17.00.00 Bijzondere bestemming
9 Overdracht van rechten en plichten
9.1 Vergunning overdracht van rechten en plichten
De houder van de vergunning bijzondere bestemming kan als houder van de regeling de verplichting om de goederen te gebruiken
voor de doeleinden die zijn vastgesteld voor de toepassing van de vrijstelling of het verlaagde invoerrecht overdragen aan
een andere persoon die voldoet aan de voorwaarden van de regeling bijzondere bestemming. De goederen zijn in dat geval al
wel in het vrije verkeer gebracht, maar hebben de voorgeschreven bijzondere bestemming nog niet gekregen. Degene aan wie de
rechten en plichten worden overgedragen (de overnemer), wordt dan de houder van de regeling.
(artikel 5, punt 35 letter b DWU, artikel 218 DWU en artikel 239, letter b GVo.DWU)
De Douane beslist of een overdracht van rechten en plichten kan plaatsvinden en stelt de voorwaarden vast waaronder de overdracht
is toegestaan.
(artikel 266 UVo.DWU)
In de vergunning “bijzondere bestemming” van de overdrager (gegevenselement 38 08 010 … bijlage A GVo.DWU) moet specifiek worden vastgelegd aan welke personen (EORI-nummer, naam en adres) de rechten en plichten mogen worden overgedragen (er mag dus niet worden vermeld: "iedere overnemer"). Het gaat hier om de eerste overnemer.
De overnemer heeft geen vergunning “bijzondere bestemming” nodig, maar moet wel een vergunning “overdracht van rechten en plichten bijzondere bestemming” hebben.
De vergunning “overdracht van rechten en plichten bijzondere bestemming” wordt slechts verleend aan een persoon als aan een aantal voorwaarden wordt voldaan, zoals gevestigd zijn in het douanegebied van de Unie, waarborgen bieden voor het goede gebruik van de regeling en het kunnen uitoefenen van douanetoezicht zonder administratieve maatregelen te hoeven nemen die niet in verhouding staan tot de betrokken economische behoeften. Zie voor deze voorwaarden hoofdstuk 3 van onderdeel 15.00.00 van dit Handboek.
De “Toelichting en algemene voorwaarden Vergunning overdracht rechten en plichten bijzondere bestemming” is te downloaden van de website van de Douane.
In de in Nederland afgegeven vergunning “overdracht van rechten en plichten bijzondere bestemming” van de overnemer (vak 11b) moet specifiek worden vastgelegd van welke personen (EORI-nummer, naam en adres) de rechten en plichten worden overgenomen (er mag dus niet worden vermeld: “iedere overdrager”).
De overnemer moet ook zekerheid stellen (zie paragraaf 9.8 van dit onderdeel). De overnemer is namelijk verantwoordelijk voor de naleving van de verplichtingen van de regeling bijzondere bestemming.
Combinatie van plaatsen onder de regeling en overnemen van rechten en plichten
Indien een persoon zelf goederen onder de regeling bijzondere bestemming plaatst en daarnaast overnemer is, dan moet hij zowel een vergunning “bijzondere bestemming” als een vergunning “overdracht rechten en plichten bijzondere bestemming” hebben.
Naar boven9.2 Formulier overdracht van rechten en plichten
Indien rechten en plichten worden overgedragen, dan moet hiervoor het “Formulier overdracht van rechten en plichten bijzondere bestemming” worden gebruikt. Het “Formulier overdracht van rechten en plichten bijzondere bestemming” is te downloaden van de website van de Douane.
Het controlekantoor kan toestaan dat een eigen formulier wordt gebruikt. De opmaak van het formulier op de website van de Douane is niet bindend. De volgnummers en de tekst moeten echter wel worden aangehouden.
Het formulier bevat onder meer de volgende gegevens:
-
EORI-nummer, naam en adres van de overdrager;
-
EORI-nummer, naam en adres van de overnemer;
-
MRN van de douaneaangifte tot plaatsing onder de regeling;
-
Taric-code en omschrijving van de overgedragen goederen;
-
Bruto- en nettogewicht van de overgedragen goederen;
-
Datum waarop de regeling moet zijn gezuiverd.
De overdrager en de overnemer zijn verantwoordelijk voor een volledig en naar waarheid ingevuld formulier dat beiden moeten ondertekenen en opnemen in hun administratie.
Aan de hand van de informatie en de gegevens in de administratie van de overdrager en de overnemer moet de Douane in staat
zijn toezicht uit te oefenen op de regeling. De administratie van de overdrager en de overnemer moet de gegevens van de overdracht
van rechten en plichten bevatten.
(artikel 178, lid 1 letter p GVo.DWU)
De overdrager zendt het formulier (nadat hij de vakken 1 t/m 13 en vak 20 heeft gevuld) in tweevoud (kopie 1 en kopie 3) naar de overnemer.
Na ontvangst van de goederen vermeldt de overnemer de gegevens in zijn administratie. De overnemer bevestigt met kopie 1 van het formulier (nadat hij vak 15 en vak 20 heeft gevuld) aan de overdrager de datum waarop de rechten en plichten zijn overgedragen. De overdrager bewaart vervolgens kopie 1 van het formulier in zijn administratie. Vanaf het tijdstip van de overdracht is de overnemer de houder van de regeling en verantwoordelijk voor de zuivering van de regeling.
De overnemer hoeft aan de overdrager geen gegevens met betrekking tot de zuivering van de regeling te verstrekken, maar wel aan zijn controlekantoor door middel van een aanzuiveringsafrekening. Zie voor informatie over de aanzuiveringsafrekening hoofdstuk 12 van dit onderdeel.
De overnemer bewaart kopie 3 van het formulier in zijn administratie.
Naar boven9.3 Opeenvolgende overdrachten
Gaat de overnemer als houder van de regeling de verplichting om de bijzondere bestemming te volgen op zijn beurt weer overdragen aan een andere persoon? In de vergunning “overdracht rechten en plichten bijzondere bestemming” (vak 11c) moet dan specifiek worden vastgelegd aan welke personen (EORI-nummer, naam en adres) de rechten en plichten mogen worden overgedragen.
Paragraaf 9.1 en paragraaf 9.2 van dit onderdeel zijn van overeenkomstige toepassing op opeenvolgende overdrachten (van A naar B, van B naar C en van C naar D).
Een tweede (volgende) overnemer moet ook een vergunning “overdracht van rechten en plichten bijzondere bestemming” hebben. Bij opeenvolgende overdrachten moet ook het “Formulier overdracht van rechten en plichten bijzondere bestemming” worden gebruikt.
Naar boven9.4 Grensoverschrijdende overdracht van rechten en plichten
Een overnemer die is gevestigd in een andere lidstaat moet in principe ook een vergunning “overdracht van rechten en plichten bijzondere bestemming” hebben. Bij een grensoverschrijdende overdracht van rechten en plichten moet ook het “Formulier overdracht van rechten en plichten bijzondere bestemming” worden gebruikt.
Welke gegevens in de vergunning van de overnemer moeten worden vermeld, wordt bepaald door de desbetreffende bevoegde douaneautoriteit.
Bij een aanvraag (of een wijziging) van een grensoverschrijdende vergunning "bijzondere bestemming" of een grensoverschrijdende
vergunning "overdracht van rechten en plichten bijzondere bestemming" moet in principe een raadplegingsprocedure met de andere
betrokken douaneautoriteiten plaatsvinden. Ook voor het in deze vergunningen opnemen van een nieuwe overnemer die is gevestigd
in een andere lidstaat geldt de raadplegingsprocedure.
(artikel 260, lid 1 UVo.DWU)
In een aantal gevallen is geen raadplegingsprocedure vereist.
(artikel 261 UVo.DWU)
Zie voor informatie over de raadplegingsprocedure bijlage 1 van onderdeel 15.00.00 van dit Handboek.
Naar boven9.5 Rechten en plichten houder van de regeling
De rechten en plichten van de houder van de regeling moeten volledig worden overgedragen. Alleen als de overnemer geen vergunning "overdracht van rechten en plichten bijzondere bestemming" heeft (zie voor informatie hierover paragraaf 9.4 van dit onderdeel), is het mogelijk om de rechten en plichten gedeeltelijk over te dragen. In dit laatste geval moet in de vergunning “bijzondere bestemming” van de overdrager duidelijk worden vermeld welke rechten en plichten precies wel of niet worden overgedragen.
De volgende rechten en plichten van de houder van de regeling mogen worden overgedragen:
Rechten van de houder van de regeling:
-
gebruik van de goederen;
(artikel 254, lid 1 DWU)
-
het verkeer van goederen (overbrenging);
(artikel 219 DWU) -
uitvoer van de goederen en daarmee tenietgaan van de douaneschuld.
(artikel 254, lid 4 letter b DWU en artikel 124, lid 1 letter i DWU )
Plichten van de houder van de regeling:
-
de bijzondere bestemming volgen binnen de aanzuiveringstermijn;
(artikel 215, lid 4 DWU) -
de goederen ter beschikking houden voor douanetoezicht;
(artikel 48 DWU) -
betaling van de invoerrechten, indien een douaneschuld ontstaat door niet-naleving van een verplichting van de regeling bijzondere bestemming.
(artikel 79, lid 1 letter b DWU)
Plichten van de houder van de vergunning “bijzondere bestemming” (zoals het voeren van een administratie en het voorleggen van een aanzuiveringsafrekening) kunnen niet worden overgedragen.
Ook de voorwaarden van de vergunning “bijzondere bestemming” (zoals het stellen van zekerheid) vallen niet onder de werkingssfeer van artikel 218 DWU.
Naar boven9.6 Aanzuiveringstermijn
De in de vergunning “bijzondere bestemming” van de overdrager vermelde aanzuiveringstermijn (de termijn waarbinnen de goederen de voorgeschreven bijzondere bestemming moeten krijgen) is bindend voor de overnemer.
Als bijvoorbeeld in de vergunning “bijzondere bestemming” is vermeld dat goederen binnen 3 maanden de bijzondere bestemming moeten krijgen en 2 maanden na plaatsing van de goederen onder de regeling bijzondere bestemming worden de rechten en plichten betreffende deze goederen overgedragen, dan heeft de overnemer nog slechts één maand de tijd om de bijzondere bestemming te volgen.
De datum waarop de regeling bijzondere bestemming moet zijn gezuiverd, is opgenomen in vak 13 van het “Formulier overdracht van rechten en plichten bijzondere bestemming”.
Ook bij opeenvolgende overdrachten (van A naar B, van B naar C en van C naar D) blijft de in de vergunning “bijzondere bestemming” van A vermelde aanzuiveringstermijn bindend.
Verlenging aanzuiveringstermijn
Is de aanzuiveringstermijn van de onder de regeling geplaatste goederen niet toereikend? De Douane kan de aanzuiveringstermijn
met een redelijke duur verlengen indien de overnemer (de houder van de regeling) een aanvraag daartoe indient. De Douane kan
de aanzuiveringstermijn zelfs verlengen nadat de oorspronkelijk vastgestelde termijn is verstreken. De aanvraag moet wel vóór
het verstrijken van de aanzuiveringstermijn worden ingediend. De aanvraag kan niet na het verstrijken van de aanzuiveringstermijn
worden ingediend, omdat dan al een douaneschuld is ontstaan door niet-naleving van de verplichting om de regeling tijdig te
zuiveren. In bepaalde gevallen kan deze douaneschuld tenietgaan. Zie voor informatie over tenietgaan van de douaneschuld onderdeel
30.00.00 van dit Handboek.
(artikel 174, lid 1 GVo.DWU)
9.7 Aanvraag en wijziging vergunning
Een vergunning "overdracht van rechten en plichten bijzondere bestemming" moet schriftelijk worden aangevraagd. Het formulier “Aanvraag Vergunning overdracht rechten en plichten bijzondere bestemming” is te downloaden van de website van de Douane.
Dit formulier moet ook worden gebruikt voor een verzoek om wijziging van de vergunning “overdracht van rechten en plichten bijzondere bestemming”.
Naar boven9.8 Het stellen van zekerheid
Als de rechten en plichten zijn overgedragen, is de overnemer verantwoordelijk voor de naleving van de verplichtingen van
de regeling bijzondere bestemming (zoals het volgen van de bijzondere bestemming binnen de aanzuiveringstermijn). Dit betekent
dat de overnemer schuldenaar kan worden door niet-naleving van deze verplichtingen.
(artikel 79, lid 1 letter b en lid 3 DWU)
De overnemer moet daarom zekerheid stellen voor de douaneschuld die kan ontstaan of voor andere heffingen die verschuldigd kunnen worden voor de onder de regeling bijzondere bestemming geplaatste goederen waarvan de rechten en plichten worden overgenomen.
Het stellen van zekerheid geldt ook bij opeenvolgende overdrachten (van A naar B, van B naar C en van C naar D). Iedere overnemer in de keten moet zelf zekerheid stellen.
Zie voor informatie over zekerheidstelling onderdeel 27.00.00 van dit Handboek.
9.9 Geldigheidsduur vergunning
De geldigheidsduur van de vergunning "overdracht van rechten en plichten bijzondere bestemming" is maximaal 5 jaar, tenzij de vergunning betrekking heeft op in bijlage 71-02 GVo.DWU vermelde goederen.
Heeft de vergunning "overdracht van rechten en plichten bijzondere bestemming" betrekking op in bijlage 71-02 GVo.DWU vermelde goederen, dan is de maximale geldigheidsduur 3 jaar.
De vergunning kan ook voor een kortere geldigheidsduur worden verleend.
Naar boven