5.00.00 Overige bepalingen
10 Informatieplicht
10.1 Algemeen
Als u een goede controle wilt uitoefenen of bijvoorbeeld de juiste teruggaaf of heffing wilt vaststellen, dan zult u behoefte
hebben aan juiste en volledige gegevens. Hiervoor moeten boeken, bescheiden en/of andere gegevensdragers, of de inhoud daarvan,
van bedrijven worden geraadpleegd. Degene die wordt aangemerkt als administratieplichtige, is dan ook verplicht om op verzoek
van de ambtenaar deze boeken, bescheiden en andere gegevensdragers, of de inhoud daarvan, beschikbaar te stellen zodat de
ambtenaar de gegevens kan raadplegen.
(artikel 14 CDW)
De informatieplicht kan echter in vele situaties voorkomen. Zo zal bij een controle achteraf op grond van artikel 78 van het CDW een raadpleging van boeken en bescheiden nodig zijn om tot een goed oordeel te komen omtrent de juistheid van de vermeldingen op de aangifte. Ook bij de verificatie op grond van artikel 68 van het CDW en bij een administratieve controle is de informatieplicht van toepassing. Bij alle taken die de douane uitvoert op grond van het CDW of de Algemene douanewet kan de informatieplicht van toepassing zijn.
Uiteraard bestaat er een grens aan de informatie die gevraagd kan worden. De raadpleging van de gegevens moet namelijk van
belang zijn voor de toepassing van de wettelijke bepalingen. Bovendien geldt ook bij de toepassing van artikel 1:32 Algemene
douanewet het uitgangspunt van artikel 1:21 Algemene douanewet (evenredigheidsbeginsel).
(artikel 14 CDW; 1:21 en 1:32 Algemene douanewet)
10.2 Procedures en ambtelijke werkzaamheden
In deze paragraaf zal achtereenvolgens worden besproken:
-
Aan wie kan informatie worden gevraagd (paragraaf 10.2.1).
-
Welke informatie kan worden gevraagd (paragraaf 10.2.2).
-
Manier van raadplegen van informatie (paragraaf 10.2.3).
10.2.1 Aan wie kan informatie worden gevraagd
Iedereen die direct of indirect is betrokken bij de transactie van goederen of inzake het het goederenverkeer, moet alle nodige
bescheiden en inlichtingen op uw verzoek verstrekken. Het begrip "iedereen" moet zeer ruim worden genomen; hieronder vallen
bijvoorbeeld de expediteur en de vervoerder.
(artikel 14 CDW)
De Algemene douanewet heeft de kring van personen waarop deze verplichting rust verder uitgebreid. In de Algemene douanewet is bepaald dat, met inachtneming van de in artikel 1:32 Algemene douanewet genoemde artikelen van het Burgerlijk Wetboek, een ieder die in Nederland een bedrijf uitoefent, een administratie moet voeren van zijn vermogenstoestand en van alles betreffende zijn bedrijf of beroep. Op grond van artikel 14 CDW is men verplicht om boeken, bescheiden en andere gegevensdragers of de inhoud daarvan op uw verzoek, binnen de eventueel vastgestelde termijnen voor raadpleging beschikbaar te stellen. Voor de mondelinge inlichtingen heeft de Algemene douanewet geen bepaling opgenomen, zodat hiervoor geldt dat de personen genoemd in het CDW verplicht zijn deze inlichtingen te verstrekken.
Als de gegevensdragers of de inhoud daarvan zich niet bij het betrokken bedrijf bevinden maar bij een derde, geldt de informatieplicht ook voor die derde. Een derde kan bijvoorbeeld een administratiekantoor of een boekhoudbureau zijn.
Als bij deze derde de informatie wordt gevraagd, gaat u als volgt te werk:
-
Meld dit gelijktijdig bij het bedrijf waar de informatie betrekking op heeft.
Ook overheden en semi-overheden hebben de verplichting om gegevens en inlichtingen te verstrekken die de inspecteur hen heeft
gevraagd voor de uitvoering van het bepaalde bij af krachtens de in artikel 1:1 Algemene douanewet bedoelde regelingen dan
wel voor de uitvoering van het bepaalde bij of krachtens de Algemene douanewet. Bij deze instellingen kan onder meer worden
gedacht aan de Politie, de Algemene Inspectie dienst en de Productschappen.
(artikel c1:33, lid 1, Algemene douanewet)
Let op!
Als douane-ambtenaar heeft u vooral te maken met de uitvoering van twee groepen wetten. In de eerste plaats is dat de douanewetgeving
die u uitvoert op basis van het CDW en de Algemene douanewet. Hieronder valt bijvoorbeeld de heffing van rechten bij invoer,
maar ook een groot deel van de VGEM-wetgeving. U bent dan ADW-inspecteur.
Daarnaast kan het zijn dat u belastingwetgeving uitvoert op basis van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. Hieronder vallen
bijvoorbeeld de accijns- en BPM-wetgeving. U bent dan AWR-inspecteur. Indien u voor de uitoefening van uw wettelijke taken
als ADW-inspecteur informatie nodig hebt van de AWR-inspecteur, kunt u deze informatie verzoeken op grond van artikel 1:33, lid 1 Algemene douanewet. Heeft u voor de uitoefening van uw wettelijke taken als AWR-inspecteur informatie nodig van de
ADW-inspecteur, dan kunt u deze informatie vragen op grond van artikel 55 Algemene wet inzake rijksbelastingen. In beide gevallen
is het vragen van informatie beperkt tot informatie die in het kader van die uit te voeren wettelijke taak noodzakelijk is.
Zie voor meer informatie over dit onderwerp ook hoofdstuk 13 (geheimhoudingsplicht).
10.2.2 Welke informatie kan gevraagd worden
In artikel 14 CDW en artikel 1:32, lid 1, Algemene douanewet, juncto artikel 15 i, boek 3 van het Burgerlijk wetboek is geregeld welke informatie kan worden gevraagd.
Het gaat om de informatie die van belang is in het kader van:
-
de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit, het bepaalde bij of krachtens de regelingen die genoemd zijn in artikel 1:1 van de Algemene douanewet, dan wel de rechten en verplichtingen die rechtsreeks voortloeien uit de Algemene douanewet;
-
overige van belang zijnde gegevens voor de toepassing van het bepaalde bij of krachtens de regelingen die genoemd zijn in artikel 1:1 van de Algemene douanewet, dan wel de van belang zijnde gegevens voor de toepassing van het (rechtstreeks) bepaalde in de Algemene douanewet.
Alleen boeken, bescheiden en andere gegevensdragers of de inhoud daarvan die op een bedrijf betrekking hebben, moeten beschikbaar worden gesteld. Daardoor zijn alle privé-gegevens, die geen verband houden met het bedrijf uitgezonderd.
De administratieplichtige of de derde is niet verplicht om gegevens op uw verzoek te combineren of op een andere wijze samen te stellen. Uw verzoek mag dus alleen die boeken, bescheiden en gegevensdragers of de inhoud daarvan betreffen, waarvan u aanneemt dat zij bestaan.
Andere beperkingen kent de wet niet, zodat gegevens van welke aard dan ook gevraagd kunnen worden.
Voorbeelden van informatie die kan worden opgevraagd zijn: brieven, telegrammen, telexberichten, e-mail, tekeningen, foto's, rekeningen, kwitanties, beschrijvingen, gebruiksaanwijzingen, octrooien, recepten, notulen, tapes et cetera. In het algemeen zijn dit dus stukken die invloed kunnen uitoefenen op de toepassing van de wettelijke bepalingen. Hetzelfde geldt voor de inlichtingen die mondeling verstrekt moeten worden.
Het is niet van belang of de gegevens of de gegevensdragers ook het eigendom zijn van degene op wie de informatieplicht rust. Als bijvoorbeeld gegevensdragers worden gevraagd aan een derde, gaat het niet alleen om de gegevensdragers die toebehoren aan de administratieplichtige maar ook om gegevensdragers die, alhoewel zij eigendom zijn van de derde, functioneel behoren tot de administratie van het bedrijf waarvan u als douane-ambtenaar de gegevens en gegevensdragers wilt raadplegen. Een administratief verwerkingssysteem van de derde dat wordt gebruikt ten behoeve van het betrokken bedrijf, moet zodoende beschikbaar worden gesteld voor raadpleging.
Naar boven10.2.3 Manier van raadplegen van informatie
De manier waarop u informatie kunt raadplegen bij een bedrijf, is als volgt:
-
Vraag naar datgene wat u wilt raadplegen (boeken, bescheiden enzovoorts).
Op grond van artikel 14 CDW bestaat de verplichting om alle bescheiden en inlichtingen te verstrekken die zien op transacties in het kader van het goederenverkeer. Dit omvat ook het direct verstrekken van inlichtingen en of bescheiden.
Uit de tekst van artikel 14 CDW blijkt dat "binnen de eventueel vastgestelde termijnen" de inlichtingen en bescheiden kunnen worden overgelegd. Er bestaat dus de mogelijkheid om terstond, dus direct, beschikbaarheid van de gegevens en bescheiden te eisen. Als het bedrijf redelijke belangen heeft waardoor een termijn voor beschikbaarstelling gewenst is, dan kan deze termijn worden toegestaan.
Als dit nodig is, moet het bedrijf dat betrokken is bij de handelstransacties waarnaar onderzoek wordt gedaan, alle nodige
bijstand verlenen bij het raadplegen van de gegevens. Een voorbeeld hiervan is dat u "wegwijs" wordt gemaakt in de administratie
en het verwerkingssysteem.
(artikel 14 CDW en artikel 1:32 Algemene douanewet)
Behalve het raadplegen van de gegevens kunnen ook kopieën, leesbare afdrukken en uittreksels worden gemaakt van de voor raadpleging
beschikbaar gestelde boeken, bescheiden en andere gegevensdragers en de inhoud daarvan.
(artikel 1:32 Algemene douanewet)
10.3 Nadere bepalingen
Het niet voldoen aan de informatieplicht van artikel 14 CDW kan, naast strafrechtelijke sancties, ook tot omkering van de
bewijslast leiden. Dit wil zeggen dat de inspecteur de verschuldigde rechten bij invoer of rechten bij uitvoer kan vaststellen.
De inspecteur zal vervolgens belanghebbende een uitnodiging tot betaling voor de verschuldigde rechten doen toekomen. De betrokkene
zal dan vervolgens in de bezwaar- en beroepsfase moeten aantonen dat de schatting onjuist was. Dit geldt dus alleen voor de
informatieplicht en niet voor de bijstandsplicht.
(artikel 25, lid 3, Algemene wet inzake rijksbelastingen)
10.4 Uitzonderingen
In het volgende geval geldt de informatieplicht niet:
-
als aan een verdachte van een strafbaar feit informatie over dat strafbare feit wordt gevraagd, immers aan de verdachte zal door de opsporingsambtenaar de cautie gegeven zijn.
10.5 Strafbepalingen
Situatie |
Van toepassing |
Bijzonderheden |
---|---|---|
De gevraagde gegevens worden niet conform de informatieplicht zoals genoemd in artikel 14 CDW en artikel 1:32 Algemene douanewet overgelegd |
Strafbepaling van artikel 10:5 Algemene Douanewet |
Als er sprake is van opzet en als het niet voldoen aan de informatieplicht tot gevolg heeft dat te weinig rechten bij invoer geheven zouden kunnen worden, geldt dat er een zwaardere straf van toepassing is. Deze straf is opgenomen in hetzelfde artikel. |
Er worden valse of vervalste gegevensdragers overgelegd |
artikel 10:5 Algemene Douanewet en artikel 11:4 Algemene douaneregeling |
Als er sprake is van opzet en als het niet voldoen aan de informatieplicht tot gevolg heeft dat te weinig rechten bij invoer geheven zouden kunnen worden, geldt dat er een zwaardere straf van toepassing is. Deze straf is opgenomen in hetzelfde artikel. |
Mondelinge inlichtingen worden niet verstrekt of aanwijzingen worden niet gegeven |
-- |
|
De nodige bijstand wordt niet verleend |
Als artikel 14 CDW opzettelijk wordt overtreden, kan er sprake zijn van een misdrijf artikel 184 Wetboek van strafrecht. |