18.00.00 Tijdelijke invoer
15 Dieren
Volledige vrijstelling van invoerrechten wordt verleend voor de tijdelijke invoer van dieren die toebehoren aan een persoon die buiten het douanegebied van de Unie is gevestigd.
De aanvrager en de houder van de regeling mogen in het douanegebied van de Unie zijn gevestigd.
(artikel 223 GVo.DWU)
Onder “dieren” worden verstaan levende dieren ongeacht het gebruiksdoel.
Het gaat onder meer om dieren bestemd voor:
-
dressuur;
-
concoursen;
-
fokken;
-
diergeneeskundige behandeling.
Hoewel het gevoelsmatig wellicht vreemd aanvoelt, is het mogelijk om gezelschapsdieren van reizigers (niet-commercieel verkeer) aan te merken als persoonlijke bezittingen van reizigers (artikel 219 GVo.DWU) en deze dieren als zodanig onder de regeling tijdelijke invoer te plaatsen. Dit maakt het dan mogelijk om meereizende huisdieren op eenvoudige wijze aan te geven voor de regeling tijdelijke invoer (zie paragraaf 15.1). Zie voor informatie over het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren onderdeel 20.07.00 van het Handboek VGEM.
Gevoelsmatig net zo vreemd is het om reddingshonden onder de regeling tijdelijke invoer te plaatsen als materiaal voor hulpverlening bij rampen (artikel 221 GVo.DWU). Ook hier geldt dat het door dit te doen mogelijk wordt om reddingshonden die bestemd zijn voor hulpverlening bij rampen op eenvoudige wijze aan te geven voor de regeling tijdelijke invoer. Zie voor informatie over materiaal voor hulpverlening van rampen hoofdstuk 13 van dit onderdeel.
Naar boven15.1 Mondelinge aangifte en aangifte door een handeling
Door gezelschapsdieren van reizigers aan te merken als persoonlijke bezittingen van reizigers kunnen deze dieren mondeling
of door een handeling worden aangegeven. De dieren hoeven dan niet elektronisch of door een ATA carnet te worden aangegeven.
(artikel 136, lid 1 letter b GVo.DWU en artikel 139, lid 1 GVo.DWU)
Dieren bestemd voor het weiden of verweiden of voor werk als trek-, rij- of lastdier kunnen mondeling worden aangegeven. Deze
vorm van tijdelijke invoer komt niet voor in Nederland, omdat Nederland niet grenst aan een land of gebied buiten het douanegebied
van de Unie.
(artikel 136, lid 1 letter e GVo.DWU)
Door reddingshonden aan te merken als materiaal voor hulpverlening bij rampen kunnen deze dieren mondeling of door een handeling
worden aangegeven. De dieren hoeven dan niet elektronisch of door een ATA carnet te worden aangegeven.
(artikel 136, lid 1 letter h GVo.DWU en artikel 139, lid 1 GVo.DWU)
Alle andere dieren moeten elektronisch of door het overleggen van een ATA carnet worden aangegeven.
Zie voor informatie hierover hoofdstuk 3 van dit onderdeel.
Naar boven15.2 Aanzuiveringstermijn
De maximale aanzuiveringstermijn voor dieren is ten minste 12 maanden. De zuivering van de regeling tijdelijke invoer mag
ook plaatsvinden binnen 12 maanden.
(artikel 237, lid 2 GVo.DWU)
De aanzuiveringstermijn wordt vastgesteld op maximaal 24 maanden.
15.3 Dieren geboren tijdens tijdelijke invoer
Uniegoederen zijn goederen die geheel en al zijn verkregen in het douanegebied van de Unie.
(artikel 5, punt 23 DWU)
Dieren die zijn geboren uit onder de regeling tijdelijke invoer geplaatste dieren worden echter aangemerkt als niet-Uniegoederen
en worden geacht onder deze regeling te zijn geplaatst, tenzij de totale waarde van deze geboren dieren €100 of minder bedraagt.
(artikel 153, lid 3 DWU en artikel 182 GVo.DWU)
Geboren dieren met een totale waarde van €100 of minder hebben de douanestatus van Uniegoederen.
Naar boven