Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

10.60.00 Provianderen en bunkeren

6 Proviandering van vissersvaartuigen, schepen van Rijksrederij en vaartuigen die naar offshore installaties gaan

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de proviandering van vissersvaartuigen, schepen van Rijksrederij en vaartuigen die naar offshore installaties gaan. Vissersvaartuigen, schepen van Rijksrederij en vaartuigen die naar offshore installaties gaan doen in het algemeen geen derde land aan (tenzij anders blijkt uit een scheepsjournaal of andere stukken). Het enkel verblijven in de territoriale wateren of een exclusieve economische zone van een derde land wordt niet aangemerkt als het hebben aangedaan van een derde land. Een offshore installatie dat buiten de territoriale wateren (12 mijlszone) ligt is in de zin van de Uniewetgeving ook niet te beschouwen als een derde land.

Naar boven

6.1 Inleiding

Voor de bepalingen met betrekking tot de binnenkomst wordt verwezen naar Handboek Douane onderdeel 10.00.00, paragraaf ‘5.9. vissersvaartuigen en vis’. Vissersvaartuigen, schepen van Rijksrederij en vaartuigen die naar offshore installaties gaan, worden verder in dit hoofdstuk aangemerkt als vaartuigen.

Naar boven

6.2 Provianderen van vaartuigen met Uniegoederen

Proviandgoederen waarvoor de invoerrechten, accijnzen en omzetbelasting zijn voldaan, bevinden zich in het vrije verkeer. Deze Unieproviandgoederen kunnen worden geproviandeerd aan vaartuigen die de Unie gaan verlaten, maar ook aan vaartuigen die de Unie niet gaan verlaten, bijvoorbeeld een garnalenvisser die binnen de territoriale wateren (12-mijlzone) vist. De hoeveelheid proviandgoederen die mag worden geproviandeerd is niet gelimiteerd.

Bij proviandering vanuit het vrije verkeer aan vaartuigen die de Unie gaan verlaten, moeten douaneformaliteiten worden vervuld. Zie hiervoor de paragrafen ‘3.2 Provianderen van Unieproviandgoederen’ en ‘3.5 Formaliteiten bij provianderen en bunkeren’ van dit Handboek Douane onderdeel. Voor een algemene toelichting op de procedures bij uitvoer en uitgaan wordt verwezen naar de onderdelen ‘20.00.00 Uitvoer en wederuitvoer’ en ‘23.00.00 Uitgaan’ van dit Handboek. Omdat de accijns en de omzetbelasting zijn voldaan, bevinden de proviandgoederen zich niet meer onder het regime van de accijns- en omzetbelastingwetgeving en gelden er vanuit die wetgevingen geen formaliteiten.

Bij het provianderen vanuit het vrije verkeer aan vaartuigen die de Unie niet gaan verlaten, gelden geen douaneformaliteiten.

Naar boven

6.2.1 Provianderen van vaartuigen met Unieproviandgoederen met teruggaaf of vrijstelling van accijns en het btw-nultarief

Zowel de accijnswetgeving als de omzetbelastingwetgeving bevatten de mogelijkheid om proviandgoederen met teruggaaf van accijns of onder schorsing (met vrijstelling) van accijns en het btw-nultarief te leveren aan vaartuigen die de territoriale wateren van de Unie gaan verlaten.

Naar boven

6.2.2 Accijnswetgeving

Het leveren van accijnsgoederen die zich onder schorsing van accijns bevinden in een accijnsgoederenplaats (agp) of een belastingentrepot, of bij een in Nederland gevestigde geregistreerde afzender aan boord van een vaartuig waarmee zij het douanegebied van de Unie verlaten, wordt niet aangemerkt als uitslag tot verbruik en leidt niet tot verschuldigdheid van accijns mits wordt aangetoond dat de goederen de Unie hebben verlaten.
(artikel 2a, lid 1, onder d in samenhang met artikel 2b, lid 2, onder b van de Wet op de accijns)

Er is in deze situatie geen sprake van vrijstelling van accijns maar van uitvoer.

Teruggaaf van accijns is mogelijk bij proviandering van vaartuigen in het internationale verkeer. Ook in deze situatie is sprake van uitvoer.
Zie ook paragraaf ‘3.2.1.1 Accijnswetgeving’ van dit Handboek Douane onderdeel.

Naar boven

6.2.3 Omzetbelastingwetgeving

De omzetbelastingwetgeving voorziet in een btw-nultarief bij levering van proviandgoederen aan vaartuigen, met uitzondering van schepen voor de kustvisserij.
(artikel 9, lid 2, onder b in samenhang met post A.3 van de toelichting op tabel II bij de wet op de omzetbelasting 1968 (Beleidsbesluit van 20 december 2023, nr. 2023-22510; Staatscourant Nr. 27807 van 22 december 2023).
Zie ook paragraaf ‘3.2.1.2 Accijnswetgeving’ van dit Handboek Douane onderdeel.

Naar boven

6.3 Provianderen van vaartuigen met niet-Uniegoederen

Het belastingvrij (invoerrechten, accijnzen, verbruiksbelasting, omzetbelasting) provianderen van vaartuigen is toegestaan als het vaartuig de territoriale wateren van de Unie gaat verlaten. Voor het provianderen van vaartuigen met niet-Unieproviandgoederen zijn dan de normale procedures van de uitvoer en wederuitvoer van toepassing. Zie Hoofdstuk ‘3 Normale procedure bij het leveren van provisie en bunkers’ van dit Handboek Douane onderdeel. De accijnswetgeving en de omzetbelastingwetgeving bepalen dat bij proviandering van niet-Unieproviandgoederen die zich onder een douaneregime bevinden de formaliteiten gelden die uit de douanewetgeving volgen.

Dit betekent dat er voor niet-Unieproviandgoederen een aangifte tot wederuitvoer en een proviandmelding (‘PRO bericht’ – Notification Ship’s Provision in Single Window voor maritiem en lucht -SW/BUP), een bezoeknummer (uit SW - Single Window voor maritiem en lucht/BUP moet worden gedaan. Zie ook de paragrafen ‘3.4 Provianderen en bunkeren van zeeschepen en luchtvaartuigen met niet-Unieproviandgoederen en niet-Uniebunkers’ en ‘3.5 Formaliteiten bij provianderen en bunkeren’ van dit Handboek Douane onderdeel van dit Handboek. Zie voor de procedures bij wederuitvoer en uitgaan de onderdelen ‘20.00.00 Uitvoer en wederuitvoer’ en ‘23.00.00 Uitgaan’ van dit Handboek.

Als (achteraf) wordt vastgesteld dat er belastingvrij is geproviandeerd zonder dat de territoriale wateren van de Unie zijn verlaten (aan de hand van scheepsjournaal of andere stukken) zullen de voor uitgaan afgetekende aangiften tot wederuitvoer worden gecorrigeerd. Dit leidt tot navorderen/naheffing van alle belastingen (invoerrechten, omzetbelasting en in voorkomend geval accijns) bij de leverancier van de proviandgoederen dan wel de rederij (lees kapitein).

Naar boven

6.3.1 Aangifte ten uitklaring

Voor vaartuigen die geproviandeerd zijn met niet-Unieproviandgoederen moet soms wel en soms niet een aangifte ten uitklaring (IMO/FAL 1 bij vertrek) worden ingediend. Dit hangt af van de hoeveelheid geproviandeerde niet-Unieproviandgoederen. De hoeveelheid proviand die mag worden geproviandeerd is niet gelimiteerd, maar gelet op de vaak korte reizen van de in dit hoofdstuk bedoelde vaartuigen moeten er bij proviandering van bovenmatige hoeveelheden bij uitgaan en bij binnenkomst extra douaneformaliteiten worden vervuld.

Naar boven
6.3.1.1 Wel aangifte ten uitklaring

Als per bemanningslid (van 17 jaar of ouder) meer dan de hierna genoemde maxima worden geproviandeerd (dit wordt bovenmatig provianderen genoemd) moet vóór het verlaten van de haven bij het douanekantoor van uitgang (waar de haven onder ressorteert) aangifte ten uitklaring worden gedaan.

Maxima:
1) Tabaksproducten per bemanningslid:
• 200 sigaretten, of;
• 100 cigarillo’s, of;
• 250 gram rooktabak; of
• een proportioneel assortiment van deze producten;

2) Alcohol en alcoholhoudende dranken (geen niet-mousserende wijnen en bier) per bemanningslid van:
• 1 liter alcohol en alcoholhoudende dranken met een alcoholgehalte van meer dan 22% vol. of niet gedenatureerde ethylalcohol van 80% vol. en hoger, of;
• 2 liter alcohol en alcoholhoudende dranken met een alcoholgehalte van maximaal 22% vol., of;
• een proportioneel assortiment van deze producten;

3) niet-mousserende wijn en bier per bemanningslid:
• 4 liter niet-mousserende wijn:
• 16 liter bier.

Deze maximale hoeveelheden betreffen een reisduur van 7 dagen of korter. Bij langere reizen geldt de toegestane hoeveelheid per week.

De aangifte ten uitklaring moet worden ingediend door of namens de kapitein van het vaartuig. Als de kapitein de uitklaringsformaliteiten laat verrichten door een ander, bijvoorbeeld een cargadoor, is sprake van vertegenwoordiging. Zie voor vertegenwoordiging Handboek Douane, onderdeel ‘2.00.00 Vertegenwoordiging bij de Douane’.

Aangifte ten uitklaring met bezoeknummer
De aangifte ten uitklaring van een vaartuig wordt gedaan door het elektronisch inzenden van het bericht Notification of Departure (NOD) in het door de Havenautoriteiten aangewezen havensysteem. De NOD gegevens worden vanuit het havensysteem in het Single Window voor maritiem en lucht (SW) gebracht en door SW doorgestuurd naar het elektronische douanesysteem (BUP). Voor verdere informatie over het NOD zie Handboek Douane, onderdeel 23.00.00, Hoofdstuk 2, paragraaf ‘2.11 Mededelen van het uitgaan aan de Douane’.

De aangifte ten uitklaring moet uiterlijk 2 uur voordat het vaartuig naar zee vertrekt, worden ingediend. In de aangifte ten uitklaring (vak 3) staat het geplande tijdstip van vertrek. Vermeldingen zoals "tussen 03.00 uur en 06.00 uur" zijn niet toegestaan.

Aangifte ten uitklaring zonder bezoeknummer
De kapitein van het vaartuig die een aangifte ten uitklaring heeft ingediend via ‘Web Walvis’ mag 30 minuten afwijken van het opgegeven tijdstip. Zie voor nadere informatie over het indienen van een aangifte ten uitklaring in ‘Web Walvis’ verderop in deze paragraaf onder ‘aanvragen bezoeknummer’. Deze 30 minuten regel geldt niet voor EUvaartuigen en niet-EUvaartuigen die de aangifte ten uitklaring hebben ingediend via Single Window voor maritiem en lucht -SW/BUP. In deze douanesystemen is alleen ‘verwacht vertrek’ en ‘daadwerkelijk vertrek’ vast te stellen. Daardoor is de 30 minuten regel niet toepasbaar.

De toestemming tot vertrek wordt automatisch verleend (autoreply message op de ontvangen aangifte tot uitklaring).

Als er een wijziging in het tijdstip van vertrek (vroeger of later vertrekken) plaatsvindt, dient deze door de indiener van de aangifte ten uitklaring te worden doorgegeven aan het douanekantoor van uitgang. Voor verdere informatie over het wijzigen van het tijdstip van vertrek zie hoofdstuk ‘7 Douanecontrole’ van dit Handboek Douane onderdeel.

Het opgeven van een juist tijdstip is van belang omdat de Douane gelegenheid moet hebben om de aanwezigheid van de proviandgoederen te controleren en om het daadwerkelijk uitgaan van de proviandgoederen te kunnen bevestigen.

Nalaten van het indienen van de aangifte ten uitklaring
Als wordt nagelaten om de aangifte ten uitklaring in te dienen, ontstaat er met betrekking tot de geproviandeerde niet-Unieproviandgoederen een douaneschuld wegens onttrekking aan douanetoezicht. Dit leidt tot navorderen/naheffing van alle belastingen bij de leverancier van de proviandgoederen dan wel de rederij (lees kapitein). Het niet inleveren van de aangifte ten uitklaring is een strafbaar feit.

Naar boven
6.3.1.2 Geen aangifte ten uitklaring

Er hoeft geen aangifte ten uitklaring ingediend te worden als per bemanningslid (van 17 jaar of ouder) niet meer dan de in paragraaf ‘6.3.1.1 Wel aangifte ten uitklaring’ van dit hoofdstuk genoemde maximum hoeveelheden voor gebruik aan boord worden geproviandeerd.

Deze maximale hoeveelheden betreffen een reisduur van 7 dagen of korter. Als deze hoeveelheden in acht worden genomen, kan het vaartuig zonder verdere formaliteiten de haven verlaten. Een aangifte tot uitklaring kan dan achterwege blijven.

Naar boven

6.4 Bezoeknummer

Om een aangifte ten uitklaring te kunnen indienen, moet het vaartuig beschikken over een bezoeknummer.

Naar boven

6.4.1 Bezoeknummer voor een niet-EUvaartuig

De kapitein (of zijn vertegenwoordiger) van een niet-EUvaartuig dient via een provider (of via een agent die de juiste software daarvoor heeft) de aangifte ten uitklaring digitaal in via Single Window voor maritiem en lucht -SW/BUP. De kapitein gebruikt hierbij het call reference number (CRN - bezoeknummer) dat hem door de havenautoriteiten bij de eerdere binnenkomst is verstrekt. Dit is een uniek nummer waarmee havenautoriteiten de registratie van uitgaande vissersvaartuigen bijhouden. Dit geldt ook voor vissersvaartuigen van niet-Unievissers die onder de vlag van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (VK) varen.

Naar boven

6.4.2 Bezoeknummer voor een EUvaartuig

Als een kapitein (of zijn vertegenwoordiger) van een EUvaartuig bij eerdere binnenkomst in de Unie heeft voldaan aan alle voorwaarden van artikel 2:3 Algemene douaneregeling, is deze niet in het bezit van een bezoeknummer. Hij heeft in dat geval niet alle formaliteiten bij binnenkomst hoeven vervullen. De kapitein van een EUvaartuig of zijn vertegenwoordiger dient de aangifte ten uitklaring dan niet digitaal in via SW/BUP. Deze stuurt de aangifte ten uitklaring middels een e-mail naar Douanekantoor Rotterdam Haven, afdeling ‘Binnenbrengen en Uitgaan’. Zie bijlage 1 van dit Handboek Douane onderdeel voor de contactgegevens. De Douane genereert dan een bezoeknummer dat de kapitein of zijn vertegenwoordiger kan gebruiken in de aangifte ten uitklaring. Dit wordt ook wel ambtshalve uitklaring genoemd. Heeft een kapitein (of zijn vertegenwoordiger) van een EUvaartuig bij binnenkomst niet kunnen voldoen aan de voorwaarden van artikel 2:3 Algemene douaneregeling, dan heeft de kapitein (of zijn vertegenwoordiger) moeten voldoen aan de formaliteiten bij binnenkomst en heeft hij een bezoeknummer van de havenautoriteiten gekregen. Dat bezoeknummer moet dan in de aangifte ten uitklaring worden vermeld.

Algemene informatie over het verkrijgen van een bezoeknummer is opgenomen in het Handboek Douane, onderdeel 10.00.00, paragraaf ‘3.3 Elektronische kennisgeving vervoermiddelen’. Dit bezoeknummer moet worden vermeld in de aangifte ten uitklaring. Nadere informatie over de aangifte ten uitklaring staat in het Handboek Douane, onderdeel 23.00.00, paragraaf ‘2.11 Mededelen van het uitgaan aan de Douane’.
(artikel 6:2 en 6:4 Algemene douaneregeling)

Naar boven

6.5 Formaliteiten voor (restant)proviandgoederen bij binnenkomst

Als er bij binnenkomst in de Unie nog een deel van de proviandgoederen aanwezig is in het vaartuig, moet naast het indienen van een kennisgeving van (verwachte) aankomsttijd, een elektronische scheepsvoorradenaangifte (IMO/FAL 3, ook wel het “STO bericht” - Declaration of Ship’s Stores on board at arrival genoemd) ingediend worden waarin het nog aanwezige deel van de proviandgoederen is opgenomen. Met deze opgave kan de Douane toezicht uitoefenen. Voor meer informatie over formaliteiten bij binnenbrengen voor vaartuigen zie Handboek Douane, onderdeel ‘10.00.00 Binnenbrengen via zee’.

Naar boven