Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

24.00.00 Douanevrijstellingen

6 Goederen verkregen bij erfopvolging

In dit hoofdstuk vindt u aanwijzingen voor het gebruik van de vrijstelling bij het brengen in het vrije verkeer van erfgoederen.

Naar boven

6.1 Wettelijke basis

De vrijstelling van invoerrecht is voorzien in Verordening (EG) nr. 1186/2009 (Titel II, Hoofdstuk III, artikelen 17 tot en met 20).

De vrijstellingen van omzetbelasting, accijns en verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken zijn voorzien in artikel 7:27 van de Algemene Douaneregeling. De vrijstelling van omzetbelasting is gebaseerd op Richtlijn nr. 2009/132/EG (Titel II, Hoofdstuk 3 artikelen 17 tot en met 20).

Naar boven

6.2 Reikwijdte vrijstelling invoerrecht

De vrijstelling van invoerrecht heeft betrekking op persoonlijk goederen:

  • die door erfopvolging bij versterf of door erfopvolging bij testament zijn verkregen door een natuurlijk persoon die zijn normale verblijfplaats heeft in het douanegebied van de Unie. Het begrip normale verblijfplaats is uiteengezet in paragraaf 1.4; (artikel 17, lid 1, Verordening (EG) nr. 1186/2009)

  • die door erfopvolging bij testament zijn verkregen door een rechtspersoon die een activiteit uitoefent zonder winstoogmerk en die in het douanegebied van de Unie is gevestigd. (artikel 20 Verordening (EG) nr. 1186/2009)

Het begrip persoonlijke goederen is uiteengezet in paragraaf 2.2. De goederen mogen gebruikt of nieuw zijn.
(artikel 17, lid 2, Verordening (EG) nr. 1186/2009)

Naar boven

6.3 Uitgesloten producten

De vrijstelling is niet van toepassing op de volgende goederen:

  • alcoholhoudende producten;

  • tabak en tabaksproducten;

  • bedrijfsvoertuigen;

  • materieel voor beroepsdoeleinden, ander dan draagbare instrumenten en apparaten die de overledene bij de uitoefening van zijn beroep heeft gebruikt;

  • voorraden grondstoffen, halfproducten en eindproducten;

  • levend vee en voorraden landbouwproducten die normale hoeveelheden voor gezinsbevoorrading overschrijden.

Het begrip alcoholische producten is uiteengezet in paragraaf 2.2. Onder een "bedrijfsvoertuig" moet worden verstaan een voertuig dat op grond van constructietype en uitrusting is geschikt of bestemd voor het vervoer (al dan niet tegen betaling) van meer dan negen personen, met inbegrip van de bestuurder, of van goederen. Dit geldt ook voor elk voertuig bestemd voor bijzonder gebruik, ander dan vervoer in eigenlijke zin, bijvoorbeeld een takelvoertuig. Zie artikel 107, lid 2, letter a, Verordening (EG) nr. 1186/2009).
(artikel 18 Verordening (EG) nr. 1186/2009)

Naar boven

6.4 Termijn voor in het vrije verkeer brengen / Verband met erfopvolging

De persoonlijke goederen moeten in het vrije verkeer worden gebracht binnen twee jaren nadat belanghebbende de persoonlijke goederen definitief uit de erfopvolging heeft verkregen. Het moment van het definitief verkrijgen uit de erfopvolging hoeft niet samen te vallen met het moment van overlijden van de erflater. Bij bijzondere omstandigheden kan een verlenging van de termijn worden toegestaan. Een rechtstreeks verband tussen de erfopvolging en het brengen in het vrije verkeer moet kunnen worden gelegd.
(artikel 19 Verordening (EG) nr. 1186/2009)

Naar boven

6.5 Reikwijdte vrijstelling belastingen

De vrijstelling van invoerrecht is van overeenkomstige toepassing op de omzetbelasting, de accijns en de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken.
(artikel 7:27 van de Algemene douaneregeling)

Naar boven

6.6 Aangifte met vrijstelling

Bij het overbrengen van erfgoederen naar het douanegebied van de Unie, kan voor deze goederen een vrijstelling van invoerrecht worden verleend bij het brengen in het vrije verkeer. Zie voor de procedure paragraaf 1.5.
(artikel 7:2 van de Algemene douaneregeling)

Bij de aangifte voor het brengen in het vrije verkeer moeten de volgende bescheiden worden overgelegd:

  • een lijst van de persoonlijke goederen waarvoor aanspraak op vrijstelling wordt gemaakt en andere (handels)bescheiden. De lijst moet door belanghebbende zijn ondertekend. (artikel 7:3, lid 1, van de Algemene douaneregeling)

  • een verklaring van een notaris of een vergelijkbare functionaris waaruit blijkt dat belanghebbende de persoonlijke goederen uit een opengevallen erfopvolging heeft verkregen. Met de verklaring moet verder worden aangetoond wanneer de belanghebbende de beschikking over de goederen heeft verkregen. Dit is in het algemeen de datum waarop de nalatenschap is verdeeld. In voorkomend geval kan worden gevorderd dat de handtekeningen onder de verklaring worden gelegaliseerd. (artikel 7:3, lid 3, van de Algemene douaneregeling)

Naar boven