17.00.00 Bijzondere bestemming
8 Beëindiging douanetoezicht
8.1 Bijzondere bestemming volgen
De bijzondere bestemming is gevolgd als de goederen in het douanegebied van de Unie zijn gebruikt voor de doeleinden die zijn vastgesteld voor de toepassing van de vrijstelling of het verlaagde invoerrecht.
Aan de verplichtingen van de regeling bijzondere bestemming is dan voldaan en het douanetoezicht eindigt.
(artikel 254, lid 4 letter a DWU)
Resten en afval die zijn ontstaan tijdens het be- of verwerkingsproces van de goederen in overeenstemming met de bijzondere bestemming, evenals verliezen als gevolg van natuurlijke oorzaken, worden geacht de bijzondere bestemming te hebben gevolgd. Resten en afval zijn goederen die geen of slechts geringe economische waarde hebben en niet kunnen worden gebruikt zonder verdere verwerking.
Als bijvoorbeeld afval ontstaat bij de verwerking van vis (zoals ingewanden, koppen en graten), dan wordt ook hiervoor de bijzondere bestemming geacht te zijn gevolgd.
De resten en afval die zijn ontstaan tijdens het be- of verwerkingsproces hoeven niet onder een volgende douaneregeling te worden geplaatst. Bij verdere be- of verwerking van deze resten en afval ontstaat ook geen douaneschuld.
(artikel 254, lid 6 DWU en artikel 1, punt 41 letter b GVo.DWU)
Zie voor goederen die niet worden gebruikt in het be- of verwerkingsproces en worden vernietigd waarbij resten en afval ontstaan paragraaf 8.3 van dit onderdeel.
Naar boven
8.2 Goederen die het douanegebied van de Unie verlaten
De goederen die de voorgeschreven bijzondere bestemming niet hebben gekregen, mogen slechts met toestemming van de Douane worden uitgevoerd. De vrijgave van de goederen voor uitvoer wordt beschouwd als toestemming van de Douane. De Douane kan de houder van de regeling echter verplichten om vooraf melding te maken van de voorgenomen uitvoer.
Hoewel de goederen niet onder de regeling uitvoer worden geplaatst, zijn de formaliteiten betreffende de aangifte ten uitvoer
van toepassing. Het vervoer naar het douanekantoor van uitgang vindt plaats met het verkeer van goederen (overbrenging). De
goederen blijven onder de regeling bijzondere bestemming totdat zij het douanegebied van de Unie hebben verlaten.
(artikel 269, lid 2 letter b en lid 3 DWU en artikel 267, lid 3 en lid 5 UVo.DWU)
Daarna eindigt het douanetoezicht.
(artikel 254, lid 4 letter b DWU)
De goederen blijven onder de regeling bijzondere bestemming en dus ook onder douanetoezicht totdat zij het douanegebied van de Unie hebben verlaten.
Dit betekent dat als de goederen toch niet het douanegebied van de Unie verlaten (en de goederen de bijzondere bestemming niet alsnog binnen de aanzuiveringstermijn hebben gekregen), een douaneschuld ontstaat op grond van artikel 79, lid 1 letter b DWU.
Boor- of werkeilanden
Het bovenstaande is van overeenkomstige toepassing op uitvoer van onder de regeling bijzondere bestemming geplaatste goederen naar boor- of werkeilanden buiten de territoriale zee (12 zeemijl). Als de onder de regeling bijzondere bestemming geplaatste goederen worden uitgevoerd naar een boor- of werkeiland buiten de territoriale zee, dan eindigt het douanetoezicht. Komen de goederen na gebruik op het boor- of werkeiland terug naar het douanegebied van Unie, dan moeten zij opnieuw onder een douaneregeling worden geplaatst. Als de goederen voor dezelfde bijzondere bestemming in het vrije verkeer worden gebracht, kan aanspraak worden gemaakt op de regeling voor terugkerende goederen. De goederen bevinden zich dan weer onder douanetoezicht.
Naar boven8.3 Vernietiging
De onder de regeling bijzondere bestemming geplaatste goederen kunnen worden vernietigd voordat de goederen de voorgeschreven bijzondere bestemming hebben gekregen. Denk hierbij aan goederen die niet worden gebruikt in het be- of verwerkingsproces, omdat de goederen ongeschikt blijken te zijn voor het beoogde gebruik.
De vernietiging van de goederen vindt altijd plaats onder fysiek toezicht van de Douane. De Douane moet vooraf van de vernietiging van de goederen in kennis worden gesteld. Hiervoor moet de "Verklaring vernietiging van goederen onder toezicht van de Douane (DO 040)" worden gebruikt. De houder van de regeling bijzondere bestemming moet de DO 040 indienen bij het controlekantoor dat is vermeld in zijn vergunning bijzondere bestemming.
De "Verklaring vernietiging van goederen onder toezicht van de Douane (DO 040)" is te downloaden van de website van de Douane en moet 24 uur voor de geplande vernietiging per e-mail worden ingediend. Zie voor een lijst van gegevens van de douanekantoren voor indiening van de DO 040 bijlage 1 van onderdeel 16.00.00 van dit Handboek.
Nadat de DO 040 is ingediend, wordt voor het uitvoeren van de fysieke controle een opdracht aangemaakt in PLATO.
De Douane vult vak 8 van de DO 040 en plaatst een handtekening en dienststempel. De DO 040 wordt daarna per e-mail teruggestuurd naar de aanvrager. De aanvrager maakt vervolgens in overleg met de Douane (fysiek toezicht) een afspraak voor de vernietiging.
De aanvrager of diens vertegenwoordiger overhandigt een afgedrukt exemplaar van de DO 040 aan de Douane die aanwezig is bij de vernietiging. Na de vernietiging vult de Douane vak 11 en vak 12 van de DO 040 en plaatst een handtekening en dienststempel. De Douane geeft de afgetekende DO 040 terug aan de aanvrager of diens vertegenwoordiger. Een scan van de afgetekende DO 040 wordt opgeslagen in PLATO.
Vernietiging op een andere locatie
Worden de goederen vervoerd naar een plaats van vernietiging? Dan kunnen de goederen naar deze locatie worden overgebracht zonder douaneformaliteiten. De houder van de regeling bijzondere bestemming is gedurende het vervoer verantwoordelijk. De Douane kan ter identificatie van de goederen wel besluiten om een identificatiemiddel aan te brengen.
De Douane vult vak 8 van de DO 040 en plaatst een handtekening en dienststempel. De DO 040 wordt daarna per e-mail teruggestuurd naar de aanvrager. De aanvrager maakt vervolgens in overleg met de Douane (fysiek toezicht) een afspraak voor de verzegeling en een afspraak voor de vernietiging.
De aanvrager of diens vertegenwoordiger overhandigt een afgedrukt exemplaar van de DO 040 aan de Douane die aanwezig is bij de belading. Na de belading brengt de Douane een identificatiemiddel aan, vult vak 9 van de DO 040 en plaatst een handtekening en dienststempel. De aanvrager of diens vertegenwoordiger zorgt ervoor dat de DO 040 de goederen begeleidt naar de plaats van vernietiging.
De aanvrager of diens vertegenwoordiger overhandigt de DO 040 aan de Douane die aanwezig is bij de vernietiging. De geadresseerde vult vak 10 van de DO 040 en plaatst een handtekening. Na de vernietiging vult de Douane vak 11 en vak 12 van de DO 040 en plaatst een handtekening en dienststempel. De Douane geeft de afgetekende DO 040 terug aan de aanvrager of diens vertegenwoordiger. Een scan van de afgetekende DO 040 wordt opgeslagen in PLATO.
Beëindiging douanetoezicht
Na de vernietiging eindigt het douanetoezicht.
(artikel 254, lid 4 letter b DWU)
Resten en afval
De eventuele resten en afval van de vernietiging van onder de regeling bijzondere bestemming geplaatste goederen worden niet-Uniegoederen
en worden geacht onder de regeling douane-entrepot te zijn geplaatst. Er is echter geen vergunning douane-entrepot nodig.
(artikel 154, letter c DWU, artikel 254, lid 7 DWU en artikel 1, punt 41 letter b GVo.DWU)
Het gaat in deze paragraaf niet om resten en afval die zijn ontstaan tijdens het be- of verwerkingsproces. Zie voor resten en afval die zijn ontstaan tijdens het be- of verwerkingsproces paragraaf 8.1 van dit onderdeel.
8.4 Gebruik voor andere doeleinden met betaling van invoerrechten
Als de goederen zijn gebruikt voor doeleinden waarvoor de vrijstelling of het verlaagde invoerrecht niet geldt, ontstaat er
een douaneschuld door niet-naleving van een verplichting van de regeling bijzondere bestemming. Zie voor informatie over de
douaneschuld door niet-naleving van een verplichting hoofdstuk 13 van dit onderdeel.
(artikel 79, lid 1 letter b DWU)
De vergunninghouder moet de Douane hiervan in kennis stellen.
(artikel 23, lid 2 DWU)
Na betaling van de invoerrechten eindigt het douanetoezicht.
(artikel 254, lid 4 letter c DWU)