27.00.00 Zekerheidstelling voor het bedrag van de douaneschuld
3 Ontheffing tot het stellen van zekerheid
3.1 Algemeen
In dit hoofdstuk is de ontheffing tot het stellen van zekerheid kort beschreven. Van een aantal ontheffingen vindt u een uitgebreide beschrijving in het onderdeel communautair/gemeenschappelijk douanevervoer, dat is opgenomen in dit Handboek, onderdeel 14.20.00.
In de EU bestaan de volgende vormen van ontheffing voor het stellen van zekerheid:
-
ontheffing zekerheid voor de wijze van vervoer, overeenkomstig artikel 95 CDW (paragraaf 3.2.1);
-
ontheffing zekerheid als wordt voldaan aan hogere betrouwbaarheidsnormen, overeenkomstig artikel 94, lid 4 CDW (paragraaf 3.2.2);
-
ontheffing zekerheid voor overheidsinstanties, overeenkomstig artikel 189, lid 4 CDW (paragraaf 3.2.3);
-
ontheffing zekerheid voor internationale organisaties, overeenkomstig artikel 200 CDW (paragraaf 3.2.4);
-
ontheffing zekerheid voor carnet TIR, carnet ATA, het formulier 302 en een Triptiekcarnet (paragraaf 3.2.5);
-
ontheffing zekerheid voor bedragen minder dan € 500, overeenkomstig artikel 189, lid 5 CDW (paragraaf 3.2.6).
Daarnaast behoeft in Nederland geen zekerheid te worden gesteld voor bedragen minder dan € 5.000 die zijn vastgesteld op grond van de Wet op de accijns en de Wet op de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en enkele andere producten (paragraaf 3.2.7).
Naar boven3.2 Procedures en ambtelijke werkzaamheden
3.2.1 Ontheffing zekerheid voor de wijze van vervoer
Voor de volgende wijzen van vervoer wordt geen zekerheid gesteld:
-
het vervoer door de lucht;
-
het vervoer door middel van pijpleidingen;
-
het vervoer over de Rijn en de Rijnvaartwegen;
-
het door de spoorwegmaatschappijen van de lidstaten verrichte vervoer, met gebruikmaking van de vereenvoudigde regeling spoor.
(artikel 95 CDW) -
het vervoer over zee (met lijndienst) op grond van de vereenvoudigde procedures van de artikelen 447 en 448 TVo. CDW.
( artikel 446 TVo. CDW)
Zie hoofdstuk 6 voor een uitgebreide beschrijving van deze ontheffing.
Naar boven3.2.2 Ontheffing zekerheid als wordt voldaan aan hogere betrouwbaarheidsnormen
Het CDW geeft binnen het douanevervoer de mogelijkheid om personen, niet zijnde AEO-certificaathouders, die aantonen dat zij
voldoen aan hogere betrouwbaarheidsnormen te ontheffen van het stellen van zekerheid. Het ontheffen van de vervoerszekerheid
van het vastgestelde referentiebedrag geldt voor niet-risicogoederen. Om hiervoor in aanmerking te komen moet aan een aantal
criteria worden voldaan.
(artikel 94, lid 4, CDW; artikel
380, lid 2b, lid 3 en 4 en bijlage 46ter
TVo. CDW)
De voorwaarden zijn beschreven in hoofdstuk 6 en in onderdeel 14.41.00 van dit Handboek.
AEO-certificaathouders worden geacht te voldoen aan alle eisen, zoals deze worden gesteld bij het ontheffen van de vervoerszekerheid van het bij vergunning vastgestelde referentiebedrag, te weten:
-
goede administratie van goederenbewegingen;
-
geen overtredingen in de sfeer van de douane;
-
financieel gezond;
-
al langer aangever douanevervoer;
-
hoog niveau van samenwerking;
-
controle over het vervoer.
Voor risico-goederen uit bijlage 44quater TVo. CDW geldt, dat de vervoerszekerheid gematigd kan worden tot dertig procent (30%) van het bij vergunning vastgestelde referentiebedrag.
Naar boven3.2.3 Ontheffing zekerheidstelling voor overheidsinstanties
In artikel 189, lid 4, van het CDW staat dat er geen zekerheidstelling is vereist als de schuldenaar of de persoon die schuldenaar kan worden een overheidslichaam is.
Hieronder wordt in dit geval verstaan:
-
het Rijk;
-
de provincies;
-
de gemeenten.
Als er sprake is van accijns en verbruiksbelastingen bij invoer, moeten de zekerheidsbepalingen van het CDW en de TVo CDW worden toegepast.
Naar boven3.2.4 Ontheffing zekerheidstelling voor internationale organisaties, diplomatieke- en consulaire vertegenwoordigingen
In artikel 200 CDW is de mogelijkheid opgenomen dat afwijkende bepalingen kunnen worden vastgesteld om met internationale overeenkomsten rekening te houden.
In onderdeel 24.10.00 van dit Handboek, staan de douanevrijstellingen diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen en internationale organisaties beschreven.
Naar boven3.2.5 Ontheffing zekerheid voor carnet TIR, carnet ATA, formulier 302 en Triptiekcarnet
Voor de documenten carnet TIR, het carnet ATA, het formulier 302 en een Triptiekcarnet hoeft geen zekerheid te worden gesteld.
De uitgevende organisaties hebben zich verbonden de eventuele ontstane douaneschuld te betalen tot het overeengekomen maximum
bedrag.
Zie ook onderdeel 14.50.00 van dit Handboek.
3.2.6 Ontheffing zekerheid voor bedragen niet meer dan € 500
Als het bedrag aan te stellen zekerheid niet meer dan € 500 bedraagt, kan ontheffing tot het stellen van zekerheid worden
verleend.
(artikel 189, lid 5 CDW)
De ontheffing geldt niet voor communautair- en gemeenschappelijk douanevervoer. De ontheffing is met name van toepassing bij zekerheid die moet worden gesteld voor de verschillende opslagstelsels.
Handel als volgt:
-
Stel de douaneschuld vast.
-
Als de klant voor de eerste keer ontheffing krijgt, maak dan een ambtsbericht volgens het standaardmodel uit bijlage 9 van dit onderdeel voor de afdeling zekerheid van de douaneregio en voeg daarbij:
-
een kopie van de beschikking vaststelling zekerheid van de inspecteur;
-
een kopie van de akte van oprichting en/of een kopie van de akte van de laatste wijziging van de statuten;
-
de naam van de klantcoördinator of klantbehandelaar en zijn telefoonnummer.
-
Handel bij een nieuwe klant of nieuwe vergunning als volgt:
-
Registreer de zekerheidstelling in het register VS 8 met vermelding van de naam van de klant voor wie de ontheffing zekerheid gesteld wordt.
-
Verzoek om toezending van een KIS mutatie formulier voor de vergunning.
-
Maak na ontvangst van het KIS mutatie formulier, de bevestiging ontheffing zekerheidstelling op. Stuur deze naar de klant en een afschrift naar de klantcoördinator of klantbehandelaar. Berg de minuut op in het zekerheidsdossier.
-
Registreer de vergunningzekerheid onder de aktiviteit waaronder de vergunning is afgegeven in het KIS op de wijze zoals omschreven in de Gebruikershandleiding KIS.
3.2.7 Ontheffing zekerheid voor bedragen minder dan € 5.000
Als blijkt, dat het bedrag waarvoor zekerheid moet worden gesteld op grond van de Wet op de accijns en de Wet op de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en enkele andere producten, minder bedraagt dan € 5.000, wordt er geen zekerheid gesteld. Het betreft hier het bedrag, dat is vastgesteld naar aanleiding van het berekende accijnsbelang en na toepassing van de criteria voor het vaststellen van de hoogte van de zekerheid.
Deze ondergrens is niet van toepassing bij het vaststellen van de zekerheid voor uitstel van betaling bij de aanvraag van accijnszegels, als bedoeld in artikel 76, lid 2 van de Wet op de Accijns (WA).
Deze ondergrens geldt evenmin als de zekerheid voor accijns wordt berekend voor douaneregelingen.
Handel als volgt:
-
Stel het accijnsbelang vast.
-
Als de klant voor de eerste keer ontheffing krijgt, maak dan een ambtsbericht volgens het standaardmodel uit bijlage 9 van dit onderdeel voor de afdeling zekerheid van de douaneregio en voeg daarbij:
-
een kopie van de beschikking vaststelling zekerheid van de inspecteur;
-
een kopie van de akte van oprichting en/of een kopie van de akte van de laatste wijziging van de statuten;
-
de naam van de klantcoördinator of klantbehandelaar en zijn telefoonnummer.
-
Handel bij een nieuwe klant of een nieuwe vergunning als volgt:
-
Registreer de ontheffing zekerheidstelling in het register VS 8 met vermelding van de naam van de klant voor wie de ontheffing zekerheid gesteld wordt.
-
Verzoek om toezending van een KIS mutatie formulier voor de vergunning.
-
Maak na ontvangst van het KIS mutatie formulier, de bevestiging ontheffing zekerheidstelling op. Stuur deze naar de klant en een afschrift naar de klantcoördinator of klantbehandelaar. Berg de minuut op in het zekerheidsdossier.
-
Registreer de vergunningzekerheid als "Accijns" in het KlS op de wijze zoals omschreven in de Gebruikershandleiding KIS.