Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

21.00.00 Vrije Zones en Vrije Entrepots

5 Intrekken van vergunningen tot beheer en vergunningen voor gebruik

5.1 Algemeen

Dit hoofdstuk gaat over het intrekken en nietig verklaren van vergunningen tot beheer en vergunningen voor gebruik van een vrije zone of een vrij entrepot. De intrekking of nietigverklaring van de vergunning tot beheer van een vrije zone of een vrij entrepot heeft tot gevolg dat de vrije zone of het vrije entrepot wordt opgeheven. Bij opheffing van de vrije zone of het vrije entrepot vervallen ook de aan de belanghebbenden verleende vergunningen voor gebruik.

Naar boven

5.2 Intrekken/nietig verklaren van de vergunning tot beheer; opheffing van een vrije zone of vrij entrepot

De vergunning tot beheer van de vrije zone of het vrije entrepot kan in de volgende gevallen worden ingetrokken of nietig verklaard:

  1. De beheerder verzoekt zelf om de intrekking

  2. De Douane is van mening dat de vrije zone of het vrij entrepot niet meer in die mate wordt gebruikt dat handhaving ervan gerechtvaardigd is (ontbreken van economisch belang)

  3. De vergunning werd verleend op grond van onjuiste of onvolledige gegevens, terwijl de aanvrager daarvan op de hoogte was of redelijkerwijze op de hoogte had kunnen zijn en de vergunning op grond van de juiste of volledige gegevens niet zou zijn verleend

  4. Er wordt niet (meer) voldaan aan de voorwaarden waaronder de vergunning is verleend

  5. De bedrijfsactiviteiten zijn beëindigd

  6. Er verdwijnen bij herhaling goederen zonder dat hiervoor een rechtvaardiging bestaat

(artikelen 8-10 CDW)

De intrekking of nietig verklaring van de vergunning vindt plaats bij een voor bezwaar vatbare beschikking. Dit moet in de beschikking worden vermeld. Er moet rekening worden gehouden met de termijnen die de Algemene wet bestuursrecht daarvoor noemt.
(artikelen 6, 8, 9 en 243 CDW; artikel 1:18 Algemene douanewet; artikelen 1:3, 3:45 en 4:13 Algemene wet bestuursrecht)

De intrekking van de vergunning tot beheer leidt tot opheffing van de vrije zone of het vrije entrepot.

Gevolgen voor de vergunningen voor gebruik Als een vrije zone of een vrij entrepot wordt opgeheven, vervallen ook de aan de belanghebbende(n) verleende vergunning(en) voor gebruik. De belanghebbende(n) moet(en) de nog in de vrije zone of in het vrije entrepot aanwezige goederen een andere douanebestemming geven. Dit moet in beginsel binnen een termijn van 6 weken na dagtekening van de opheffingsbeschikking. Goederen die niet tijdig een andere douanebestemming hebben gevolgd, kan de Douane in bewaring nemen.
(artikelen 57 en 89 CDW; artikelen 1:18 en 1:31 Algemene douanewet)

Naar boven

5.3 Intrekking/nietig verklaring van een vergunning voor gebruik

De vergunning voor gebruik kan in de volgende gevallen worden ingetrokken of nietig verklaard:

  1. Een belanghebbende verzoekt zelf om de intrekking

  2. De vrije zone of het vrije entrepot wordt opgeheven

  3. De vergunning werd verleend op grond van onjuiste of onvolledige gegevens, terwijl de aanvrager daarvan op de hoogte was of redelijkerwijze op de hoogte had kunnen zijn en de vergunning op grond van de juiste of volledige gegevens niet zou zijn verleend

  4. Er wordt niet (meer) voldaan aan de voorwaarden waaronder de vergunning is verleend

  5. De bedrijfsactiviteiten zijn beëindigd

  6. Er verdwijnen bij herhaling goederen zonder dat hiervoor een rechtvaardiging bestaat

(artikelen 8-10 CDW)

De intrekking vindt plaats bij een voor bezwaar vatbare beschikking. Dit moet in de beschikking worden vermeld. Er moet rekening worden gehouden met de termijnen die de Algemene wet bestuursrecht daarvoor noemt.
(artikelen 6, 8, 9 en 243 CDW; artikel 1:18 Algemene douanewet; artikelen 1:3, 3:45 en 4:13 Algemene wet bestuursrecht)

De belanghebbende moet de nog in zijn locatie van de vrije zone of vrije entrepot aanwezige goederen een andere douanebestemming geven. Dit moet in beginsel binnen een termijn van 6 weken na dagtekening van de opheffingsbeschikking. Goederen die niet tijdig een andere douanebestemming hebben gevolgd, kan de Douane in bewaring nemen.
(artikelen 57 en 89 CDW; artikelen 1:18 en 1:31 Algemene douanewet)

Naar boven