10.01.00 Drugsprecursoren
2 Begripsbepalingen en wetgeving
2.1 Begripsbepalingen
Begrip |
Omschrijving |
---|---|
Activiteitenvergunning |
De vergunning die marktdeelnemers moeten hebben voor de invoer, de uitvoer of intermediaire activiteiten met betrekking tot categorie I-stoffen (artikel 6, lid 1 Verordening 111/2005). De vergunning die marktdeelnemers in het verkeer binnen de Unie moeten hebben voor het bezitten of in de handel brengen van categorie I-stoffen (artikel 3, lid 2 Verordening 273/2004). |
Adw |
|
Adr |
|
Besluit BOA |
Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Belastingdienst/Douane 2022 |
Categorie I-, II-, III- of IV-stof |
Geregistreerde stof van categorie I, II, III of IV genoemd in de bijlage van Verordening 273/2004 en Verordening 111/2005. |
Bijzondere regeling |
De bijzondere regelingen in de zin van artikel 210 DWU: - douanevervoer, - opslag, - specifieke bestemming, - veredeling |
CDIU |
Douanekantoor Groningen/Centrale Dienst In- en Uitvoer |
DLTC |
Douane Landelijk Tactisch Centrum |
DWU |
Verordening (EU) nr. 952/2013 tot vaststelling van het Douanewetboek van de Unie |
EU |
Europese Unie |
Exporteur |
De natuurlijke persoon of rechtspersoon die hoofdzakelijk verantwoordelijk is voor de uitvoeractiviteiten op grond van zijn economische en juridische relatie tot de geregistreerde stoffen en tot de ontvanger en, in voorkomend geval, door of namens wie de douaneaangifte wordt gedaan (artikel 2, letter g Verordening 111/2005). |
FIOD |
Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst |
Geregistreerde stof |
Elke in de bijlage genoemde stof die voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen of psychotrope stoffen kan worden gebruikt, met inbegrip van mengsels en natuurproducten die dergelijke stoffen bevatten maar met uitzondering van mengsels en natuurproducten die geregistreerde stoffen bevatten en die zodanig zijn vermengd dat de geregistreerde stoffen niet gemakkelijk met eenvoudige of economisch rendabele middelen kunnen worden gebruikt of geëxtraheerd, geneesmiddelen in de zin van artikel 1, punt 2, van Richtlijn 2001/83/EG en geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik als omschreven in artikel 1, punt 2, van Richtlijn 2001/82/EG, met uitzondering van in de bijlage genoemde geneesmiddelen en diergeneesmiddelen.(artikel 2, letter a Verordening 111/2005 en artikel 2, letter a Verordening 273/2004). |
Gebruiker |
Een natuurlijke of rechtspersoon die geen marktdeelnemer is en die een geregistreerde stof in bezit houdt en zich bezighoudt met de verwerking, formulering, verbruik, opslag, bewaring, behandeling, overbrenging in recipiënten, overbrenging van de ene recipiënt naar de andere, vermenging, omzetting of enig ander gebruik van geregistreerde stoffen (artikel 2, letter h Verordening 273/2004). |
GVo.DWU |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 2015/2446 tot aanvulling van de DWU met nadere regels van enkele bepalingen van het DWU. |
Importeur |
De natuurlijke persoon of rechtspersoon die hoofdzakelijk verantwoordelijk is voor de invoeractiviteiten op grond van zijn economische en juridische relatie tot de geregistreerde stoffen en tot de afzender en, in voorkomend geval, de natuurlijke persoon of rechtspersoon door of namens wie de douaneaangifte wordt gedaan (artikel 2, letter h Verordening 111/2005). |
In de handel brengen |
Elke levering, al dan niet tegen betaling, van geregistreerde stoffen in de EU en de opslag, vervaardiging, productieverwerking, de handel, distributie of handelsbemiddeling in deze stoffen, als deze stoffen bestemd zijn voor levering in de EU (artikel 2, letter c Verordening 273/2004). |
Intermediaire activiteiten |
Activiteiten in verband met het regelen van de aan- of verkoop of de levering van geregistreerde stoffen die wordt verricht door een natuurlijk of rechtspersoon om tot een overeenkomst te komen tussen twee partijen of waarbij wordt opgetreden namens ten minste één van deze partijen zonder in het bezit te zijn van deze stoffen of controle te hebben over het uitvoeren van een dergelijke transactie. Deze definitie omvat ook elke activiteit die wordt uitgevoerd door een natuurlijk of rechtspersoon die in de EU is gevestigd en betrekking heeft op de aan- of verkoop of de levering van geregistreerde stoffen zonder dat deze stoffen in het douanegebied van de EU worden binnengebracht (artikel 2, letter e Verordening 111/2005). |
Invoer |
Elke binnenkomst in het Douanegebied van de Unie van geregistreerde stoffen die de status van niet-Uniegoederen hebben, met inbegrip van tijdelijke opslag, plaatsing in een vrije zone of een vrij entrepot, plaatsing onder een schorsingsprocedure en het in het vrije verkeer brengen in de zin van het CDW (artikel 2, letter c, Verordening 111/2005). |
Marktdeelnemer |
Elke natuurlijke of rechtspersoon die betrokken is bij de in- en uitvoer van geregistreerde stoffen of hiermee verband houdende intermediaire activiteiten, met inbegrip van personen die als zelfstandige douaneaangiften doen voor bedrijven, hetzij als hoofdactiviteit hetzij als nevenactiviteit in verband met een andere activiteit (artikel 2, letter f Verordening 111/2005). Elke natuurlijke of rechtspersoon die betrokken is bij het in de handel brengen van geregistreerde stoffen die zich in het vrije verkeer van de EU bevinden (artikel 2, letter d Verordening 273/2004). |
Natuurproduct |
Organisme of deel ervan in enige vorm, of een stof die in de natuur voorkomt volgens de definitie van artikel 3, punt 39 Verordening (EG) nr. 1907/2006. |
Niet —geregistreerde stof |
Elke stof die niet in de bijlage wordt genoemd, maar waarvan bekend is dat ze is gebruikt bij de illegale vervaardiging van verdovende middelen of psychotrope stoffen. |
Team POSS |
Douanekantoor Groningen/team POSS (precursoren, strategische goederen en sanctiewetgeving) |
UVo.DWU |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 2015/2447 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van het DWU. |
Uitvoer |
Elk vertrek van geregistreerde stoffen uit het douanegebied van de EU, met inbegrip van het vertrek van geregistreerde stoffen waarvoor een douaneaangifte is vereist en het vertrek van geregistreerde stoffen na de opslag ervan in een vrije zone van controletype I of een vrij entrepot in de zin van het CDW (artikel 2 Verordening 111/2005). |
Unie |
Europese Unie |
Verordening 273/2004 inzake drugsprecursoren. |
|
Verordening 111/2005 houdende voorschriften voor het toezicht op de handel tussen de EU en derde landen in drugsprecursoren. |
|
Gedelegeerde verordening 2015/1011 tot aanvulling van Verordening 273/2004 van het Europees Parlement en de Raad inzake drugsprecursoren en Verordening 111/2005 van de Raad houdende voorschriften voor het toezicht op de handel tussen de Unie en derde landen in drugsprecursoren. |
|
Uitvoeringsverordening 2015/1013 tot vaststelling van voorschriften met betrekking tot Verordening 273/2004 van het Europees Parlement en de Raad inzake drugsprecursoren en Verordening 111/2005 van de Raad houdende voorschriften voor het toezicht op de handel tussen de Unie en derde landen in drugsprecursoren. |
|
VWS |
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport |
WED |
|
Wvmc |
|
WvSr |
2.2 Wetgeving
Het wettelijke kader voor het toezicht op drugsprecursoren is geregeld op drie niveaus:
-
mondiaal
-
Unie
-
nationaal
De wetgeving is in eerste instantie gericht op de legale vervaardiging en handel en het legale gebruik van chemicaliën die gebruikt kunnen worden als drugsprecursoren. Deze wetgeving moet voorkomen dat chemicaliën worden onttrokken aan het legale circuit om vervolgens in het criminele circuit te worden misbruikt als drugsprecursor voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen.
Mondiale wetgeving
Het Verdrag van de Verenigde Naties van 19 december 1988 tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen maakt deel uit van de wereldwijde inspanningen om illegale drugs te bestrijden. Dit verdrag vereist een systeem van toezicht op de internationale handel in drugsprecursoren. Het verdrag gaat ervan uit dat de handel in deze stoffen in principe legaal is. Om de bepalingen uit dit verdrag uit te voeren, is communautaire wetgeving vastgesteld.
Wetgeving van de Unie
De volgende verordeningen zijn van toepassing voor het toezicht op de drugsprecursoren:
-
Verordening 273/2004 Deze verordening regelt het toezicht binnen de Unie op bepaalde stoffen die vaak voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen worden gebruikt, teneinde misbruik van deze stoffen te voorkomen.
-
Verordening 111/2005 Deze verordening bevat voorschriften voor het toezicht op de handel tussen de Unie en derde landen in drugsprecursoren.
-
Gedelegeerde verordening 2015/1011Deze verordening bevat voorschriften voor de toepassing van de twee bovengenoemde verordeningen en wordt verder de Toepassingsverordening genoemd.
In dit voorschrift vindt u een toelichting op Verordening 273/2004 en Verordening 111/2005. De Toepassingsverordening wordt behandeld bij de uitleg over de betreffende bepalingen uit beide verordeningen.
Verordening 273/2004 en Verordening 111/2005 zijn inhoudelijk op elkaar afgestemd. Ze bevatten een aantal maatregelen van toezicht die vrijwel gelijk zijn. Daardoor vindt het toezicht op drugsprecursoren in de Unie en het toezicht op de handel tussen de Unie en derde landen op dezelfde manier plaats.
Nationale wetgeving: Wet voorkoming misbruik chemicaliën (Wvmc)
De Wvmc stelt de bepalingen vast die nodig zijn voor de toepassing en uitvoering van de verordeningen in Nederland. De Wvmc verbiedt het handelen dat in strijd is met de voorschriften uit de verordeningen en bepaalt wie bevoegd is tot het afgeven van vergunningen. In dit voorschrift vindt u een toelichting op de Wvmc.
Naar boven