20.03.00 Flora & Fauna
5 Vaststellen soorten en mogelijke uitzonderingen
5.1 Inleiding
Het bezit of verhandelen van soorten planten en dieren die onder de Basisverordening vallen, is in Nederland verboden. Dat geldt ook voor eieren of producten van die soorten. Soms geldt er geen verbod, maar kan een vergunningplicht gelden of gelden andere voorwaarden. Het hangt van de soort af of er wel of geen verbod is en welke voorwaarden gelden.
Handel in bepaalde planten en dieren kan een bedreiging zijn voor het in stand houden van de soort in het wild. De CITES overeenkomst wil dat voorkomen door de handel in die soorten te reguleren. Deze CITES overeenkomst is uitgewerkt in de Basisverordening en de Uitvoeringsverordening. Nederland heeft van de mogelijkheid gebruik gemaakt om extra (nationale) verboden in te stellen ten aanzien van bezit of verhandelen van die soorten, hun eieren en producten. De soorten waar het om gaat, noemt men ook wel CITES soorten en staan in bijlage A, B, C en D van de Basisverordening:
-
in bijlage A staan soorten die met uitsterven bedreigd zijn;
-
in bijlage B staan soorten die niet (direct) met uitsterven zijn bedreigd. Als er geen regulering en controle van deze handel plaatsvindt, dan kunnen deze soorten wel in die situatie belanden. Ook soorten die veel op een bedreigde soort lijken, staan in deze bijlage;
-
in bijlage C staan soorten die op verzoek van een lidstaat zijn opgenomen, omdat zij deze nationaal heeft beschermd;
-
in bijlage D staan soorten die niet bij de CITES overeenkomst beschermd zijn. De EU wil de invoer van deze soorten in de EU wel in de gaten houden.
Het gaat om gefokte, gekweekte en uit het wild afkomstige planten en dieren (en hun eieren of producten) (BAL, artikelen 11.93 en 11.96).
Verbodsbepalingen soorten
Het is verboden in strijd te handelen met de Basisverordening (OW, artikel 4.3 lid 2 en BAL, artikel 11.93). Voor de Douane
zijn van belang het verbod op:
-
Het binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen;
-
Het onder zich hebben.
Besluit Activiteiten Leefomgeving (BAL)
Onder zich hebben of verhandelen van dieren of planten
Het BAL geeft regels voor de uitvoering van de OW, zijnde:
-
het is verboden gefokte vogels uit artikel 1 Vogelrichtlijn, die niet genoemd zijn op de bijlagen van de Basisverordening, onder zich te hebben of te verhandelen (BAL, artikel 11.96 lid 1);
-
het is verboden soorten genoemd in bijlage A, B, C of D van de Basisverordening onder zich te hebben of soorten genoemd in bijlage C of D te verhandelen (BAL, artikel 11.96 lid 2 en 3).
- het is verboden soorten genoemd in bijlage A, B, C of D van de Basisverordening onder zich te hebben of soorten genoemd in
bijlage C of D te verhandelen (BAL, artikel 11.96 lid 2 en 3).
-
dit is niet van toepassing voor soorten genoemd in bijlage IV bij de Habitatrichtlijn, bijlage I of II bij het verdrag van Bern of bijlage I bij het verdrag van Bonn en voor uit het wild afkomstige vogels van soorten als bedoeld in artikel 1 van de vogelrichtlijn (BAL, artikel 11.96 lid 4);
-
het verhandelen van invasieve exoten is verboden (BAL, artikel 11.108).
-
Aanwijzing douanekantoren
Het is verboden om op andere plaatsen dan in de OR aangewezen douanekantoren, soorten binnen of buiten Nederland brengen als
bedoeld in (BAL, artikel 11.94):
-
artikel 1 van de Vogelrichtlijn
-
bijlage IV bij de Habitatrichtlijn
-
bijlage II bij het verdrag van Bern
-
bijlage I bij het verdrag van Bonn
-
bijlage A, B, C of D van de Basisverordening
Aanwijzing douanekantoren beschermde dier- en plantensoorten
In Nederland zijn de douanekantoren aangewezen waar specimens van beschermde soorten binnen of buiten het grondgebied van
Nederland kunnen worden gebracht. Dit is vastgelegd in art. 4.38 van de OR. Het gaat dan om de beschermde soorten zoals genoemd
in (zie OR, artikel 4.38):
-
de bijlagen van de Basisverordening
-
artikel 1 Vogelrichtlijn
-
bijlage IV bij de Habitatrichtlijn
-
bijlage II bij het verdrag van Bern
- of in bijlage I bij het verdrag van Bonn
-
vanuit derde landen het grondgebied van Nederland moeten worden binnengebracht
-
vanuit Nederland moeten worden uitgevoerd naar een derde land
-
De OR maakt onderscheid in kantoren voor levende dieren en kantoren voor andere specimens.
Als douanekantoren worden aangewezen:
Voor het binnen Nederland brengen van levende dieren:
-
Schiphol Cargo, Evert van de Beekstraat 384, 1118 CZ Schiphol
-
Schiphol Passagiers, vertrekpassage 1 -260, 1118 AP, Schiphol en
-
Maastricht Aachen Airport, Vliegveldweg 2, 6199 AD, Maastricht
Voor het buiten Nederland brengen van levende dieren:
-
Schiphol Cargo, Evert van de Beekstraat 384, 1118 CZ Schiphol
-
Schiphol Passagiers, vertrekpassage 1-260, 1118 AP, Luchthaven Schiphol
-
Maastricht-Aachen Airport, Vliegveldweg 2, 6199 AD, Maastricht
-
Rotterdam Haven, Bosporusstraat 5, 3199 LJ, Rotterdam (Maasvlakte)
-
Rotterdam Haven, Reeweg 16, 3088 KA Rotterdam
Aansluiting Omgevingswet en veterinaire wetgeving
De locaties waar levende dieren moeten worden binnengebracht, zijn ook aangewezen als veterinair inspectiepunt. Volgens de
veterinaire wetgeving mogen levende dieren die onderworpen zijn aan veterinaire controles vanuit derde landen alleen via deze
inspectiepunten Nederland worden binnengebracht. Meer informatie vindt u in het Handboek VGEM, voorschrift veterinair. Is de locatie niet aangewezen in de veterinaire wetgeving, dan is binnenbrengen op die locatie dus niet mogelijk.
Invoer via een lidstaat
De documenten worden in dit geval bij binnenkomst in de Unie op de aangewezen kantoren van de lidstaat van binnenkomst behandeld.
Als bijvoorbeeld een zending met een regeling extern Uniedouanevervoer naar Nederland is overgebracht en vervolgens in het
vrije verkeer van de Unie wordt gebracht, dan moet bij de aangifte ten invoer een voor binnenbrengen in de Unie behandeld
geldig document worden overgelegd.
(Weder-)Uitvoer naar een derde land via een andere lidstaat
De aangifte ten uitvoer moet op de daarvoor aangewezen kantoren in Nederland worden gedaan (Uvo.DWU, artikel 221 lid 2 en
3).
Douanekantoren voor andere beschermde specimens Basisverordening
Andere specimens dan levende dieren van beschermde dier- en plantensoorten genoemd in de bijlagen van de Basisverordening
mogen vanuit derde landen Nederland worden binnengebracht of vanuit Nederland naar derde landen worden uitgevoerd of wederuitgevoerd
via alle douanekantoren.
Douanekantoren voor beschermde dier- en plantensoorten niet genoemd in de Basisverordening
Levende dieren van beschermde soorten die niet genoemd worden in de bijlagen van de Basisverordening mogen alleen vanuit derde landen Nederland
worden binnengebracht via plaatsen die als grensinspectiepost voor levende dieren zijn aangewezen.
Producten, eieren en nesten van dieren en levende planten en producten van planten van beschermde soorten die niet genoemd zijn in de bijlagen van de Basisverordening mogen vanuit derde landen worden binnengebracht of naar derde landen worden (weder)uitgevoerd via alle douanekantoren.
Uitzonderingen
De verboden gelden niet altijd, uitzonderingen zijn mogelijk.
Als u in een zending of persoonlijke bagage een dier of plant, een product van een dier of plant, eieren of nesten van een dier aantreft - al dan niet vergezeld van documenten - controleert u aan de hand van een stappenplan of de CITES wetgeving en/of nationale wetgeving van toepassing is en wordt nageleefd en of uitzonderingen mogelijk zijn. Raadpleeg bij twijfel altijd een vraagbaak.
De Douane houdt geen toezicht op specimens die zich in het vrije verkeer van de Unie bevinden. Dat is een taak van de NVWA en de politie. Bij een redelijk vermoeden van een strafbaar feit ten aanzien van specimens die zich in het vrije verkeer bevinden, kan de BFC-CA-er besluiten om dit te melden bij de NVWA of aangifte te doen.
Naar boven5.2 Stappenplan
U volgt, zo nodig in samenspraak met de vraagbaak, de volgende stappen:
Stap |
Omschrijving |
---|---|
1 |
Stel vast tot welke soort een dier of plant behoort. |
2a |
Plant: bepaal of de plant is beschermd of verboden. |
2b |
Dier: bepaal of het dier is beschermd of verboden. |
3 |
Stel vast of een vrijstelling of een uitzondering van toepassing is. |
4 |
Stel vast of aan de voorwaarden van de vrijstelling wordt voldaan. |
5.2.1 Stap 1: plant of dier, en soort
In stap 1 stelt u vast of het specimen een bepaald dier of bepaalde plant, een product van een bepaald dier of bepaalde plant, een ei of een nest van een dier betreft.
Determineer op de volgende wijze:
-
Deel het dier of de plant in een klasse in.
-
Stel de Latijnse naam voor zover mogelijk vast op orde, familie, geslacht en soort (ondersoort).
-
Maak gebruik van hulpmiddelen zoals de websites Species+ of EU-TWIX.
Stel vast of het dier of de plant dood of levend is.
-
Stel vast of (deze stap is bij IUS niet van toepassing):
-
het dier gefokt of wild of een product van een gefokt of wild dier is
-
de plant kunstmatig gekweekt of wild of een product van een kunstmatig gekweekte of wilde plant is.
-
Naar boven
5.2.2 Stap 2a: plant
Stel vast of de plant is aangewezen als beschermde of verboden soort. Aan de hand van het schema in bijlage 2 wordt vastgesteld of een plant aangewezen is als een beschermde of verboden soort.
Naar boven5.2.3 Stap 2b: dier
Stel vast of het dier is aangewezen als beschermde of verboden soort. Aan de hand van het schema in bijlage 2 wordt vastgesteld of een dier aangewezen is als een beschermde of verboden soort.
Naar boven5.2.4 Stap 3: mogelijke uitzonderingen
In stap 3 stelt u vast of een uitzondering van toepassing is voor een verboden handeling met beschermde of verboden dieren of planten, producten van die dieren of planten, eieren of nesten van die dieren. Hiervoor moet u eerst bepalen of de specimen via een aangewezen douanekantoor (OR, artikel 4.38) zijn binnengekomen.
U stelt vast of:
-
Bij binnenbrengen in Nederland vanuit een derde land of (weder)uitvoer vanuit Nederland naar een derde land het douanekantoor is aangewezen
Let hierbij op het volgende:Er zijn twee mogelijkheden:
-
gaat het om levende dieren of andere specimens?
-
is er samenloop met veterinaire of fytosanitaire wetgeving? En zo ja, is de zending binnengebracht via een grensinspectiepost of plaats van binnenkomst voor een dier of plant, een product van een dier of plant, een ei of een nest van een dier?
-
is de plaats aangewezen? Zo ja, ga verder naar punt 2.
-
is de plaats niet aangewezen? Dan moet de zending worden opgehouden.
-
-
Een uitzondering mogelijk is voor:
-
specimens van beschermde dier- en plantensoorten die zijn genoemd in de bijlagen van de Basisverordening (BAL, artikel 11.93). Voor een soort kan een uitzondering gelden rechtstreeks vanuit de bijlagen van de Basisverordening (bijvoorbeeld een omschrijving of annotatie). Daarnaast kan er een uitzondering gelden die rechtstreeks uit wet- en regelgeving komt. Bijvoorbeeld de ontheffing van het verbod tot invoer indien geldige documenten zijn afgegeven);
of -
andere beschermde of verboden dieren of planten, producten van die dieren of planten, eieren of nesten van die dieren
(BAL, artikel 11.96).
-
5.2.5 Stap 4: voorwaarden aan uitzonderingen
U stelt in stap 4 vast of aan de voorwaarden van de uitzondering wordt voldaan:
-
Controleer of is voldaan aan de:
-
vrijstellingsbepalingen bij vrijstelling voor beschermde soorten genoemd in de bijlagen van de Basisverordening
-
vrijstellingsbepalingen bij vrijstelling voor overige beschermde soorten en verboden soorten
-
-
Controleer de vereiste documenten
Als u vaststelt dat aan de uitzonderingsvoorwaarden is voldaan, handel dan de documenten af volgens de instructies in het hoofdstuk aangiftebehandeling of fysiek toezicht.
Bijzonderheden betreffende koraal
Omdat er bij koraal bijzondere regels gelden, zijn hier de betreffende regels opgenomen.
Koraal onder Basisverordening
Regelmatig treft de Douane koraal aan bij controles. In bijlage B van de Basisverordening zijn verschillende soorten koraal genoemd. Op de volgende verschijningsvormen van soorten genoemd in bijlage B is de Basisverordening van toepassing:
-
dood koraal: stuk koraal dat dood is op het moment van export, maar dat op het moment van verzamelen nog levend geweest zou kunnen zijn en waarin de structuur van koraal (het skelet van de individuele poliep) nog intact is. Het stuk is herleidbaar tot het niveau van soort of geslacht.
-
levend koraal: stuk koraal, herleidbaar tot het niveau van soort en geslacht, in water vervoerd.
-
koraalsteen (levend gesteente): stukje koraal waaraan levende ongewervelde dieren en koraalalgen zitten van soorten die niet in de bijlage van de CITES-overeenkomst zijn opgenomen, die weliswaar vochtig is, maar niet in water wordt getransporteerd.
Koraal niet onder Basisverordening
Volgens de voetnoot (4) bij de soortnamen in bijlage B bij de Basisverordening vallen bepaalde verschijningsvormen niet onder de verordening, namelijk:
-
fossiel koraal: koraal dat zover afgesleten is dat het de vorm van een gewone steen heeft gekregen en waarbij de structuur van het koraal dusdanig is weggesleten dat eenvoudige herleidbaarheid tot niveau van soort en geslacht niet meer mogelijk is.
-
zand koraal: materiaal dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit fijn vermalen fragmenten van dood koraal dat niet groter is dan 2 mm in doorsnee. Mag resten bevatten van bepaalde schelpen en koraalalgen, dat niet herleidbaar is tot het niveau van geslachten.
-
fragmenten van koraal: ongesorteerde fragmenten van gebroken vingerachtig dood koraal en ander materiaal dat tussen de 2 en 30 mm in doorsnede is. Niet herleidbaar tot het niveau van geslachten.
-
koraalsteen: indien hard samengeperst groter dan 3 cm in doorsnede, gevormd van fragmenten van dood koraal en dat ook hard zand, koraalalgen en andere steensoorten bevat.
-
koraalsteen (substraat): stukjes koraalsteen waaraan ongewervelde dieren zitten van soorten die niet in de bijlage van de CITES-overeenkomst zijn opgenomen en die in water worden getransporteerd.