32.00.00 Bezwaar en Beroep
4 Hoger beroep
Inleiding
Tegen de uitspraak van de rechtbank kunnen zowel de belanghebbende als de inspecteur beroep instellen. In dit hoofdstuk worden de bepalingen en procedures over het hoger beroep besproken. Voor het ter zake geldende beleid wordt verwezen naar het Besluit Beroep in Belastingzaken 2005, Besluit van 1-6-2005, nr. CPP2005/1077M.
Naar boven4.1 Algemeen
Sinds 1 januari 2005 is het instellen van hoger beroep ook in het belastingrecht mogelijk. Op de procedure voor hoger beroep zijn de Algemene douanewet, de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Naar boven4.2 Procedures en ambtelijke werkzaamheden
Voor de procedures en ambtelijke werkzaamheden bij hoger beroep zijn in het algemeen de in hoofdstuk 3 beschreven procedures en werkzaamheden ten aan zien van het beroep in eerste aanleg van overeenkomstige toepassing. Deze worden in dit hoofdstuk niet herhaald. Veelal kan worden volstaan met in plaats van "rechtbank" te lezen: "gerechtshof".
De procedure waarbij de inspecteur het hoger beroep instelt wordt behandeld in paragraaf 4.2.1.
Naar boven4.2.1 Indiening hoger beroep
Beoordeling instellen hoger beroep
Als u van mening bent dat een uitspraak van de rechtbank die in uw nadeel is uitgevallen, niet juist is, moet u beoordelen of tegen de uitspraak hoger beroep ingesteld moet worden.
Bij deze afweging houdt u rekening met o.a. de volgende punten:
-
is de uitspraak principieel onjuist;
-
is de uitspraak strijdig met huidige jurisprudentie;
-
is de uitspraak strijdig met opvattingen van bewindslieden van Financiën in de wetsgeschiedenis;
-
is de uitspraak strijdig met in de beleidssfeer uitgedragen opvattingen;
-
zijn de feiten juist vastgesteld.
Deze beoordeling dient u in ieder geval aan een met de materie vertrouwde collega ter toetsing voor te leggen. U moet hierbij
de eventueel opgestelde regionale aanwijzingen volgen.
Als het geschil een rechtsvraag betreft, dient u voorafgaand aan het instellen van hoger beroep te overleggen met de kennisgroep.
In plaats van een verweerschrift, als antwoord op het beroepschrift van belanghebbende, schrijft u nu zelf het beroepschrift.
4.2.2 Incidenteel hoger beroep
Het kan voorkomen dat bij de uitspraak van de rechtbank zowel u als belanghebbende gedeeltelijk in het ongelijk zijn gesteld. U beoordeelt overeenkomstig het gestelde in punt 4.2.1. ten aanzien van het gedeelte van de uitspraak waarin u heeft verloren, dat het bijvoorbeeld om proceseconomische redenen niet zinvol is om in hoger beroep te gaan.
Indien nu belanghebbende voor het gedeelte dat híj heeft verloren, wel hoger beroep instelt, bestaat voor u de mogelijkheid om incidenteel hoger beroep in te stellen. U moet dan in uw verweerschrift expliciet - bij afzonderlijk onderdeel - aangeven dat u tegen het deel van de uitspraak van de rechtbank waarin u ongelijk had gekregen, incidenteel in beroep komt. U moet dit uiteraard motiveren.
Het incidenteel beroep is in de wetgeving opgenomen, om te voorkomen dat in een situatie waarin één van de partijen zich neerlegt bij een gedeeltelijk verlies van de zaak, deze daar geen nadeel van kan ondervinden als de tegenpartij voor zijn deel wél in hoger beroep komt. Het niet bestreden deel van de uitspraak zou dan immers in hoger beroep niet meer aan het oordeel van de hogere rechter kunnen worden voorgelegd.
Naar boven