Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

15.00.00 Basisbepalingen die de verschillende economische douaneregelingen gemeen hebben

3 Grensoverschrijdende vergunning

Een grensoverschrijdende vergunning is een vergunning waarbij douaneautoriteiten in meerdere lidstaten betrokken zijn. De lidstaat die de vergunning verleent is de vergunningverlenende lidstaat. Alle overige bij de vergunning betrokken lidstaten noemen we deelnemende lidstaten.
( artikel 497, lid 4 TVo.CDW)

Voorbeelden van grensoverschrijdende vergunningen voor de economische douaneregelingen:

  • een vergunning douane-entrepot type E met opslaglocaties in Nederland, België en Duitsland

  • een vergunning actieve veredeling waar een deel van de veredelingshandelingen in Nederland wordt uitgevoerd en een ander deel in Spanje

  • een vergunning tijdelijke invoer voor goederen die achtereenvolgens in meerdere lidstaten tentoongesteld worden

  • een vergunning passieve veredeling waarbij goederen worden uitgevoerd uit Nederland en waarbij de veredelingsproducten worden ingevoerd in België (driehoeksverkeer)

  • een vergunning waarbij de administratie in Nederland wordt gevoerd en de opslag of veredeling van goederen in België plaats vindt

Een bijzonder aspect bij grensoverschrijdende vergunningen is dat u te maken krijgt met:

  • aanvragen van vergunningen die in Nederland zijn ingediend

  • aanvragen van vergunningen die in een andere lidstaat zijn ingediend

Naar boven

3.1 Expertisecentrum Grensoverschrijdende Vergunningen

In Nederland is het Expertisecentrum Grensoverschrijdende Vergunningen (ECGOV) het landelijk contactpunt voor grensoverschrijdende vergunningen. Het ECGOV is ondergebracht bij Douane Rotterdam Rijnmond.

Het ECGOV:

  • is centraal verzend- en ontvangstadres voor de communicatie van en naar ander lidstaten over de (aanvragen van) grensoverschrijdende vergunningen
    Alle communicatie met andere lidstaten over afgifte, wijziging of intrekken van grensoverschrijdende vergunningen loopt via het ECGOV. Aanvragen en conceptvergunningen van en naar andere lidstaten moeten via het ECGOV ontvangen en verstuurd worden.

  • heeft een adviserende en begeleidende taak in het tot stand brengen en toepassen van de grensoverschrijdende vergunningen
    Doel van het ECGOV is een uniforme aanpak te bereiken bij grensoverschrijdende vergunningen. Dit is vooral van belang voor de bilateraal tussen lidstaten te regelen zaken, zoals:

    • de vergunningvoorwaarden

    • locaties waarvoor de regeling geldt

    • de soorten goederen onder de regeling

    • de douaneprocedures

    • de vorm van douanetoezicht

    • controleafspraken en terugkoppeling van controlebevindingen

    • overige gewenste uitwisseling van berichten

Om de communicatie tussen de douaneregio’s en het ECGOV te stroomlijnen beschikt het ECGOV binnen elke douanekantoor over een vast aanspreekpunt. Het ECGOV stuurt de aanvraag voor grensoverschrijdende vergunning van andere lidstaten naar dit aanspreekpunt als niet duidelijk is wie binnen de regio de betreffende aanvraag gaat behandelen.

Naar boven

3.2 Aanvraag grensoverschrijdende vergunning

3.2.1 Vorm van de aanvraag grensoverschrijdende vergunning

De aanvraag voor een grensoverschrijdende vergunning moet altijd schriftelijk. Hiervoor wordt het standaardformulier gebruikt met een speciale code die het grensoverschrijdend karakter aangeeft. De aanvraagformulieren zijn te downloaden vanaf www.douane.nl.
( artikel 497 lid 1 en bijlage 67 van de TVo.CDW)

De enige uitzondering hierop is de regeling tijdelijke invoer. Voor deze regeling kan de vergunning ook aangevraagd worden met een ATA of CPD-carnet.
( artikel 497, lid 4 TVo.CDW)

Naar boven

3.2.2 Controleren waar de aanvraag moet worden ingediend

Bij de procedure voor het aanvragen van een grensoverschrijdende vergunning wordt onderscheid gemaakt tussen aanvragen die in Nederland zijn ingediend en aanvragen uit andere lidstaten.

De aanvraag voor de vergunning van een grensoverschrijdende economische douaneregeling moet worden ingediend bij het bevoegde douanekantoor, dit is het kantoor:

  • waar de hoofdboekhouding van de aanvrager wordt bijgehouden waarmee het gebruik van de regeling kan worden gecontroleerd, en

  • waar ten minste een deel van de activiteiten plaatsvindt, waarvoor de vergunning verleend wordt.

Lukt het met bovenstaande regels niet om de plaats van de aanvraag te bepalen? Bijvoorbeeld omdat in de lidstaat waar de hoofdboekhouding wordt bijgehouden geen activiteiten worden uitgevoerd? Dan moet de aanvraag ingediend worden bij de douaneautoriteiten die bevoegd zijn voor de plaats waar de boekhouding wordt bijgehouden waarmee de regeling kan worden gecontroleerd.

Als de aanvraag in Nederland moet worden ingediend gebeurt dit bij het bevoegde douanekantoor van één van de douaneregio’s. Er is in deze situatie geen centraal punt dat alle aanvragen voor grensoverschrijdende vergunningen ontvangt en behandelt. De inspecteur zendt direct een kopie van de aanvraag naar het ECGOV en stelt het aanspreekpunt in kennis.

Een uitzondering op deze algemene regel is de plaats waar een vergunning tijdelijke invoer moet worden aangevraagd. Beoordeelt u een schriftelijke vergunningaanvraag tijdelijke invoer? De aanvraag moet worden ingediend bij de douaneautoriteiten die bevoegd zijn voor de plaats van het eerste gebruik.

Beoordeelt u een vergunningaanvraag voor tijdelijke invoer met ATA- of CPD carnet? Kijk dan bij onderdeel 18.00.00 van dit Handboek.

Voorbeelden plaats van indienen van de aanvraag grensoverschrijdende vergunning
Voorbeeld 1

Een onderneming vraagt een vergunning actieve veredeling aan. Het veredelingsproces bestaat uit drie fasen. Fase 1 is in Nederland. Daarna gaan de goederen naar Duitsland waar fasen 2 en 3 plaatsvinden. Het bedrijf is gevestigd in Nederland en houdt daar de hoofdboekhouding bij.

De aanvraag moet worden ingediend in Nederland, omdat:

  • dit de lidstaat is waar de hoofdboekhouding wordt bijgehouden

  • een deel van de actieve veredeling wordt uitgevoerd in Nederland

Voorbeeld 2

Een bedrijf heeft opslaglocaties in Rotterdam en Hamburg en wil hiervoor een grensoverschrijdend douane-entrepot type E aanvragen. Het bedrijf heeft zijn hoofdvestiging in Parijs. De volledige hoofdboekhouding wordt in Parijs bijgehouden.

Er is nu geen lidstaat waar de hoofdboekhouding wordt bijgehouden EN waar een deel van de opslag plaats vindt. In Nederland en Duitsland vindt alleen opslag plaats. In Frankrijk wordt alleen de hoofdboekhouding bijgehouden.

De aanvraag moet worden ingediend in Frankrijk. Dit is de lidstaat waar de hoofdboekhouding wordt bijgehouden waarmee de regeling kan worden gecontroleerd.
( Artikel 500, lid 2 TVo.CDW)

Naar boven

3.2.3 Hoe u deelnemende lidstaten moet informeren

Bij grensoverschrijdende vergunningen kan het nodig zijn dat u deelnemende lidstaten moet informeren. Soms moet u dit doen met een consultatieprocedure. Soms kunt u volstaan met een kennisgeving. In een aantal gevallen hoeft u helemaal niets te doen.

Consultatieprocedure

Verleent u een grensoverschrijdende vergunning? Dan moet u voordat deze wordt verleend de Douane van de deelnemende lidstaten raadplegen. Bij deze consultatieprocedure moet u via het ECGOV het volgende opsturen naar de Douane van de betrokken lidstaten:

  • het aanvraagformulier van de vergunning

  • de conceptvergunning, waarvan een Engelse (werk)vertaling kan worden bijgevoegd via het Modellenboek.

De deelnemende lidstaten hebben 30 dagen de tijd om bezwaren tegen afgifte van de vergunning mede te delen. Als u over geschilpunten geen overeenstemming bereikt, moet u de vergunning op die punten afwijzen. Als de deelnemende lidstaat niet reageert binnen 30 dagen kunt u de vergunning afgeven. Er wordt van uitgegaan dat dan stilzwijgende instemming is verleend. Voordat u tot definitieve afgifte overgaat neemt u contact op met het ECGOV.

Is het nodig dat na afgifte van de vergunning de deelnemende lidstaten controles uitvoeren? Dan moet u tijdens de consultatieprocedure een concept controleprogramma meesturen. Het is niet mogelijk om zo maar controles aan te sturen in andere lidstaten. Het is noodzakelijk dat hierover tijdens de consultatieprocedure overeenstemming wordt bereikt. De hier beschreven consultatieprocedure wordt in nauw overleg met het ECGOV uitgevoerd.
Artikel 500, lid 3 TVo.CDW

Kennisgevingsprocedure grensoverschrijdende vergunning

In een aantal gevallen kunt u de consultatieprocedure vervangen door een kennisgeving. Met deze kennisgeving informeert u de betrokken lidstaten over de afgifte, de wijziging of de intrekking van een vergunning. In deze gevallen hoeft u geen periode van 30 dagen in acht te nemen waarbinnen de deelnemende lidstaten kunnen reageren.

U kunt volstaan met een kennisgeving als de douaneautoriteiten van de verschillende lidstaten overeenstemming bereikt hebben over de voorwaarden en criteria voor de afgifte van een grensoverschrijdende vergunning en zij ook overeenkomen dat de consultatieprocedure wordt vervangen door een kennisgeving. Op dit moment heeft Nederland nog geen algemene overeenstemmingen met andere lidstaten over de voorwaarden en criteria voor afgifte van een vergunning. Dit betekent dat altijd een consultatieprocedure van toepassing is, tenzij sprake is van de volgende gevallen:

  • een grensoverschrijdende vergunning wordt vernieuwd

  • in een grensoverschrijdende vergunning een kleine wijziging staat

  • een grensoverschrijdende vergunning wordt geannuleerd of ingetrokken

  • het gaat om een grensoverschrijdende vergunning tijdelijke invoer waarbij de aanvraag niet hoeft te worden gedaan op een model van bijlage 67 TVo.CDW.

In deze gevallen kan worden volstaan met een kennisgeving.

Geen consultatie- of kennisgevingsprocedure

U hoeft de consultatieprocedure niet te volgen en zelfs geen kennisgeving te sturen, wanneer:

  • het enige element waar verschillende lidstaten bij zijn betrokken actieve of passieve veredeling met driehoeksverkeer zonder gebruik van samenvattende inlichtingenbladen is

  • een ATA- of CPD-carnet wordt gebruikt

  • een vergunning voor tijdelijke invoer wordt verleend door de aanvaarding van een mondelinge aangifte of een enige andere handeling.
    ( artikel 501 TVo.CDW)

Naar boven

3.3 Afgifte grensoverschrijdende vergunning

Bij de procedure voor het afgeven van een grensoverschrijdende vergunning maakt u onderscheid tussen aanvragen die in Nederland zijn ingediend en aanvragen uit andere lidstaten.

Naar boven

3.3.1 Procedure grensoverschrijdende vergunning afgifte in Nederland met consultatie

De aanvraag voor de vergunning wordt ingediend bij de bevoegde inspecteur. Er is geen centraal punt die alle aanvragen voor grensoverschrijdende vergunningen ontvangt en behandelt.

Bent u bevoegd voor het afgeven van de vergunning? Dan doorloopt u alle stappen van Bijlage 1 van dit onderdeel.

Naar boven

3.3.2 Werkzaamheden bij afgifte/intrekking vergunning in Nederland met kennisgeving

U stuurt een afschrift van de gewijzigde vergunning naar het ECGOV als:

  • een grensoverschrijdende vergunning wordt vernieuwd

  • in een grensoverschrijdende vergunning een kleine wijziging staat

U stuurt een kopie van uw beschikking naar het ECGOV als:

  • een grensoverschrijdende vergunning wordt geannuleerd

  • een grensoverschrijdende vergunning wordt ingetrokken

Het ECGOV stuurt deze gewijzigde vergunning of beschikking als “kennisgeving” door naar de deelnemende lidstaten.

Is sprake van een grensoverschrijdende vergunning actieve- of passieve veredeling met alleen driehoeksverkeer? Hoewel u in sommige gevallen mag afzien van de kennisgeving heeft de praktijk geleerd dat het informeren van de lidstaten voorkomt dat er later in het logistiek proces oponthoud ontstaat bij bijvoorbeeld de kantoren van aanzuivering en plaatsing onder de regeling. U moet daarom bij grensoverschrijdende vergunningen actieve- of passieve veredeling met alleen driehoeksverkeer wel een afschrift van de vergunning sturen naar het ECGOV. Het ECGOV stuurt een afschrift van de vergunning door aan de deelnemende lidstaten.

Met driehoeksverkeer bedoelen we hier:
Invoer/uitvoer vindt plaats in het land van afgifte van de grensoverschrijdende vergunning en de wederuitvoer/wederinvoer vindt plaats in een andere lidstaat dan die van de afgifte.

Met driehoeksverkeer bedoelen we hier:
Invoer/uitvoer vindt plaats in het land van afgifte van de grensoverschrijdende vergunning en de wederuitvoer/wederinvoer vindt plaats in een andere lidstaat dan die van de afgifte.

Let op!

Worden de goederen in een lidstaat onder de regeling geplaatst die niet de vergunningafgevende lidstaat is? Dan valt dit niet onder het begrip driehoeksverkeer zoals hierboven bedoeld. Deze lidstaat moet dan op de gebruikelijke wijze worden geconsulteerd.

Naar boven

3.3.3 Werkzaamheden bij afgifte vergunning door andere lidstaat met consulatie

Is de douaneautoriteit van een andere lidstaat de bevoegde afgevende instantie? Dan begint de procedure in Nederland met de ontvangst door het ECGOV van het aanvraagformulier, de conceptvergunning en eventueel een concept controleprogramma van de douane van de desbetreffende lidstaat. Alle stappen staan opgenomen in Bijlage 2 van dit onderdeel.

Naar boven

3.3.4 Werkzaamheden bij afgifte vergunning door andere lidstaat met eenvoudige kennisgeving

Wordt een in een andere lidstaat afgegeven grensoverschrijdende vergunning vernieuwd of ingetrokken of ondergaat deze een kleine wijziging? Dan ontvangt het ECGOV hiervan een kennisgeving. Als het nodig is stuurt het ECGOV deze kennisgeving door naar de bevoegde douanekantoor. Het douanekantoor bewaart een kopie in het eigen dossier.
( Artikel 500 en 501 TVo.CDW)

Naar boven