Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

27.00.00 Zekerheidstelling voor het bedrag van de douaneschuld

6 Zekerheidstelling voor de regeling douanevervoer

6.1 Algemeen

In dit hoofdstuk is de zekerheidstelling voor de regeling communautair- en gemeenschappelijk douanevervoer, verder de regeling douanevervoer, beschreven.

Binnen de Europese Unie wordt het aangiftesysteem Transit gebruikt, als onderdeel van het New Computerized Transit System (NCTS) voor de verwerking van electronische vervoersaangiften, de aangiften T1. Transit bevat een zekerheidsmodule, het zogenaamde Guarantee Management System (GMS).

Voordat goederen onder geleide van een aangifte voor communautair- en gemeenschappelijk douanevervoer verzonden mogen worden, moet de aangever een zekerheid stellen als garantie voor de betaling van de douaneschuld die voor de goederen kan ontstaan. Dit wordt ook de latente douaneschuld genoemd. De aangever moet beschikken over een Vergunning elektronisch aangeven douanevervoer. Het stellen van zekerheid voor de regeling douanevervoer is verplicht. (artikel 94, lid 1, CDW en artikel 1: 11 Algemene douaneregeling)

De zekerheid die gesteld is in één van de lidstaten is geldig in de gehele Gemeenschap. (artikel 189, lid 2 CDW en artikel 342, lid 1 TVo. CDW)

Het gebied dat deel uitmaakt van het douanegebied van de Gemeenschap is omschreven in artikel 3 CDW.

Bovendien is de zekerheid geldig in:

  • de landen van de Europese Vrijhandels Associatie, de zogenaamde EVA-landen. Dit zijn: Zwitserland, Noorwegen, IJsland, Liechtenstein (in de zin van de Overeenkomst Gemeenschappelijk Douanevervoer worden onder EVA-landen begrepen alle landen die zijn aangesloten bij die Overeenkomst behoudens de lidstaten van de Europese Gemeenschap);

  • San Marino 1) en Andorra 1).

....

Noot 1: uitsluitend voor de regeling communautair douanevervoer.

Naar boven

6.1.1 Ontheffing van het stellen van zekerheid

In een aantal gevallen hoeft geen zekerheid te worden gesteld. De aangever is dan ontheven of vrijgesteld van het stellen van zekerheid. De hieronder beschreven ontheffingen gelden slechts voor bepaalde wijzen van vervoer en voor aangevers die een bepaalde status hebben. Hierna volgt een overzicht van de ontheffingen.

Vervoer van goederen door de lucht

Voor vervoer van goederen door de lucht geldt ontheffing tot het stellen van zekerheid, als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: (artikel 95, lid 1, letter a CDW)

  • Het vervoer plaats vindt onder geleide van een aangifte voor communautair- en gemeenschappelijk douanevervoer of een luchtvaartmanifest, zoals bedoeld in de artikelen 444 en 445 TVo. CDW.

  • Het vervoer wordt verricht door een luchtvaartmaatschappij die van de Rijksluchtvaartdienst toestemming heeft gekregen in Nederland op te stijgen en te landen.

Vervoer van goederen over zee

Voor het vervoer van goederen over zee geldt ontheffing tot het stellen van zekerheid, als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

(artikel 447, lid 2 TVo. CDW)

  • Het vervoer vindt verplicht plaats onder de regeling douanevervoer op grond van artikel 313bis TVo. CDW (lijndienst) en,

  • De scheepvaartonderneming is in het bezit is van een vergunning als bedoeld in artikel 447 of artikel 448 TVo. CDW (vereenvoudigde procedure).

Vervoer van goederen over de Rijn en de Rijnvaartwegen

Voor vervoer van goederen over de Rijn en de Rijnvaartwegen geldt ontheffing tot het stellen van zekerheid. (artikel 95, lid 1, letter b CDW)

Vervoer door middel van pijpleidingen

(artikel 95, lid 1, letter c CDW)

Vervoer dat wordt verricht door de spoorwegmaatschappijen van de lidstaten

Ontheffing voor vervoer dat wordt verricht door de spoorwegmaatschappijen van de lidstaten geldt alleen, als de spoorwegmaatschappij als aangever optreedt (ook al vindt het vervoer geheel of gedeeltelijk niet per spoor plaats) op grond van de vereenvoudigde procedures met CIM-vrachtbrief en het overdrachtsformulier TR. (artikel 95, lid 1, letter d CDW)

Vervoer waarbij een internationale organisatie als aangever optreedt

Voor vervoer waarbij een internationale organisatie als aangever optreedt geldt ontheffing, als aan de onderstaande voorwaarde wordt voldaan:

(artikel 200 CDW)

  • - De organisatie is ingesteld tussen de lidstaten, of de regeringen waarvan er minstens een lid is van de EU.

Voorbeeld

Het European Space Research & Technology Centre (ESTEC), gevestigd in Noordwijk en onderdeel van het European Space Agency (ESA), is ontheven van de verplichting tot het stellen van een zekerheid voor de afgifte van aangiften voor communautair- en gemeenschappelijk douanevervoer.

Vervoer waarbij een overheids- of semi-overheidsinstantie als aangever optreedt

Voor vervoer waarbij een overheidsinstantie als aangever optreedt geldt ontheffing, als aan beide onderstaande voorwaarden wordt voldaan: (artikel 189, lid 4 CDW)

  • De instantie maakt deel uit van de overheid van een van de lidstaten en is gevestigd op het grondgebied van de EU.

  • De overheidsinstantie oefent geen concurrerende activiteiten uit ten opzichte van particuliere bedrijven die in de EU zijn gevestigd.

Onder deze ontheffing vallen:

  • het Rijk, de provincies, de gemeenten en onderdelen van deze overheidsinstanties.

Naar boven

6.1.2 Standaardprocedure of vereenvoudigde procedure

Voor de regeling douanevervoer moet een duidelijk onderscheid gemaakt worden tussen de standaardprocedure en de vereenvoudigde procedure. De standaardprocedure is in beginsel van toepassing op iedere aangever en elk soort goederen, in deze gevallen wordt de zekerheid altijd per aangifte gesteld. In paragraaf 6.2 wordt hierop verder ingegaan. Voor de vereenvoudigde procedure komen alleen personen en bedrijven in aanmerking die aan bepaalde voorwaarden voldoen en aan wie een vergunning is verleend. De vereenvoudigde procedure wordt verder behandeld in paragraaf 6.3.

Naar boven

6.2 De standaardprocedure

In de standaardprocedure wordt uitgegaan van het stellen van een zekerheid per aangifte. Elk persoon of ieder bedrijf kan op deze wijze bij de douane een aangifte voor communautair- en gemeenschappelijk douanevervoer aanbieden om goederen te verzenden. Bij de berekening van het bedrag van de zekerheid moet u er rekening mee houden dat het bedrag van de te stellen zekerheid gelijk is aan het bedrag van de douaneschuld die kan ontstaan, waarbij u uitgaat van de hoogste rechten, belastingen en heffingen in Nederland die op de goederen van toepassing zijn (douanerechten, omzetbelasting, accijns, verbruiksbelastingen op alcoholvrije dranken en van enkele andere producten). Dit wordt ook de latente douaneschuld genoemd.
(artikel 345, lid 1 TVo. CDW)

Goederen met verhoogd frauderisico

Bovendien moet u bij de berekening van zekerheidstelling voor het vervoer van goederen met een verhoogd frauderisico, ongeacht de hoeveelheid goederen die vermeld zijn op de aangifte voor communautair- en gemeenschappelijk douanevervoer, rekening houden met de minimumbedragen die genoemd worden in kolom 5 van bijlage 44quater van de TVo. CDW.

Naar boven

6.2.1 Vormen van zekerheid (incidentele zekerheid)

Voor het stellen van zekerheid heeft de aangever de keuze tussen de volgende drie mogelijkheden:

  • het storten van het bedrag in contant geld;

  • overlegging van een of meerdere bewijzen van zekerheidstelling per aangifte (certificaten TC 32);

  • overlegging van een akte van borgtocht voor een enkele aangifte.

Werkzaamheden kantoor van zekerheidstelling

Door het kantoor van zekerheidstelling wordt in het GMS de registratie en het onderhoud verricht van de vergunning zekerheid. Voor een vergunninghouder toegelaten afzender geldt dat hij ook een vergunning zekerheid moet hebben. Veelal wordt gebruik gemaakt van een vergunning doorlopende zekerheid en soms is er sprake van ontheffing van zekerheid. In het GMS wordt een aantal typen zekerheid volledig geautomatiseerd ondersteund. Het betreft de typen:

  1. de zekerheidstypen op basis van het referentiebedrag:
    0- ontheffing van zekerheidstelling (tot het vastgestelde referentiebedrag);
    1- doorlopende zekerheid door akte van borgtocht;

  2. de incidentele zekerheidstypen:
    2- zekerheid per aangifte door akte van borgtocht voor een enkele aangifte;
    4- zekerheidstelling per aangifte door bewijzen van zekerheidstelling (vouchers);
    9- zekerheidstelling per aangifte door akte van borgtocht voor meervoudig gebruik (cumulatieve incidentele zekerheidstelling, zie onderdeel 6.8.3).

Wanneer bij een aangifte opgave is gedaan van één van de hiervoor genoemde typen zekerheid vindt binnen Transit een uitwisseling van gegevens plaats met elektronische berichten tussen het kantoor van vertrek en het kantoor van zekerheidstelling. De andere typen zekerheid worden door het kantoor van vertrek afgehandeld tijdens het aangifteproces. De controle en de vastlegging bij de aangifte van zekerheidsgegevens van deze typen vindt daar plaats.

Naar boven

6.2.2 De contante zekerheidstelling

Aangezien de Nederlandse douaneautoriteiten ervoor gekozen hebben om het contante geldverkeer zoveel mogelijk terug te dringen en te beperken zal deze vorm van zekerheidstelling niet veel meer voorkomen.

Nadat de aangifte voor communautair- en gemeenschappelijk douanevervoer voor de regeling douanevervoer gezuiverd is moet de betaalde zekerheidstelling teruggegeven worden aan degene die het bedrag betaald heeft (zie paragraaf 4.2).

Naar boven

6.2.3 Zekerheidstelling per aangifte door overlegging van een of meerdere bewijzen van zekerheidstelling

Op het kantoor van vertrek kan ook per aangifte voor communautair/gemeenschappelijk douanevervoer zekerheid gesteld worden door het overleggen van een of meerdere bewijzen van zekerheidstelling. Bij deze vorm van zekerheid stelt de borg, zich garant voor de aan haar leden afgegeven bewijzen van zekerheidstelling (certificaten TC 32). In Nederland is er op dit moment geen instantie die deze bewijzen afgeeft. Registratie van bewijzen van zekerheidstelling komt dan ook niet voor.

Wel komt het voor dat een buitenlandse aangever in Nederland een aangifte voor communautair- en gemeenschappelijk douanevervoer af wil laten geven door een kantoor van vertrek, waarbij de zekerheid gesteld wordt door overlegging van bewijzen van zekerheidstelling per aangifte. De bewijzen vertegenwoordigen een zekerheidstelling/waarde van € 7.000 per stuk.

Aangezien de bewijzen van zekerheidstelling een vast bedrag van € 7.000 vertegenwoordigen en het bedrag van de zekerheidstelling voor een aangifte altijd op 100% van de schuld vastgesteld moet worden, zal het bedrag van de gestelde zekerheid vrijwel altijd hoger zijn dan het bedrag van de douaneschuld, nooit lager!

Berekening van de zekerheid

Voor de berekening van de zekerheid gaat u uit van de gegevens in de aangifte, de goederencode en de waarde. Als u over onvoldoende gegevens beschikt om het bedrag van de douaneschuld te kunnen berekenen verzoekt u de aangever hiervoor aanvullende gegevens te verstrekken. Als er geen aanvullende gegevens voorhanden zijn gaat u uit van de hoogste tariefindeling voor de goederensoort. De hoogte van de zekerheid stelt u vast op 100% van de eventuele schuld die kan ontstaan.

Voorbeelden

  1. Er wordt aangifte gedaan voor een zending waarbij de schuld door het kantoor van vertrek wordt vastgesteld op € 600. Voor deze aangifte zal de aangever een bewijs van zekerheidstelling per aangifte moeten inleveren.

  2. Er wordt aangifte gedaan voor een zending, waarbij de schuld door het kantoor van vertrek wordt vastgesteld op € 7.623. Voor deze aangifte zal de aangever dus twee bewijzen van zekerheidstelling per aangifte moeten inleveren.

Risicobeperking door de borg

De borg kan, om haar aansprakelijkheid te beperken, certificaten afgeven die niet geldig zijn voor het vervoer van goederen met een verhoogd frauderisico. In deze gevallen brengt de borg op elk door haar afgegeven certificaat TC 32 diagonaal de volgende vermelding aan;

"Beperkte geldigheid" (deze vermelding kan ook gesteld worden in een van de andere talen, hiervoor wordt verwezen naar de artikel 347, lid 5 TVo. CDW en artikel 14, lid 3 van de Overeenkomst).

Procedure aanvaarding bewijzen van zekerheidstelling per aangifte

Ambtelijke werkzaamheden

Handel als volgt:

  1. Stel de douaneschuld vast.

  2. Vraag de aangever om, afhankelijk van de berekende douaneschuld, een of meerdere bewijzen van zekerheidstelling te overleggen.

  3. Controleer of het bewijs, of de bewijzen aan de voorzijde volledig en juist zijn ingevuld en afgegeven door een organisatie die voorkomt in Bijlage 10 van dit onderdeel. Ingevuld moeten zijn:

    • de naam en het adres van de borg;

    • de datum waarop de borgtochtovereenkomst is aanvaard;

    • het kantoor van zekerheidstelling;

    • de uiterste datum van aanvang van het vervoer;

    • de naam en het adres van de aangever.

  4. Controleer of de geldigheidsduur van het bewijs, of de bewijzen niet is verstreken.

  5. Controleer of het bewijs, of de bewijzen zijn ondertekend door zowel de borg als de aangever.

  6. Controleer of het bewijs, of de bewijzen gebruikt mogen worden voor het soort goederen die op de aangifte voor communautair- en gemeenschappelijk douanevervoer vermeld staan (onder andere de beperkte geldigheid of niet).

  7. Controleer of het bewijs, of de bewijzen gebruikt mogen worden voor de landen van doorgang en/of bestemming.

  8. Controleer in het GMS of het bewijs, of de bewijzen, niet zijn ingetrokken.

  9. Als u het bewijs, of de bewijzen aanvaardt, handel dan als volgt:

    • maak van het bewijs, of de bewijzen 3 kopieën;

    • vul op de achterzijde van het bewijs, of de bewijzen de datum in waarop u de aangifte voor communautair- en gemeenschappelijk douanevervoer geldig heeft gemaakt;

    • vul het nummer van de aangifte voor communautair- en gemeenschappelijk douanevervoer in;

    • vul de naam van het kantoor van vertrek in;

    • plaats een afdruk van het metalen dienststempel;

    • zet uw handtekening en plaats uw naamstempel.

  10. Vermeld het nummer, of de nummers van het bewijs of de bewijzen in vak 52 van de aangifte voor communautair- en gemeenschappelijk douanevervoer en in het tweede deelvak de code 4.

  11. Maak de aangifte voor communautair- en gemeenschappelijk douanevervoer geldig en geef het af.

  12. Hecht het originele bewijs, of de bewijzen aan het kopie Begeleidingsdocument A van de aangifte voor communautair- en gemeenschappelijk douanevervoer.

  13. Hecht de kopie van het bewijs, of de kopieën van de bewijzen aan het Begeleidingsdocument A van de aangifte voor communautair- en gemeenschappelijk douanevervoer.

  14. Stuur het kopie Begeleidingsdocument A van de aangifte voor communautair- en gemeenschappelijk douanevervoer met daaraan gehecht het originele bewijs, of de bewijzen op de gebruikelijke wijze naar Douane Eindhoven.

Naar boven

6.2.4 Akte van borgtocht voor een enkele aangifte

Op het kantoor van vertrek kan ook per aangifte voor communautair/gemeenschappelijk douanevervoer zekerheid gesteld worden door het overleggen van een akte van borgtocht voor een enkele aangifte.

Model van de akte

Gelijktijdig met de aangifte of na vaststellen van de hoogte van de te stellen zekerheid door de douane wordt een akte aangeboden die opgemaakt is volgens het model in bijlage 7 van dit onderdeel. De akte moet tenminste in tweevoud worden aangeboden. Als dit niet het geval is maakt u een kopie.

Procedure aanvaarding akte van borgtocht per aangifte

Ambtelijke werkzaamheden

Handel als volgt:

  1. Stel de douaneschuld vast.

  2. Controleer of de borg is toegelaten als borg door de naam, adres en woonplaatsgegevens van de borg te raadplegen in het KIS. Bij twijfel over de borg, of de inhoud van de akte, moet u de afdeling zekerheid van de douaneregio raadplegen. De in Nederland toegelaten borgen zijn ook opgenomen in bijlage 1 van dit onderdeel.

  3. Vul het vak "aanvaarding door het kantoor van vertrek" op elk exemplaar volledig in, aanvaard de akte door het plaatsen van uw handtekening, naamstempel en een duidelijke afdruk van het metalen kantoorstempel.

  4. Plaats een stempelafdruk "origineel" op het eerste exemplaar van de akte, plaats op het andere exemplaar een stempelafdruk "afschrift" of "kopie".

  5. Vermeld in vak 52 van de aangifte voor communautair- en gemeenschappelijk douanevervoer het nummer van de akte van borgtocht en de code 2.

  6. Hecht het, als "afschrift" of "kopie" gestempeld, exemplaar van de akte aan het Begeleidingsdocument A van de aangifte voor communautair- en gemeenschappelijk douanevervoer.

  7. Berg het originele exemplaar van de akte met een kopie van het Begeleidingsdocument A van de aangifte voor communautair- en gemeenschappelijk douanevervoer op in een brandvertragende kast of in een kluis.

  8. Stuur het 1e exemplaar van de aangifte voor communautair- en gemeenschappelijk douanevervoer met daaraan gehecht de kopieakte op de gebruikelijke wijze naar het B/CA te Heerlen.

  9. Berg het originele exemplaar van de akte met een kopie van het 1e exemplaar van de aangifte voor communautair- en gemeenschappelijk douanevervoer op in een brandvertragende kast of in een kluis.

Registreren akte van borgtocht in het GMS

De aanvaarde akte van borgtocht moet worden geregistreerd in het GMS. Hierbij worden de gegevens van de borgmaatschappij, het bedrag aan zekerheid, de goederen en de aangever vastgelegd. Door het systeem wordt een uniek nummer gegenereerd, het zogenaamde Guarantee Reference Number (GRN). Ook wordt een PIN-code vastgelegd. Vervolgens wordt op de akte het GRN vermeld en wordt deze van een afdruk van een metalen kantoorstempel en een handtekening voorzien. De PIN-code wordt aan de aangever meegedeeld. In het aangiftebericht zal de aangever bij de zekerheidsgegevens ook het GRN en de PIN-code moeten vermelden. Registreer de gegevens van de akte van borgtocht in het GMS, zoals beschreven in de Gebruikershandleiding GMS.

Naar boven

6.2.5 Berekening van de zekerheid

De aangever heeft de mogelijkheid om het bedrag aan latente douaneschuld mee te zenden in zijn aangiftebericht door vermelding van het bedrag in het vak "special mention" na de letters "CAL". Hiermee kan de aangever voorkomen dat de aangifte wordt aangehouden voor berekening van de latente schuld door het kantoor van vertrek. Als de aangever het bedrag van de latente douaneschuld -de CAL- niet heeft opgenomen in het vak "special mention", dan moet het kantoor van vertrek het bedrag van de zekerheid voor de aangifte voor communautair- en gemeenschappelijk douanevervoer vaststellen. Voor de berekening van de zekerheid gaat u uit van de gegevens in de aangifte, de goederencode en de waarde. Als u over onvoldoende gegevens beschikt om het bedrag van de douaneschuld te kunnen berekenen verzoekt u de aangever hiervoor aanvullende gegevens te verstrekken. Als er geen aanvullende gegevens voorhanden zijn gaat u uit van het hoogste tarief voor de goederensoort. De hoogte van de zekerheid stelt u vast op 100% van de eventuele schuld. Zijn er niet voldoende gegevens beschikbaar om het exacte bedrag aan latente douaneschuld vast te stellen, dan is het ook toegestaan gebruik te maken van de forfaitaire schuldbedragen die hierna in het onderdeel "Bepalen latente douaneschuld per aangiftetype" zijn opgenomen. In dat onderdeel is ook vermeld welke rechten bij invoer en andere belastingen moeten worden berekend voor bepaling van de zekerheid per aangiftetype.

Bepalen latente douaneschuld per aangiftetype

Voor de berekening van de hoogte van de zekerheid moet worden uitgegaan van de belasting die kan worden verschuldigd in de lidstaat van vertrek. Afhankelijk van het soort goederen dat wordt vervoerd, kunnen andere belastingen verschuldigd worden.

Voor berekening van de zekerheid moeten de volgende belastingen worden meegerekend:

  • van een aangifte voor communautair of gemeenschappelijk douanevervoer T1 voor niet-communautaire goederen: rechten bij invoer, andere heffingen van gelijke werking, omzetbelasting en accijns;

  • van een aangifte T1 voor gemeenschappelijk douanevervoer voor communautaire goederen naar een EVA-land of over het grondgebied van een of meer EVA-landen met bestemming derde land (het zogenaamde T1-export, artikel 340quater, lid 3 TVo. CDW: omzetbelasting en accijns;

  • van een aangifte T2 voor gemeenschappelijk douanevervoer voor goederen uit het vrije verkeer met bestemming een EG-lidstaat (het zogenaamde T2-ICT, vervoer Nederland-Zwitserland-Italië): geen;
    Let op!
    Bij berekening van de zekerheid c.q. het referentiebedrag worden de rechten bij invoer niet meegenomen. Zie paragraaf 2.3.4 Onderdeel 14.00.00 van dit Handboek.

  • van een aangifte T2 voor gemeenschappelijk douanevervoer voor communautaire goederen naar een EVA-land of over het grondgebied van een of meer EVA-landen met bestemming derde land (het zogenaamde T2-export): omzetbelasting en accijns;
    Let op!
    Bij berekening van de zekerheid c.q. het referentiebedrag worden de rechten bij invoer niet meegenomen. Zie paragraaf 2.3.4 Onderdeel 14.00.00 van dit Handboek.

  • van een aangifte T2F voor communautair douanevervoer voor communautaire goederen in het handelsverkeer met niet-fiscale gebieden: omzetbelasting en accijns;

  • van een aangifte T2 voor communautair douanevervoer voor communautaire goederen met bestemming Andorra of San Marino: omzetbelasting en accijns.

Bij de berekening van de hoogte van de zekerheid c.q. het referentiebedrag mag nooit rekening worden gehouden met een verlegginsregeling artikel 23 wet OB.

Onvoldoende gegevens om de schuld te kunnen bepalen

In een aantal gevallen beschikt de vergunninghouder niet over voldoende gegevens van de goederen om de belastingschuld te kunnen berekenen. In deze gevallen wordt het belastingbedrag gesteld op € 7.000 voor elk douanevervoer op een aangifte voor communautair- en gemeenschappelijk douanevervoer, tenzij de douane op grond van andere gegevens een ander- hoger- bedrag vaststelt. (artikel 379, lid 2, 2e alinea TVo. CDW)

Uitzonderingen

Voor een aantal goederenbewegingen heeft de Douane aan de hand van de invoerstatistieken afwijkende forfaitaire bedragen vastgesteld, die altijd moeten worden gebruikt, als het daadwerkelijk bedrag aan latente douaneschuld niet kan worden bepaald EN er geen andere gegevens beschikbaar zijn om de werkelijke bedragen bij benadering vast te stellen. Voor luchtvrachtzendingen en uit zee binnengekomen goederen in containers heeft de douane op basis van statistische gegevens forfaitaire bedragen vastgesteld. In de bedragen van de forfaits per kilogram zijn alle rechten bij invoer en andere belastingen die verschuldigd kunnen worden begrepen. Het is niet toegestaan de forfaits aan te passen, bij aangiften voor douanevervoer waarbij op grond van het aangiftetype slechts een beperkt aantal belastingen van toepassing is.

De volgende forfaitaire bedragen zijn hiervoor vastgesteld:

luchtvrachtgoederen:
  • € 1,30 per kilogram nettogewicht voor producten van het dieren- en plantenrijk (bw. Heffingen bij Invoer, afdelingen I en II)

  • € 40 per kilogram nettogewicht voor machines, toestellen en elektrotechnisch materieel (bw. Heffingen bij Invoer, afdeling XVI)

  • € 12 per kilogram nettogewicht voor goederen waarvan globaal bekend is welk soort goederen het betreft.

  • € 24 per kilogram nettogewicht voor goederen waarvan -buiten het gewicht- geen enkele informatie bekend is bij de aangever en als consolidatie worden omschreven in de aangifte.

zeecontainers:
  • € 0,65 per kilogram nettogewicht voor producten van het dieren- en plantenrijk (bw. Heffingen bij Invoer, afdelingen I en II)

  • € 2,80 per kilogram nettogewicht voor machines, toestellen en elektronisch materiaal (bw. Heffingen bij Invoer, afdeling XVI)

  • € 0,40 per kilogram nettogewicht voor goederen waarvan de zending uit meerdere soorten goederen bestaat waarvan de identiteit bekend is maar waarvan verder geen gegevens beschikbaar zijn voor de berekening van rechten bij invoer en andere belastingen en voor goederen waarvan globaal bekend is welke soort goederen het betreft.

overig vervoer (binnenlands verkeer, stukgoed en proviand):
  • € 0,36 per kilogram nettogewicht.

Let op!

Indien het nettogewicht niet bekend is dan mag u het brutogewicht nemen voor de berekening van de zekerheid

Naar boven

6.3 De vereenvoudigde procedure

Bij wijze van vereenvoudiging kan het vervoer van goederen plaatsvinden onder dekking van een doorlopende zekerheid. Om gebruik te kunnen maken van de doorlopende zekerheid moet de aangever in het bezit zijn van een vergunning. (artikelen 372, lid 1, letter a, en 373 tot en met 384 TVo. CDW)

In dit Handboek is in de onderdelen 14.40.00 (Vereenvoudigingsmaatregelen: Bijzondere voorschriften algemeen) en 14.41.00 (Vereenvoudigingsmaatregelen: Doorlopende zekerheid) uitgebreid omschreven op welke wijze de douaneautoriteit met een aanvraag en behandeling van een vergunning doorlopende zekerheid moet omgaan.

Dit onderdeel gaat met name in op de taken die de ontvanger en de afdeling zekerheid van de douaneregio (kantoor van zekerheidstelling) moeten verrichten, als de vergunning doorlopende zekerheid is verleend.

Wanneer een in een andere lidstaat gevestigde aangever in Nederland aangiften voor communautair- en gemeenschappelijk douanevervoer wil indienen kan hij de vergunning doorlopende zekerheidstelling gebruiken die in de andere lidstaat is afgegeven. De aangever zal dan wel moeten beschikken over een in Nederland verleende Vergunning elektronisch aangeven douanevervoer (en eventueel een Vergunning toegelaten afzender). De Vergunning elektronisch aangeven douanevervoer wordt niet in KIS geregistreerd, maar door Douane Eindhoven onder het buitenlandse nummer rechtstreeks in de zogenaamde Tradertabellen van Transit opgevoerd. Bij indiening van een aangifte door die aangever, controleert het GMS automatisch de in het buitenland geregistreerde zekerheid. Bij het indienen van een aangifte voor douanevervoer moet dit buitenlandse nummer worden vermeld. Het kan voorkomen dat een in een andere lidstaat gevestigde onderneming bij de Nederlandse Belastingdienst is opgenomen in Beheer van Relaties (BVR). Een dergelijke onderneming beschikt dan over een Nederlands fiscaal nummer en daarmee tevens over een TIN. Zolang deze onderneming vervoersactiviteiten verricht met een elders in de EU gestelde zekerheid wordt zij voor de Vergunning elektronisch aangeven douanevervoer aangemerkt als een buiten Nederland gevestigd persoon, hetgeen betekent dat de klant- en vergunninggegevens worden verwerkt in de Tradertabellen. Deze werkwijze is noodzakelijk omdat de in de andere lidstaat gestelde zekerheid en het daarmee samenhangende Guarantee Reference Number (GRN) is gekoppeld aan het TIN van de onderneming in die lidstaat.

Naar boven

6.3.1 Zekerheidstelling, de akte van borgtocht

De vergunninghouder kan pas gebruik maken van de vergunning als de borg bij de afdeling zekerheid van de douaneregio een akte van borgtocht heeft overgelegd en deze akte door een medewerker van de afdeling zekerheid van de douaneregio is aanvaard. Bovendien moet het referentiebedrag in het GMS geregistreerd zijn. De akte van borgtocht en de behandeling hiervan is beschreven in paragraaf 4.7 van dit onderdeel. Een andere vorm van doorlopende zekerheidstelling voor de regeling douanevervoer is niet toegestaan.

Procedure registreren doorlopende zekerheid

Ambtelijke werkzaamheden

Onderstaande werkzaamheden worden verricht door de afdeling zekerheid van de douaneregio.

  1. beoordeel en aanvaard de aangeboden akte van borgtocht nadat deze is ontvangen.

  2. registreer de zekerheidstelling in het register VS 8 met vermelding van de naam van de klant voor wie de zekerheid gesteld is.

  3. registreer de zekerheidstelling in het KIS als borgtocht op de wijze zoals omschreven in de gebruikershandleiding KIS.

  4. egistreer het referentiebedrag en de overige gegevens in het GMS (zie hiervoor onderdeel 6.2.4.)

  5. maak de bevestiging zekerheidstelling op. Stuur het formulier bevestiging zekerheidstelling naar de klant en stuur een afschrift naar klantcoördinator of klantbehandelaar. Berg de minuut van de bevestiging zekerheidstelling op in het zekerheidsdossier.

  6. registreer de vergunningzekerheid onder de activiteit 04 in het KIS op de gebruikelijke wijze, met dien verstande dat in het veld "soort" met behulp van het afrolscherm gekozen moet worden.

Naar boven

6.3.2 Certificaat van doorlopende zekerheidstelling (TC 31)

Als zekerheidsgegevens worden geregistreerd in het GMS, genereert dit systeem per zekerheid een uniek Guarantee Reference Number (GRN). Bij doorlopende of ontheffing zekerheidstelling dient dit nummer ter vervanging van het Certificaat van doorlopende of ontheffing van zekerheidstelling, Vanaf het moment van ingebruikneming van het GMS moet dit nummer worden gebruikt. Bij het registreren van de zekerheidsgegevens dient dit GRN in vak 52 van de electronische aangifte voor douanevervoer te worden vermeld.

Om aan te kunnen tonen dat de vergunninghouder een doorlopende zekerheid heeft gesteld voor de regeling, verstrekt de afdeling zekerheid van de douaneregio na registratie van de gegevens in het GMS, een GRN en een PIN-code aan de aangever.

Het GMS is een elektronische weergave van het vastgestelde referentiebedrag. Het kan voorkomen dat de vergunninghouder vraagt om één of meerdere certificaten van doorlopende zekerheidstelling (TC 31) om b.v. in de noodprocedure of in een andere lidstaat aangifte voor douanevervoer te kunnen doen. Deze certificaten worden alleen op verzoek verstrekt. De geldigheid van een certificaat bedraagt ten hoogste twee jaar. Het kantoor van zekerheidstelling kan de geldigheidsduur eenmaal met een termijn van ten hoogste twee jaar verlengen. Zolang er dus geen wijziging in de gegevens op de voorzijde van het certificaat plaatsvinden kan een certificaat ten hoogste vier jaar gebruikt worden. (artikel 383, lid 2 TVo. CDW)

Ongeacht het aantal certificaten dat aan de vergunninghouder verstrekt wordt, wordt op elk certificaat het volledige referentiebedrag vermeld. In het tweede deelvak van vak 6 wordt het bedrag in cijfers vermeld.

In het derde deelvak van vak 6 wordt het bedrag in letters vermeld. De verstrekte initiële PIN-code is bedoeld om de aangever de mogelijkheid te bieden voor de gemachtigden een persoonlijke aanvullende PIN-code op te laten nemen in het GMS. De afdeling zekerheid van de douaneregio kan deze PIN-code’s op verzoek van de aangever opvoeren en eventueel later wijzigen of verwijderen. Na het opvoeren kunnen de gemachtigden met hun aanvullende persoonlijke PIN-code aangiften indienen (= digitaal ondertekenen) waarbij gebruik gemaakt wordt van een doorlopende zekerheid. U wijst de aangever op de verplichting om de gemachtigden vast te leggen in de administratieve beschrijving van het bedrijf.

Correspondentie in verband met verstrekking van een certificaatnummer aan een vergunninghouder "(elektronisch aangeven Transit (vervoer)" of "toegelaten afzender"

Nadat u een certificaatnummer heeft gereserveerd stuurt u een brief volgens het model uit de bijlage 11 van dit onderdeel aan de vergunninghouder.

Registratie en toezending blanco certificaat van doorlopende zekerheidzekerheidstelling

Nadat de akte van borgtocht is aanvaard door het kantoor van zekerheidstelling, kan op verzoek aan de vergunninghouder - om aan te kunnen tonen dat er zekerheid gesteld is - een certificaat van doorlopende zekerheidstelling worden verstrekt.

Ambtelijke werkzaamheden

Onderstaande werkzaamheden worden verricht door de afdeling zekerheid van de douaneregio.

  1. Neem het eerstvolgende blanco certificaat uit de brandvrije kast.

  2. Teken bij het nummer van het betreffende certificaat de datum van verzending, de naam en het douanenummer van de vergunninghouder aan in het register.

  3. Maak eventueel een kopie van de voorzijde van het blanco certificaat.

  4. Maak de aanbiedingsbrief volgens het model in de bijlage 12 van dit onderdeel.

  5. Hecht het afschrift van de aanbiedingsbrief aan het kopie van het blanco certificaat.

  6. Archiveer de stukken.

  7. Stuur de aanbiedingsbrief met het originele blanco certificaat naar de vergunninghouder.

Procedure geldig maken, registreren en verstrekken certificaat van doorlopende zekerheidstelling.

Nadat u het, aan de achterzijde ingevulde, certificaat terug heeft ontvangen van de vergunninghouder controleert u de invulling. Met name moet gelet worden op de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de persoon die als aangever in vak 12 de machtiging heeft verleend aan de persoon of personen in vak 11. Zie voor vertegenwoordigingbevoegdheid paragraaf 12.5 van dit onderdeel.

Ambtelijke werkzaamheden

Onderstaande werkzaamheden worden verricht door de afdeling zekerheid van de douaneregio.

  1. Neem het afschrift van de aanbiedingsbrief en het kopie van het blanco certificaat uit het archief.

  2. Vul de voorzijde van het originele certificaat volledig in (voor de invulling kunt u eventueel gebruik maken van een Wordsjabloon).

  3. Vul de laatste dag van geldigheid in vak 1 (het certificaat kan maximaal voor twee jaar geldig zijn).

  4. Onderteken het certificaat in vak 7 en plaats daarbij uw naamstempel.

  5. Plaats een afdruk van een metalen dienststempel in vak 7.

  6. Vermeld in het register op welke datum en aan welke vergunninghouder u het certificaat heeft afgegeven.

  7. Maak een kopie van de voor- en achterzijde van het certificaat en hecht het KIS-mutatieverslag hierachter.

  8. Maak de aanbiedingsbrief volgens het model in bijlage 13 van dit onderdeel.

  9. Berg de kopieën op in het zekerheidsdossier van de vergunninghouder.

  10. Stuur de aanbiedingsbrief met het geldig gemaakte certificaat naar de vergunninghouder.

Naar boven

6.4 Verlenging van de geldigheidsduur van het certificaat

Zolang er zich geen wijzigingen hebben voorgedaan in de gegevens op de voorzijde van het certificaat en vak 9 van het certificaat is niet ingevuld, is er de mogelijkheid om de geldigheidsduur van het certificaat met maximaal twee jaar te verlengen.

Als de aangever de geldigheidsduur van het certificaat wil laten verlengen, moet hij het originele certificaat tijdig aanbieden.

Werkzaamheden in verband met verlenging van de geldigheidsduur

Onderstaande werkzaamheden worden verricht door de afdeling zekerheid van de douaneregio.

  1. Neem de kopie van het certificaat uit het actuele zekerheidsdossier van de vergunninghouder.

  2. Vul de laatste dag van geldigheid op het originele certificaat in vak 9 (de geldigheidsduur kan maximaal met twee jaar verlengd worden).

  3. Onderteken het certificaat in vak 9 en plaats daarbij uw naamstempel.

  4. Plaats een afdruk van een metalen dienststempel in vak 9.

  5. Maak een kopie van de voor en achterzijde van het certificaat.

  6. Teken de verlenging aan in het register.

  7. Archiveer de stukken in het zekerheidsdossier van de vergunninghouder.

Correspondentie in verband met de verlenging van de geldigheidsduur

Nadat u de geldigheidsduur van het certificaat heeft verlengd, stuurt u het certificaat dezelfde dag met een begeleidende brief naar de vergunninghouder. Voor de brief gebruikt u het model uit de bijlage 14 van dit onderdeel.

Eventueel kunt u de aangever verzoeken de ontvangst van het certificaat te bevestigen.

Opheffing of opzegging van de akte van borgtocht

Onmiddellijk nadat u van de aangever het verzoek heeft ontvangen om de vergunning in te trekken, of onmiddellijk nadat de borg de borgtochtovereenkomst heeft opgezegd, moet de vergunninghouder het certificaat van doorlopende zekerheid inleveren. Bij opzegging van de akte van borgtocht is de aangever verplicht om alle nog geldige certificaten direct in te leveren bij de douaneregio waar de zekerheid gesteld is. (artikel 384, lid 3 TVo. CDW)

De gegevens van de borgstelling dienen onmiddellijk in het GMS beëindigd te worden.

Als er op de zestiende dag na de opzegging van de borgtochtovereenkomst nog geldige certificaten in omloop zijn, maakt de afdeling zekerheid van de douaneregio hiervan melding bij het Douane Landelijk kantoor, Vaktechniek en Internationaal, de afdeling inning/invordering. Deze licht op haar beurt de Commissie van de EU in. De Commissie licht de overige lidstaten in. (artikel 384, lid 3, TVo. CDW)

Als het initiatief tot intrekking is uitgegaan van de douaneregio dat de vergunning heeft verleend, moet u de vergunninghouder hiervan op de hoogte stellen. In dat geval verplicht u de aangever schriftelijk de certificaten die in zijn bezit zijn, in te leveren.

De verdere procedure voor het opheffen of opzeggen van de akte van borgtochtovereenkomst is beschreven in paragraaf 4.7.2 en 4.7.3.

Verlies en diefstal van het certificaat van doorlopende zekerheidstelling

Bij verlies van het certificaat van doorlopende zekerheidstelling is de aangever zelf verantwoordelijk voor melding aan het kantoor van zekerheidstelling.

Bij verlies of diefstal van het certificaat van doorlopende zekerheidstelling handelt u als volgt:

Licht de Belastingdienst/ Douane Rotterdam, Landelijk kantoor, Vaktechniek en Internationaal afdeling inning/invordering in.

Naar boven

6.4.1 Meldingsplicht van de vergunninghouder.

De vergunninghouder zorgt ervoor dat het vastgestelde referentiebedrag niet wordt overschreden. Hierbij moet hij rekening houden met:

  • alle zendingen waarvoor de regeling douanevervoer nog niet is beëindigd, en

  • het bedrag van de douaneschuld welke hem op uitnodiging(en) tot betaling (UTB) is medegedeeld.

Wanneer het referentiebedrag onvoldoende is om het vervoer onder de regeling te dekken, moet de vergunninghouder dit vooraf aan het kantoor van zekerheidstelling melden. (artikel 379, lid 4 TVo. CDW)

Afhankelijk van de situatie kan de klantcoördinator of klantbehandelaar in samenspraak met het kantoor van zekerheidstelling de volgende beslissing nemen:

  1. voor de zending moet een separate zekerheidstelling gedeponeerd worden;

  2. de bestaande zekerheid moet aangevuld of vervangen door een hogere akte van borgtocht.

Zolang er geen aanvulling of vervanging heeft plaatsgevonden (situatie 2 hierboven), kan de aangever geen gebruik maken van de regeling douanevervoer onder dekking van de doorlopende zekerheid. De aangever kan tot de verhoging of aanvulling heeft plaatsgevonden alleen gebruik maken van de regeling douanevervoer op basis van zekerheidstelling per aangifte (de standaard procedure). Wanneer het saldo in GMS toereikend is kan er weer vervoer plaatsvinden.

Naar boven

6.5 Controle van het referentiebedrag

Het vaststellen van het referentiebedrag is voor de aangever van groot belang. Een juist en voldoende referentiebedrag zorgt ervoor dat zendingen niet worden geblokkeerd vanwege het overschrijden van het vastgestelde referentiebedrag.Wanneer de vergunninghouder het referentiebedrag overschrijdt, zal de Douane via NCTS de aangifte voor douanevervoer niet aanvaarden. De aangever kan tot de verhoging of aanvulling heeft plaatsgevonden alleen gebruik maken van de regeling douanevervoer op basis van zekerheidstelling per aangifte (de standaard procedure). Het is daarom in de eerste plaats een verantwoordelijkheid van de aangever om de hoogte van het referentiebedrag te bewaken. Op diens verzoek past de douane het referentiebedrag aan. De Douane deelt het nieuw vastgestelde referentiebedrag per beschikking mede aan de vergunninghouder.
(artikel 379, lid 3 TVo. CDW)

Let op!

Wanneer in verband met niet-zuivering van een aangifte voor communautair- en gemeenschappelijk douanevervoer uitnodigingen tot betaling zijn verzonden waarvoor, onder dekking van een incidentele zekerheidstelling, uitstel van betaling is verleend in verband met een ingediend bezwaar- of beroepschrift mag u deze schulden niet meetellen voor de bepaling van de hoogte van het referentiebedrag.

Naar boven

6.5.1 Tussentijdse controle

De Douane kan ook op eigen initiatief de hoogte van het referentiebedrag controleren. De controle dient vooral gericht te zijn op overeenstemming tussen de aangegeven bedragen aan zekerheid en het daadwerkelijke bedrag aan te stellen zekerheid, de latente douaneschuld. Als uit het onderzoek blijkt dat de aangegane verplichtingen hoger zijn dan het referentiebedrag wordt de vergunninghouder verplicht gesteld de zekerheid aan te vullen of te vervangen door een hogere akte van borgtocht.
(artikel 379, lid 3 TVo. CDW)

Voor de uitvoering van de controle wordt bij B/CA in Heerlen een query uit Transit opgevraagd of kan een deel van de documentenadministratie van de vergunninghouder opgevraagd of ingezien worden. Aan de hand van deze informatie kan bepaald worden of het aantal ingediende of afgegeven aangiften voor communautair- en gemeenschappelijk douanevervoer ten opzichte van het vorige jaar afwijkt. Daarnaast wordt met behulp van het geautomatiseerde systeem Douane Inning (DOI) nagegaan welk bedrag aan douaneschuld wegens niet-zuivering van aangiften voor communautair- en gemeenschappelijk douanevervoer op uitnodiging tot betaling is vastgesteld en nog niet is voldaan.

Naar boven

6.5.2 Controle nieuwe vergunninghouder

Tussentijdse controle

Om vast te stellen of het referentiebedrag bij een startende vergunninghouder op de juiste hoogte is vastgesteld, stelt de Douane uiterlijk een half jaar na afgifte van de vergunning een eerste onderzoek in. De controle dient vooral gericht te zijn op overeenstemming tussen de aangegeven bedragen aan zekerheid en het daadwerkelijke bedrag aan te stellen zekerheid, de latente douaneschuld. Voor het onderzoek wordt bij B/CA in Heerlen een query uit Transit opgevraagd of kan de vergunninghouder gevraagd worden (een deel van) zijn aangiften-administratie te overleggen. Aan de hand van deze informatie en de openstaande uitnodigingen tot betaling in het systeem Inning wordt het referentiebedrag opnieuw vastgesteld.

Naar boven

6.6 Vermindering en ontheffing van het bedrag van de zekerheid

  • Niet geautoriseerde marktdeelnemers (niet AEO-certificaathouders)
    Op verzoek van de vergunninghouder kan het bedrag van de doorlopende zekerheid gematigd worden. De te volgen procedure is beschreven in onderdeel 14.41.00 van dit Handboek.

  • Geautoriseerde marktdeelnemers (AEO-certificaathouders)
    Voor douanevervoer geldt dat AEO-certificaathouders geacht worden te voldoen aan alle eisen zoals die voor matiging van de vervoerszekerheid tot 0%, of 30% als het fraudegevoelige goederen betreft, gelden. AEO-certificaathouders worden geacht te voldoen aan alle eisen, zoals deze worden gesteld bij het ontheffen van de vervoerszekerheid van het bij vergunning vastgestelde referentiebedrag

Naar boven

6.6.1 Toewijzing van het verzoek

Als de inspecteur tot de conclusie komt dat een (verdere) vermindering of ontheffing toegestaan kan worden, bevestigt hij dit door een nieuwe versie van de vergunning af te geven. De inspecteur stuurt een afschrift van de nieuwe versie van de vergunning met een ambtsbericht naar de afdeling zekerheid van de douaneregio.

Correspondentie betreffende een verzoek tot (verdere) vermindering of ontheffing

Ambtelijke procedures

Onderstaande werkzaamheden worden verricht door de afdeling zekerheid van de douaneregio:

  1. Stel de klant schriftelijk in kennis van de door de Inspecteur toegestane matiging/verlaging van de zekerheid en de wijze waarop de nieuwe zekerheid moet worden gesteld (denk aan de overnameclausule in de akte).

  2. Registreer het beoordelingsresultaat vergunningzekerheid in het KIS op de wijze zoals omschreven in de gebruikershandleiding KIS.

  3. Beoordeel en aanvaard, als dit van toepassing is, de aangeboden akte van borgtocht nadat deze is ontvangen.

  4. Registreer, als dit van toepassing is, de zekerheidstelling in het KIS op de wijze zoals omschreven in de gebruikershandleiding KIS.

  5. Registreer de gewijzigde zekerheidstelling in het GMS, zoals omschreven in de Gebruikershandleiding GMS.

  6. Maak de bevestiging zekerheidstelling op. Stuur de bevestiging zekerheidstelling en het nieuwe GRN naar de klant en een afschrift hiervan naar de inspecteur. Berg de minuut op in het zekerheidsdossier.

  7. Wijzig de vergunningzekerheid in het KIS op de wijze zoals omschreven in de gebruikershandleiding KIS.

  8. Beëindig, indien van toepassing, de zekerheidstelling in het KIS op de wijze zoals omschreven in de gebruikershandleiding KIS.

Naar boven

6.7 Ontheffing van zekerheidstelling

Een aangever die in het bezit is van een vergunning tot het stellen van een doorlopende zekerheid voor douanevervoer kan, nadat hij minimaal 2 jaar aangiften indient via NCTS (Transit) bij de inspecteur een schriftelijk verzoek indienen om ontheven te worden van het stellen van zekerheid. (artikel 380 en bijlage 46ter TVo. CDW)

Als het verzoek positief wordt beoordeeld stuurt de inspecteur een nieuwe versie van de vergunning aan de vergunninghouder en een afschrift hiervan met een begeleidend ambtsbericht aan de afdeling zekerheid van de douaneregio. (zie onderdeel 14.41.00 van dit Handboek)

Naar boven

6.7.1 Opheffing van de akte van borgtocht bij ontheffing

Direct na ontvangst van het ambtsbericht stuurt de ontvanger de akte van borgtocht met een begeleidende brief ter décharge terug naar de borg. In de brief geeft de ontvanger aan wat de reden is van de opheffing van de akte van borgtocht.

Let op:

Dit geldt alleen als de akte uitsluitend gesteld is voor de regeling douanevervoer. Als de akte van borgtocht gesteld is voor meerdere regelingen/vergunningen kan deze uiteraard niet teruggezonden worden. Er kan dan wel sprake zijn van een verlaging van de zekerheidstelling. Hoe de ontvanger dan moet handelen is beschreven in 4.7.2 en 4.7.3 van dit onderdeel. Wijziging van bedragen aan zekerheidstelling in het GMS in verband met opheffen van een akte van borgtocht vind plaats zoals beschreven in de Gebruikershandleiding GMS.

Naar boven

6.7.2 Certificaat van ontheffing van zekerheidstelling (TC 33)

Om aan te kunnen tonen dat de vergunninghouder ontheffing heeft van het stellen van een doorlopende zekerheid voor de regeling, verstrekt de afdeling zekerheid van de douaneregio na registratie in het GMS, een GRN en een PIN-code aan de aangever. Alleen op verzoek van de vergunninghouder kunnen er één of meerdere certificaten van ontheffing van zekerheidstelling worden verstrekt. Op elk certificaat wordt in het tweede (in cijfers) en het derde (in letters) deelvak van vak 5 het volledige referentiebedrag vermeldt.

Wanneer een aangever in het bezit is van een vergunning toegelaten afzender en de aangever geeft uitsluitend zelf, op grond van de vergunning toegelaten afzender, aangiften voor communautair- en gemeenschappelijk douanevervoer af, dan kan in overleg met de aangever een certificaatnummer worden verstrekt. Het originele certificaat wordt in het zekerheidsdossier van de betreffende klant opgenomen. Het certificaatnummer wordt, niet geregistreerd in het KIS. (Bijlage 11 van dit onderdeel, standaard aanbiedingsbrief aangevers toegelaten afzender). Als de aangever het originele certificaat wenst te ontvangen, is de gebruikelijke procedure van toepassing. Registreren van een verleende ontheffing van het stellen van zekerheid in het GMS vindt plaats zoals beschreven in de Gebruikershandleiding GMS.

Naar boven

6.7.3 Bijzondere vermeldingen op het certificaat van ontheffing van zekerheidstelling.

Als aan de aangever een vergunning tot het stellen van een doorlopende zekerheid/ontheffing zekerheid voor goederen zonder verhoogd frauderisico voor douanevervoer (beperkt) is verleend, moet de ontvanger in vak 7 (Bijzondere vermeldingen) de clausule "BEPERKTE GELDIGHEID" vermelden.

Correspondentie in verband met de afgifte van het certificaat van ontheffing van zekerheidstelling

Nadat de ontvanger het certificaat heeft geldig gemaakt, stuurt hij het dezelfde dag met een begeleidend schrijven naar de vergunninghouder.

Een standaardbrief is opgenomen als bijlage 13 bij dit onderdeel.

In de begeleidende brief geeft de ontvanger aan dat de vergunninghouder:

  • verplicht is het nummer van het certificaat te vermelden in vak 52 van elke aangifte voor communautair/gemeenschappelijk douanevervoer, met daarbij de code "0";

  • verantwoordelijk is voor het tijdig melden van verlies of diefstal van een certificaat;

  • verplicht is het certificaat in te leveren als een of meer gegevens op de voorzijde van het certificaat niet langer juist zijn;

  • verplicht is het certificaat in te leveren bij intrekking van de vergunning;

  • verplicht is het certificaat tijdig ter verlenging aan te bieden;

  • verantwoordelijk is voor de door hem gemachtigde personen;

  • zelfstandig namen van personen kan doorhalen of toevoegen;

  • een kopie van de voor- en achterzijde van het certificaat naar het kantoor van zekerheid moet sturen als er gemachtigden worden toegevoegd of doorgehaald;

  • eventueel kan worden verzocht de ontvangst van het certificaat te bevestigen.

Procedure registreren certificaat van ontheffing van zekerheidstelling

Ambtelijke procedures

Onderstaande werkzaamheden worden verricht door de afdeling zekerheid van de douaneregio

  1. Vermeld in het certificatenregister op welke datum en aan welke klant u het certificaat heeft afgegeven.

  2. Maak een kopie van voor- en achterzijde van het certificaat en hecht het KIS mutatieverslag hierachter (niet bij vergunninghouder toegelaten afzender die uitsluitend op grond van de vergunning toegelaten afzender de aangiften zelf afgeven).

  3. Stuur het originele certificaat met een begeleidend schrijven naar de klant.

  4. Berg de kopie op in het zekerheidsdossier van de klant.

  5. Registreer het certificaat in het GMS, zoals omschreven in de Gebruikershandleiding GMS.

Naar boven

6.8 Tijdelijk verbod op het gebruik van de doorlopende zekerheid of van de doorlopende zekerheid voor een verminderd bedrag

In bepaalde situaties en onder bepaalde omstandigheden kan de Commissie op grond van artikel 94, leden 6 en 7, CDW het gebruik van de vergunning voor het stellen van doorlopende zekerheid voor douanevervoer van goederen met een verhoogd frauderisico bij bepaalde goederen verbieden of matiging van het bedrag van die doorlopende zekerheid verbieden. Het verbod wordt ingesteld voor een periode van 12 maanden, waarbij de Commissie de mogelijkheid heeft het verbod te verlengen met telkens 12 maanden.

Naar boven

6.8.1 Tijdelijk verbod op het gebruik van de doorlopende zekerheid voor een verminderd bedrag

Dit verbod wordt ingesteld wanneer sprake is van "bijzondere omstandigheden". Onder deze bijzondere omstandigheden moet in dit geval verstaan worden:

  • de goederen zijn opgenomen in bijlage 44quater TVo. CDW;

  • in een aanzienlijk aantal gevallen is sprake van onttrekking aan de regeling;

  • er zijn bij de fraude meerdere aangevers betrokken;

  • de goede werking van de regeling douanevervoer is in gevaar gebracht;

  • de betaling van de ontstane douaneschulden worden niet gewaarborgd door de gematigde zekerheidstelling.

(artikel 94, lid 6 CDW)

Naar boven

6.8.2 Tijdelijk verbod op het gebruik van de doorlopende zekerheid

Dit verbod wordt ingesteld wanneer sprake is van "fraude op grote schaal" en andere maatregelen, waaronder het verbod op het gebruik van de doorlopende zekerheid voor een verminderd bedrag, hebben niet het beoogde resultaat gehad. Onder fraude op grote schaal moet in dit geval verstaan worden:

  • de goederen zijn opgenomen in bijlage 44quater TVo. CDW;

  • in een aanzienlijk aantal gevallen is sprake van onttrekking aan de regeling;

  • de omstandigheden waardoor de goederen onttrokken zijn aan de regeling;

  • er zijn bij de fraude meerdere aangevers betrokken;

  • de goede werking van de regeling douanevervoer is in gevaar gebracht;

  • de betaling van de ontstane douaneschulden worden niet gewaarborgd door de gematigde zekerheidstelling;

  • de betrokkenheid van internationale misdaadorganisaties.

(artikel 94, lid 7 CDW)

Vermelding op de aangiften

Wanneer het gebruik van de doorlopende zekerheid tijdelijk is verboden vermeldt de Douane diagonaal op het Begeleidingsdocument A de clausule "DOORLOPENDE ZEKERHEID VERBODEN".

Naar boven

6.8.3 Maatregelen ter verlichting van de financiële gevolgen van het verbod van het gebruik van de doorlopende zekerheid

Voor verschillende klanten zal het problemen opleveren om, de normale bedrijfsgang voortzettend, voor al het vervoer incidentele zekerheid te stellen. Zeker als het gaat om het vervoer van sigaretten en alcohol zal de zekerheid een groot bedrag kunnen omvatten. Om aan die problemen tegemoet te komen kan gebruik worden gemaakt van de zogenaamde "gecumuleerde" incidentele zekerheid. Dat wil zeggen dat een totaal bedrag als zekerheid gesteld in partjes wordt geknipt ter verzekering van een bepaalde zending. In totaal kunnen dan een bepaald aantal zendingen tegelijkertijd onderweg zijn onder het totale bedrag. Dit aantal is dan het totale bedrag gedeeld door het bedrag aan zekerheid per zending. Indien aangetoond wordt dat een zending op de plaats van bestemming is aangekomen en de aankomst van de goederen gemeld is in het systeem Transit wordt de gestelde zekerheid voor dat document vrijgegeven en kan een volgend transport vertrekken Het voordeel is dat niet voor ieder transport apart zekerheid behoeft te worden gesteld en aparte akten van borgtocht behoeven te worden opgemaakt.

Het toestaan van deze regeling is aan de volgende, strikte, voorwaarden gebonden:

  • de rechten, belastingen en andere heffingen moeten voor 100% zijn afgedekt.

  • de titularis van de documenten dient dezelfde te zijn als de steller van de "gecumuleerde" incidentele zekerheid.

  • het vervoer onder deze regeling kan alleen aanvangen binnen Nederland.

  • het vervoer kan alleen aanvangen bij van te voren aangeven kantoren (indien een beperkt aantal andere kantoren zijn betrokken bij deze regeling wordt een kantoor aangewezen als centrale post waar de andere kantoren, voor aanvang van het vervoer, informeren of het vervoer kan plaatsvinden).

  • de afzender c.q. geadresseerde moeten volledig op de aangeboden aangifte zijn aangegeven.

  • de steller van de zekerheid en de betrokken vervoerder mogen geen betrokkenheid hebben, of hebben gehad, bij onregelmatigheden in het communautair douanevervoer.

Om per zending een identificeerbare zekerheid te hebben kan aan het zekerheidsnummer, in dit geval het nummer van de akte, een letter worden toegevoegd in het aantal wat benodigd is. In vak 52 wordt voor deze vorm van zekerheid ook code 9 vermeld.

Verzoeken omtrent het mogen toepassen van gecumuleerde incidentele zekerheid moet worden beoordeeld door de ontvanger. Door de douaneregio waar de centrale post onder valt wordt voor het verlenen van de regeling contact opgenomen met de douanekantoren welke in de regeling participeren.

Naar boven

6.8.4 Uitzonderingen op het tijdelijke verbod op het gebruik van de doorlopende zekerheid of van de doorlopende zekerheid voor een verminderd bedrag

De aangever die in het bezit is van een vergunning tot het stellen van een doorlopende zekerheid voor douanevervoer van goederen met een verhoogd frauderisico kan ondanks het verbod toestemming krijgen om gebruik te maken van de doorlopende zekerheid. Om hiervoor toestemming te krijgen moet de aangever aantonen dat:

  • voor de betrokken goederen geen douaneschuld is ontstaan in de twee jaar voorafgaand aan het verbod of;

  • de, voor de betrokken goederen, ontstane douaneschuld door hem of door de borg volledig is voldaan.

Wanneer de uitzondering wordt toegestaan, vermeldt de afdeling zekerheid van de douaneregio in vak 8 van het certificaat van doorlopende zekerheidstelling de volgende clausule: "GEBRUIK ONBEPERKT"

Naar boven