Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

18.00.00 Tijdelijke invoer

18 Beroepsuitrusting

Volledige vrijstelling van invoerrechten wordt verleend voor de tijdelijke invoer van beroepsuitrusting.
(artikel 226, lid 1 GVo.DWU)

Onder "beroepsuitrusting" wordt verstaan materiaal dat wordt gebruikt voor de uitoefening van een beroep of het vervullen van een opdracht van een bepaalde duur.

Het gaat onder meer om de volgende goederen:

  • materiaal voor montage, controle, onderhoud of herstelling van machines, installaties of vervoermiddelen;

  • gereedschappen;

  • meetinstrumenten;

  • generatoren en transformatoren;

  • instrumenten en apparaten benodigd door een arts;

  • radio- en televisieproductie- en uitzendingsapparatuur waaronder speciaal daarvoor ingerichte voertuigen;

  • filmmateriaal, zoals camera’s, camerawagens, geluidshengels en verlichtingsapparatuur;

  • muziekinstrumenten;

  • kostuums en decors;

  • kermisattracties, voor zover de bediening of het onderhoud daarvan gespecialiseerde kennis of vaardigheden en technieken vereist;

  • voertuigen bestemd of speciaal ingericht voor beroepsmatige doeleinden;

  • graafmachines, kranen en bulldozers;

  • baggerschepen.

Let op!

Er wordt geen volledige vrijstelling van invoerrechten verleend voor de tijdelijke invoer van beroepsuitrusting die wordt gebruikt voor:

  • de industriële vervaardiging van goederen;

  • de industriële verpakking van goederen;

  • de exploitatie van natuurlijke rijkdommen;

  • de bouw, herstelling of het onderhoud van gebouwen;

  • grondwerken en soortgelijke projecten.

Kan geen vergunning tijdelijke invoer met volledige vrijstelling van invoerrechten worden verleend, dan bestaat de mogelijkheid van een vergunning tijdelijke invoer met gedeeltelijke vrijstelling van invoerrechten. Zie voor informatie hierover hoofdstuk 2 van dit onderdeel.

Gaat het bij de beroepsuitrusting om handgereedschap (bijvoorbeeld een kettingzaag, een boor of een schroevendraaier), dan is de volledige vrijstelling wel van toepassing wanneer dit handgereedschap wordt gebruikt voor de laatste drie hiervoor genoemde doeleinden.
(artikel 226, lid 3 GVo.DWU)

Naar boven

18.1 Voorwaarden

De beroepsuitrusting moet toebehoren aan een persoon die buiten het douanegebied van de Unie is gevestigd.
(artikel 226, lid 1 letter a GVo.DWU)

De beroepsuitrusting moet worden ingevoerd door een persoon die buiten het douanegebied van de Unie is gevestigd. De beroepsuitrusting mag ook worden ingevoerd door een in het douanegebied van de Unie gevestigde werknemer van de buiten het douanegebied van de Unie gevestigde eigenaar.
(artikel 226, lid 1 letter b GVo.DWU)

De beroepsuitrusting moet worden gebruikt door de importeur of onder diens toezicht. Wordt radio-, televisie- of filmmateriaal gebruikt voor audiovisuele coproducties met een persoon die in het douanegebied van de Unie is gevestigd, dan mag het materiaal ook worden gebruikt onder toezicht van deze persoon.
(artikel 226, lid 1 letter c GVo.DWU)

Naar boven

18.2 Draagbare muziekinstrumenten

Volledige vrijstelling van invoerrechten wordt verleend voor draagbare muziekinstrumenten die tijdelijk worden ingevoerd door reizigers om te worden gebruikt als beroepsuitrusting.

Het gaat onder meer om draagbare muziekinstrumenten voor:

  • openbare of besloten voorstellingen;

  • geluidsopnamen;

  • cursussen en opleidingen.

De in paragraaf 18.1 genoemde voorwaarden die gelden voor de andere soorten beroepsuitrusting zijn ook van toepassing op draagbare muziekinstrumenten, met uitzondering van de voorwaarde dat de beroepsuitrusting moet worden ingevoerd door een persoon die buiten het douanegebied van de Unie is gevestigd. De reizigers mogen hun woonplaats zowel in als buiten het douanegebied van de Unie hebben.

Voor een reiziger woonachtig in het douanegebied van de Unie geldt dat het muziekinstrument wel eigendom moet zijn en blijven van een persoon die buiten het douanegebied van Unie is gevestigd. Deze persoon heeft dan bijvoorbeeld het muziekinstrument voor een bepaalde tijd in bruikleen gegeven aan een musicus woonachtig in het douanegebied van de Unie.

Ook moet het muziekinstrument door de reiziger zelf of onder diens toezicht worden gebruikt.

(artikel 226, lid 1 letter a en letter c en lid 2 GVo.DWU)

Naar boven

18.3 Mondelinge aangifte en aangifte door een handeling

Instrumenten en apparaten benodigd door een arts voor het verlenen van zorg aan een zieke in afwachting van een orgaantransplantatie kunnen mondeling worden aangegeven.
(artikel 136, lid 1 letter g GVo.DWU)

Draagbare muziekinstrumenten die tijdelijk worden ingevoerd door reizigers om te worden gebruikt als beroepsuitrusting kunnen mondeling of door een handeling worden aangegeven.
(artikel 136, lid 1 letter i GVo.DWU en artikel 139, lid 1 GVo.DWU)

Alle andere goederen die zijn aan te merken als beroepsuitrusting moeten elektronisch of door het overleggen van een ATA carnet worden aangegeven.

Zie voor informatie hierover hoofdstuk 3 van dit onderdeel.

Naar boven