Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

12.10.00 Monsterneming en monsteronderzoek

10 Monsterneming van granen

10.1 Algemeen

Wanneer van een bepaalde zending een monster wordt genomen, moet dit monster representatief zijn voor de gehele zending. Het monster moet in ieder opzicht overeenkomt met de gemiddelde eigenschappen en samenstelling van de zending waar zij deel van uitmaakt en moet een doorsnee zijn van de aangegeven zending. In dit onderdeel wordt beschreven op welke wijze een monster van graan, graanproduct of graanafval moet worden samengesteld.

Voor de bemonstering van de volgende goederen zijn Unie bepalingen vastgesteld:

  • diervoerders (zie paragraaf 10.8.1);

  • harde tarwe, zachte tarwe of glazige maïs wanneer deze wordt ingevoerd met toepassing van een bepaald -contingent of een bepaalde forfaitaire verlaging van het invoerrecht (Verordening (EU) nr. 642/2010) (zie paragraaf 10.8.2);

  • bij de invoer van haver met toepassing van een bepaald tariefcontingent (zie paragraaf 10.8.3).

Voor alle andere graan, graanproducten en afvallen verkregen door de bewerking van graan zijn geen specifieke Unie bepalingen voor de wijze waarop het monster moet worden genomen vastgesteld. Zie voor deze producten de paragrafen 10.2 tot en met 10.7.

Indien bij bemonstering van een deel van een zending graan, graanproduct of graanafval van dezelfde klasse blijkt, wordt aangenomen dat dit voor de hele zending geldt. De aangever kan om een aanvullend onderzoek of aanvullende monsterneming van de goederen verzoeken. (artikel 190, DWU)

Naar boven

10.2 Wijze van monstername

De monsters moeten representatief zijn voor de zending. Neem daarom meerdere basismonsters uit een zending. Tenzij anders is vermeld, worden de basismonsters op drie of meer willekeurige plaatsen van de hele zending genomen. Deze basismonsters voegt het Douanelaboratorium daarna samen tot een verzamelmonster.

In dit onderdeel wordt beschreven hoe vaste stoffen in de vorm van poeder, grove of fijne deeltjes, korrels en andere vormen die typisch zijn voor stortgoed moeten worden bemonsterd. Bulkgoederen kunnen in verpakkingen of los (zonder verpakking) worden vervoerd. Tijdens het vervoer en de opslag kunnen dergelijke producten worden verpakt in balen, zakken van verschillende grootte enz. Onverpakt kunnen deze goederen worden vervoerd in vaartuigen en vrachtschepen, spoorwagons, vrachtwagens enz. Tot slot kunnen ze in silo's en op opslagplatforms worden bewaard.

Let bij het nemen van monsters op het volgende:

  • Het te gebruiken gereedschap is schoon en droog en heeft geen abnormale geur.

  • De monsters, het bemonsteringsgereedschap en de verpakkingen van de monsters zijn beschermd tegen elke toevallige beschadiging, bijvoorbeeld door regen of stof.

  • Neem basismonsters uit gestorte zendingen of uit verpakte (zakken, dozen, vaten enz.) zendingen. Gebruik hiervoor de volgende gereedschappen:

Overzicht gereedschappen:

Soort zending

Gereedschap

Verpakte zending

monstersteker;

handscheppen.

Gestorte zending

grote schoppen;

handscheppen;

monsterstekers;

mechanische bemonsteringstoestellen;

andere apparaten voor het herhaald nemen van kleine monsters tijdens het storten van oliehoudende zaden.

Naar boven

10.3 Wijze van aanbieden

10.3.1 Algemeen

Als de wijze van vervoer of opslag het onmogelijk maakt om basismonsters van de hele zending te nemen, moet de bemonstering ervan bij voorkeur gebeuren wanneer de zending in beweging is.

Bij het bemonsteren bij een zending in beweging moet op minstens drie plaatsen een basismonster worden genomen. Aan het begin, in het midden en bijna op het einde van het lossen. Het verzamelmonster bestaat uit alle basismonsters.

De exploitant van het bedrijf of zijn vertegenwoordiger wordt in kennis gesteld van de bemonsteringsprocedure.

Naar boven

10.3.2 Grote zendingen die vervoerd worden per schip

  • Dynamische bemonstering van grote zendingen die vervoerd worden per schip

De bemonstering wordt gedaan per zending (aangifte). De bemonstering van grote zendingen in schepen wordt bij voorkeur uitgevoerd terwijl het product in beweging is (dynamische bemonstering).

Houd bij het nemen van basismonsters rekening dat de zending verdeeld kan zijn over meerdere ruimen.

Het lossen van een schip kan een aantal dagen in beslag nemen. Doorgaans moet de bemonstering worden verricht op gezette tijden tijdens de gehele duur van het lossen. Houdt hiermee rekening bij het uitvoeren van de bemonstering.

Ook als de bemonstering automatisch gebeurt, is de aanwezigheid van de douane noodzakelijk. In geval de automatische bemonstering gebeurt met vaste parameters die tijdens de bemonstering niet kunnen worden gewijzigd en de basismonsters worden verzameld in een gesloten opvangbak, waardoor iedere mogelijke fraude wordt uitgesloten, is de aanwezigheid van de douane alleen verplicht bij het begin van de bemonstering, telkens wanneer de opvangbak van de monsters moet worden vervangen en aan het einde van de bemonstering.

  • Bemonstering van zendingen die vervoerd worden per schip door statische bemonstering

Als de bemonstering op statische wijze gebeurt, moet dezelfde procedure als die voor van bovenaf toegankelijke opslaginstallaties (silo’s) worden toegepast. (zie paragraaf 10.3.4)

De bemonstering moet worden verricht op het (van boven) toegankelijke deel van de zending/het ruim). Het aantal basismonsters wordt bepaald aan de hand van de grootte van de zending.

Naar boven

10.3.3 Bemonstering van grote zendingen in loodsen

De bemonstering moet worden verricht op het toegankelijke deel van de zending.

Naar boven

10.3.4 Bemonstering van opslaginstallaties (silo’s)

  • Bemonstering van silo's die (gemakkelijk) van bovenaf toegankelijk zijn

De bemonstering moet worden verricht op het toegankelijke deel van de zending. Het aantal basismonsters wordt bepaald aan de hand van de grootte van de zending.

  • Bemonstering van silo’s die niet van bovenaf toegankelijk zijn (afgesloten silo’s)

Graan, graanproduct of graanafval die in dergelijke silo’s zijn opgeslagen, kunnen niet statisch bemonsterd worden. Daarom moet, indien het graan, graanproduct of graanafval in de silo moet worden bemonsterd en er geen mogelijkheid is om de zending te verplaatsen, met de exploitant worden overeengekomen dat hij of zij de douane meedeelt wanneer de silo’s worden gelost, zodat het graan, graanproduct of graanafval kan worden bemonsterd terwijl het in beweging is.

De bemonsteringsprocedure bestaat uit het vullen van een opvangbak met 50 à 100 kg en de bemonstering ervan. De grootte van het verzamelmonster komt overeen met de hele zending en het aantal basismonsters staat in verhouding tot de hoeveelheid van de silo die in een opvangbak is gestort voor bemonstering. Bepaal de werkwijze aan de hand van de plaatselijke omstandigheden.

Naar boven

10.3.5 Bemonstering van los graan, graanproduct of graanafval in containers

Deze zendingen kunnen vaak alleen worden bemonsterd tijdens het lossen. In bepaalde gevallen is het niet mogelijk om te lossen op de plaats van de daadwerkelijke locatie van de invoer of controle en daarom moet de bemonstering plaatsvinden wanneer de containers worden gelost in Nederland. Ligt de bestemming in een andere lidstaat, maar heeft de indiener van de daadwerkelijke aangifte ten invoer er voor gekozen om de invoeraangifte in Nederland te verrichten, dan dient elk afzonderlijke container van de zending bemonsterd te worden.

Let op!

De uiteindelijke bestemming van een container heeft geen invloed op het aantal te nemen monsters. Van elke container afzonderlijk moeten monsters worden genomen.

Naar boven

10.4 Monsterneming bulk

10.4.1 Monsterneming van losse bulkgoederen

In het geval van onverpakt vervoerde bulkgoederen, moeten er gelijke hoeveelheden basismonsters worden genomen op drie of meer willekeurige plaatsen van de hele zending.

Overzicht van de hoeveelheid van de zending en de hoeveelheid van het te nemen monster.

Let op!

De hoeveelheid voor het verzamelmonster van harde en zachte tarwe en glazige mais dat naar het Lab moet worden gestuurd, wijkt af van de hoeveelheden zoals deze in paragraaf 10.4.1 staan beschreven. Voor deze producten moet bijlage 2 (HD 12.10.00, paragraaf 13) worden aangehouden.

Hoeveelheid zending

Aantal basismonsters

Hoeveelheid basismonster

Hoeveelheid verzamelmonster

Max 5 ton

3

Maximaal 500 gram

Min 1,0 kg, max 1,5 kg

Van 5 tot 500 ton

20

100 gram

2,0 kg

Meer dan 500 ton

36

100 gram

3,6 kg

Naar boven

10.4.2 Monsterneming van verpakte bulkgoederen

Overzicht van de hoeveelheid van de zending en de hoeveelheid van het te nemen monster

Aantal verpakkingen

Aantal te openen verpakkingen voor bemonstering

Grootte basismonster

Hoeveelheid verzamelmonster

1-25

2

500 gram

1 kg

26-100

5

200 gram

1 kg

Meer dan 100

10

200 gram

2 kg

Werkwijze:

  • Controleer of de goederen tot één enkele zending behoren. Neem bij meerdere zendingen een monster van iedere zending.

  • Controleer of de te bemonsteren goederen uit dezelfde productie komen. Een verzamelmonster mag enkel worden samengesteld uit verpakkingen die tot dezelfde zending behoren.

  • Neem gelijke hoeveelheden basismonsters uit de verschillende verpakkingen voor vervoer die op verschillende posities liggen in het vervoersmiddel of in de opslagplaats.

  • Beschadigde verpakkingen mogen niet worden gebruikt als deel van het verzamelmonster.

Afhankelijk van het product en de vervoerswijze kunnen verschillende instrumenten worden gebruikt voor de bemonstering: als de zakken open zijn, een handschep of een cilindrische of conische steker anders monsterstekers om de verpakking te doorprikken, enz.

Naar boven

10.4.3 Monsterneming van een zending verdeeld over verschillende containers

Overzicht van een zending die verdeeld is over verschillende containers en de hoeveelheid van het te nemen monster.

Aantal containers

Aantal te openen containers voor bemonstering

Aantal te nemen basismonster over de partijen

Grootte basismonster

Hoeveelheid verzamelmonster

1-25

Alle

2 per container met een minimum van 20 voor de hele zending

100 gram

Min 2,0 kg, max 5,0 kg

26-100

Alle

2 per container

50 gram

Min 2,5 kg, max 10,0 kg

Meer dan 100

Alle

2 per container

25 gram

Min 5,0 kg

Werkwijze:

  • Controleer of de goederen tot één enkele zending behoren. Neem bij meerdere zendingen een monster van iedere zending.

  • Controleer of de te bemonsteren goederen uit dezelfde productie komen. Een verzamelmonster mag enkel worden samengesteld uit verpakkingen die tot dezelfde zending behoren.

  • Neem gelijke hoeveelheden basismonsters uit de verschillende containers.

Naar boven

10.5 Monsters verpakken en merken

Gebruik voor het verpakken van de monsters:

  • kunststof zakken, flessen of potten;

  • fijngeweven zakken.

Verpak monsters voor het bepalen van het vochtgehalte of voor analyses die kunnen worden beïnvloed door een wijziging van het vochtgehalte, in vochtdichte verpakkingen voorzien van een hermetische sluiting. Vul de verpakkingen geheel en verzegel deze daarna om elke wijziging van het oorspronkelijke vochtgehalte van de monsters te voorkomen.

Het labelen wordt beschreven in 12.10.00 hoofdstuk 2.

Naar boven

10.6 Monsters verzenden

Stuur de basismonsters zo spoedig mogelijk naar het Douanelaboratorium.

Naar boven

10.7 Bemonsteringsrapport opstellen

Zet in het bemonsteringsrapport de volgende informatie:

  • de staat waarin het monster zich bevindt;

  • de omstandigheden die de monsterneming kunnen hebben beïnvloed.

Naar boven

10.8 Uitzonderingen

10.8.1 Monsterneming diervoeders

Bij de monsterneming van diervoeders moeten de voorschriften van Verordening (EG) nr. 152/2009 worden gevolgd; deze richtlijn wordt hierna behandeld waarbij de volgende onderwerpen aan bod komen:

  • Algemeen

  • partijen die gelijkmatig zijn verdeeld;

  • partijen die (waarschijnlijk) niet gelijkmatig zijn verdeeld;

  • bereiding van de eindmonsters;

  • verpakking van de eindmonsters;

  • bemonsteringsrapport;

  • bestemming van de monsters.

Algemeen

In de Verordening (EG) nr. 152/2009 worden aanwijzingen gegeven met betrekking tot de monsterneming van diervoeders voor wat betreft de kwaliteit en samenstelling. De aldus verkregen monsters worden representatief geacht voor de aangeboden partijen.

De monsters worden genomen door functionarissen die daartoe door de lidstaten zijn gemachtigd.

In dit verband zijn de volgende definities vastgesteld:

Bepaling

Omschrijving

Partij

Hoeveelheid van een product die een eenheid vormt , en waarvan aangenomen wordt dat ze uniforme kenmerken bezit

Ondermonster

Een hoeveelheid die op een bepaald punt uit de partij is genomen

Verzamelmonster

Het geheel van ondermonsters van dezelfde partij

Deelmonster

Een gedeelte dat representatief is voor het verzamelmonster en dat wordt verkregen door verkleinen van dit monster

Eindmonster

Een gedeelte van het deelmonster of van het gehomogeniseerde verzamelmonster

De bemonsteringsapparaten moeten zijn vervaardigd uit materiaal dat de te bemonsteren producten materieel niet beïnvloedt. Deze apparaten kunnen door de lidstaten worden goedgekeurd.

De hierna genoemde apparatuur worden voor de bemonstering van vaste voeders aanbevolen:

Apparaat

Opmerkingen

Bemonstering met de hand

Schop met platte bodem en verticale randen

Boor met lange gleuf of met een in vakken ingedeelde gleuf

De afmetingen van de boor moeten zijn aangepast aan de kenmerken van de partij (diepte van de verpakking, afmetingen van de zak enzovoort) en aan de grootte van de deeltjes waaruit het voeder is samengesteld

Mechanische bemonstering

Voor de bemonstering van voeder dat in beweging is, mag gebruik worden gemaakt van goedgekeurde mechanische apparaten

Monsterverdeler

Voor het nemen van ondermonsters, alsmede voor de bereiding van deelmonsters en van eindmonsters, mag gebruik worden gemaakt van apparaten waarmee het monster in ongeveer gelijke delen kan worden verdeeld

De monsters moeten zo snel mogelijk worden genomen en bereid, met inachtneming van de voorzorgsmaatregelen die vereist zijn om verandering of verontreiniging van het product te voorkomen. De bemonsterings-apparatuur alsmede de oppervlakken en recipiënten die bestemd zijn voor de monsters, moeten schoon en droog zijn.

Met betrekking tot de hoeveelheid product waaruit het ondermonsters en eindmonsters minimaal moet bestaan, moet onderscheid worden gemaakt tussen producten waarbij de diverse stoffen en producten:

  • gelijkmatig zijn verdeeld in het te onderzoeken product;

  • niet-gelijkmatig zijn verdeeld in het te onderzoeken product.

Partijen die gelijkmatig zijn verdeeld

In dit onderdeel worden de kwantitatieve vereisten genoemd die van toepassing zijn bij de controle van stoffen of producten die gelijkmatig in het voeder zijn verdeeld. De grootte van de partij moet het mogelijk maken dat ieder deel van deze partij kan worden bemonsterd.

In de volgende tabel is per aanbiedingsvorm het minimum aantal ondermonsters vastgesteld die uit de partij moeten worden samengesteld.

Soort verpakking

Hoeveelheid ondermonsters

Ondermonsters onverpakte voeders

Minimum aantal ondermonsters:

  • Partijen van meer dan 2,5 ton: 20 maal het aantal tonnen waaruit de partij is samengesteld 1) tot maximaal 40 ondermonsters;

Verpakte voeders

Minimum aantal te bemonsteren verpakkingen 2):

  • Verpakkingen met een inhoud van meer dan 1 kg:
    • Partijen samengesteld uit 1 tot en met 4 verpakkingen: alle verpakkingen;

    • Partijen samengesteld uit 5 tot en met 16 verpakkingen: 4;

    • Partijen samengesteld uit meer dan 16 verpakkingen: uit het aantal verpakkingen waaruit de partij is samengesteld 1), tot maximaal 20 verpakkingen;

  • Verpakkingen met een inhoud van niet meer dan 1 kg: 4;

Ondermonsters vloeibare of half-vloeibare voeders

Minimum aantal te bemonsteren recipienten 3):

  • Recipiënten met een inhoud van meer dan 1 liter:
    • Partijen samengesteld uit 1 tot en met 4 recipiënten: alle recipiënten;

    • Partijen samengesteld uit 5 tot en met 16 recipiënten: 4;

    • Partijen samengesteld uit meer dan 16 recipiënten: uit het aantal recipiënten waaruit de partij is samengesteld 1), tot maximaal 20 recipiënten;

  • Recipiënten met een inhoud van niet meer dan 1 liter: 4;

Minerale voeders in de vorm van blokken en likstenen

Minimum aantal te bemonsteren blokken of likstenen 4): een blok of liksteen per partij van 25 eenheden, tot een maximum van 4 blokken of likstenen;

1) Wanneer de uitkomst een gebroken getal is, moet dit getal op het eerstvolgende hogere gehele getal worden afgerond

2) Voor de verpakkingen waarvan de inhoud niet meer dan 1 kg bedraagt, vormt de inhoud van een oorspronkelijke verpakking één ondermonster

3) Voor recipiënten waarvan de inhoud niet meer dan 1 liter bedraagt, vormt de inhoud van een oorspronkelijk recipiënt één ondermonster

4) Voor blokken of likstenen waarvan het gewicht per eenheid niet meer dan 1 kg bedraagt, vormt één blok één ondermonster

De ondermonsters moeten op willekeurige wijze uit de gehele partij worden genomen. De massa of het volume daarvan moet ongeveer gelijk zijn.

Bij onverpakte voeders moet de partij op denkbeeldige wijze in een aantal ongeveer gelijke delen worden verdeeld. Op willekeurige wijze moet een aantal delen worden gekozen overeenkomstig het aantal vermeld in de tabel en er moet minstens een monster uit elk van deze delen worden genomen.

De monsters kunnen eventueel worden getrokken wanneer de partij in beweging wordt gebracht (laden of lossen).

Omdat bij verpakte voeders het aantal te bemonsteren verpakkingen beperkt is, moet uit de inhoud van elke verpakking met behulp van een boor of een schop een gedeelte worden genomen. Eventueel moeten de monsters worden genomen nadat de verpakkingen afzonderlijk zijn geleegd.

Omdat bij vloeibare of half-vloeibare homogene of te homogeniseren voeders het vereiste aantal te bemonsteren recipiënten beperkt is, moet tenminste uit elke recipiënt een monster worden genomen na eventueel de inhoud ervan gehomogeniseerd te hebben. De ondermonsters kunnen eventueel worden genomen bij het aftappen van het product.

Omdat bij vloeibare of half-vloeibare voeders die niet gehomogeniseerd kunnen worden het vereiste aantal te bemonsteren recipiënten beperkt is, moeten de monsters op verschillende niveaus worden genomen. De monsters mogen ook worden genomen bij het aftappen van het product, na de eerste delen ervan te hebben verwijderd. In beide gevallen mag het totale volume van de monsters niet minder dan 10 liter bedragen.

Omdat bij minerale voeders in de vorm van blokken en likstenen het vereiste aantal te bemonsteren blokken of likstenen beperkt is, moet een gedeelte van elk blok of elke liksteen worden genomen.

Per partij is een enkel verzamelmonster vereist. De totale massa of het totale volume van de deelmonsters die bestemd zijn om het verzamelmonster te vormen, mag niet minder bedragen dan de hierna vermelde hoeveelheden:

Aanbiedingsvorm product

Grootte van het verzamelmonster

Onverpakte voeders

4 kg

Verpakte voeders

Verpakkingen met een inhoud van meer dan 1 kg: 4 kg;

  • Verpakkingen met een inhoud van meer dan 1 kg: 4 kg;

  • Verpakkingen met een inhoud van niet meer dan 1 kg: gewicht van de inhoud van 4 oorspronkelijke verpakkingen

Vloeibare of half-vloeibare voeders

  • Recipiënten met een inhoud van meer dan 1 liter: 4 liter;

  • Recipiënten met een inhoud van niet meer dan 1 liter: volume van de inhoud van 4 oorspronkelijke recipiënten

Minerale voeders in de vorm van blokken en likstenen

  • waarvan het gewicht per eenheid meer dan 1 kg bedraagt: 4 kg;

  • waarvan het gewicht per eenheid niet meer dan 1 kg bedraagt: gewicht van 4 oorspronkelijke blokken of likstenen

  • waarvan het gewicht per eenheid niet meer dan 1 kg bedraagt: gewicht van 4 oorspronkelijke blokken of likstenen

De ondermonsters worden samengevoegd zodat één enkel verzamelmonster tot stand komt.

Na eventuele verkleining worden uit het verzamelmonster eindmonsters verkregen. Tenminste een eindmonster moet worden geanalyseerd. De voor de analyse bestemde massa of volume van het eindmonster mag niet minder bedragen dan de hieronder vermelde hoeveelheden:

Na eventuele verkleining worden uit het verzamelmonster eindmonsters verkregen. Tenminste een eindmonster moet worden geanalyseerd. De voor de analyse bestemde massa of volume van het eindmonster mag niet minder bedragen dan de hieronder vermelde hoeveelheden:

Aanbiedingsvorm product

Grootte van het eindmonster

Vaste voeders

500 gr

Vloeibare of half-vloeibare voeders

500 ml

Partijen die (waarschijnlijk) niet gelijkmatig zijn verdeeld

Hierna volgen de kwantitatieve vereisten betreffende de controle van stoffen of producten waarvan de mogelijkheid bestaat dat zij niet gelijkmatig in het voeder zijn verdeeld, zoals aflatoxinen, moederkoren, ricinus, crotalaria in enkelvoudige voeders. De grootte van de partij moet het mogelijk maken dat ieder deel van deze partij kan worden bemonsterd.

In de volgende tabel zijn per aanbiedingsvorm, het minimumaantal ondermonsters vermeld die moeten worden samengesteld uit de partij.

Soort verpakking

Hoeveelheid ondermonsters

Onverpakte voeders

Minimum aantal ondermonsters:

  • Partijen van niet meer dan 2,5 ton: 7;

  • Partijen van meer dan 2,5 ton: 20 maal het aantal tonnen waaruit de partij is samengesteld 1) tot maximaal 40 ondermonsters;

Verpakte voeders

Minimum aantal te bemonsteren verpakkingen:

  • Partijen samengesteld uit 1 tot en met 4 verpakkingen: alle verpakkingen;

  • Partijen samengesteld uit 5 tot en met 16 verpakkingen: 4;

  • Partijen samengesteld uit meer dan 16 verpakkingen: uit het aantal verpakkingen waaruit de partij is samengesteld, tot maximaal 40 verpakkingen;

1) Wanneer de uitkomst een gebroken getal is, moet dit getal op het eerstvolgende hogere gehele getal worden afgerond

De partij moet op denkbeeldige wijze in een aantal ongeveer gelijke delen worden verdeeld overeenkomstig het aantal de tabel vermelde verzamelmonsters. Wanneer dit aantal meer dan een bedraagt, moet het totaal aantal in de tabel voorgeschreven ondermonsters op ongeveer gelijke wijze over de verschillende delen worden verdeeld. Vervolgens worden ongeveer gelijke massa's 1) genomen, zodanig dat de totale massa van de monsters van elk deel niet minder bedraagt dan de minimum hoeveelheid van 4 kg die vereist is voor elk verzamelmonster. De ondermonsters afkomstig van verschillende delen mogen niet worden samengevoegd.

1) In het geval van verpakte voeders vindt dit plaats door - met behulp van een boor of een schop - een gedeelte van de inhoud van de te bemonsteren verpakking eruit te nemen, eventueel na de verpakking afzonderlijk te hebben geledigd.

Per partij is een enkel verzamelmonster vereist. In de navolgende tabel wordt het minimumaantal verzamelmonsters vermeldt. De massa van de ondermonsters die bestemd zijn om elk een verzamelmonster te vormen, mag niet minder dat 4 kg. bedragen.

Aanbiedingsvorm product

Omvang van de partij in tonnen

Minimumaantal verzamelmonsters

Onverpakte voeders

Tot en met 1

1

1 tot en met 10

2

11 tot en met 40

3

Meer dan 40

4

Aanbiedingsvorm product

Aantal verpakkingen van de partij

Minimumaantal verzamelmonsters

Verpakte voeders

1 tot en met 16

1

17 tot en met 200

2

201 tot en met 800

3

Meer dan 800

4

De van elke gedeelte van de partij afkomstige ondermonsters worden samengevoegd en het in de tabel voorgeschreven aantal verzamelmonsters gevormd, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de herkomst van elk verzamelmonster wordt vermeld.

Na verkleining worden uit elk verzamelmonster eindmonsters verkregen. Per verzamelmonster moet tenminste een eindmonster worden geanalyseerd. De massa van het voor de analyse bestemde eindmonster mag niet minder dan 500 gr. bedragen.

Bereiding van de eindmonsters

Elk verzamelmonster wordt zorgvuldig gemengd teneinde een homogeen monster te verkrijgen 1). Verklein daartoe indien nodig, het verzamelmonster tot tenminste 2 kg of 2 l (deelmonster) hetzij met behulp van een mechanische monsterverdeler, hetzij door verdeling in kwartieren.

1) Maak, indien nodig, bij elk verzamelmonster afzonderlijk de brokstukken fijn (door ze eventueel van de massa te scheiden en vervolgens het geheel weer samen te voegen).

Bereid vervolgens minstens twee laboratoriummonsters met ongeveer dezelfde massa of hetzelfde volume, die aan de in tabellen vermelde kwantitatieve eisen beantwoorden. Elk monster moet in een daartoe geschikte recipiënt worden overgebracht. Alle nodige voorzorgen moeten worden genomen om elke wijziging in de samenstelling van het monster of elke verontreiniging of verandering die tijdens het vervoer of de opslag kan plaatsvinden, te voorkomen.

Verpakking van de eindmonsters

De recipiënten of verpakkingen moeten zodanig verzegeld en geëtiketteerd worden (het etiket moet deel uitmaken van het zegel) dat het onmogelijk is deze te openen zonder het zegel te beschadigen.

Bemonsteringsrapport

Voor elke monsterneming moet een bemonsteringsrapport worden opgesteld, op grond waarvan de bemonsterde partij op ondubbelzinnige wijze kan worden geïdentificeerd.

Bestemming van de monsters

Van elk verzamelmonster moet zo spoedig mogelijk aan het laboratorium dat met de analyse is belast, drie eindmonsters worden toegezonden, te zamen met de aanwijzingen, noodzakelijk voor de analyse.

Naar boven

10.8.2 Monsterneming van harde en zachte tarwe en van glazige maïs

Bij de invoer van harde tarwe (GN code 1001 1000), van zachte tarwe (GN code 1001 9099) of van glazige maïs (GN code 1005 1090 of GN code 1005 9000) kan - onder voorwaarden - een forfaitaire verlaging van het invoerrecht worden toegepast. Een van de voorwaarden is dat het product moet voldoen aan bepaalde eigenschappen.

Om te controleren of de ten invoer aangegeven goederen hier ook aan voldoen, moeten deze worden bemonsterd en geanalyseerd. Voor de wijze waarop de bemonstering moet plaatsvinden, is Verordening (EG) nr. 152/2009 voorgeschreven. Hoewel Verordening (EG) nr. 152/2009 is opgesteld voor de bemonstering van diervoeders, moeten bij toepassing van de verlaagde invoerheffing, de in deze verordening beschreven procedures analoog worden toegepast voor de bemonstering van harde of zachte tarwe en van glazige maïs. Zie voor de voorwaarden van Verordening (EG) nr. 152/2009, de aanwijzingen bij HD 12.10.00, paragraaf 10.4.1.

(artikel 7 Verordening (EU) nr. 642/2010)

Om in aanmerking te kunnen komen voor de forfaitaire verlaging, moet het product aan bepaalde volgende eisen voldoen; ter controle hiervan worden de volgende elementen bij de monsterneming onderzocht:

Te onderzoeken eigenschappen

Soort tarwe

Onderzochte eigenschappen

Zachte tarwe van hoge of gemiddelde kwaliteit

Voor het eiwitgehalte: het soortelijk gewicht en het aandeel aan uitschot (Schwarzbesatz) zoals omschreven in Verordening (EU) nr. 642/2010 van de Commissie.

Harde tarwe

Voor het soortelijk gewicht: het aandeel aan uitschot (Schwarzbesatz) en het aandeel aan glazige korrels.

Glazige maïs

Voor de bepaling van de flotatie-index: het soortelijk gewicht en het aandeel aan glazige korrels.

Monsterneming door belanghebbende

Het is mogelijk dat de belanghebbende, voordat hij zijn aangifte tot het brengen in het vrije verkeer in het vrije verkeer indient, zelf de monsterneming verricht om te onderzoeken of de goederen voldoen aan de kwaliteitseisen. De Douane staat buiten deze monsterneming (zij geeft alleen toestemming voor deze monsterneming) en is dan ook op geen enkele manier gebonden aan de resultaten van het onderzoek door de belanghebbende.

Naar boven

10.8.3 Tariefcontingent haver

Wanneer aanspraak wordt gemaakt op een tariefcontingent voor haver, dan moet voor de bemonstering van dit product de voorwaarden van Verordening (EG) nr. 152/2009 worden gevolgd. Zie voor de voorwaarden van Verordening (EG) nr. 152/2009, de aanwijzingen bij paragraaf 11.4.1.

Voor de vaststelling van de kwaliteit van de haver worden de referentiemethoden van Verordening (EG) nr. 1272/2009 gebruikt.

Naar boven