitvoer en het verwijderen van het grondgebied van de Unie van Iraakse cultuurgoederen en

  • de handel in Iraakse cultuurgoederen,

met name indien redelijkerwijs kan worden vermoed dat de goederen na 6 augustus 1990 Irak hebben verlaten zonder de toestemming van hun rechtmatige eigenaar of in strijd met de Iraakse wet- en regelgeving.

Sanctieregeling Syrië verbiedt:

  • de invoer en het binnenbrengen op het grondgebied van de Unie van Syrische cultuurgoederen,

  • de uitvoer en het verwijderen van het grondgebied van de Unie van Syrische cultuurgoederen en

  • de handel in Syrische cultuurgoederen,
    met name indien redelijkerwijs kan worden vermoed dat de goederen na 9 mei 2011 hebben verlaten zonder de toestemming van hun rechtmatige eigenaar of in strijd met de Syrische wet- en regelgeving.

Naar boven

5.5.4 Welke douaneprocessen en douaneregelingen

In bijlage 2

bij het convenant is afgesproken dat de Douane een taak op het toezicht op Iraakse en Syrische cultuurgoederen heeft in:

  • de douaneregelingen uitvoer, passieve veredeling, brengen in het vrije verkeer, actieve veredeling, tijdelijke invoer en de processen binnenbrengen en uitgaan.

Naar boven

5.6 Erfgoedwet/Teruggave cultuurgoederen uit bezet gebied

Naar boven

5.6.1 Doel

Paragraaf 6.2 van de Erfgoedwet behandelt de teruggave van cultuurgoederen afkomstig uit een tijdens een gewapend conflict bezet gebied aan de bevoegde autoriteiten van het gebied van herkomst, die in Nederland worden binnengebracht. De Erfgoedwet geeft regels over inbewaringneming en instelling van een vordering tot teruggave van cultuurgoederen. In de wet is in artikel 6.10 het verbod vastgelegd om cultuurgoederen afkomstig uit een bezet gebied Nederland binnen te brengen of in Nederland onder zich te houden.
Dit artikel is gebaseerd op het Protocol van 14 mei 1954 behorend bij het op die dag te ’s-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de bescherming van culturele goederen in geval van een gewapend conflict (Trb. 1955, 47).

Bezet gebied

De Erfgoedwet verstaat onder bezet gebied: op of na 14 januari 1959 tijdens een gewapend conflict bezet gebied waarop artikel I van het Protocol van toepassing is. Er is niet alleen sprake van een bezet gebied wanneer het hele grondgebied van een staat bezet is maar ook wanneer een deel wordt bezet. Ook moet er sprake zijn van een gewapend conflict dat er toe leidt dat een gebied of het gebied van een andere staat wordt bezet.
De definitie vereist in voorkomende gevallen verder onderzoek en overleg met verschillende departementen om te bepalen wanneer sprake is van een bezet gebied en een gewapend conflict.

Naar boven

5.6.2 Welke cultuurgoederen

De Erfgoedwet verstaat onder cultuurgoed bij teruggave cultuurgoederen uit een bezet gebied een zaak als bedoeld in artikel 1, onder a, van het Verdrag inzake de bescherming van culturele goederen in geval van een gewapend conflict (Trb. 1955, 47).

Voor de toepassing van dit Verdrag worden beschouwd als culturele goederen, welke ook hun oorsprong of wie ook hun eigenaar is (vertaald vanuit het Frans):

Roerende of onroerende goederen, welke van groot belang zijn voor het cultureel erfdeel van ieder volk, zoals monumenten van bouwkunst, kunst of geschiedenis, hetzij van godsdienstige, hetzij van wereldlijke aard; terreinen van oudheidkundig belang; groepen gebouwen, welke, als een geheel, uit een oogpunt van geschiedenis of kunst van belang zijn; kunstwerken; handschriften, boeken en andere voorwerpen, welke uit een oogpunt van kunst, geschiedenis of oudheidkunde van belang zijn, en voorts wetenschappelijke verzamelingen en belangrijke verzamelingen boeken, archiefbescheiden of afbeeldingen van de hierboven omschreven goederen

Naar boven

5.6.3 Verboden handelingen

Het is verboden om cultuurgoederen afkomstig uit een bezet gebied Nederland binnen te brengen of in Nederland onder zich te houden.

Naar boven

5.6.4 Welke douaneprocessen en douaneregelingen

In bijlage 1 bij het convenant is afgesproken dat het toezicht plaats vindt met betrekking tot het buitengrensoverschrijdende goederenvervoer om illegaal binnenbrengen, invoer, uitvoer en uitgaan tegen te gaan.

Naar boven

5.7 Erfgoedwet/Teruggave cultuurgoederen uit partijstaten UNESCO-verdrag 1970

Naar boven

5.7.1 Doel

Paragraaf 6.1 van de Erfgoedwet beoogt de teruggave van cultuurgoederen die onrechtmatig buiten het grondgebied van een verdragsstaat zijn gebracht (ter zake van uitvoer of van eigendomsoverdracht), dan wel in een verdragsstaat zijn ontvreemd. De wet geeft regels over inbewaringneming en instelling van een vordering tot teruggave van cultuurgoederen. In de wet is het verbod vastgelegd om cultuurgoederen afkomstig uit een land dat partij is bij het UNESCO-verdrag 1970 Nederland binnen te brengen of in Nederland onder zich te houden.
Het gaat om voorwerpen die door een land specifiek zijn aangewezen omdat ze van groot belang zijn als cultureel erfgoed. Ieder land bepaalt zelf wat tot het beschermde erfgoed hoort. Nederland heeft dit voor de Nederlandse cultuurgoederen vastgelegd in een register.

Het UNESCO-verdrag is in Nederland in werking getreden op 1 juli 2009. Een overzicht van de verdragsstaten is te vinden op de site van UNESCO over het UNESCO-verdrag 1970.

Naar boven

5.7.2 Welke cultuurgoederen

UNESCO (via artikel 6.1 letter c Erfgoedwet) verstaat onder een cultuurgoed: zaak die door elke verdragsstaat om godsdienstige of wereldlijke redenen is aangewezen als belangrijk voor de oudheidkunde, de prehistorie, de geschiedenis, de letterkunde, de kunst of de wetenschap en derhalve van wezenlijk belang is voor zijn cultureel erfgoed en die behoort tot de in artikel 1 van het Unesco-verdrag 1970 opgesomde categorieën.

Artikel 1 van het Verdrag geeft een eigen opsomming en invulling van de diverse categorieën.

Naar boven

5.7.3 Verboden handelingen

Het UNESCO-verdrag van 1970 heeft als doel de teruggave van cultuurgoederen te regelen die door onrechtmatige invoer, uitvoer of eigendomsoverdracht het grondgebied van een verdragspartij hebben verlaten.
In de Erfgoedwet is het verbod als volgt opgenomen in artikel 6 lid 3:
Het is verboden cultuurgoederen binnen Nederland te brengen die:

1. buiten het grondgebied van een verdragsstaat zijn gebracht met schending van de bepalingen die in overeenstemming met de doelstellingen van het Unesco-verdrag 1970 door die verdragsstaat zijn vastgesteld ter zake van de uitvoer van cultuurgoederen uit die verdragsstaat of ter zake van eigendomsoverdracht van cultuurgoederen; of

2. in een verdragsstaat zijn ontvreemd.

Naar boven

5.7.4 Welke douaneprocessen en douaneregelingen

In bijlage 1 bij het convenant is met OCW afgesproken dat de werkzaamheden zich richten op proces binnenbrengen, de regelingen invoer en uitvoer en het proces uitgaan van cultuurgoederen

Naar boven

5.8 Optreden bij uitvoer

In de paragrafen ‘Erfgoedwet/ Verbod op uitvoer buiten EU zonder vergunning’ en in de sanctieregeling Irak 2004 II en sanctieregeling Syrië 2012 is beschreven dat deze wetgeving zich (ook) richt op uitvoer of verlaten van het grondgebied van de EU. De Douane vervult hierbij een taak bij de douaneregelingen uitvoer en passieve veredeling.

Erfgoedwet/verbod op uitvoer buiten EU zonder vergunning

Bij douaneregelingen gericht op de uitvoer heeft de Douane een belangrijke taak. Deze taak richt zich met name op de controle op de aanwezigheid en juistheid van een vergunning en het voldoen aan de formele voorwaarden die voor een vergunning van toepassing zijn.

Sanctiemaatregeling Irak 2004 II en Sanctieregeling Syrië 2012

In uitvoersituaties waarbij cultuurgoederen worden aangetroffen waarvan wordt verondersteld dat deze oorspronkelijk afkomstig zijn uit Irak of Syrië heeft de Douane een taak. De taak van de Douane is het om in voorkomende gevallen, via de vraagbaak en de IOE, te zorgen voor maatregelen om deze cultuurgoederen terug te laten brengen naar de oorspronkelijk rechthebbenden

Erfgoedwet/ Teruggave cultuurgoederen uit partijstaten UNESCO-verdrag 1970

In uitvoersituaties waarbij cultuurgoederen worden aangetroffen waarvan wordt verondersteld dat deze op onrechtmatige wijze een UNESCO verdragsstaat hebben verlaten heeft de Douane een taak. De taak van de Douane is het om in voorkomende gevallen, via de vraagbaak en de IOE, te zorgen voor maatregelen om deze cultuurgoederen terug te laten brengen naar de oorspronkelijk rechthebbenden.

Naar boven

5.9 Optreden bij binnenbrengen/invoer

In de paragrafen Sanctiemaatregelen Irak 2004 II en Syrië, Erfgoedwet/ Teruggave cultuurgoederen uit bezet gebied Wet en Erfgoedwet/ Teruggave cultuurgoederen uit partijstaten UNESCO-verdrag 1970 is beschreven dat deze wetgeving zich richt op binnenbrengen en/of invoer. De Douane vervult hierbij een taak bij de douaneregelingen brengen in het vrije verkeer, actieve veredeling en tijdelijke invoer en het proces binnenbrengen.
De Douane heeft bij de geïntegreerde controle een taak bij de invoer van cultuurgoederen. De Douane kan hierbij geconfronteerd worden met onrechtmatig uit een derde land uitgevoerde of gestolen cultuurgoederen. Hierbij is vaak niet duidelijk of een bepaald goed in het land van oorsprong op grond van de in dat land geldende wetgeving als een cultuurgoed moet worden beschouwd en dus een bepaalde bescherming geniet.

Onrechtmatige binnenbrengen /uitvoer uit niet-verdragsstaat UNESCO 1970

Op het gebied van binnenbrengen/invoer heeft de Douane taken afgesproken op basis van de drie hierboven genoemde wettelijke regelingen. Het is echter mogelijk dat u bij de invoer vermoedt dat de goederen mogelijk illegaal zijn uitgevoerd of van diefstal afkomstig zijn uit een land dat géén verdragsstaat is in de zin van het UNESCO-verdrag 1970.
Aanwijzingen voor een illegale invoer kunnen bijvoorbeeld zijn:

  • de wijze van transport

  • de goederen worden aangetroffen op een plaats die in eerste aanleg aan het zicht is onttrokken (verborgen)

  • de goederen staan of wel of juist niet aangegeven op een aangifte

  • het aantreffen van eventuele (vervalste) bescheiden

  • er is recente breukschade

  • het ontbreken van een uitvoervergunning uit het derde land (indien vereist)

  • resultaten van interviews met bijvoorbeeld aangever of passagier

Er is ook legale handel en niet iedere cultuurzending is verdacht. Denk bijvoorbeeld aan bruikleentransporten van musea voor tentoonstellingen in het buitenland. Treed daarom met enige terughoudendheid op bij onderzoek van een zending.

Oordeel over legaliteit

De IOE kan onderzoeken of er een redelijk vermoeden is dat de goederen het land van oorsprong hebben verlaten zonder uitvoervergunning dan wel mogelijk van diefstal afkomstig zijn of dat de goederen afkomstig zijn uit bezette gebieden. De IOE doet dit op verzoek van een vraagbaak Cultuurgoederen van de Douane. De IOE geeft binnen een termijn van 5 werkdagen - via de vraagbaak - instructies aan de Douane voor het verdere optreden en de afhandeling.

Inschakelen externe deskundige

Als de IOE aangeeft dat voor een oordeel betreffende de legaliteit van de invoer een externe deskundige moet worden geraadpleegd, komt dat voor rekening van de IOE.

Naar boven

5.10 Vaststellen oorsprong cultuurgoederen

Het is niet eenvoudig om vast te stellen wat de oorsprong van een cultureel goed is. De herkomst kan wel duidelijk zijn, maar bij mogelijke illegale uitvoer is het relevant of in het land van oorsprong een wettelijke regeling bestaat die bepaalde cultuurgoederen beschermt.
De volgende zaken zijn daarbij van belang:

  • vallen de goederen onder die wettelijke regeling;

  • welke overige voorwaarden hebben op dit goed betrekking (bijvoorbeeld een waarde drempel);

  • onder welke omstandigheden is de illegale uitvoer strafbaar gesteld.

Het beoordelen van mogelijke illegale uitvoer uit een derde land of een bezet gebied vereist dus zeer specifieke kennis van de relevante wetgeving van het land van oorsprong. Bij vragen hierover neemt u contact op met de vraagbaak. De vraagbaak kan IOE raadplegen.

Naar boven

5.11 Bepaling waarde cultuurgoederen

Waarde cultuurgoederen

De waardebepaling van cultuurgoederen vereist meestal een fysieke handeling en veel kennis en onderzoek. De goederen kunnen fragiel zijn en dienen zeer voorzichtig te worden behandeld. U doet dat niet zelf maar u verzoekt de indiener/aangever om bijstand.
Voor het vaststellen van de douanewaarde is bijvoorbeeld een verzekeringspolis, een factuur, een taxatierapport te gebruiken. U kunt de indiener om nadere informatie verzoeken als de overgelegde bescheiden niet voldoende informatie verschaffen. De goederen worden gedurende het onderzoek niet vrijgegeven. Het kan noodzakelijk zijn via de vraagbaak de IOE om bijstand te verzoeken

Douanewaarde

Bij de invoer van cultuurgoederen kan - net als bij andere douanegoederen - de douanewaarde worden onderzocht om de eventueel verschuldigde rechten vast te stellen. De gebruikelijke regels voor het niet overnemen van de aangegeven douanewaarde en het zelf vaststellen van de douanewaarde zijn hier van toepassing. Voor de bepaling van de douanewaarde zie het Handboek Douane 9.00.00 Douanewaarde.

Werkzaamheden bij invoer en vaststellen douanewaarde

Invoer en vaststellen van de douanewaarde:

  1. Bepaal de douanewaarde van de goederen; gebruik de normale procedure voor het vaststellen van de douanewaarde.

  2. Als de douanewaarde niet kan worden bepaald: consulteer via de vraagbaak de IOE. Verstrek via de vraagbaak de IOE de benodigde informatie en digitale foto’s van de goederen.

  3. De IOE geeft binnen 5 werkdagen een oordeel.

  4. Als de IOE binnen 5 werkdagen geen oordeel geeft over de douanewaarde van het goed, dan besluit de Douane of een externe deskundige wordt ingeschakeld voor de bepaling van de douanewaarde.

  5. Een invoerzending wordt na het bepalen van de douanewaarde op de gebruikelijke wijze afgehandeld.

Naar boven

5.12 Handelen bij onregelmatigheden

Wanneer u bij de controle van cultuurgoederen het vermoeden heeft dat er mogelijk sprake is van een onregelmatigheid handelt u als beschreven in hoofdstuk 9.

Naar boven