10.60.00 Provianderen en bunkeren
7 Douanecontrole
Als voor een zeeschip een aangifte ten uitklaring is ingediend, is het voorgenomen tijdstip van vertrek (de ETD - Estimated Time of Departure) van belang voor het plannen van een douanecontrole. Het definitieve tijdstip van vertrek (de ATD - Actual Time of Departure) wordt doorgegeven door het Havenbedrijf via SW (Single Window voor maritiem en lucht). De Douane kan kennisnemen van dit tijdstip via ‘BUP Uitgaan’.
Vertrekt een zeeschip eerder of later dan het in het elektronische ‘NOD-bericht’ (Notification of Departure - aangifte ten uitklaring, IMO/FAL 1 (bij vertrek)) opgegeven tijdstip? Dan moet een wijzigingsbericht worden ingestuurd via SW/‘BUP Uitgaan’ neemt het gewijzigde tijdstip van vertrek over.
Te vroeg vertrek
Kan een douanecontrole niet kan worden uitgevoerd omdat het schip eerder is vertrokken dan het in het ‘NOD-bericht’ opgegeven tijdstip van vertrek, zonder wijzigingsbericht? Dan tekent de Douane de bij de geproviandeerde goederen behorende douaneaangiften en/of de begeleidende documenten niet voor uitgaan af. De goederen zijn onttrokken aan douanetoezicht. Het gevolg is dat alsnog belasting verschuldigd is. Deze wordt dan nagevorderd of nageheven. Ook is in dat geval vertrokken zonder toestemming en is er sprake van het doen van een onjuiste aangifte (onjuist opgeven van tijdstip vertrek in de aangifte ten uitklaring). Natuurlijk kan het zo zijn dat men om wat voor reden dan ook eerder uit de haven wil vertrekken. In dat geval dient het betreffende douanekantoor van uitgang uiterlijk 2 uur voor dit vertrek hierover te worden ingelicht. Die melding kan achterwege blijven indien het daadwerkelijke tijdstip van vertrek minder dan 30 minuten afwijkt van het op de aangifte ten uitklaring opgegeven tijdstip. Door een eerder vertrek tijdig te melden kan men de genoemde gevolgen voorkomen.
Te laat vertrek
Een douanecontrole kan ook worden verstoord als een zeeschip zonder wijzigingsbericht later zal vertrekken dan is opgegeven in het ‘NOD-bericht’. Ook hiervoor geldt dat men de Douane in de gelegenheid moet stellen om het uitgaan van de goederen op het opgegeven tijdstip te kunnen vaststellen.
Als de Douane deze controle niet op het opgegeven tijdstip kan uitvoeren dan is ook hier sprake van een onjuiste aangifte. Dit kan vervolgens weer leiden tot niet aftekenen van de douaneaangiften en/of de begeleidende documenten met alle reeds genoemde gevolgen omdat de goederen tussen het tijdstip van de controle en het vertrek weer van boord gehaald kunnen zijn. Om die reden dient ook een later vertrek dan opgegeven in de aangifte ten uitklaring onmiddellijk aan het betreffende douanekantoor van uitgang te worden doorgegeven. De Douane kan hierbij wel een wachttijd opleggen om een eventueel in te stellen controle mogelijk te maken. Als bij de melding aan de Douane het nieuwe tijdstip van vertrek al bekend is dan kan volstaan worden met die kennisgeving. Is het tijdstip van vertrek nog niet bekend, dan dient bij vertrek een nieuwe aangifte ten uitklaring te worden opgemaakt en ingediend met daarop het nieuwe tijdstip van vertrek. De eerder opgemaakte aangifte ten uitklaring wordt ingetrokken.