18.00.00 Tijdelijke invoer
3 Vergunningen en het doen van aangiften
3.1 Inleiding
In dit hoofdstuk worden specifieke zaken behandeld voor de afgifte van de vergunning voor de douaneregeling tijdelijke invoer. Het afgegeven van de vergunning en de vorm hiervan hangt nauw samen met de wijze van aangifte doen voor specifieke vrijstellingen.
Naar boven3.2 Gebruiken en doen gebruiken
De vergunning voor de douaneregeling tijdelijke invoer kan worden verleend aan degene die de goederen gebruikt of laat gebruiken.
Bij “gebruiken” kan dit bijvoorbeeld een fokker van paarden zijn binnen de EU, die daadwerkelijk de handelingen van de douaneregeling tijdelijke invoer uitvoert met de niet- communautaire paarden of een veilinghuis dat de veiling van niet- communautaire kunstvoorwerpen uitvoert.
Bij het “laat gebruiken” worden de handelingen met de goederen door een ander dan de eigenlijke vergunninghouder verricht. De eigenaar van de niet- communautaire paarden vraagt nu de vergunning aan, maar laat het fokken over aan de EU- fokker.
Moeten niet-communautaire kunstvoorwerpen worden geveild door een veilinghuis, dan kan de niet in de EU gevestigde eigenaar van de te veilen voorwerp de vergunning krijgen en de veiling laten verrichten door een gespecialiseerd veilinghuis.
In beide hierboven beschreven voorbeelden van verrichten en laten verrichten is sprake van het verlenen van de vergunning
aan de persoon die rechtstreeks verantwoordelijk is en kan worden gehouden voor het juiste verloop van de douaneregeling.
Hij kan immers invloed uitoefenen op het juiste verloop van de douaneregeling en dus alle nodige waarborgen bieden voor het
juiste verloop van de douaneregelingen.
(artikel 86 CDW)
Het verlenen van een vergunning aan een tussenpersoon is dus niet mogelijk, omdat deze na de vrijgave van de goederen geen beschikkingsrecht over de goederen bezit en de bijzondere verplichtingen van de douaneregeling tijdelijke invoer dus niet kan nakomen. Zo kan aan een logistiek dienstverlener die de paarden of de kunstvoorwerpen vervoert naar de EU- fokker of het veilinghuis, geen vergunning voor de douaneregeling tijdelijke invoer krijgen.
De vergunninghouder hoeft niet in de EU gevestigd te zijn. Bij bijvoorbeeld beroepsuitrusting is het zelfs een voorwaarde
om voor de douaneregeling in aanmerking te komen.
(artikel 138 CDW)
3.3 Bijzondere afgifte vergunning
3.3.1 Het ATA carnet
Naast het gebruik van het Enig document of het doen van een aangifte via een electronisch aangiftesysteem, kunnen de goederen
voor de douaneregeling tijdelijke invoer ook worden aangegeven door het overleggen van een ATA carnet, mits aan de voorwaarden
voor het gebruik hiervan wordt voldaan.
(artikel 580 Tvo. CDW)
Voor de afgevende instanties en de eventuele uitgezonderde goederen wordt verwezen naar bijlage 3 van onderdeel 14.60.00 van dit Handboek.
Het ATA carnet wordt aangeboden bij het kantoor van binnenkomst in de EU en dus niet bij de autoriteiten bevoegd over de plaats
waar de goederen worden gebruikt.
(artikel 498, letter c en artikel 580 Tvo. CDW)
Dit aanbieden wordt tevens gezien als een aanvraag om een vergunning op aangifte. Wordt het ATA carnet door de douaneautoriteiten
aanvaard en worden de goederen voor de douaneregeling vrijgegeven, dan wordt hiermee tevens geacht de vergunning te zijn afgegeven.
Het ATA- carnet is hierna in het hele douanegebied geldig.
(artikel 497, lid 3, letter c en artikel 505, letter b Tvo. CDW)
Er hoeft geen zekerheid te worden gesteld bij de douaneautoriteiten, omdat de afgevende instantie van het ATA carnet, in de
EU vertegenwoordigd door de internationale Kamer van Koophandel, garant staat voor de eventuele betaling van een douaneschuld.
(artikel 581, lid 1 Tvo. CDW)
Het ATA carnet kan vervolgens ook worden gebruikt als aangifte tot wederuitvoer.
(artikel 841, lid 2 Tvo. CDW)
3.3.2 Het CPD carnet
Een Carnet de passage en Douane (hierna CPD) is een internationaal douanedocument dat voornamelijk wordt gebruikt voor tijdelijke invoer van voertuigen en vaartuigen in bepaalde landen in Azie, Afrika, Zuid-Amerika, Australië, Nieuw-Zeeland en Europa.
Het is echter toegestaan dat dit carnet wordt gebruikt voor plaatsing onder de douaneregeling tijdelijke invoer in de EU.
(artikel 497, lid 3, letter c Tvo CDW)
Bij gebruik van het CPD carnet gelden dezelfde regels als bij gebruik van het ATA carnet. Het gebruik van het CPD carnet is beperkt tot vervoermiddelen en vaartuigen.
Voor het gebruik van het carnet hoeven de vervoermiddelen niet voorzien te zijn van een registratie uit het land van herkomst en kunnen dus uitsluitend gebruikt worden voor sportevenementen of om te worden tentoongesteld..
Er hoeft geen zekerheid te worden gesteld omdat de afgevende instantie van het CPD carnet garant staat voor de eventuele betaling
van een douaneschuld.
(artikel 581, lid 1 Tvo. CDW)
De ADAC, gevestigd in München, treedt in de EU op als vertegenwoordiger van diverse afgevende instanties.
(artikel 581, lid 1 Tvo. CDW)
Aangezien het CPD carnet een formulier is dat in het gangbare douanewerk een zeer kleine maar wel specifieke werkstroom vormt, wordt in Bijlage 2 )van dit handboekonderdeel uitgelegd wat de werkzaamheden voor de Douane zijn bij het gebruik van dit formulier.
Naar boven3.3.3 De mondelinge aangifte
Voor een aantal specifieke vrijstellingen binnen de douaneregeling tijdelijke invoer mag een mondelinge aangifte tot plaatsing worden gedaan. Deze mondelinge aangifte is mogelijk voor de volgende goederen en het daarbij behorende gebruik:
-
levende dieren, in het kader van grensbeweiding en het materiaal voor gebruik in grensgebieden (artikel 567 Tvo. CDW).
Deze vorm van tijdelijke invoer komt niet meer voor in Nederland
3.3.4 De aangifte door enige andere handeling
Voor een aantal specifieke vrijstellingen binnen de douaneregeling tijdelijke invoer mag een aangifte tot plaatsing worden gedaan door enige andere handeling. Handelingen die worden aangemerkt als douaneaangifte zijn opgenomen in artikel 233 TVo.CDW.
Deze manier van aangifte doen is mogelijk voor de volgende goederen en het daarbij behorende gebruik:
-
laadborden (artikel 556 Tvo. CDW)
-
containers (artikel 557 Tvo. CDW)
-
vervoermiddelen (artikelen 558 t/m 561 Tvo. CDW)
Wanneer de bedoelde handeling wordt verricht wordt de aangifte geacht te zijn aanvaard en de vergunning geacht te zijn verleend.
(artikel 234, lid 1 en artikel 497 lid 3 laatste alinea en artikel 505 letter b Tvo CDW)
Als voor de goederen bij plaatsing een aangifte door enige andere handeling is gedaan, mag ook de wederuitvoeraangifte door
enige andere handeling worden gedaan.
(artikel 232, lid 2 Tvo. CDW)
3.3.5 De grensoverschrijdende vergunning
In tegenstelling tot de grensoverschrijdende vergunningen voor andere economische douaneregelingen, hoeft de aanvraag van deze vergunning voor de douaneregeling tijdelijke invoer vooraf niet schriftelijk te worden aangevraagd.
Dit betekent dat het aanvragen van een grensoverschrijdende vergunning ook mogelijk is door het indienen van een aangifte
in de normale procedure, met daarbij de aanvullende opgave. In de aangifte en de aanvullende opgave zijn alle benodigde gegevens
voor de afgifte van de vergunning opgenomen.
(artikel 497, lid 4 Tvo. CDW)
Deze wijze van aanvragen betekent dat voor het inlichten van de andere betrokken douaneautoriteiten, een kennisgeving voldoende
is. Deze kennisgeving wordt via het ECGOV ingediend. Daartoe stuurt de ambtenaar die de vergunning heeft verleend de aangifte
en het daarbij behorende aanvullende formulier digitaal naar het ECGOV. Daar er slechts sprake is van een kennisgevingsprocedure,
hoeft om de douaneregeling tijdelijke invoer toe te staan, niet gewacht te worden op een antwoord van andere betrokken douaneautoriteiten.
(artikel 501, lid 2, letter b Tvo. CDW)
Bij een mondelinge aangifte en bij een aangifte door enige andere handeling, worden de autoriteiten in de andere lidstaten
niet ingelicht. Dit geldt ook aIs de aangifte gedaan wordt door een ATA- danwel CPD- carnet.
(artikel 501, lid 3, letter b Tvo. CDW)
3.3.6 Geldigheidsduur van de vergunning
In de wetgeving is geen specifieke geldigheidstermijn voor de vergunning tijdelijke invoer opgenomen. Zijn er redenen om
de geldigheidsduur te beperken, dan kan hiervoor worden aangesloten bij de termijnen voor geldigheidsduur van vergunningen
voor andere economische douaneregelingen.
Redenen kunnen bijvoorbeeld zijn het regelmatig willen toetsen of nog aan de voorwaarden voor de douaneregeling wordt voldaan.
(artikel 507, lid 3 Tvo. CDW)