Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

15.00.00 Basisbepalingen die de verschillende economische douaneregelingen gemeen hebben

8 Bijlage 2. Procedure grensoverschrijdende vergunning afgifte door andere lidstaat

Als de douaneautoriteit van een andere lidstaat de bevoegde afgevende instantie is geldt:

  1. een aanvraag voor een grensoverschrijdende vergunning wordt ontvangen door een andere lidstaat en Nederland is een bij de uitvoering van deze vergunning een betrokken lidstaat

  2. de andere lidstaat geeft kennis aan de Nederlandse douaneautoriteit van de aanvraag van een grensoverschrijdende vergunning door toezending van de aanvraag en de conceptvergunning

  3. de kennisgeving kan op twee manieren worden ontvangen

    1. het ECGOV ontvangt de kennisgeving van de aanvraag: het ECGOV houdt een kopie achter en zendt de kennisgeving onverwijld ter behandeling naar de bevoegde inspecteur via het aanspreekpunt

    2. een inspecteur ontvangt de kennisgeving:

      1. de inspecteur is betrokken bij de uitvoering van de vergunning en is bevoegd voor deze uitvoering: de inspecteur neemt de kennisgeving – in overleg met het ECGOV – in behandeling, zendt onverwijld een kopie van de kennisgeving aan het ECGOV en stelt het aanspreekpunt in kennis

      2. de inspecteur is al dan niet betrokken bij de uitvoering van de vergunning maar is niet bevoegd voor deze uitvoering: de inspecteur zendt de kennisgeving – in overleg met het ECGOV – naar de bevoegde inspecteur via het aanspreekpunt en zendt direct een kopie van de kennisgeving aan het ECGOV

      3. Voor de bevoegdheid gelden dezelfde regels als bij de afgifte van een vergunning voor een economische douaneregeling die niet grensoverschrijdend is

      4. het ECGOV registreert de kennisgeving, legt een dossier aan met daarin minimaal opgenomen een kopie van de kennisgeving

  4. het ECGOV bevestigt de ontvangst van de kennisgeving binnen 15 dagen na ontvangst door het ECGOV aan de douaneautoriteiten van de andere lidstaat

  5. de bevoegde inspecteur neemt de kennisgeving in behandeling;

  6. de bevoegde inspecteur legt een dossier aan en stelt een onderzoek in (zie hoofdstuk 6). Zo nodig wordt het ECGOV ingeschakeld voor advies of overleg met de aanvrager en / of met de douaneautoriteit van de andere lidstaat

  7. de bevoegde inspecteur beoordeelt of er bezwaren tegen de conceptvergunning zijn, hij stelt een conceptantwoord op en zendt dit onverwijld naar het ECGOV via het aanspreekpunt:

    1. binnen 30 dagen na ontvangst van de kennisgeving door de Nederlandse douaneautoriteit moeten bezwaren worden ingediend bij de douaneautoriteit van de andere lidstaat. Als over deze bezwaren binnen deze 30 dagen na ontvangst van de kennisgeving door de Nederlandse douaneautoriteit geen overeenstemming kan worden bereikt moet de aanvraag door de douaneautoriteit van de andere lidstaat worden afgewezen op de punten waarop de bezwaren betrekking hebben

    2. als bij de douaneautoriteit van de andere lidstaat binnen 30 dagen na ontvangst van de kennisgeving door de Nederlandse douaneautoriteit geen bezwaren tegen de conceptvergunning zijn ontvangen mag zij de aangevraagde vergunning afgeven

    3. bij het conceptantwoord worden alleen bescheiden meegestuurd die nodig zijn om een helder beeld over de werking van de regeling te geven

  8. het ECGOV toetst het conceptantwoord op volledigheid en op eenheid van beleid en uitvoering. Als daarvoor aanleiding is neemt het ECGOV contact op met de betreffende inspecteur. Als dat niet het geval is, dan stuurt het ECGOV het antwoord door naar de douaneautoriteiten van de betrokken lidstaat

  9. het ECGOV bewaakt de wettelijke termijnen en rappelleert zonodig;

  10. de andere lidstaat geeft de vergunning af

  11. nadat de vergunning is afgegeven moet een kopie worden toegezonden aan Nederlandse douaneautoriteit; in beginsel worden kopieën van vergunningen verstuurd naar het ECGOV. Er zijn echter meer mogelijkheden:

    1. het ECGOV ontvangt de vergunning: het ECGOV houdt een kopie achter en zendt de vergunning onverwijld naar de bevoegde inspecteur via het aanspreekpunt

    2. een inspecteur ontvangt de kennisgeving:

      1. de inspecteur is betrokken bij de uitvoering van de vergunning en is bevoegd voor deze uitvoering: de inspecteur neemt de vergunning in behandeling, zendt onverwijld een kopie van de vergunning aan het ECGOV en stelt het aanspreekpunt in kennis

      2. de inspecteur is al dan niet betrokken bij de uitvoering van de vergunning maar is niet bevoegd voor deze uitvoering: de inspecteur zendt de vergunning naar de bevoegde inspecteur via het aanspreekpunt en zendt onverwijld een kopie van de vergunning aan het ECGOV

      3. Voor de bevoegdheid gelden dezelfde regels als bij de afgifte van een vergunning voor een economische douaneregeling die niet grensoverschrijdend is

  12. het EGCOV beoordeelt of aan de eventueel aan de douaneautoriteiten van de andere lidstaat meegedeelde bezwaren tegemoet is gekomen. In voorkomend geval neemt zij contact op met de douaneautoriteit van de andere lidstaat

  13. het ECGOV bewaart van de vergunning een kopie in het eigen dossier

  14. de bevoegde inspecteur registreert de grensoverschrijdende vergunning in KIS

  15. het ECGOV initieert met tussenkomst van de bevoegde inspecteur en het aanspreekpunt een evaluatie van de vergunning uiterlijk binnen twee jaar na afgifte daarvan

(artikel 500 en 501 TVo.CDW)