10.00.00 Binnenbrengen via zee
18 Bijlage 12. Overzicht formaliteiten en aangiftewijze voor goederen naar en vanaf offshore
Uitgaan naar offshore installaties, geëxploiteerd door een in de Unie gevestigd persoon |
||
Equipments |
Spareparts (nieuwe onderdelen) |
|
Unie |
Unie |
Niet-Unie |
Geen aangifte vóór vertrek (o.g.v. art 245 lid 1 onder m-i GVo.DWU). Aangiftewijze: Handeling die wordt geacht een aangifte ten uitvoer te vormen (o.g.v. art 137 lid 1 onder a, art 140 lid 1 onder a en art 141 lid 1 onder d-iii GVo.DWU).
|
Aangifte vóór vertrek in de vorm van een aangifte ten uitvoer (o.g.v. art 263 lid 3 onder a DWU).
Aangiftewijze: Elektronische aangifteten uitvoer (o.g.v. art 269 lid 1 en art 158 lid 1 DWU).
In de aangifte ten uitvoer kan GN code 9931.9900 worden aangegeven. Dit geldt alleen bij onderhoud (en herstelling), niet voor de bouw van een offshore installatie. |
Aangifte vóór vertrek in de vorm van een aangifte tot wederuitvoer (o.g.v. art 263 lid 3 onder b DWU).
Aangiftewijze: Elektronische aangifte tot wederuitvoer (o.g.v. art270 leden 1 en 2 en art 158 lid 1 DWU).
|
Binnenbrengen vanaf offshore installaties, geëxploiteerd door een in de Unie gevestigd persoon |
|
Equipments
|
Spareparts (gebruikte oude / defecte en ongebruikte nieuwe onderdelen) |
Niet-Unie (1) |
Niet-Unie (2) |
Geen ENS (ontheffing o.g.v. art 104 lid 1 onder j-i GVo.DWU).
Geen ATO (o.g.v. art 145 lid 9 DWU i.c.m. art 153 lid 2 DWU, 119 lid 3 onder f GVo.DWU en de artikelen 210 en 218 UVo.DWU) (3).
Aangiftewijze voor douaneregeling: Handeling die wordt geacht een aangifte voor het in het vrije verkeer brengen te vormen (o.g.v. art 135 lid 1 onder a, art 138 onder a, en art 141 lid 1 onder b GVo.DWU en art 218 UVo.DWU).
|
Geen ENS (ontheffing o.g.v. art 104 lid 1 onder j-i GVo.DWU).
ATO (o.g.v. art 145 lid 1 DWU).
Aangiftewijze voor een douaneregeling: Elektronischeaangifte voor het in het vrije verkeer brengen of voor plaatsing onder de regeling douane-entrepot, de regeling actieve veredeling of de regeling tijdelijke invoer (o.g.v. art201 lid 1, art 240 lid 1, art 256 lid 1 of art 250 lid 1 en art 158 lid 1 DWU). |
(1) De equipments zijn door het verlaten van de Unie niet-Uniegoederen geworden (art 154 onder a DWU). Equipments die eerder als Uniegoederen zijn uitgevoerd, kunnen als terugkerende goederen met vrijstelling van invoerrechten in het vrije verkeer worden gebracht (art 203 en 158 e.v. DWU). De reiziger hoeft geen informatie te verstrekken waaruit blijkt dat de voorwaarden voor de vrijstelling zijn vervuld (art 253 lid 4 UVo.DWU).
(2) De spareparts komen van buiten de Unie en zijn niet-Uniegoederen (art 119 lid 1 onder b GVo.DWU). Spareparts die eerder als Uniegoederen zijn uitgevoerd, kunnen als terugkerende goederen met vrijstelling van invoerrechten in het vrije verkeer worden gebracht (art 203 en 158 e.v. DWU) als de voorwaarden voor de vrijstelling zijn vervuld en de verplichte informatie aan de douane is verstrekt (art 253 lid 2 UVo.DWU). Het is mogelijk om voor de douaneaangifte art 177 DWU (verzamelaangifte) toe te passen. Als de totale waarde niet meer bedraagt dan €1000 mogen de gebruikte, ongebruikte en defecte spareparts in de zending in één aangifte(artikel) worden aangegeven met de goederencode van het sparepart dat aan het hoogste tarief is onderworpen.
(3) De douanestatus van Uniegoederen wordt geacht te zijn bewezen wanneer de reiziger aangeeft dat de equipments de douanestatus van Uniegoederen hebben en daaraan niet wordt getwijfeld (art 210 UVo.DWU). Daarmee wordt voldaan aan de in artikel 145 lid 9 DWU gestelde voorwaarden en is er geen ATO vereist.