Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

10.60.00 Provianderen en bunkeren

1 Inleiding

In dit Handboek Douane onderdeel staan de formaliteiten voor het leveren van scheepsvoorraden/provisie (proviand), brandstoffen en smeermiddelen (bunkers) en overige benodigdheden aan boord van zeeschepen en luchtvaartuigen die de Unie verlaten. Een zeeschip verlaat de Unie als het de 12 mijlszone passeert en de territoriale wateren verlaat; een luchtvaartuig verlaat de Unie als het vanaf een internationale luchthaven opstijgt met een bestemming buiten de Unie.

De goederen die geleverd worden aan zeeschepen worden ‘scheepsvoorraden’ genoemd (zie bijvoorbeeld artikel 269, lid 2 DWU). De goederen die geleverd worden aan luchtvaartuigen worden ‘provisie’ genoemd. In dit Handboek Douane onderdeel wordt verder geen onderscheid gemaakt tussen ‘scheepsvoorraden’ en ‘provisie’. Beiden worden aangeduid als ‘proviandgoederen’.

(Artikel 7:16, lid 1, letters a en b Algemene douaneregeling)

Er is een onderscheid tussen proviandgoederen en persoonlijke eigendommen van bemanning. Proviandgoederen zijn in eigendom van de luchtvaartmaatschappij of de rederij. Ze zijn voor gebruik aan boord. Op grond van de nationale vrijstellingsbepaling in artikel 7:16, lid 3 Algemene douaneregeling mogen proviandgoederen niet uit het vervoermiddel worden verwijderd. Dit verbod wordt in artikel 11:3 Algemene douaneregeling als strafbaar feit aangemerkt. De strafmaat vinden we in artikel 10:11 Algemene douanewet. Het gaat in deze expliciet om scheepsvoorraden, niet om persoonlijke goederen. De vrijstellingsbepalingen voor bemanningsleden vinden we in artikel 21b, lid 4 Wet OB 1968.
Persoonlijke goederen zijn (persoonlijk) eigendom van het individuele bemanningslid. Deze heeft hier zelf de beschikkingsmacht over. Persoonlijke goederen mogen van boord van het vervoermiddel. Voor accijnsgoederen is de hoeveelheid gemaximeerd. Een bemanningslid mag bijvoorbeeld 40 stuks sigaretten van boord meenemen. Persoonlijke goederen kunnen niet worden geleverd vanuit een douane-entrepot of AGP. Een leverancier kan persoonlijke goederen enkel volledig duty paid leveren. Doet hij dit niet dan wordt er een uitnodiging tot betaling (UTB) of een naheffing opgelegd. Volledig houdt in dat invoerrecht en accijns is betaald. O.g.v. art. 24 Wet Ob 1968 mag een zogenaamde nullevering worden gedaan voor de omzetbelasting, mits wordt voldaan aan de eisen. Eisen zijn bijvoorbeeld: woont het bemanningslid niet in de Unie? Is de waarde minimaal €50,00?

Let op!

Onder de proviandregeling wordt door proviandeurs soms ook persoonlijke goederen aan boord geleverd. Op bijvoorbeeld aan uitvoeraangifte staat dan de naam van het kopende bemanningslid vermeld. De proviandregeling wordt dan echter ten onrechte gebruikt. Er kan immers enkel duty-paid worden geleverd. Daarbij is het vanuit privacywetgeving niet gewenst dat de kapitein weet heeft van alles dat de bemanning koopt. Dus behoort de kapitein in dit geval ook geen afleverbon te tekenen.

Het aan boord leveren van proviandgoederen noemen we in douanewetgeving ‘het overladen of innemen’ van deze goederen. In de maritieme sector wordt het leveren van proviandgoederen ook wel scheepsleveranties genoemd. Maar door het algemeen gebruik binnen de maritieme- en luchtvaartsector wordt het leveren van proviandgoederen in het Handboek Douane verder als ‘provianderen’ aangeduid. In de maritieme sector is degene die proviandgoederen levert een scheepsleverancier. In het Handboek Douane wordt deze proviandeur genoemd. Het aan boord afleveren van brandstoffen en smeermiddelen (bestemd voor de aandrijving of smering) noemen we bunkeren. In dit Handboek Douane onderdeel worden brandstoffen en smeermiddelen aangeduid als ‘bunkers’.

Zowel goederen met Uniestatus als goederen met niet-Uniestatus kunnen als proviandgoederen, bunkers of overige benodigdheden aan boord van zeeschepen of luchtvaartuigen worden geleverd.

Voor alle goederen geldt dat bij levering aan boord van een zeeschip of een luchtvaartuig douaneformaliteiten vervuld moeten worden en dat zij onder douanetoezicht staan.
Afhankelijk van de douanestatus van de goederen, de goederensoort en de wijze van levering zijn vereenvoudigingen van de te vervullen douaneformaliteiten mogelijk.

In hoofdstuk 2 van dit Handboek Douane onderdeel worden een aantal begripsbepalingen toegelicht.
Hoofdstuk 3 van dit Handboek Douane onderdeel bevat de normale procedure voor bunkers en proviandgoederen en een aantal bijzondere bepalingen bij uitvoer of wederuitvoer.
Hoofdstuk 4 van dit Handboek Douane onderdeel bevat een vereenvoudigde procedures voor het bunkeren en provianderen van zeeschepen en luchtvaartuigen.
Hoofdstuk 5 van dit Handboek Douane onderdeel bevat de toelichting op de “Zeevaartbunkerprocedure 2019”.

Hoofdstuk 6 van dit Handboek Douane onderdeel voorziet in enkele afwijkende procedures voor het leveren van bunkers en proviandgoederen aan vissersvaartuigen.
Hoofdstuk 7 van dit Handboek Douane onderdeel gaat over het belang van het opgegeven tijdstip van vertrek.