24.00.00 Douanevrijstellingen
2 Begrippen
In dit hoofdstuk worden aanwijzingen gegeven over de reikwijdte van de algemene en bijzondere Unie begrippen die in het kader van douanevrijstellingen worden gebruikt.
Naar boven2.1 Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en Verordening (EG) nr. 1186/2009
De Raad van de Europese Unie is op grond van het VWEU bevoegd tot het vaststellen van de gevallen waarin vanwege bijzondere omstandigheden vrijstelling van invoerrecht kan worden verleend.
In Verordening (EG) nr. 1186/2009 heeft de Raad de gevallen vastgesteld waarin onder beperkingen en voorwaarden vrijstelling
van invoerrechten kan worden verleend. In deze gevallen wordt geacht sprake te zijn van bijzondere omstandigheden.
(artikel 1 Verordening (EG) nr. 1186/2009)
In Uitvoeringsverordening (EU) nr. 80/2012 (met de lijst van biologische of chemische stoffen als bedoeld in artikel 53, lid 1, onder b, Verordening (EG) nr. 1186/2009) , Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1224/2011 (over de toepassing van de artikelen 66 t/m 73 van Verordening (EG) nr. 1186/2009), Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1225/2011 (over de toepassing van de artikelen 42 t/m 52, 57 en 58 van Verordening (EG) nr. 1186/2009) en Verordening (EEG) nr. 3915/88 (over de toepassing van artikel 59 van Verordening (EG) nr. 1186/2009) heeft de Commissie nadere uitwerkingen voorgeschreven.
2.2 Begrippen uit het DWU, GVo.DWU, UVo.DWU, Verordening (EG) nr. 1186/2009, uitvoeringsverordeningen en Algemene douaneregeling
De begrippen uit het DWU, de GVo.DWU en de UVo. DWU komen niet altijd overeen met de begrippen die in Verordening (EG) nr. 1186/2009 en de Algemene douaneregeling en de hiervoor genoemde (uitvoerings)verordeningen worden gebruikt.
In het DWU, GVo.DWU, UVo.DWU en Verordening (EG) nr. 1186/2009 worden enkele begrippen gehanteerd en wordt hieronder het volgende verstaan:
-
" invoerrecht" : het douanerecht dat bij de invoer van goederen verschuldigd is. In Verordening (EG) nr. 1186/2009 is het begrip “rechten bij invoer” gebruikt.
-
(artikel 5, lid 20, DWU en 2, lid 1, letter a, Verordening (EG) nr. 1186/2009)
Als heffingen van gelijke werking als het douanerecht worden de antidumpingrechten en de compenserende rechten aangemerkt.
- “normale verblijfplaats”: de plaats waar een persoon het permanente centrum van zijn belangen heeft gevestigd (arresten HvJ
Louloudakis (C-262/99, EU:C:2001:407), Alevizos (C-392/05, EU:C:2007:251) en X (C-528/14, EU:C:2016:304). Waar een persoon
woont dan wel is gevestigd, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.
(artikel 1:7 Algemene douanewet)
-
"persoonlijke goederen": goederen die zijn bestemd voor het persoonlijk gebruik door belanghebbende of door zijn (gezins)huishouding. Dit zijn in het bijzonder:
-
roerende goederen en voorwerpen
; -
vervoermiddelen voor particulier gebruik; fietsen en motorfietsen, personenauto's, aanhangwagens, kampeerwagens, pleziervaartuigen en sportvliegtuigen. Vervoermiddelen die zowel voor beroepsdoeleinden als voor particuliere doeleinden worden gebruikt, kunnen ook als persoonlijke goederen worden aangemerkt (Arrest HvJ, Feron (C-170/03,ECLI:EU:C:2005:176)
; -
huishoudelijke voorraden die overeenkomen met een normaal huishoudelijk gebruik
; -
kleine huisdieren en rijdieren; en
-
draagbare instrumenten voor kunsten en ambachten die de belanghebbende nodig heeft voor de uitoefening van zijn beroep.
Persoonlijke goederen mogen door hun aard of hoeveelheid geen commerciële bijbedoelingen laten blijken.
(artikel 2, lid 1, letter c, Verordening (EG) nr. 1186/2009)
-
-
"roerende goederen en voorwerpen": persoonlijke voorwerpen, huishoudlinnen en goederen voor meubilering of uitrusting die zijn bestemd voor persoonlijk gebruik door belanghebbende of door zijn (gezins)huishouding;
(artikel 2, lid 1, letter d, Verordening (EG) nr. 1186/2009) -
"alcoholische producten": producten die onder de posten 2203 tot en met 2208 van de gecombineerde nomenclatuur worden ingedeeld. Hieronder kunnen onder andere worden begrepen: bier, wijn, aperitieven, gedistilleerde dranken, likeuren en andere alcoholhoudende dranken.;
(artikel 2, lid 1, letter e, Verordening (EG) nr. 1186/2009) -
"derde land(en)": landen die niet behoren tot het douanegebied van de Unie of een land of gebied buiten het douanegebied van de Unie.
(artikel 1, lid 11, GVo.DWU)
(artikel 2, lid 2, Verordening (EG) nr. 1186/2009)
-
“intrinsieke waarde van goederen zonder handelskarakter”: de intrinsieke waarde is de prijs die voor de goederen zou zijn betaald als deze verkocht worden voor uitvoer naar het douanegebied van de Unie. (artikel 1, lid 48, GVo.DWU)
-
“intrinsieke waarde van handelsgoederen”: de intrinsieke waarde is de prijs van de goederen als zodanig, bij verkoop voor uitvoer naar het douanegebied van de Unie zonder kosten, zoals die voor vervoer, verzekering, belastingen en heffingen. Dergelijke kosten maken geen deel uit van de intrinsieke waarde. Als de grenzen voor het verkrijgen van vrijstellingen zijn overschreden en de douanewaarde moet worden vastgesteld, moeten de bepalingen voor het vaststellen van de douanewaarde worden toegepast. (artikel 1, lid 48, GVo.DWU)
- “reiziger’: een persoon die het douanegebied van de Unie tijdelijk binnenkomt of een persoon die naar het douanegebied van
de Unie terugkeert na tijdelijk op het grondgebied van een derde land te hebben verbleven. (artikel 1, lid 40, GVo.DWU)
-
“bemanningslid”: personeelslid van een vervoermiddel dat in het internationale verkeer personen en goederen vervoert, bijvoorbeeld een personeelslid van een (lucht)vaartuig of trein, of een vrachtwagen- of buschauffeur in het internationale verkeer.
-
“bagage”: alle goederen die op enigerlei wijze worden vervoerd in samenhang met een reis van een natuurlijke persoon.(artikel 1, lid 5, GVo.DWU)
-
“handbagage”: in het geval van luchtvervoer, de bagage die de natuurlijke persoon meeneemt in en uit de cabine van het vliegtuig. (artikel 1, lid 2, onder 1, UVo.DWU)
-
“ruimbagage”: in het geval van luchtvervoer, de bagage die in de luchthaven van vertrek is ingecheckt en die voor de natuurlijke persoon noch gedurende de vlucht, noch bij een eventuele tussenstop toegankelijk is. (artikel 1, lid 2, onder 3, UVo.DWU).
-
“openbare instelling”: alle instellingen van rijk, provincie en gemeente.
-