24.00.00 Douanevrijstellingen
26 Kapitaalgoederen en andere uitrusting bij verleggen van bedrijfsactiviteiten
In dit hoofdstuk vindt u aanwijzingen voor het gebruik van de vrijstelling bij het brengen in het vrije verkeer van kapitaalgoederen en andere uitrusting van bedrijven die hun activiteiten van een derde land overbrengen naar het douanegebied van de Unie.
Naar boven26.1 Wettelijke basis
De vrijstelling van invoerrecht is voorzien in Verordening (EG) nr. 1186/2009 (Titel II, Hoofdstuk VII, artikelen 28 tot en met 34).
De vrijstelling van omzetbelasting is voor zover van toepassing voorzien in artikel 7:19 van de Algemene douaneregeling. De vrijstelling van omzetbelasting is gebaseerd op Richtlijn nr. 2009/132/EG (Titel V, artikelen 25 tot en met 29).
Naar boven26.2 Reikwijdte vrijstelling invoerrecht
De vrijstelling van invoerrecht heeft betrekking op kapitaalgoederen en andere uitrusting van bedrijven die hun activiteiten in een derde land definitief staken om een soortgelijke activiteit uit te oefenen in het douanegebied van de Unie. Ook kunnen door de lidstaten beleidsmaatregelen worden genomen. (artikel 28, lid 1, Verordening (EG) nr. 1186/2009)
Naar boven26.3 Bedrijfsactiviteiten
Onder "activiteiten" wordt verstaan economische activiteiten van fabrikanten, handelaren, dienstverlenende bedrijven of andere
bedrijven die willekeurige zelfstandige activiteiten verrichten.
De activiteiten kunnen ook betrekking hebben op activiteiten die zonder winstoogmerk worden uitgeoefend of activiteiten die
in het kader van vrije beroepen worden verricht. Het is niet van belang of ook sprake is van een juridisch zelfstandige eenheid.
(artikel 28, lid 2 en artikel 34 Verordening (EG) nr. 1186/2009)
26.4 Kapitaalgoederen en andere uitrusting
Onder "kapitaalgoederen en andere uitrusting" wordt verstaan duurzame en niet-duurzame productiemiddelen (bijvoorbeeld fabrieks-, kantoor- en winkelmaterieel) die noodzakelijk worden aangewend voor het produceren van goederen of het verlenen van diensten. In geval van een landbouwbedrijf wordt daaronder ook de veestapel begrepen.
Naar boven26.5 Gebruik, doel, aard en omvang
De vrijstelling wordt slechts verleend ingeval de kapitaalgoederen en andere uitrusting:
-
daadwerkelijk in het bedrijf gedurende tenminste twaalf maanden zijn gebruikt vóórdat de economische activiteiten definitief in het derde land van waaruit het bedrijf is overgebracht zijn beëindigd. Hierop bestaan uitzonderingen in door omstandigheden gerechtvaardigde bijzondere gevallen;
-
zijn bestemd om na de overbrenging naar het douanegebied van de Unie voor dezelfde doeleinden te worden gebruikt;
-
in overeenstemming zijn met de aard en de omvang van het bedrijf.
(artikel 29 Verordening (EG) nr. 1186/2009)
Naar boven26.6 Bedrijfsverlegging
Voor de vrijstelling komen slechts bedrijven in aanmerking die hun activiteiten in het derde land van herkomst definitief
hebben opgeheven om in het douanegebied van de Unie soortgelijke activiteiten uit te oefenen. Ingeval de overbrenging van
het bedrijf naar de Unie verband houdt met een fusie, een overname of enige andere relatie met een bedrijf dat reeds in de
Unie is gevestigd zonder dat nieuwe activiteiten worden aangevangen kan geen vrijstelling worden verleend.
De vestiging van een nieuw filiaal van een bedrijf in een derde land kan niet onder de vrijstelling worden begrepen; evenmin
de overbrenging van goederen, na opheffing van een in een derde land gevestigd filiaal van een bedrijf dat in de Unie is gevestigd,
naar de hoofdzetel van het bedrijf in Unie.
(artikel 30 Verordening (EG) nr. 1186/2009)
26.7 Uitgesloten producten
De vrijstelling is niet van toepassing op de volgende goederen:
-
vervoermiddelen die niet het karakter bezitten van productiemiddelen of middelen in het kader van dienstverlening;
-
voorraden van ongeacht welke aard die zijn bestemd voor menselijk of dierlijk verbruik;
-
brandstoffen en voorraden grondstoffen, halffabricaten of eindproducten;
-
vee van veehandelaren.
(artikel 31 Verordening (EG) nr. 1186/2009)
Naar boven26.8 Termijn voor in het vrije verkeer brengen/Verband met overbrenging van bedrijfsactiviteiten
De kapitaalgoederen en andere uitrusting moeten in het vrije verkeer worden gebracht binnen twaalf maanden nadat het bedrijf
in een derde land zijn activiteiten heeft gestaakt. De goederen mogen binnen deze termijn in het vrije verkeer worden gebracht
in één of meer zendingen. In geval van bijzondere omstandigheden kan worden toegestaan dat ook vrijstelling wordt verleend
als de goederen in het vrije verkeer worden gebracht nadat de termijn is verstreken.
De vrijstelling kan niet worden verleend als de goederen na de overbrenging van de activiteiten van het bedrijf in een (ander)
derde land zijn achtergebleven, bijvoorbeeld omdat zij aan derden zijn uitgeleend, verhuurd, of voor gebruik zijn afgestaan.
Een rechtstreeks verband tussen de overbrenging van de bedrijfsactiviteiten en het brengen in het vrije verkeer van de goederen
in het douanegebied van de Unie is dan niet meer aanwezig.
(artikel 32 Verordening (EG) nr. 1186/2009)
26.9 Termijn van twaalf maanden niet uitlenen, verhuren of overdragen
Het uitlenen, verhuren, of overdragen onder bezwarende titel of om niet van met vrijstelling in het vrije verkeer gebrachte
kapitaalgoederen en andere uitrusting vóór het verstrijken van een termijn van twaalf maanden vanaf het tijdstip van het aanvaarden
van de aangifte voor het vrije verkeer is niet toegestaan zonder dat de douaneautoriteiten van de lidstaat waar zij zich bevinden
daarvan in kennis zijn gesteld. Deze termijn van twaalf maanden is in Nederland niet verlengd.
(artikel 33, lid 1, Verordening (EG) nr. 1186/2009 en artikel 7:3, lid 4, van de Algemene douaneregeling)
In het geval het uitlenen, verhuren of overdragen plaatsvindt binnen de termijn van twaalf maanden ontstaat in principe een
douaneschuld van de geldende invoerrecht. De invoerrechten worden geheven naar het tarief en de waarde die welke op de dag
van uitlenen, verhuren of overdragen door de douaneautoriteiten zijn erkend of aanvaard.
(artikel 33, lid 2, Verordening (EG) nr. 1186/2009)
Er is pas sprake van het overdragen van goederen als niet alleen de eigendom maar ook de feitelijke beschikkingsmacht van de goederen wordt overgedragen.
Naar boven26.10 Reikwijdte vrijstelling belastingen
De vrijstelling van invoerrecht is slechts van overeenkomstige toepassing op de omzetbelasting voor zover de goederen niet
zijn bestemd voor de uitoefening van één van de activiteiten die op grond van artikel 11 van de Wet op de omzetbelasting 1968 zijn vrijgesteld.
(artikel 7:19 van de Algemene douaneregeling)
Er kan geen vrijstelling van omzetbelasting worden verleend ingeval van onder meer de volgende activiteiten:
-
de levering en verhuur van onroerende goederen;
-
het verlenen van diensten in het kader van jeugdwerk, gezondheidszorg, sportbeoefening, beroepsuitoefening (artsen, psychologen, componisten, verslaggevers en vele andere dergelijke beroepen), onderwijs;
-
het verlenen van diensten van sociale of culturele aard;
-
het verlenen van diensten in de geldsfeer (verlenen van en bemiddelen bij kredieten, overdragen van geldvorderingen, deposito's, giro- en rekening-courantverkeer, schuldvorderingen, cheques en andere handelspapieren, borgtochten, enzovoort);
-
het verzorgen van radio- en televisie-uitzendingen;
-
het verlenen van diensten op het gebied van verzekeringen;
-
het verlenen van diensten door werkgevers- en werknemersorganisaties, en door organisaties van politieke, godsdienstige, vaderlandslievende, levensbeschouwelijke of liefdadige aard;
-
het verrichten van activiteiten door liefdadige en filantropische instellingen.
(artikel 11 Wet op de omzetbelasting 1968)
26.11 Vergunning
Het is een vrijstelling waarvoor bij het brengen in het vrije verkeer een vergunning is vereist. Voor de procedure zie paragraaf
1.5.
(artikel 7:2 van de Algemene douaneregeling)
Bij de aanvraag van de vergunning moet een lijst van de kapitaalgoederen en andere uitrusting, waarvoor aanspraak op vrijstelling
wordt gemaakt, en andere (handels)bescheiden worden overgelegd. De lijst moet door belanghebbende zijn ondertekend.
(artikel 7:3, lid 1, van de Algemene douaneregeling)