Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

20.03.00 Flora & Fauna

8 Vergunningen, certificaten, kennisgevingen en etiketten

8.1 Inleiding

Dit hoofdstuk beschrijft de documenten die moeten worden overgelegd wanneer aanspraak wordt gemaakt op een uitzondering voor beschermde of verboden dieren of planten, producten van die dieren of planten en eieren of nesten van de dieren.

Naar boven

8.1.1 Documenten voor beschermde soorten Basisverordening

Documenten die worden gebruikt bij uitzonderingen voor specimens van beschermde dier- en plantensoorten genoemd in de bijlagen van de Basisverordening:

In dit onderdeel vindt u informatie over:

  • het doel waarvoor het document wordt gebruikt

  • afgifte en gebruik

  • de formulieren en de technische voorschriften

  • de geldigheidsduur

  • verlies van geldigheid

  • bij de Douane te overleggen formulieren

  • overige relevante bepalingen

Instructies hoe je documenten moet behandelen staan in het onderdeel Aangiftebehandeling of het onderdeel Proces fysiek toezicht.

Inzending documenten

Documenten die na behandeling door de Douane bestemd zijn voor een CITES Management Autoriteit worden altijd gezonden aan het CITES-bureau. Het CITES-bureau zorgt voor de doorzending naar de CITES Management Autoriteiten van andere lidstaten van de Unie of derde landen (Uitvoeringsverordening, artikel 45).

Naar boven

8.1.2 Documenten voor overige beschermde en verboden soorten

Certificaat voor vrijstelling pelzen

Om onder de uitzondering te vallen voor het in Nederland binnenbrengen van pelzen en goederen die pelzen of delen daarvan bevatten van bepaalde beschermde pelsdieren die niet zijn genoemd in de bijlagen van de Basisverordening uit aangewezen derde landen, is een certificaat vereist (Verordening 35/97, artikel 2).

Verklaring zeehondenproducten

Voor het op de markt brengen van zeehondenproducten is een verklaring nodig (Verordening 2015/1775, artikel 3).

Ontheffing invasieve uitheemse soorten

Er geldt een uitzondering voor het verbod op de handel van bepaalde invasieve exoten (OR, artikel 4.37 lid 1).

Naar boven

8.2 Invoervergunning

Doel

De invoervergunning dient om aan te tonen dat specimens genoemd in bijlage A of B van de Basisverordening legaal de Unie worden binnengebracht (Basisverordening, artikel 4).

Afgifte invoervergunning

De invoervergunning moet vóór het binnenbrengen in de Unie zijn afgegeven door de CITES Management Autoriteit van de lidstaat van bestemming. Dat geeft die autoriteit de gelegenheid om vooraf te bepalen of de regels die gelden bij de bescherming van bedreigde specimens worden nageleefd (Basisverordening, artikel 4 en Uitvoeringsverordening artikel 13).

De invoervergunning is in de hele Unie geldig (Basisverordening, artikel 11). Wel zijn nationaal strengere regels mogelijk. Deze regels worden in voorkomende gevallen vermeld in vak 23 van de vergunning.

Afgifte invoervergunning met terugwerkende kracht

In uitzonderlijke gevallen kan een CITES Management Autoriteit een invoervergunning afgeven met terugwerkende kracht (Uitvoeringsverordening, artikel 15). Bij binnenkomst van de specimens moet de invoerder de bevoegde autoriteit in kennis stellen van de redenen van het ontbreken van de vergunning. De CITES Management Autoriteit beoordeelt of sprake is van een uitzonderlijk geval en of de invoerder dan wel de invoer voldoet aan de voorwaarden voor het afgeven van een invoervergunning met terugwerkende kracht. De autoriteit vermeldt op de vergunning (vak 23) dat die met terugwerkende kracht is afgegeven en de reden van deze afgifte.

Gezelschapsdieren in bezit van een particulier

De mogelijkheid om achteraf een vergunning te verlenen bestaat ook voor levende dieren die in het bezit zijn van particulieren. Bij het aantreffen van levende dieren bij particulieren (bijvoorbeeld bij een passagier op Schiphol) moet eerst worden gecontroleerd of de dieren voldoen aan de veterinaire eisen. Vervolgens kan de vraagbaak in overleg met RVO.nl (CITES-bureau) en/of OvJ besluiten welke stappen worden ondernomen. Indien een vergunning kan worden verleend, worden de dieren niet in beslag genomen.

Overleggen documenten derde land

De belanghebbende moet een op de specimens betrekking hebbende, in een derde land afgegeven, geldige uitvoervergunning, geldig wederuitvoercertificaat of geldig fytosanitair certificaat overleggen bij aanvraag van de invoervergunning of bij het binnenbrengen in de Unie. De CITES Management Autoriteit of de Douane controleert aan de hand van deze documenten of de specimens legaal zijn (weder)uitgevoerd uit een derde land.

Model vergunning

De invoervergunning moet overeenkomen met het model dat is opgenomen in de Ontwerpverordening, bijlage I. Naast de rubrieken met de vereiste communautaire gegevens mogen er ook rubrieken met voor nationale doeleinden bestemde gegevens op de vergunning staan.

Over te leggen formulieren

De volledige vergunning bestaat uit 5 formulieren. De invoerder (vak 3 op de vergunning) of zijn gevolmachtigde vertegenwoordiger moet 2 formulieren (behandeld door een CITES Management Autoriteit van een lidstaat) overleggen op het douanekantoor van binnenkomst in de Unie (Uitvoeringsverordening, artikel 22):

  • het origineel (het witte formulier 1) met op de voorzijde een geguillocheerde grijze onderdruk die elke met behulp van chemische of mechanische middelen aangebrachte vervalsing zichtbaar maakt

  • de kopie voor de houder (het gele formulier 2)
    In het vak "vergunning/certificaat" is voor "invoer" een kruis gezet.

Bijlage bij de vergunning

Een invoervergunning kan dienen voor één zending met meerdere soorten als aan de vergunning een bijlage is gehecht (Uitvoeringsverordening, artikel 6). Op de vergunning moet het aantal bladzijden van de bijlage staan. Elke bladzijde van de bijlage moet zijn voorzien van:

  • het nummer van de vergunning en de datum van afgifte

  • het stempel of de zegel met daarover de handtekening van de CITES Management autoriteit die de vergunning heeft afgegeven

Taal

De vergunning moet zijn gedrukt en ingevuld in één van de officiële talen van de Unie. Als dat nodig is, moet er een vertaling in één van de officiële werktalen zijn bijgevoegd (Ontwerpverordening, artikel 3, lid 7). De werktalen zijn: Engels, Frans en Spaans.

Invulling

De vergunning moet zijn ingevuld in machineschrift. Doorhalingen en overschrijvingen moeten zijn gewaarmerkt met het stempel en de handtekening van de CITES Management Autoriteit die de vergunning heeft afgegeven (Uitvoeringsverordening, artikel 4).

Eén vergunning per zending / éénmalig gebruik

Voor elke zending is een aparte invoergunning vereist, ook als meerdere zendingen als deel van één vracht gelijktijdig de Unie binnenkomen. Wanneer minder specimens worden ingevoerd dan het aantal dat op de vergunning staat, vermeldt de Douane dit in vak 27. Het is niet toegestaan om het restant van de vergunning voor een volgende zending te gebruiken (Uitvoeringsverordening, artikel 9).

Geldigheidsduur

De vergunning is maximaal twaalf maanden geldig (Uitvoeringsverordening, artikel 10). In vak 2 van de invoervergunning is de laatste dag van geldigheid vermeld.

Verlies geldigheid kopie vergunning

De kopie voor de houder van een gebruikte invoervergunning verliest zijn geldigheid als daarop vermelde (Uitvoeringsverordening, artikel 11):

  • levende specimens zijn gestorven

  • levende dieren zijn ontsnapt of vrijgelaten

  • specimens zijn vernietigd

  • gegevens over de invoerder, de plaats waar levende specimen van soorten genoemd in bijlage A Basisverordening worden gehouden en de omschrijving van de specimens niet meer overeenstemmen met de werkelijkheid

Daarnaast is het niet toegestaan om bijvoorbeeld op de vergunning te schrijven, de vergunning te plastificeren of stickers op de vergunning te plakken.

Merktekens

Voor specimens van bepaalde aangewezen beschermde diersoorten wordt een invoervergunning alleen afgegeven als ze op de voorgeschreven wijze zijn gemerkt. De CITES management autoriteit die de vergunning afgeeft, moet de gegevens over het merken op de vergunning vermelden (Uitvoeringsverordening, artikelen 64, 66 en 68).

Naar boven

8.3 Uitvoervergunning

Doel

De uitvoervergunning dient om:

  • Bij uitvoer van specimens van beschermde dier- en plantensoorten genoemd in bijlage A, B of C Basisverordening het legale buiten de Unie brengen aan te tonen (Basisverordening, artikel 5).

  • Bij binnenbrengen in de Unie met bestemming Nederland of een andere lidstaat aan te tonen dat deze specimens legaal uit een derde land zijn uitgevoerd (Basisverordening, artikel 4).

Afgifte uitvoervergunning

Bij uitvoer uit de Unie moet de uitvoervergunning vóór het vervullen van de douaneformaliteiten zijn afgegeven door een CITES Management Autoriteit van een lidstaat (in Nederland het CITES-bureau). Dat geeft die autoriteit de gelegenheid om vooraf te bepalen of de regels die gelden bij de bescherming van bedreigde specimens worden nageleefd (Uitvoeringsverordening, artikel 13).

De vergunning is in de hele Unie geldig (Basisverordening, artikel 11).

In uitzonderlijke gevallen kan een CITES Management Autoriteit voor bepaalde specimen een uitvoervergunning afgeven met terugwerkende kracht (Uitvoeringsverordening, artikel 15).

Model vergunning

De uitvoervergunning moet overeenkomen met het voorgeschreven model in bijlage I van de Ontwerpverordening. Naast de rubrieken met de volgens het model vereiste gegevens mogen er ook rubrieken met voor nationale doeleinden bestemde gegevens op de vergunning staan (Ontwerpverordening, artikel 2).

Te overleggen formulieren

De volledige vergunning bestaat uit 5 formulieren (Ontwerpverordening, artikel 3). De uitvoerder (vak 1 op de vergunning) of zijn gevolmachtigde vertegenwoordiger moet 3 formulieren (behandeld door een CITES Management Autoriteit van een lidstaat) overleggen op het douanekantoor waar de formaliteiten voor uitvoer uit de Unie worden vervuld (Uitvoeringsverordening, artikel 27), te weten:

  • het origineel (het witte formulier 1) met op de voorzijde een geguillocheerde grijze onderdruk die elke met behulp van chemische of mechanische middelen aangebrachte vervalsing zichtbaar maakt

  • de kopie voor de houder (het gele formulier 2)

  • de kopie voor terugzending door de Douane aan de administratieve instantie van afgifte (het lichtgroene formulier 3)
    In het vak "vergunning/certificaat" is voor "uitvoer" een kruis gezet.

Geldigheidsduur

Een in de Unie afgegeven vergunning is maximaal zes maanden geldig (Uitvoeringsverordening, artikel 10). In vak 2 van de uitvoervergunning is de laatste dag van geldigheid vermeld.

Merktekens

Voor specimens van bepaalde aangewezen beschermde diersoorten wordt een uitvoervergunning alleen afgegeven als ze op de voorgeschreven wijze zijn gemerkt. De CITES management autoriteit die de vergunning afgeeft, moet de gegevens over de merking op de vergunning vermelden (Uitvoeringsverordening, artikel 65, 66 en 68).

Overige voorwaarden

De bepalingen die van toepassing zijn op de taal, de invulling, een te gebruiken bijlage, een vergunning per zending / éénmalig gebruik en verlies van de geldigheid komen overeen met de bepalingen die gelden voor de invoergunning.

Voorwaarden uitvoervergunning afgegeven in derde land

Als een uitvoervergunning wordt gebruikt om de legale uitvoer uit een derde land aan te tonen, moet:

  • de vergunning zijn afgegeven door de CITES Management Autoriteit van het derde land van uitvoer (Basisverordening, artikel 4)

  • de vergunning zijn afgegeven vóór de uitvoer uit het derde land (Uitvoeringsverordening, artikel 14)

  • op het tijdstip van binnenbrengen in de Unie de uitvoer uit het derde land hebben plaatsgevonden voor het verstrijken van de geldigheidsduur van de uitvoervergunning (Uitvoeringsverordening, artikel 14)

  • de uitvoervergunning maximaal zes maanden voor het binnenbrengen in de Unie zijn afgegeven (Uitvoeringsverordening, artikel 14)

  • de omschrijving van de soort, de wetenschappelijke naam en het doel van de transactie op in een derde land afgegeven uitvoervergunning overeenkomen met deze gegevens op de betreffende invoervergunning (Uitvoeringsverordening, artikel 7)

  • de invulling van in een derde land afgegeven uitvoervergunning en een daaraan gehechte bijlage voldoen aan de voorwaarden die gelden voor een invoervergunning (Uitvoeringsverordening, artikel 7)

  • de datum van verwerving van de specimens vermelden of vermelden dat de specimens voor een bepaalde datum zijn verworven (Uitvoeringsverordening, artikel 7).

Naar boven

8.4 Wederuitvoercertificaat

Doel

Het wederuitvoercertificaat dient om:

  • bij wederuitvoer van specimens van beschermde dier- en plantensoorten genoemd in bijlage A, B of C van de Basisverordening het legale buiten de Unie brengen aan te tonen (Basisverordening artikel 5)

  • bij binnenbrengen in de Unie met bestemming Nederland of een andere lidstaat aan te tonen dat deze specimens legaal uit een derde land zijn wederuitgevoerd (Basisverordening artikel 4).

Voorwaarden

De bepalingen die van toepassing zijn op de afgifte van het wederuitvoercertificaat, het te gebruiken model, de te overleggen formulieren en de geldigheidsduur komen overeen met de bepalingen die gelden voor de uitvoergunning (Lees voor uitvoerder: wederuitvoerder en voor uitvoer: wederuitvoer) Op het formulier is in het vak "vergunning/certificaat" voor "wederuitvoer" een kruis gezet.

De bepalingen die van toepassing zijn op de taal, de invulling, een te gebruiken bijlage, een vergunning per zending / éénmalig gebruik, verlies van de geldigheid en merktekens komen overeen met de bepalingen die gelden voor de invoergunning.

Voorwaarden wederuitvoercertificaat afgegeven in derde land

De bepalingen die van toepassing zijn op een wederuitvoercertificaat dat wordt gebruikt om de legale wederuitvoer uit een derde land aan te tonen komen overeen met de bepalingen die gelden voor een uitvoergunning afgegeven in een derde land.

Op een in een derde land afgegeven wederuitvoercertificaat moeten de gegevens zijn vermeld van de uitvoervergunning of het wederuitvoercertificaat die of dat is overgelegd bij invoer in dat land (Uitvoeringsverordening, artikel 7). Als deze gegevens er niet staan, moet daar een aanvaardbare verklaring voor zijn.

Naar boven

8.5 Kennisgeving van invoer

Doel

De kennisgeving van invoer is een document dat dient om aan te tonen dat specimens van beschermde dier- en plantensoorten genoemd in bijlage C of D Basisverordening legaal de Unie worden binnengebracht (Basisverordening, artikel 4).

Geen toestemming CITES Management Autoriteit

De belanghebbende vult de vereiste gegevens in op de kennisgeving van invoer. Voor het binnenbrengen in de Unie van deze specimens en het gebruik van de kennisgeving is geen toestemming nodig van een CITES Management Autoriteit.

Overleggen uitvoer documenten

Voor specimens van beschermde dier- en plantensoorten genoemd in bijlage C Basisverordening moet de belanghebbende een op de specimens betrekking hebbende, in een derde land afgegeven, geldige uitvoervergunning, geldig wederuitvoercertificaat of geldig certificaat van oorsprong overleggen (Basisverordening artikel 4). Bij het binnenbrengen in de Unie controleert de Douane aan de hand van deze documenten of de specimens legaal zijn (weder)uitgevoerd uit een derde land.

Model kennisgeving

De kennisgeving van invoer moet overeenkomen met het model zoals opgenomen in bijlage II Ontwerpverordening. Naast de rubrieken met de volgens het model communautair vereiste gegevens mogen er ook rubrieken met voor nationale doeleinden bestemde gegevens op de kennisgeving staan. Er mag een serienummer op de kennisgeving staan (Ontwerpverordening, artikel 2).

Te overleggen formulieren

De kennisgeving bestaat uit 2 formulieren:

  • het origineel (het witte formulier 1)

  • de kopie voor de invoerder (het gele formulier 2)

De invoerder of zijn gevolmachtigde vertegenwoordiger moet beide formulieren overleggen op het douanekantoor van binnenkomst in de Unie (Uitvoeringsverordening, artikel 24).

Geldigheidsduur

Er is geen geldigheidsduur van toepassing. De daadwerkelijke datum van binnenbrengen/invoer moet zijn ingevuld in vak 3 van de kennisgeving.

Overige voorwaarden

Voor de formulieren moet het voorgeschreven A4-formaat papier worden gebruikt (Ontwerpverordening, artikel 3). De bepalingen die van toepassing zijn op de taal, de invulling, een te gebruiken bijlage, een vergunning per zending / éénmalig gebruik komen overeen met de bepalingen die gelden voor de invoervergunning. Doorhalingen en overschrijvingen mogen ook worden gewaarmerkt met het stempel en de handtekening van de douaneautoriteit van het douanekantoor van invoer (Uitvoeringsverordening, artikel 4, lid 2).

Naar boven

8.6 Certificaat van oorsprong

Doel

Bij binnenbrengen in de Unie van specimens van beschermde dier- en plantensoorten genoemd in bijlage C van de Basisverordening met bestemming Nederland of een andere lidstaat kan het certificaat van oorsprong dienen om (Basisverordening, artikel 4):

  • de legale uitvoer uit een derde land aan te tonen als dat land niet is genoemd bij de betreffende soort in bijlage C

  • de legale wederuitvoer aan te tonen uit een derde land

In het internationale handelsverkeer wordt het certificaat gebruikt voor het aantonen van de legale uitvoer van specimens van beschermde dier- en plantensoorten die zijn opgenomen in Appendix III van de CITES-overeenkomst. In de Basisverordening staan deze soorten in bijlagen C en D.

Afgifte certificaat

Het certificaat moet zijn afgegeven door de nationale administratieve instantie die bevoegd is documenten af te geven in het derde land (Basisverordening, artikel 4 lid 3).

Let op!

Het CITES-bureau in Nederland geeft géén certificaten van oorsprong af.

  • Voor de uitvoer of wederuitvoer uit de Unie van specimens van een dier- of plantensoort genoemd in bijlage C Basisverordening is een uitvoervergunning of wederuitvoervergunning vereist (Basisverordening, artikel 5).

  • Voor de uitvoer of wederuitvoer uit de Unie van een dier- of plantensoort genoemd in bijlage D Basisverordening zijn geen documenten nodig. Bij uitvoer of wederuitvoer uit de Unie wordt dus geen certificaat van oorsprong afgegeven bij dier- of plantensoorten van bijlage D.

Geldigheidsduur certificaat van oorsprong afgegeven in derde land

Als een certificaat van oorsprong wordt gebruikt om de legale uitvoer of wederuitvoer uit een derde land aan te tonen, moet op het tijdstip van binnenbrengen in de Unie (Uitvoeringsverordening, artikel 14):

  • de uitvoer of wederuitvoer uit het derde land hebben plaatsgevonden voor het verstrijken van de geldigheidsduur van het certificaat van oorsprong

  • het certificaat van oorsprong maximaal 12 maanden voor het binnenbrengen in de Unie zijn afgegeven

Model

Het model voor de in- en uitvoervergunning en het wederuitvoercertificaat (Ontwerpverordening, bijlage I) mag op basis van afspraken bij de CITES-overeenkomst worden gebruikt als oorsprongscertificaat. In het vak vergunning/certificaat wordt het vierde hokje aangekruist en de vermelding "certificaat van oorsprong" geplaatst. Het certificaat moet zijn afgegeven door de bevoegde CITES Management Autoriteit uit het derde land van oorsprong.

Naar boven

8.7 Certificaat voor reizende tentoonstellingen (TEC)

Doel

Het certificaat voor reizende tentoonstellingen dient om het legale binnen of buiten Nederland en/of de Unie brengen van een reizende tentoonstelling aan te tonen (Uitvoeringsverordening, artikel 30). Het certificaat is bedoeld om veelvuldige grensoverschrijdingen van dit soort tentoonstellingen te vereenvoudigen.

Het certificaat voor reizende tentoonstellingen wordt ook wel ‘Travelling Exhibition Certificate’ of ‘TEC-certificate’ genoemd.

Certificaat voor levende of dode specimens

Bij levende dieren is voor ieder dier een apart certificaat vereist. Bij een reizende tentoonstelling van verschillende dode specimens mogen bepaalde vereiste gegevens (vak 8 tot en met 18 van het certificaat van bijlage III Ontwerpverordening) op een inventarisblad staan (Uitvoeringsverordening, artikel 30).

Voorwaarden

De voorwaarden voor certificaten voor reizende tentoonstellingen zijn terug te vinden in artikel 30 tot en met 36 van de CITES-Uitvoeringsverordening. De douaneprocedures staan beschreven in artikel 35 van de CITES-Uitvoeringsverordening.

De lidstaten kunnen certificaten voor reizende tentoonstellingen afgeven voor wettig verworven specimens die deel uitmaken van een reizende tentoonstelling en aan één van de volgende voorwaarden voldoen:

  • zij zijn in gevangenschap geboren en gefokt (overeenkomstig Uitvoeringsverordening, artikelen 54 en 55) of kunstmatig gekweekt (overeenkomstig Uitvoeringsverordening, artikel 56);

  • zij zijn in de Gemeenschap verworven of binnengebracht voordat de bepalingen betreffende de soorten opgenomen in de bijlagen I, II en III bij de Overeenkomst of de bijlagen A, B en C bij de Basisverordening op hen van toepassing werden. (Uitvoeringsverordening, artikel 30).

In het geval van levende dieren geldt een certificaat voor een reizende tentoonstelling slechts voor één specimen.

Een certificaat voor een reizende tentoonstelling kan worden gebruikt als:

  • invoervergunning overeenkomstig artikel 4 Basisverordening;

  • uitvoervergunning of wederuitvoercertificaat overeenkomstig artikel 5 Basisverordening;

  • certificaat overeenkomstig artikel 8, lid 3 Basisverordening, uitsluitend om de vertoning van de specimens aan het publiek voor commerciële doeleinden mogelijk te maken. (Uitvoeringsverordening, artikel 31).

Afgifte certificaat

Als de reizende tentoonstelling haar oorsprong heeft in de Gemeenschap, is de administratieve instantie van de lidstaat van oorsprong van de reizende tentoonstelling de instantie van afgifte van het certificaat (Uitvoeringsverordening, artikel 32, lid 1). Bij oorsprong in een derde land is dit de lidstaat van eerste bestemming. De afgifte van de certificaten vindt plaats op basis van de overlegging van een soortgelijk certificaat van het derde land (Uitvoeringsverordening, artikel 32, lid 2). Wanneer een dier waarop een certificaat voor een reizende tentoonstelling betrekking heeft gedurende het verblijf in een lidstaat jongen krijgt, wordt de administratieve instantie van die lidstaat daarvan in kennis gesteld en geeft deze een passende vergunning of certificaat af (Uitvoeringsverordening, artikel 32, lid 3).

Vereisten

Ten aanzien van een specimen waarvoor een certificaat voor een reizende tentoonstelling wordt afgegeven, moet aan alle onderstaande vereisten zijn voldaan:

  • Het specimen moet door de administratieve instantie van afgifte zijn geregistreerd (Uitvoeringsverordening, artikel 33, lid 1, sub a);
    • Niet van toepassing in het geval een certificaat overeenkomstig artikel 32, lid 2 Uitvoeringsverordening is afgegeven (oorsprong derde land). In dergelijke gevallen wordt in vak 20 van het certificaat de volgende vermelding aangebracht: „Dit certificaat is alleen geldig indien het vergezeld gaat van een origineel certificaat voor een reizende tentoonstelling, afgegeven door een derde land.” (Uitvoeringsverordening, artikel 33, lid 2).

  • Het specimen moet vóór het verstrijken van de geldigheid van het certificaat worden teruggebracht naar de lidstaat waar het is geregistreerd (Uitvoeringsverordening, artikel 33, lid 1, sub b);
    • Niet van toepassing in het geval een certificaat overeenkomstig artikel 32, lid 2 Uitvoeringsverordening is afgegeven (oorsprong derde land). In dergelijke gevallen wordt in vak 20 van het certificaat de volgende vermelding aangebracht: „Dit certificaat is alleen geldig indien het vergezeld gaat van een origineel certificaat voor een reizende tentoonstelling, afgegeven door een derde land.” (Uitvoeringsverordening, artikel 33, lid 2).

  • Het specimen moet van een uniek en permanent merkteken zijn voorzien overeenkomstig artikel 66 Uitvoeringsverordening in het geval van levende dieren, of anderszins op zodanige wijze zijn geïdentificeerd dat de instanties van elke lidstaat waar het specimen wordt binnengebracht, kunnen verifiëren dat het certificaat overeenstemt met het specimen dat wordt in- of uitgevoerd (Uitvoeringsverordening, artikel 33, lid 1, sub c).

Naar boven

8.8 Certificaat van persoonlijk eigendom (PET)

Doel

Het certificaat van persoonlijk eigendom dient voor het aantonen van het legale binnen of buiten Nederland en/of de Unie brengen van levende dieren die persoonlijk eigendom zijn. Het certificaat is bedoeld om veelvuldige grensoverschrijdingen van die dieren te vereenvoudigen.

Het certificaat wordt ook "Personal Ownership Certificate" of "PET-certificate" genoemd.

Voorwaarden

Lidstaten kunnen een certificaat van persoonlijke eigendom afgeven aan de rechtmatige eigenaar van rechtmatig verworven levende dieren die voor persoonlijke, niet-commerciële doeleinden worden gehouden (Uitvoeringsverordening, artikel 37, lid 1). Een certificaat van persoonlijke eigendom geldt slechts voor één specimen (Uitvoeringsverordening, artikel 37, lid 2). Aan het certificaat wordt een vervolgblad gehecht voor gebruik overeenkomstig artikel 42 Uitvoeringsverordening (Uitvoeringsverordening, artikel 37, lid 3).

Op voorwaarde dat het specimen waarop dit certificaat betrekking heeft, door zijn rechtmatige eigenaar wordt vergezeld, kan het certificaat worden gebruikt als:

  • invoervergunning overeenkomstig artikel 4 Basisverordening (Uitvoeringsverordening, artikel 38, lid 1);

  • uitvoervergunning of wederuitvoercertificaat overeenkomstig artikel 5 Basisverordening, als het land van bestemming daarmee instemt (Uitvoeringsverordening, artikel 38, lid 2).

Afgifte certificaat

  • Als het specimen zijn oorsprong heeft in de Gemeenschap, is de instantie van afgifte van het certificaat de administratieve instantie van de lidstaat op wiens grondgebied het specimen zich bevindt (Uitvoeringsverordening, artikel 39, lid 1).

  • Als het specimen wordt ingevoerd vanuit een derde land is de instantie van afgifte van het certificaat de administratieve instantie van de lidstaat van eerste bestemming. De afgifte van de certificaten vindt plaats op basis van de overlegging van een soortgelijk certificaat van het derde land (Uitvoeringsverordening, artikel 39, lid 2).

  • In vak 23 van het certificaat van persoonlijke eigendom of in een passende bijlage bij het certificaat wordt de volgende vermelding aangebracht: „Geldig voor meerdere grensoverschrijdende overbrengingen, op voorwaarde dat het specimen vergezeld wordt door zijn eigenaar. De wettige eigenaar bewaart het originele formulier. Het specimen waarop dit certificaat betrekking heeft, mag niet worden verkocht of op enige andere wijze overgedragen dan in overeenstemming met artikel 43 Uitvoeringsverordening. Dit certificaat is niet overdraagbaar. Indien het specimen sterft, wordt gestolen, vernietigd of verloren, of indien het wordt verkocht of op enige andere wijze wordt vervreemd, dient dit certificaat onverwijld aan de administratieve instantie van afgifte te worden teruggezonden. Dit certificaat is alleen geldig indien het vergezeld gaat van een vervolgblad, dat bij elke grensoverschrijding door een douanebeambte moet worden afgestempeld en ondertekend. Dit certificaat doet geen afbreuk aan het recht om strengere nationale maatregelen vast te stellen inzake restricties of voorwaarden ten aanzien van het houden of in bezit hebben van levende dieren.”(Uitvoeringsverordening, artikel 39, lid 3).

  • Wanneer een dier waarop een certificaat van persoonlijke eigendom betrekking heeft, gedurende het verblijf in een lidstaat jongen krijgt, wordt de administratieve instantie van die staat daarvan in kennis gesteld en geeft deze een passende vergunning of certificaat af (Uitvoeringsverordening, artikel 39, lid 4).

Eisen

Ten aanzien van een specimen waarvoor een certificaat van persoonlijke eigendom wordt afgegeven, moet aan onderstaande vereisten zijn voldaan:

  • Het specimen moet zijn geregistreerd door de administratieve instantie van de lidstaat waar de eigenaar zijn gewone verblijfplaats heeft (Uitvoeringsverordening, artikel 40, lid 1, sub a) en het specimen moet vóór het verstrijken van de geldigheid van het certificaat worden teruggebracht naar de lidstaat waar het is geregistreerd (Uitvoeringsverordening, artikel 40, lid 1, sub b);
    • Niet van toepassing in het geval een certificaat overeenkomstig artikel 39, lid 2 Uitvoeringsverordening is afgegeven (uitvoer vanuit derde land). In dergelijke gevallen wordt in vak 23 van het certificaat de volgende vermelding aangebracht: „Dit certificaat is alleen geldig indien het vergezeld gaat van een origineel certificaat van persoonlijk eigendom, afgegeven door een derde land, en indien het specimen waarop het betrekking heeft, wordt vergezeld door zijn eigenaar.” (Uitvoeringsverordening, artikel 40, lid 2).

  • Het specimen mag niet voor commerciële doeleinden worden gebruikt (Uitvoeringsverordening, artikel 33, lid 1, sub c en artikel 43);

  • Het specimen moet van een uniek en permanent merkteken zijn voorzien overeenkomstig artikel 66 Uitvoeringsverordening (Uitvoeringsverordening, artikel 33, lid 1, sub d).

Naar boven

8.9 Certificaat van monsterverzameling

Doel

Het certificaat van monsterverzameling dient voor het aantonen van het legale binnen of buiten Nederland en/of de Unie brengen van monsterverzamelingen (Uitvoeringsverordening, artikel 44 bis). Het certificaat is bedoeld om veelvuldige grensoverschrijdingen van monsterverzamelingen te vereenvoudigen. Het certificaat mag worden gebruikt voor beschermde soorten genoemd in bijlage A, B of C Basisverordening voor zover het dode specimens betreft van:

  • in gevangenschap geboren en gefokte diersoorten

  • kunstmatig gekweekte plantensoorten

Voorwaarden

De monsterverzameling moet worden begeleid door een geldig carnet ATA (Uitvoeringsverordening, artikel 44 bis) en kan worden gebruikt als:

  • invoervergunning overeenkomstig artikel 4 Basisverordening (Uitvoeringsverordening, artikel 44 ter, lid 1);

  • uitvoervergunning of wederuitvoercertificaat overeenkomstig artikel 5 Basisverordening, voor zover het land van bestemming het gebruik van carnets ATA erkent en toestaat (Uitvoeringsverordening, artikel 44 ter, lid 2);

  • ontheffing overeenkomstig artikel 8, lid 3 Basisverordening, uitsluitend om de vertoning van de specimens aan het publiek voor commerciële doeleinden mogelijk te maken (Uitvoeringsverordening, artikel 44 ter, lid 3).

Afgifte certificaat

Als de monsterverzameling haar oorsprong heeft in de Gemeenschap, is de instantie van afgifte van het certificaat de administratieve instantie van de lidstaat van oorsprong van de monsterverzameling (Uitvoeringsverordening, artikel 44 quater, lid 1). Als de monsterverzameling haar oorsprong heeft in een derde land is de instantie van afgifte van het certificaat de administratieve instantie van de lidstaat van eerste bestemming. De afgifte van de certificaten vindt plaats op basis van de overlegging van een soortgelijk certificaat van het derde land (Uitvoeringsverordening, artikel 44 quater, lid 2).

Eisen

Ten aanzien van een specimen waarvoor een certificaat van monsterverzameling wordt afgegeven, moet aan onderstaande vereisten zijn voldaan:

  • de monsterverzameling moet voor de datum van afloop van het certificaat in de Gemeenschap worden wederingevoerd (Uitvoeringsverordening, artikel 44 quinquies, lid 1);

  • specimens die onder een certificaat van monsterverzameling vallen, mogen niet worden verkocht of op een andere wijze overgebracht terwijl zij zich buiten het grondgebied bevinden van de staat die het certificaat heeft afgegeven (Uitvoeringsverordening, artikel 44 quinquies, lid 2);
    • in vak 23 van het certificaat dient de volgende tekst te worden opgenomen: „Dit certificaat is niet geldig tenzij begeleid door een origineel CITES document, door een derde land afgegeven in overeenstemming met de door de Conferentie der Partijen bij de Overeenkomst vastgestelde bepalingen.” (Uitvoeringsverordening, artikel 44 quinquies, lid 5).

  • een certificaat van monsterverzameling is niet overdraagbaar. Indien de specimens die onder een certificaat van monsterverzameling vallen worden gestolen, vernield of verloren, dienen de administratieve instantie van afgifte en de administratieve instantie van het land waarin dit zich heeft voorgedaan onmiddellijk te worden geïnformeerd (Uitvoeringsverordening, artikel 44 quinquies, lid 3).

Op een certificaat van monsterverzameling dient te worden aangegeven dat het document betrekking heeft op „OVERIGE: monsterverzameling”. De volgende tekst dient in vak 23 of in een passende bijlage bij het certificaat te worden opgenomen: ”Voor monsterverzameling begeleid door carnet ATA nr.: xxx. Dit certificaat heeft betrekking op een monsterverzameling en is niet geldig tenzij begeleid door een geldig carnet ATA. Dit certificaat is niet overdraagbaar. De specimens die onder dit certificaat vallen, mogen niet worden verkocht of op een andere wijze overgebracht terwijl zij zich buiten het grondgebied bevinden van de staat die dit document heeft afgegeven. Dit certificaat mag worden gebruikt voor (weder)uitvoer uit [land van (weder)uitvoer vermelden] via [landen die worden bezocht vermelden] voor vertoningsdoeleinden en invoer terug in [land van (weder)uitvoer vermelden].” (Uitvoeringsverordening, artikel 44 quinquies, lid 4).

Naar boven

8.10 Etiket voor wetenschappelijk materiaal

Doel

Het etiket voor wetenschappelijk materiaal dient om het legale binnen of buiten Nederland en/of de Unie brengen aan te tonen van herbariumspecimens, geconserveerde, gedroogde of ingesloten museumspecimens of levend plantenmateriaal bestemd voor wetenschappelijk onderzoek (Uitvoeringsverordening, artikel 52). Het etiket kan worden gebruikt voor dit soort specimens van beschermde dier- en plantensoorten genoemd in bijlage A, B, C of D van de Basisverordening (Basisverordening, artikel 7).

Model etiket

Het etiket moet overeenkomen met het model zoals opgenomen in bijlage IV Ontwerpverordening. Het etiket is enkelvoudig en de kleur is wit. Voor het etiket moet het voorgeschreven papier worden gebruikt (Ontwerpverordening, artikel 3). De bepalingen die van toepassing zijn op de taal en de invulling komen overeen met de bepalingen die gelden voor de invoergunning.

Voorwaarden gebruik etiket

Het gebruik van het etiket is mogelijk als (Uitvoeringsverordening, artikel 52):

  • Het gaat om uitlening, schenking of uitwisseling tussen wetenschappers en/of wetenschappelijke instellingen voor het verrichten van niet commerciële wetenschappelijke onderzoeken.

  • De wetenschappers en wetenschappelijke instellingen door een administratieve instantie van de lidstaat waar zij zijn gevestigd, als zodanig zijn ingeschreven.

De wetenschapper of wetenschappelijke instelling moet onmiddellijk na gebruik van een etiket een strook van het etiket inzenden aan de CITES Management Autoriteit van de lidstaat.

Naar boven

8.11 Certificaat voor diverse doeleinden

Doel

In bepaalde gevallen kan een certificaat worden gebruikt om de legaliteit aan te tonen van specimens van beschermde dier- en plantensoorten genoemd in bijlage A, B, C of D van de Basisverordening (Basisverordening, artikel 10).

Het certificaat kan onder andere dienen als (Uitvoeringsverordening, artikelen 47, 48 en 49):

  • toestemming voor het vervoer van levende specimens van een soort uit bijlage A in de lidstaten van de Unie

  • bewijs dat specimens aan de natuur zijn ontrokken overeenkomstig de wetgeving van de lidstaat van oorsprong

  • bewijs dat specimens zijn verkregen of zijn binnengebracht in de Unie overeenkomstig de van toepassing zijnde wetgeving ter bescherming van de soort

  • bewijs dat specimens zijn binnengebracht in de Unie overeenkomstig de bepalingen van de Basisverordening, Verordening 3626/82 of de CITES-overeenkomst.

Certificaten vereist voor uitvoer en wederuitvoer

In certificaten vereist voor uitvoer en wederuitvoer (Basisverordening, artikel 5, lid 2 sub b en lid 3 en 4) wordt vermeld welke van de volgende omstandigheden van toepassing is. Het betreft specimens:

  • die aan de natuur zijn onttrokken overeenkomstig de wetgeving van de lidstaat van oorsprong;

  • die zijn achtergelaten of ontsnapt en werden terug gevangen overeenkomstig de in de lidstaat van terug vangst geldende wetgeving;

  • die in de Gemeenschap zijn verworven of binnengebracht overeenkomstig de Basisverordening;

  • die vóór 1 juni 1997 in de Gemeenschap zijn verworven of binnengebracht overeenkomstig Verordening 3626/82 (voorloper van de Basisverordening);

  • die vóór 1 januari 1984 in de Gemeenschap zijn verworven of binnengebracht overeenkomstig de Overeenkomst;

  • die op het grondgebied van een lidstaat werden verworven of daar werden binnengebracht voordat Verordening 3626/82 of de Overeenkomst daarop van toepassing werden of in die lidstaat van toepassing werden. (Uitvoeringsverordening, artikel 47).

Certificaat voor commercieel gebruik

In een certificaat voor commercieel gebruik (Basisverordening artikel 8, lid 3) wordt bevestigd dat de betrokken specimens van een soort genoemd in bijlage A Basisverordening om een van de volgende redenen zijn vrijgesteld van één of meer verbodsbepalingen van artikel 8, lid 1 Basisverordening (bijvoorbeeld van het verbod op de aankoop of het ten verkoop aanbieden). De specimens:

  • zijn in de Gemeenschap verworven of binnengebracht voordat de bepalingen betreffende de soorten die in bijlage A Basisverordening, in bijlage I bij de Overeenkomst of in bijlage C1 bij Verordening (EEG) nr. 3626/82 zijn opgenomen, op deze specimens van toepassing werden;

  • zijn van oorsprong uit een lidstaat en overeenkomstig de wetgeving van die lidstaat aan de natuur onttrokken;

  • het betreft in gevangenschap geboren en gefokte dieren of delen daarvan of afgeleide producten daarvan;

  • mogen worden gebruikt voor bepaalde doeleinden. Bijvoorbeeld bestemd zijn voor fok- of kweekdoeleinden (Basisverordening, artikel 8, lid 3);

  • zijn bewerkt en bevatten olifantenivoor en zijn meer dan 50 jaar geleden verkregen. (Uitvoeringsverordening, artikel 48, lid 1).

De bevoegde administratieve instantie van een lidstaat kan een invoervergunning aanvaarden als een certificaat voor bepaalde doeleinden (bijvoorbeeld voor fok- en kweekdoeleinden, Basisverordening, artikel 8, lid 3) mits de „kopie voor de houder” van dat formulier wordt overgelegd, waarop staat vermeld dat de bijlage A specimens zijn vrijgesteld van het verbod op:

  • de aankoop;

  • het te koop vragen;

  • de verwerving voor commerciële doeleinden;

  • het tentoonstellen voor commerciële doeleinden;

  • het gebruik met winstoogmerk en het verkopen;

  • het in bezit hebben met het oog op verkoop;

  • het ten verkoop aanbieden of het vervoeren met het oog op verkoop.  

(Uitvoeringsverordening, artikel 48, lid 2).

Certificaat voor het vervoer van levende specimen

In een certificaat voor het vervoer van levende specimens (Basisverordening, artikel 9, lid 2 sub b) wordt bevestigd dat de overbrenging van de betrokken levende bijlage A specimens vanaf de voorgeschreven plaats zoals vermeld in de invoervergunning of in een eerder afgegeven certificaat, is toegestaan (Uitvoeringsverordening, artikel 49).

Naar boven

8.12 Fytosanitair certificaat

Doel

Een aantal landen mag een fytosanitair certificaat als uitvoervergunning gebruiken voor (BAL, artikel 11.95) (Basisverordening, artikel 7 lid 1 sub b):

  • kunstmatig gekweekte planten genoemd in bijlage B Basisverordening (Appendix II van de CITES-overeenkomst)

  • kunstmatig gekweekte hybride planten genoemd in bijlage A Basisverordening, niet voorzien van een annotatie (Appendix I van de CITES-overeenkomst)

Buiten de Unie gaat het om:

  • Hong Kong SAR (China)

  • de Koreaanse Republiek (Zuid-Korea)

  • Singapore.

Binnen de Unie gaat het om:

  • België

  • Denemarken

  • Duitsland

  • Italië

  • Nederland

  • Oostenrijk

  • Tsjechië

  • Zweden

    De Minister voor Natuur en Stikstof verstrekt op aanvraag voor planten van bij ministeriele regeling aangewezen soorten fytosanitaire certificaten (artikel 3.70 Besluit kwaliteit leefomgeving). Dit geldt voor de volgende soorten (artikel 4.36 Omgevingsregeling):

  • Apocynaceae: Pachypodium spp;

  • Cactaceae: de soorten, genoemd in bijlage B bij de Basisverordening;

  • Droseraceae: Dionaea muscipula;

  • Euphorbiaceae: de succulente soorten, genoemd in bijlage B bij de Basisverordening;

  • Liliaceae: de soorten Aloe, genoemd in bijlage B bij de Basisverordening;

  • Nepenthaceae: de soorten Nepenthes, genoemd in bijlage B bij de Basisverordening;

  • Orchidaceae: de soorten, genoemd in bijlage B bij de Basisverordening, de hybriden van de soorten Paphiopedilum; en

  • Sarraceniaceae: de soorten, genoemd in bijlage B bij de Basisverordening.

Verschil in Internationale en Europese regelgeving
Er is een verschil tussen internationale en Europese regelgeving betreffende het gebruik van fytosanitaire certificaten. Volgens Europese regelgeving mogen alleen bijschrijvingen worden gedaan voor gekweekte planten die hun herkomst uit de Unie hebben. Volgens de internationale regelgeving mogen echter alleen bijschrijvingen worden gedaan door het land waar de planten ook hun herkomst hebben.

Voorbeeld: planten met herkomst Spanje worden via Nederland, met een Nederlands fytosanitair certificaat, uitgevoerd naar de Verenigde Staten. Volgens Europese regelgeving is het gewoon mogelijk deze planten met een bijschrijving op het Nederlandse fytosanitaire certificaat uit te voeren naar de Verenigde Staten. Omdat de VS echter een derde land is, mag zij zich beroepen op de internationale regelgeving. Het kan dus voorkomen dat de zending wordt vastgehouden door het derde land, omdat de bijschrijving op het fytosanitaire certificaat niet is gewaarmerkt door het land van herkomst.

In Nederland is de NVWA, of één van de keuringsdiensten namens de NVWA, bevoegd tot het afgeven van een fytosanitair certificaat voor de uitvoer van in Nederland gekweekte planten.

Model

Raadpleeg bijlage 1 en bijlage 2 van het voorschrift Fytosanitair voor de Nederlandse modellen.

Geldigheidsduur

Een zending waarvoor een fytosanitair certificaat is afgegeven, moet binnen 14 dagen zijn uitgevoerd (Verordening 2016/2031, artikel 76, lid 2, sub d).

Overige voorwaarden

Op het certificaat moet het aantal specimens en de aard van de specimens staan en het certificaat moet zijn voorzien van de vermelding: "Artificially propagated plants as defined by CITES" (kunstmatig gekweekte planten overeenkomstig de CITES-definitie).

Zonder deze vermelding, aangebracht met een stempel, zegel of op andere specifieke wijze, is het certificaat niet geldig als uitvoervergunning (Uitvoeringsverordening, artikel 17).

Naar boven

8.13 Muziekinstrumentencertificaat

Doel

Het muziekinstrumentencertificaat (MIC) wordt gebruikt voor de niet-commerciële grensoverschrijding van muziekinstrumenten voor bijvoorbeeld optredens en tentoonstellingen. Het certificaat kan gebruikt worden zoals een invoer- of uitvoervergunning (Uitvoeringsverordening, artikel 44 decies).

Voorwaarden

Lidstaten kunnen muziekinstrumentencertificaten afgeven voor de niet-commerciële grensoverschrijdende overbrenging van muziekinstrumenten met het oog op onder meer - maar niet uitsluitend - persoonlijk gebruik, optredens, producties (opnames), uitzendingen, onderwijs, tentoonstellingen of wedstrijden, indien de instrumenten in kwestie voldoen aan de volgende voorwaarden (Uitvoeringsverordening, artikel 44 nonies lid 1 en 2):

  • zij zijn afkomstig van soorten die zijn opgenomen in bijlage A, B of C Basisverordening, met uitzondering van specimens van in bijlage A opgenomen soorten die verworven zijn na de opname van de soort in een aanhangsel bij de overeenkomst;

  • het voor de vervaardiging van het muziekinstrument gebruikte specimen is legaal verworven;

  • het muziekinstrument is naar behoren geïdentificeerd.

Ten aanzien van een specimen waarvoor een muziekinstrumentencertificaat wordt afgegeven, moet aan de volgende vereisten zijn voldaan (Uitvoeringsverordening, artikel 44 duodecies). Het muziekinstrument:

  • moet door de administratieve instantie van afgifte zijn geregistreerd;

  • moet vóór het verstrijken van de geldigheid van het desbetreffende certificaat worden teruggebracht naar de lidstaat waar het is geregistreerd;

  • mag niet worden verkocht noch mag het bezit ervan worden overgedragen terwijl het zich buiten het land van de gewone verblijfplaats van de aanvrager bevindt, behalve onder de in artikel 44 quindecies genoemde voorwaarden;

  • moet naar behoren zijn geïdentificeerd.

Afgifte

De instantie van afgifte van een muziekinstrumentencertificaat is de administratieve instantie van het land waar de aanvrager zijn gewone verblijfplaats heeft (Uitvoeringsverordening, artikel 44 undecies, lid 1).

In vak 23 van het muziekinstrumentencertificaat of in een passende bijlage bij het certificaat wordt de volgende vermelding aangebracht: ”Geldig voor meerdere grensoverschrijdende overbrengingen. De eigenaar bewaart het origineel. Het muziekinstrument waarop dit certificaat, dat meerdere grensoverschrijdende overbrengingen toelaat, betrekking heeft, is bestemd voor niet-commercieel gebruik, onder meer - maar niet uitsluitend - persoonlijk gebruik, optredens, producties (opnames), uitzendingen, onderwijs, tentoonstellingen of wedstrijden. Het muziekinstrument waarop dit certificaat betrekking heeft, mag niet worden verkocht noch mag het bezit ervan worden overgedragen terwijl het zich bevindt buiten het land waar het certificaat is afgegeven. Dit certificaat moet vóór het verstrijken van de geldigheid ervan worden teruggezonden aan de administratieve instantie van het land waar het is afgegeven. Dit certificaat is alleen geldig indien het vergezeld gaat van een vervolgblad dat bij elke grensoverschrijding door een douanebeambte moet worden afgestempeld en ondertekend.” (Uitvoeringsverordening, artikel 44 undecies, lid 2).

Naar boven

Eisen

Wanneer een specimen waarvoor een muziekinstrumentencertificaat is afgegeven in de Unie wordt binnengebracht of wordt uitgevoerd of wederuitgevoerd, legt de houder van het certificaat het origineel van dat certificaat evenals een kopie van het vervolgblad ter verificatie over aan een aangewezen douanekantoor. Dit kantoor geeft, na het vervolgblad te hebben ingevuld, de originele documenten terug aan de houder, viseert de kopie van het vervolgblad en zendt die geviseerde kopie door naar de betrokken administratieve instantie (Uitvoeringsverordening, artikel 44 quaterdecies).

Voor het binnenbrengen in de Unie van een muziekinstrument hoeft geen uitvoerdocument of invoervergunning te worden overgelegd indien een derde land voor het instrument een muziekinstrumentencertificaat heeft afgegeven. Voor de wederuitvoer van dat muziekinstrument hoeft geen wederuitvoercertificaat te worden overgelegd (Uitvoeringsverordening, artikel 44 septdecies).