Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

110.00.18 Kaderovereenkomst inzake de samenwerking tussen het Ministerie van Economische Zaken en het Ministerie van Financien bij de uitvoering van wettelijke maatregelen op het terrein van het Ministerie van Economische Zaken

2 Bijlage 1. bij de kaderovereenkomst tussen het Ministerie van Economische Zaken en het Ministerie van Financiën. Werkafspraken over de handhavingstaken door de Douane m.b.t. de In- en uitvoerwet (Stb.1962, 265) ten aanzien van communautair toezicht goederen

2.1 1. Regelgeving. Algemeen

     

a.

Relevante wetgeving

  • EG verdrag (artikel 133);
  • Verordening (EG) nr. 3285/94 betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de invoer;

  • Verordening (EG) 2603/69 van 20-12-1969 houdende de totstandkoming van een gemeenschappelijke regeling voor de uitvoer;

  • de Verordeningen (EG) 117/2005, 517/94, 519/94 en 3030/93;
  • de In- en uitvoerwet, het In- en uitvoerbesluit industriële goederen 1963;

  • het Invoerbesluit 1981;
  • de Vrijstellingsregeling industriële goederen 1994;

  • de Vrijstellingsregeling militaire zendingen (niet-landbouwgoederen) 1966 en de Vrijstellingsregeling klein grensverkeer (niet-landbouwgoederen) 1963.

  • Hierna te noemen: communautair toezicht.

b.

Doel van de wetgeving

De hiervoor genoemde wetgeving beogen de implementatie van de communautaire maatregelen inzake het communautair toezicht en vrijwaringsmaatregelen op bepaalde industriële goederen. Deze communautaire maatregelen geven de Europese instellingen de mogelijkheid toezicht te houden op de in- en uitvoer van bepaalde industriële goederen maar ook, als gevolg van dat toezicht, kwantitatieve beperkingen in te stellen.

c.

Taak

De Belastingdienst/Douane (hierna Douane) is (mede)toezichthouder inzake goederen die in de besluiten en regelingen zijn omschreven en waarvan beoogd is dat zij de buitengrenzen van de Europese Unie (hierna EU) passeren.

De taak houdt in:

  • het afgeven van vergunningen en andere bescheiden; een en ander in overeenstemming met de afspraken die op 16 oktober 1996, kenmerk WJA/JZ 96064668, zijn overeengekomen tussen de Staatssecretaris van Financiën en de Minister van Economische Zaken, ter gelegenheid van de overgang van de Centrale dienst voor in- en uitvoer (hierna CDIU) naar het Ministerie van Financiën. Besluit mandaat Belastingdienst/ Douane Noord inzake in- en uitvoer van 30-1-2003, kenmerk WJZ 03003935. (Naast de CDIU zijn er ten aanzien van deze regeling ook andere afgevende instanties. Hierop heeft deze bijlage geen betrekking);

  • het controleren van goederen en de van uit het communautair toezicht vereiste bescheiden.

d.

Bevoegd-heden

De Douane is bij het Uitvoeringbesluit, ex artikel 19 In- en uitvoerwet, van 2 december 1991 belast met het toezicht van het bij of krachtens de wet bepaalde.

De ambtenaren maken bij de uitvoering van hun taak gebruik van de bevoegdheden opgenomen in hoofdstuk 5, afdeling 5.2 van de Algemene wet Bestuursrecht.

Op grond van artikel 17, eerste lid, sub 3 van de Wet op de economische delicten heeft de Douane opsporingsbevoegdheid.

Naar boven

2.2 2. Reikwijdte van deze bijlage

     

a.

taakverdeling tussen de voor het beleidsterrein verantwoorde-lijke Ministeries

De Minister van Economische Zaken is verantwoordelijk voor het beleid, de uitvoering en de uitgangspunten en normen voor de rechtshandhaving met betrekking tot het gestelde in de In- en uitvoerwet.

De Staatssecretaris van Financiën is verantwoordelijk voor de directe aansturing van de Douane.

b.

reikwijdte

De Douane houdt toezicht op het binnenbrengen, de in-, uit- of wederuitvoer van goederen vallende onder onderdeel 1a van deze bijlage. Het toezicht richt zich primair op de controle op de aanwezigheid en juistheid van de vereiste documenten/bescheiden in het handelsverkeer met derde landen.

Naar boven

2.3 3. Uitvoering

     

a.

Wijze van uitvoering

Vergunningaangifte.

Afhankelijk van de aard van de EU-maatregelen geeft de Douane vergunningen af. De uitvoering hiervan gebeurt centraal, door de CDIU.

Generiek handhavingsniveau.

De EU-maatregelen waarop deze bijlage ziet zijn veelal gericht op goederen waarvan het binnenbrengen op het communautair Douanegebied van de EU, de invoer of de uitvoer verboden is of aan regels gebonden. De Douane stelt naar aanleiding van deze EU-maatregelen procedureprofielen op die gebaseerd zijn op de in die maatregelen genoemde landen en goederen. Dit houdt in dat controles worden ingesteld op basis van aan de Douane ter beschikking gestelde gegevens bij het binnenbrengen en de in- en uitvoer van goederen.

Daarnaast geldt in beginsel dat elke douanecontrole gericht is op de handhaving van alle fiscale en niet-fiscale wetgeving waarvan de uitvoering aan de Douane is opgedragen (integrale controle). Dit betekent dat bij relevante goederen- en werkstromen tevens wordt gecontroleerd op de juiste toepassing van de geldende maatregelen inzake communautair toezicht.

Controle van bescheiden.

Controle van bescheiden maakt deel uit van de generieke handhaving.

De Douane controleert de bescheiden die worden overlegd bij de aangifte voor het vrije verkeer ( invoer in de EU) of bij de aangifte ten wederuitvoer (uitvoer uit de EU). Onderdeel daarvan zijn de vergunningen, afgegeven in verband met de maatregelen inzake communautair toezicht.

De controles zijn gericht op de formele eisen (geldigheid, juistheid) die worden gesteld en op de relatie tussen de in de vergunning omschreven gegevens en de overige aangiftegegevens. De bevindingen bij de controles van de bescheiden kunnen aanleiding geven tot controles van de goederen zelf.

De vergunningen worden overeenkomstig de voorwaarden die zijn vermeld op het bescheid afgeschreven en ingezonden naar de aangewezen instantie.

Het kan noodzakelijk zijn dat de bepaling van het generieke handhavingsniveau in overleg met het Ministerie van Economische Zaken plaats vindt.

Specifiek handhavingsniveau.

Als de wettelijke bepalingen tot meer gerichte of uitgebreidere controlemaatregelen noodzaken of als er bij het Ministerie van Economische Zaken bijzondere risico’s bekend zijn, stelt de Douane in overleg met het Ministerie van Economische Zaken een risicoanalyse op. Op basis hiervan worden meer specifieke afdekkingsmaatregelen gekozen.

b.

Afspraken

Jaarlijks overlegt de Douane met de beleidsverantwoordelijke partner om te komen tot gezamenlijke afspraken. In deze afspraken wordt zowel het hiervoor bedoelde generieke en specifieke handhavingniveau vastgesteld. In de afspraken worden de af te dekken risico’s beschreven en de wijze waarop deze worden afgedekt binnen de douane-processen. De formele vaststelling van deze afspraken vindt plaats door de landelijke vergadering van risicomanagers van de Douane.

De Douane voert ten behoeve deze afspraken risicovinding en -analyse uit. Ook dit gebeurt in samenwerking met de partner. Beide partijen leveren hiervoor gegevens.

c.

Jaarplan doelstelling

Ieder jaar wordt in overleg de samenwerking over het afgelopen jaar geëvalueerd en de gewenste doelstelling voor het volgende besproken. Dit gebeurt uiterlijk 1 oktober. Hierbij wordt rekening gehouden met de evaluatie van de handhaving in het voorgaande jaar en met de handhavingsprioriteiten van het Ministerie van Economische Zaken.

Deze doelstelling wordt vervolgens in het besluitvormingsproces over het totaal aan doelstellingen bij de Douane meegewogen.

De Douane koppelt het resultaat hiervan aan het Ministerie van Economische Zaken terug. Hierna worden gezamenlijk de doelstelling en de te verstrekken informatie over de resultaten ervan vastgelegd.

d.

Verantwoor-ding

De Douane draagt zorg voor de evaluatie van de handhaving zoals die is vastgelegd in de afspraken en voor de jaarverantwoording van handhavingsresultaten ten behoeve van het Ministerie van Economische Zaken.

Voor de evaluatie worden in overleg criteria vastgelegd in de afspraken. De evaluatie heeft met name tot doel na te gaan of de afdekking van de risico’s adequaat is geschied. De vragen zijn o.m. of de opgedragen controles zijn uitgevoerd en of zij effectief waren.

De jaarverantwoording met betrekking tot de handhaving door de Douane in het voorgaande jaar wordt aan het Ministerie van Economische Zaken gestuurd. Deze omvat in ieder geval per onderwerp het aantal controles, geconstateerde overtredingen en opgemaakte processen-verbaal en een beschrijving van trends en bijzonderheden.

e.

Afhandeling geconstateer-de overtredin-gen

Indien de Douane onregelmatigheden vermoedt of constateert dat de wettelijk voorgeschreven bescheiden niet bij de douaneaangifte of de kennisgeving aan de Douane worden overgelegd, kunnen de goederen niet de aangegeven bestemming volgen en wordt contact opgenomen met de CDIU.

Als sprake is van een strafbaar feit wordt onder opmaking van proces verbaal de zaak overgedragen aan de Belastingdienst/FIOD-ECD.

Vermoedelijke overtredingen van de wettelijke bepalingen in heterdaad situaties (constateringen die de Douane doet buiten haar toezicht op het binnen of buiten het grondgebied van de EU brengen van goederen) behandelt de Douane niet zelfstandig, maar worden overgedragen aan de FIOD-ECD.

Naar boven

2.4 4. Samenwerking

     

a.

Informatie-uitwisseling

Het DIC draagt zorg voor de verantwoording aan het Ministerie van Economische Zaken van de handhaving zoals die is vastgelegd in de afspraken. Deze verantwoording geschiedt in de vorm van een evaluatierapport. In dit rapport wordt aan de hand van de afgegeven vergunningen, de ingestelde controles en de geconstateerde onregelmatigheden de handhaving geëvalueerd. Het gaat daarbij om de vraag of de veronderstelde risico’s adequaat waren afgedekt. Op basis van de conclusies daarover worden de jaarlijkse afspraken zo nodig bijgesteld.

b.

Risico-analyse

Het DIC voert ter bevordering van het effectief en efficiënt handhaven risicoanalyses uit. Deze risicoanalyses dienen als basis voor het opstellen van nadere afspraken. Het Ministerie van Economische Zaken levert voor de risicoanalyse benodigde informatie. De noodzaak van een risicoanalyse en bijstelling van de bestaande risicoanalyse worden in overleg met de het Ministerie van Economische Zaken bepaald.

c.

Deskundig-heidsbevor-dering

De Douanemedewerkers wordt in de basisopleiding kennis bijgebracht over alle fiscale en niet-fiscale maatregelen, waaronder communautair toezicht.

d.

Douane-laboratorium

Het Douanelaboratorium wordt ingeschakeld als een analyse van de goederen vereist is. Het laboratorium kan ook worden ingeschakeld bij de beoordeling van documenten waarop informatie over producten staat vermeld. In bepaalde gevallen geldt dit ook voor de beoordeling van technische informatie van bijvoorbeeld instrumenten.

e.

Helpdesk-functie

Binnen de Douane vervult de CDIU de primaire helpdeskfunctie voor de medewerkers. Zonodig raadpleegt de CDIU het Ministerie van Economische Zaken en/of de FIOD-ECD.

Naar boven

2.5 5. Overleg

     

a.

Overleg

Ten minste eenmaal per jaar vindt formeel overleg plaats tussen het Ministerie van Economische Zaken en de Douane. Bij dit overleg zijn vanuit de Belastingdienst indien gewenst ook de CDIU en de FIOD-ECD aanwezig.

Hiernaast vindt informeel overleg plaats tussen genoemd Ministerie en de Douane indien één der partijen daaraan behoefte heeft.

b.

Contacten

Namens het Ministerie van Economische Zaken

Directie Handelspolitiek en investeringsbeleid

Namens de Douane

Het Douane Informatiecentrum (Convenantbeheer en risicobeheersing niet-fiscale Douanetaken)

Den Haag, 28 juni 2005

   

De Plv. Secretaris-Generaal van het Ministerie van Economische Zaken

De Directeur-Generaal Belastingdienst,

namens deze

namens deze

De directeur Handelspolitiek

Het lid van het managementteam van Belastingdienst/Douane Noord

MR. R. VAN RIJSSEN.

MR. J.A.M. VAN LANEN.

Naar boven