19.00.00 Passieve veredeling
3 De vergunning en de persoon van vergunninghouder
3.1 Bijzondere aanvraag vergunning
Voor de douaneregeling passieve veredeling is een vergunning vereist.
Het is ook mogelijk om de vergunning op aangifte aan te vragen op het moment dat de veredelingsgoederen in het vrije verkeer worden gebracht.
Dit kan in de volgende gevallen:
-
Bij in het vrije verkeer brengen van veredelingsproducten na passieve veredeling in het kader van uitwisselingsverkeer met voorafgaande invoer.
Hier wordt de situatie bedoeld dat de vervangende producten in het kader van uitwisselingsverkeer met voorafgaande invoer in het vrije verkeer worden gebracht. Zie hoofdstuk 6 van dit onderdeel.
Bij het in het vrije verkeer brengen van het vervangende product wordt al voordat de tijdelijk uit te voeren goederen worden
uitgevoerd de vergunning aangevraagd.
(artikel 154 CDW en artikel 497 lid 3 letter d tweede streepje Tvo CDW)
-
Bij in het vrije verkeer brengen na passieve veredeling met gebruik van uitwisselingsverkeer zonder voorafgaande invoer, wanneer een al afgegeven vergunning dit uitwisselingsverkeer niet dekt en de douane- autoriteiten deze wijziging van de vergunning toestaan.
Bij de aanvraag van de vergunning passieve veredeling zonder uitwisselingsverkeer ging de belanghebbende er van uit dat een reparatie van het defecte onderdeel of de machine mogelijk was.
De reparatie blijkt echter niet of niet binnen een redelijke termijn te kunnen plaatsvinden en in plaats daarvan wordt een vervangend product geleverd.
Bij het in het vrije verkeer brengen van het vervangend product kan nu alsnog een beroep worden gedaan op deze variant van
de douaneregeling passieve veredeling. De Douane toetst nu of de aanvrager voor deze vergunning in aanmerking komt.
(artikel 154 CDW en
artikel 497 lid 3 letter d derde streepje Tvo. CDW)
-
Voor in het vrije verkeer brengen na passieve veredeling als de veredeling betrekking had op goederen zonder handelskarakter.
( artikel 497 lid 3 letter d vierde streepje Tvo. CDW)
3.2 De persoon van de vergunninghouder
De vergunning moet worden aangevraagd door de persoon die de veredelinghandelingen laat verrichten.
(artikel 147 lid 1 CDW)
Dit betekent dat degene die de vergunning aanvraagt, daadwerkelijk de opdracht voor de veredeling verleent en hierop invloed kan uitoefenen en dus ook het risico en de kosten van de veredeling draagt.
Degene die de veredeling laat verrichten hoeft niet de eigenaar van de goederen te zijn tijdens de veredeling. Hij kan de goederen verkopen aan de veredelaar, bijvoorbeeld om zich te wapenen voor een onjuiste of ondeugdelijke veredeling. Bepalend is dus slechts dat hij wel degene is die opdracht verstrekt en hierop invloed kan uitoefenen.
Van de eis dat de vergunninghouder degene moet zijn die de opdracht verstrekt tot en invloed moet kunnen uitoefenen op het veredelingsproces, kan in bijzondere gevallen worden afgeweken.
Na toestemming van de Commissie is het mogelijk dat goederen onder de douaneregeling passieve veredeling kunnen worden geplaatst
terwijl de vergunninghouder geen invloed kan uitoefenen op het veredelingsproces. Bij het in het vrije verkeer brengen van
het veredelingsproduct kan zowel de vergunninghouder als de veredelaar aanspraak maken op de vrijstelling.
(
artikel 147 lid 2 CDW en
artikel 585 lid 2 Tvo. CDW)
Voorbeeld
Een Amerikaanse autofabrikant laat de motoren voor zijn personenauto’s in de EU fabriceren. De motoren worden vervolgens in Amerika ingebouwd in de personenauto’s en waarvan vervolgens een gedeelte op de EU- markt zal worden afgezet.
De Europese motorfabrikant is nu niet degene die de veredeling verricht of laat verrichten en dus invloed kan uitoefenen op de veredeling. Dit beschikkingsrecht over de goederen berust volledig bij de Amerikaanse fabrikant. Toch kan de Europese producent nu in bezit komen van een vergunning passieve veredeling en de motoren onder de douaneregeling plaatsen.
Bij wederinvoer in de EU van de personenauto’s kan zowel de Europese producent als de Amerikaanse fabrikant in aanmerking komen voor de vrijstelling.
In bijlage 4 en 5 bij dit onderdeel zijn voorbeelden van deze vorm van vrijstelling opgenomen.
Let op!
Deze mogelijkheid van vergunningverlening is niet toegestaan als sprake is van uitwisselingsverkeer. Dan moet de vergunninghouder daadwerkelijk degene zijn die controle heeft
over welke goederen worden uitgevoerd en welke goederen als vervangende goederen hiervoor in de plaats worden gesteld.
(
artikel 159 CDW
)
3.3 Economische voorwaarden
Op initiatief van de Commissie kan zij betrokken worden bij het onderzoek naar de economische voorwaarden. Van deze bepaling in artikel 503 letter C TvoCDW heeft zij gebruik gemaakt in de volgende gevallen:
-
de verwerking van bio-ethanol in bio-brandstof, of
-
het gebruik van bio diesel uit de Verenigde Staten.
De Commissie heeft besloten dat er aanwijzingen zijn dat de wezenlijke belangen van Communautaire producenten worden geschaad door het gebruik van deze producten in de regeling passieve veredeling.
Let op!
Het gaat hierbij om vergunningen passieve veredeling waarbij communautaire goederen worden toegevoegd aan niet-communautaire
bio-ethanol (alle landen van oorsprong) of aan niet-communautaire bio-diesel afkomstig uit de VS.
In deze gevallen heeft de Commissie besloten dat de toetsing van de economische voorwaarden moet worden uitgevoerd door het Comité douanewetboek afdeling bijzondere regelingen
Landelijk kantoor douane
Voorleggen van aanvragen aan het Comité loopt via de Nederlandse vertegenwoordiger(s) in het Comité bijzondere regelingen.
De stukken dienen minimaal 3 weken voor de eerstvolgende vergadering van het Comité verzonden te worden aan het secretariaat
van het Comité. Het verzenden van stukken aan het Comité wordt gedaan door het Landelijk Kantoor Douane/Vaktechniek.
3.4 Economische passieve veredeling
In het kader van handelspolitiek kan met Verordening (EEG) Nr. 3030/93 van de Raad een maatregel worden ingesteld voor textielproducten en kledingartikelen, die worden gemaakt uit communautaire grondstoffen in bepaalde aangewezen landen. Hierdoor wordt de hoeveelheid veredelingsproducten uit die landen beperkt. Dit staat bekend als economische passieve veredeling.
In Verordening (EEG) Nr. 3017/95 van de Commissie zijn nadere procedures en formaliteiten hiervoor vastgesteld. Als deze regeling geldt voor de tijdelijk uit te voeren goederen en/of weder in te voeren veredelingsproducten, moet een zogenaamde voorafgaande vergunning worden aangevraagd naast de vergunning passieve veredeling.
De voorafgaande vergunning moet worden aangevraagd bij Belastingdienst/Centrale dienst in- en uitvoer. Zie verder Digiboek Wetgeving VGEM.
3.5 De Douane en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
Ingeval van industriële producten en visserij producten is de Douane bevoegd de vergunning af te geven. De Douane is ook bevoegd voor landbouwproducten die niet vallen onder bijlage 1 van verordening (EG) nr.1308/2013.
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland is bevoegd de vergunning af te geven voor landbouw goederen die vallen onder bijlage 1 van verordening (EG) nr.1308/2013.
(artikelen 498, 500 en 502 TVo. CDW en artikelen 10:3, eerste lid, 10:5, tweede lid, 10:6 en 10:9 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 1:4, eerste lid, van de Algemene douaneregeling en het besluit van de algemeen directeur Douane van 19 december 2013, nr: DLK2O13-075, houdende mandaat inzake vergunningverlening aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland)
In bijlage 2 bij onderdeel 16.00.00 Actieve veredeling van dit onderdeel is de werkwijze beschreven die van toepassing is
bij de afgifte van vergunningen waarvoor de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland bevoegd is.