Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

18.00.00 Tijdelijke invoer

4 Termijnen voor het beëindigen van de douaneregeling

4.1 Algemene termijnen

De douaneregeling tijdelijke invoer wordt beëindigd door binnen een bepaalde termijn de invoergoederen uit het douanegebied van de EU weder uit te voeren of een andere douanebestemming te geven. Basisregel is dat de termijn door de Douane vastgesteld wordt met inachtneming van de tijd die nodig is om het doel van het gebruik van de tijdelijke invoer te bereiken.
(artikel 140, lid 1 CDW)

De bovenstaande termijn is echter niet oneindig. Invoergoederen mogen zich in principe 24 maanden onder de douaneregeling tijdelijke invoer in de EU bevinden. Dit is een maximumtermijn en deze kan worden bekort in overleg met de belanghebbende.

Naast deze algemene termijn van 24 maanden kunnen bijzondere termijnen gelden, zoals bijvoorbeeld voor vervoermiddelen of vervangende productiemiddelen. In deze gevallen is de bijzondere termijn de maximumtermijn dat de goederen zich onder de douaneregeling mogen bevinden. Zie hiervoor paragraaf 4.2.
(artikel 140, lid 2 CDW)

Deze 24 maanden- termijn of de bijzondere termijn geldt als de totale termijn waarin de goederen door dezelfde vergunninghouder voor hetzelfde doel mogen worden gebruikt en geldt ook als de goederen, nadat de douaneregeling tijdelijke invoer is beëindigd door het plaatsen van die goederen onder een andere schorsende douaneregeling, opnieuw onder de douaneregeling tijdelijke invoer worden geplaatst.
(
artikel 553, lid 2 Tvo CDW)

Voorbeeld

Wordt een vervangend productiemiddel, waarvoor een maximale aanzuiveringstermijn termijn van 6 maanden geldt, twee maanden na de plaatsing onder de douaneregeling tijdelijke invoer voor 2 maanden in een douane- entrepot geplaatst, dan kan de vergunninghouder, nadat het productiemiddel weer onder onder de douaneregeling tijdelijke invoer is geplaatst, het nog slechts twee maanden onder de douaneregeling tijdelijke invoer gebruiken.

Ter handhaving van deze bepaling moet in de administratie van het entrepot de vermelding TI- goederen worden opgenomen, zodat bij hernieuwde plaatsing onder tijdelijke invoer rekening kan worden gehouden met de maximale aanzuiveringstermijn.
(
artikel 583 Tvo. CDW)
Zie voor afwijking van deze bepaling paragraaf 4.1.1.

Let op!

Zijn de goederen wederuitgevoerd, dan geldt bovenstaande bepaling niet. Worden de goederen na de wederuitvoer na enige tijd weer onder de douaneregeling tijdelijke invoer geplaatst, dan start een nieuwe termijn van 24 maanden of start de eventuele bijzondere aanzuiveringstermijn.

Naar boven

4.1.1 Goederen tijdelijk niet gebruikt

Van de bovenstaande maximumtermijn of de bijzondere termijn kan op verzoek van belanghebbende worden afgeweken voor de tijdsduur dat de goederen niet daadwerkelijk worden gebruikt, bijvoorbeeld als tentoonstellingsgoederen in afwachting van een nieuw te starten tentoonstelling op een andere locatie, gedurende enige termijn weer worden ingepakt en opgeslagen. Ook voor de eerder genoemde productiemiddelen zou, op verzoek en onder de door douane te stellen voorwaarden, de termijn van opslag niet hoeven te worden meegeteld voor de termijn dat deze goederen onder de douaneregeling tijdelijke invoer mogen blijven.

Het verzoek hiertoe dient vooraf, dus voordat de maximale of bijzondere termijn gaat verlopen, bij de douane te worden ingediend en er kunnen vervolgens door de douane voorwaarden aan deze verlenging van de termijn worden gesteld, zoals een verplichte opslag in douane- entrepot om zeker te zijn dat de goederen ook daadwerkelijk niet worden gebruikt.
(artikel 87 lid 2 CDW, artikel 140 CDW en
artikel 553, lid 2, TVo. CDW

Naar boven

4.1.2 Langere termijn bij bijzondere omstandigheden

Een langere termijn dan de termijn van 24 maanden of de bijzondere termijn kan, op verzoek van belanghebbende, worden toegestaan in zogenaamde bijzondere omstandigheden. Van bijzondere omstandigheden kan al sprake zijn voordat de goederen onder de douaneregeling tijdelijke invoer worden geplaatst, bijvoorbeeld als een tentoonstelling op diverse locaties binnen het douanegebied 30 maanden gaat duren. Bij het afgegeven van de vergunning kan nu al een aanzuiveringstermijn van 30 maanden worden toegestaan.

Ook worden hier gebeurtenissen onder verstaan die zich voordoen nadat de goederen onder de douaneregeling tijdelijke invoer zijn geplaatst, veelal buiten de wil van de vergunninghouder, als gevolg waarvan goederen voor een langere periode onder de douaneregeling tijdelijke invoer moeten verblijven voor het realiseren van het doel waarvoor de goederen onder de douaneregeling zijn gebracht. Die langere termijn moet redelijk zijn gelet op dat doel.

Als bijzondere omstandigheden kunnen worden aangemerkt bijvoorbeeld het verlengen wegens succes van de duur van tentoonstelling, het moeten repareren van de invoergoederen, voordat door kan worden gegaan met het beoogd gebruik, natuurrampen etc.
(artikel 140 CDW en
artikel 553, lid 3, TVo. CDW)

Naar boven

4.1.3 Verlenging na verstrijken aanzuiveringstermijn

Wordt er pas een beroep gedaan op verlenging om redenen van niet gebruiken of mogelijke bijzondere omstandigheden, zoals in de vorige paragraaf bedoeld, nadat de termijn al is verstreken, dan kan dit worden gezien als een verzoek tot verlenging met terugwerkende kracht, terwijl de vergunning, lees aanzuiveringstermijn, reeds is verstreken. Is sprake van de plaatsing onder de douaneregeling door een aangifte door enige andere handeling dan is weliswaar niet expliciet een vergunning afgegeven, maar bij plaatsing onder de douaneregeling tijdelijke invoer door een aangifte door andere handeling, wordt deze wel " geacht" te zijn afgegeven door de aanvaarding van deze aangifte.
(
artikel 508 lid 2 Tvo CDW,
artikel 505 letter b Tvo CDW, in combinatie met de
artikelen 497 lid 3, laatste alinea,
artikel 232 lid 1 letter b en
artikel 234 lid 1 Tvo CDW ).

Naar boven

4.2 Bijzondere termijnen van aanzuivering

Hierna zijn de vrijstellingsartikelen opgenomen waarbij een bijzondereaanzuiveringstermijn moet worden gehanteerd en dus de algemene termijn van maximaal 24 maanden niet kan worden toegepast:

  • wegvoertuigen voor particuliere doeleinden binnen de volgende termijnen:

    • ingeval van studenten; de periode voor de studie in de EU

    • ingeval van personen met opdrachten; de periode voor de opdracht in de EU, en

    • ingeval van andere personen en omstandigheden; maximaal zes maanden

  • spoorwegvoertuigen voor bedrijfsdoeleinden; binnen een termijn van maximaal twaalf maanden

  • luchtvaartuigen voor particuliere doeleinden; binnen een termijn van maximaal zes maanden

  • zeevaartuigen en vaartuigen voor binnenwateren voor particuliere doeleinden; binnen een termijn van maximaal achttien maanden
    (artikel 562 Tvo. CDW)

  • goederen die op grond van een koopovereenkomst worden ingevoerd onder de voorwaarde dat de goederen eerst zullen worden verkocht na het uitvoeren van proeven voorzover de resultaten door de koper en/of een derde als bevredigend worden aangemerkt; binnen een termijn van maximaal zes maanden
    (artikel 573 Tvo. CDW)

  • vervangende productiemiddelen; binnen een termijn van maximaal zes maanden
    (artikel 575 Tvo CDW)

  • goederen op proef die de afzender wenst te verkopen en de geadresseerde na onderzoek kan besluiten te kopen; binnen een termijn van maximaal twee maanden
    (artikel 576 lid 2 Tvo CDW)

Naar boven