9.00.00 Douanewaarde
9 Redelijke middelen (andere methode of globale methode)
9.1 Douanewaarde volgens de methode van redelijke middelen
De douanewaarde van de ingevoerde goederen stelt u vast met de redelijke middelen als de hierna genoemde methoden niet kunnen worden gebruikt:
-
transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen (hoofdstuk 2 tot en met 4);
-
transactiewaarde-methode van identieke goederen (hoofdstuk 5);
-
transactiewaarde-methode van soortgelijke goederen (hoofdstuk 6);
-
terugrekenmethode (hoofdstuk 7);
-
berekende waarde-methode (hoofdstuk 8).
(artikel 31, lid 1, CDW)
Naar boven9.2 Redelijke middelen
Bij het gebruik van de redelijke middelen onderzoekt u of de in paragraaf 9.1. genoemde methoden alsnog kunnen worden gebruikt,
maar dan met een zekere mate van "redelijke soepelheid".
(Noot op artikel 31, lid 1, CDW opgenomen in
bijlage 23 TVo. CDW)
Daarbij zijn de uitgangspunten van de volgende overeenkomsten van belang:
-
Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VII van de Algemene Overeenkomst betreffende Tarieven en Handel 1994;
-
Artikel VII van de Algemene Overeenkomst betreffende Tarieven en Handel 1994.
De belangrijkste bepaling uit dit artikel VII is, dat de waarde de prijs moet zijn waarvoor de goederen "bij normale handelstransacties en bij volledige vrije mededinging worden verkocht of ten verkoop worden aangeboden".
De douanewaarde die u vaststelt met het gebruik van de redelijke middelen baseert u waar mogelijk op eerder door de douane
vastgestelde douanewaarden.
(Noot op artikel 31, lid 1, CDW opgenomen in bijlage 23 TVo. CDW)
9.3 Voorbeelden
Bij het gebruik van de redelijke middelen kunt u de in paragraaf 9.1. genoemde methoden met de volgende "redelijke soepelheid" toepassen:
Identieke of soortgelijke goederen
-
U kunt de eis dat de identieke of soortgelijke goederen moeten zijn uitgevoerd op of ongeveer op hetzelfde tijdstip waarop de goederen waarvan u de waarde vaststelt, zijn uitgevoerd, soepel toepassen.
-
Ingevoerde identieke of soortgelijke goederen die zijn voortgebracht in een ander land dan het land van uitvoer van de goederen waarvan u de waarde bepaalt, kunnen basis zijn voor de douanewaarde.
-
U kunt douanewaarden gebruiken van ingevoerde identieke of soortgelijke goederen die zijn vastgesteld met gebruik van de terugrekenmethode of berekende methode.
Terugrekenmethode
De eis van "de negentig dagen" kunt u soepel toepassen.
(Noot op artikel 31, lid 1, CDW opgenomen in TVo. CDW)
9.4 Geschenkzending
Bij een geschenkzending die een particulier in een derde land aan een particulier in de Gemeenschap heeft gezonden, is voor
de berekening van de douanewaarde vaak niet meer bekend dan het bedrag dat in de airway-bill, douaneverklaring, pro forma
factuur en dergelijke is vermeld. In dat geval kan de douanewaarde niet worden vastgesteld op basis van de transactiewaarde-methode
van de ingevoerde goederen. Een verkoop moet dan hebben plaatsgevonden, veelal is dat niet het geval. De douanewaarde kan
eventueel wel worden vastgesteld op basis van de transactiewaarde-methode van de identieke, de transactiewaarde-methode van
de soortgelijke goederen, de terugrekenmethode of de berekende methode. Ingeval deze andere methoden ook niet kunnen worden
gebruikt moet gebruik worden gemaakt van de methode van de redelijke middelen.
Om een uniforme en praktische uitvoering te bereiken kan daarvoor uitgegaan worden van 60% van de in Nederland geldende publieksprijs
van de identieke of soortgelijke goederen.
(artikel 31 CDW)
Als de aangever de douanewaarde van deze geschenkzending wenst vast te stellen op basis van de transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen, kan de hiervoor vermelde waardevaststelling niet worden gebruikt. Het gebruik van deze methode is alleen mogelijk als de aangever de verkoop door de particulier in het derde land aan de particulier in de Gemeenschap aantoont door middel van de overlegging van de handelsfactuur en eventueel het betalingsbewijs. In dat geval zal de werkelijk betaalde of te betalen prijs vaak moeten worden aangepast met onder andere de kosten in verband met het vervoer tot de plaats van binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap.
Naar boven9.5 Reizigersbagage
De douanewaarde van goederen die deel uitmaken van persoonlijke bagage van een reiziger, bemanningslid van schepen en vliegtuigen
en personeelslid van andere vervoermiddelen en die worden meegebracht voor eigen gebruik, voor de leden van het gezin of als
geschenk, wordt vastgesteld op basis van de transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen. Als niet aan de voorwaarden
van deze methode is voldaan kan deze methode niet worden gebruikt. De douanewaarde kan eventueel wel worden gebaseerd op basis
van transactiewaarde-methode van de identieke, transactiewaarde-methode van de soortgelijke goederen, de terugrekenmethode
of de berekende methode. Ingeval deze andere methoden ook niet kunnen worden gebruikt moet gebruik worden gemaakt van de methode
van de redelijke middelen.
Om een uniforme en praktische uitvoering te bereiken kan daarvoor uitgegaan worden van 60% van de in Nederland geldende publieksprijs
van de identieke of soortgelijke goederen.
(artikel 31 CDW)
Als de hiervoor vermelde personen de douanewaarde van deze goederen wensen vast te stellen op basis van de transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen, kan de vermelde waardevaststelling niet worden gebruikt. Het gebruik van deze methode is alleen mogelijk als de personen de verkoop in het derde land aantonen door overlegging van de handelsfactuur en eventueel het betalingsbewijs. In dat geval zal de werkelijk betaalde of te betalen prijs vaak moeten worden aangepast met onder andere de kosten in verband met het vervoer tot de plaats van binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap.
Naar boven9.6 Goederen bij huurcontracten
De douanewaarde van ingevoerde goederen die op basis van huurovereenkomsten zijn geleverd, kunt u niet vaststellen op basis
van de transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen. Immers, op het tijdstip van het brengen in het vrije verkeer is
geen verkoopovereenkomst afgesloten. Voor het gebruik van de overige methoden ontbreken meestal voldoende gegevens. In die
gevallen stelt u de douanewaarde vast met de redelijke middelen.
(artikel 31 CDW)
Huuropbrengst
De douanewaarde leidt u af van de totale huuropbrengst die tijdens de gebruiksduur van die goederen wordt verkregen. Onder gebruiksduur wordt de normale economische gebruiksduur verstaan. Deze bepaalt u aan de hand van objectieve en meetbare gegevens en stelt u vast in volle jaren, waarbij u rekening houdt met de gebruiksduur van ingevoerde identieke of soortgelijke goederen.
Als bij de huurprijs kosten voor constructiewerkzaamheden, installatie, montage, of technische bijstand zijn inbegrepen voor na de invoer te verrichten werkzaamheden die betrekking hebben op de ingevoerde goederen, brengt u deze daarop in mindering. Deze kosten kunt u afleiden uit onderhoudscontracten of uit calculaties die de verhuurder heeft gemaakt van de huurprijzen.
Interesttafels
De op de voet van het voorgaande aangepaste huuropbrengst herleidt u tot de contante (aanvangs)waarde op het tijdstip voor de bepaling van de douanewaarde van de ingevoerde goederen. Bij de berekening van de contante waarde kunt u gebruik maken van de bij het interestpercentage behorende gangbare interesttafel voor samengestelde interest.
Met deze tafel kunt u de som van de contante waarden van huurtermijnen die met een tijdsinterval van 12 maanden vervallen, op eenvoudige wijze berekenen. Deze tafel bevat getallen, die afhankelijk van het aantal jaarlijkse termijnen -tot een maximum van vijfentwintig- de som van contante waarden van jaarlijks vervallen termijnen van € 1 weergeven.
De bepalende factoren voor het berekenen van de contante waarde met de interesttafels zijn het interestpercentage en de lengte van het tijdvak van de gebruiksduur. Als vaststaat welk interestpercentage daadwerkelijk in de huurovereenkomst is genoemd, gaat u uit van dat interestpercentage. In andere gevallen kunt u bij vaststelling van de douanewaarde met de methode van de redelijke middelen waarbij gebruik wordt gemaakt van de interesttafels, het in Nederland geldende percentage van de wettelijke rente hanteren. Dit percentage wordt periodiek vastgesteld. In de bijlage 3 zijn de interesttafels opgenomen die behoren bij de interestpercentages van 7 tot en met 14.
Berekening van de som van de contante waarde van huurtermijnen.
De som van de contante waarden van huurtermijnen, die aan het einde van elke twaalfmaandelijkse periode vervallen, berekent u door het bedrag, vermeld achter het getal, dat correspondeert met de in jaren uitgedrukte normale gebruiksduur, te vermenigvuldigen met de zojuist vermelde huurtermijn, die u eventueel op de voet van het voorgaande heeft aangepast. In de hierna opgenomen voorbeelden is het interestpercentage van 10 toegepast.
Voorbeeld
Een machine heeft een gebruiksduur van 5 jaar. De (aangepaste) huurtermijn, die aan het einde van elke twaalfmaandelijkse
periode vervalt, bedraagt € 1.000. De som van de contante waarden van die huurtermijnen is: € 1.000 x 3,790786769 = € 3.790,79.
Voorbeeld
Een machine heeft een gebruiksduur van 8 jaar. De (aangepaste) huurtermijn, die aan het begin van elke twaalfmaandelijkse
periode vervalt, bedraagt € 1.000. De contante waarde van de eerste termijn bedraagt uiteraard € 1.000. Alleen voor de tweede
tot en met laatste termijn bepaalt u de som van de contante waarde. De som van de (totale) contante waarden is € 1.000 plus
1.000 x het achter het getal 7 in de tafel vermelde bedrag. Dit betekent dus: € 1.000 + €(1.000 x 4,868418818) = € 5.868,42.
Huurtermijnen korter dan een jaar.
Huurtermijnen, die op kortere dan twaalfmaandelijkse perioden betrekking hebben (bijvoorbeeld maand- en kwartaalhuren), rekent u om tot een jaarhuur. Hierbij gaat u ervan uit dat deze huurtermijnen aan het einde van elke twaalfmaandelijkse periode vervallen. Als bijvoorbeeld de huur van een bepaalde machine € 250 per drie maanden bedraagt, dan is de jaarhuur € 1.000.
Als de rechten bij invoer en andere belastingen die in de Gemeenschap zijn verschuldigd bij het brengen in het vrije verkeer of de verkoop van de ingevoerde goederen, bij de huurprijs van de ingevoerde goederen zijn inbegrepen, brengt u deze in mindering op de contante waarde.
Als de kosten van vervoer en verzekering van de ingevoerde goederen en de kosten van het laden en van handelingen met de ingevoerde goederen in verband met het vervoer tot de plaats van binnenkomst in de Gemeenschap niet bij de huurprijs zijn inbegrepen, maar wel bij de huurder afzonderlijk in rekening worden gebracht, verhoogt u de contante waarde met deze kosten (zie de paragrafen 3.16. tot en met 3.25.).
Als de ingevoerde goederen na afloop van het huurcontract of na afloop van de economische gebruiksduur een restwaarde hebben, verhoogt u de contante waarde met de restwaarde.
Naar boven9.7 Gebruikte motorrijtuigen
De douanewaarde van gebruikte auto's stelt u vast op basis van de transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen als sprake is van een verkoop en er aan de gestelde voorwaarden is voldaan. De werkelijk betaalde of te betalen prijs die aan de hand van gegevens en handelsbescheiden moet worden aangetoond kan worden vergeleken met de marktprijs.
U bent niet verplicht de douanewaarde op basis van deze methode vast te stellen als tussen het tijdstip van de verkoop en
het tijdstip van het brengen in het vrije verkeer sprake is van een reëel gebruik van de auto in een derde land. Dit geldt
niet voor het gebruik van de auto voor de overbrenging naar de Gemeenscha (zie ook paragraaf 2.6.).
(artikel
147, lid 2, TVo. CDW)
Voorbeeld
A, die voor 1 jaar werkzaam is in Rusland, koopt daar een nieuw motorrijtuig. Gedurende 6 maanden gebruikt hij dit motorrijtuig
in Rusland en besluit vervolgens naar Nederland terug te keren. Bij het brengen in het vrije verkeer in Nederland hoeft u
in dit geval de douanewaarde van het gebruikte motorrijtuig niet vast te stellen met de transactiewaarde-methode van de ingevoerde
goederen.
Voorbeeld
A koopt in Rusland een gebruikt motorrijtuig. Na de aanschaf rijdt hij met dit motorrijtuig rechtstreeks naar Nederland. Bij
het in het vrije verkeer brengen in Nederland moet u in dit geval de douanewaarde van het motorrijtuig vaststellen met de
transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen.
Bij het gebruik van de transactiewaarde-methode van identieke en soortgelijke goederen moet u uitgaan van motorrijtuigen die
identiek of soortgelijk zijn aan die motorrijtuigen waarvan u de waarde bepaalt en die op ongeveer hetzelfde tijdstip worden
uitgevoerd als de ingevoerde motorrijtuigen. In hoofdstuk 5 en 6 kunt u meer lezen over de vaststelling van de douanewaarde
met deze methoden. De werkelijk betaalde of te betalen prijs die aan de hand van gegevens en handelsbescheiden moet worden
aangetoond kan worden vergeleken met de marktprijs.
(artikel 30, lid 2, letter a, en letter b, CDW)
Het is niet waarschijnlijk dat bij het in het vrije verkeer brengen van gebruikte auto's aan de voorwaarden van deze methoden kan worden voldaan.
Het gebruik van de terugrekenmethode zal vermoedelijk uitsluitend plaatsvinden bij het brengen in het vrije verkeer van motorrijtuigen
door handelaren. Als de ingevoerde gebruikte auto's niet in dezelfde staat in de Gemeenschap worden verkocht als waarin deze
in het vrije verkeer zijn gebracht, stelt u op verzoek van de aangever de douanewaarde vast op basis van de prijs waartegen
de auto's na bewerking (bijvoorbeeld herstelling van schade, revisie, het aanbrengen van toebehoren) worden verkocht. In hoofdstuk
7 kunt u meer lezen over deze methode. De waarde die aan de hand van gegevens en handelsbescheiden moet worden aangetoond
kan worden vergeleken met de marktprijs.
(artikel 30, lid 2, letter c, CDW)
U kunt de berekende waarde-methode niet hanteren bij gebruikte auto's. De auto's zijn immers niet als zodanig gefabriceerd.
De waarde die aan de hand van gegevens en handelsbescheiden moet worden aangetoond kan worden vergeleken met de marktprijs.
(artikel 30, lid 2, letter d, CDW)
De douanewaarde van gebruikte motorrijtuigen zal vaak plaatsvinden met de methode van de redelijke middelen.
(artikel 31 CDW)
In dat geval kunt u de volgende waarde als douanewaarde aanvaarden: de waarde die is afgeleid van taxatierapporten van onafhankelijke deskundigen of van de voor particulieren bij aankoop in Nederland geldende prijzen die zijn opgenomen in ANWB/BOVAG koerslijsten of marktberichten voor gebruikte motorrijtuigen Eurotax NL.
Als in deze periodieke uitgaven afwijkende prijzen zijn opgenomen voor vrijwel identieke motorrijtuigen, dan kunt u de laagste prijs aanvaarden als basis voor de vaststelling van de douanewaarde. Als een bepaald type motorrijtuig niet in deze periodieke uitgaven is opgenomen, kunt u zo nodig een andere in de handel aanvaarde soortgelijke periodieke uitgave raadplegen, die verkooprichtprijzen aan particulieren van een in goede/redelijke staat af te leveren motorrijtuig vermeldt.
Ingeval van een klassieke auto is het voor het verkrijgen van de marktprijs noodzakelijk dat de categorie wordt vastgesteld.
Als u de waarde vaststelt, moet u rekening houden met de staat waarin de auto zich op het tijdstip van het brengen in het
vrije verkeer bevindt. De auto moet aan een grondig onderzoek en eventueel een heronderzoek worden onderworpen. De marktprijzen
zult u bijvoorbeeld moeten aanpassen in verband met abnormale slijtage, lagere of hogere kilometerstand, reparaties, schade,
toebehoren en dergelijke. Op deze prijzen brengt u in mindering de daarbij inbegrepen omzetbelasting, eventuele handelaarswinst
(die u kunt stellen op 20/120 van de doorverkoopprijs van de handelaar exclusief omzetbelasting), belasting op personenauto's
en motorrijwielen en rechten bij invoer. De aftrek van handelaarswinst blijft buiten beschouwing als particulieren een auto
in het vrije verkeer brengen.
In dat geval kunt u 5/105 van de prijs van de periodieke uitgaven exclusief omzetbelasting in mindering brengen voor gederfde
service en garantie.
Voor motorrijtuigen die met een vrijstelling van belasting zijn ingevoerd, kunt u bij het afzien van de vrijstelling in principe als waarde aanvaarden de verbruikswaarde op de dag van de aangifte voor het vrije verkeer. Deze waarde kan ook worden afgeleid uit één van de hiervoor genoemde taxatierapporten of periodieke uitgaven.
Naar boven9.8 Autowrakken
Als autowrakken door of ten behoeve van handelaren in het vrije verkeer worden gebracht, kunt u ervan uitgaan dat een verkoopovereenkomst is afgesloten. De douanewaarde kunt u op basis van de transactiewaarde-methode van ingevoerde goederen vaststellen met behulp van de verkoopprijs.
Als de douanewaarde aan hand van de redelijke middelen moet worden bepaald, kunnen zich verschillende mogelijkheden voordoen.
Als het bijvoorbeeld autowrakken zijn die na het brengen in het vrije verkeer zullen worden gedemonteerd en waarvan onderdelen
opnieuw kunnen worden gebruikt, kunt u de douanewaarde bepalen met behulp van de waarde van de bruikbare onderdelen, de actuele
schrootprijs van de metalen en de actuele prijzen van de andere grondstoffen. Voor zover sprake is van autowrakken die uitsluitend
worden aangewend voor het terugwinnen van metalen en andere grondstoffen, kunt u de douanewaarde vaststellen aan de hand van
de actuele schrootprijs van de metalen en actuele prijzen van de andere grondstoffen.
(artikel 31 CDW)
9.9 Bespeelde film- en videobanden
Als het niet mogelijk is de douanewaarde van bespeelde film- en videobanden vast te stellen op basis van de transactiewaarde-methode
van ingevoerde, identieke of soortgelijke goederen of met de terugrekenmethode of de berekende waarde-methode, kunt u de waarde
met de redelijke middelen op de volgende wijze vaststellen.
(artikel 31 CDW)
In Besluit 5 november 2001 nr. CPP 2001/2178 is een regeling getroffen voor de vaststelling van de maatstaf van heffing voor de omzetbelasting (waarde) van film- en videoproducties. Deze regeling houdt in dat de waarde wordt vastgesteld op € 0,34 (exclusief omzetbelasting) per meter film- of videoband. De vergoeding voor het eventueel herhalen van programma's (zogenaamde herhalingsrechten) wordt niet in de printprijs begrepen.
De regeling is van toepassing op film- en videoproducties die voldoen aan de volgende voorwaarden:
-
de film- of videoproductie moet in opdracht, eventueel in samenwerking met de opdrachtgever, zijn vervaardigd en uitsluitend of nagenoeg uitsluitend zijn bestemd voor gebruik door de opdrachtgever zelf. Een opdracht moet overigens meer inhouden dan het enkel financieren van de productie. De printprijsregeling kan ook worden toegepast ter zake van film- en videoproducties die ten behoeve van zendgemachtigden naar Nederland worden gezonden en waarbij die zendgemachtigden het recht krijgen die producties, na bewerking, één of enkele keren uit te zenden;
-
de opdrachtgever moet voor de Nederlandse markt de exclusieve (eerste) uitzend- of de gebruiksrechten van de film- of videoproducties verkrijgen. De opdrachtnemer mag daarbij de rechten op bijvoorbeeld het idee, de formule en verdere exploitatie behouden;
-
de opdrachtgever mag niet zijn een particulier en de film- en videoproductie mag geen privékarakter hebben;
-
de film- of videoproductie moet zijn bestemd om op professionele apparatuur te worden afgespeeld. De bandbreedte van de film- of videoband is niet van belang.
Uit praktische overwegingen kan voor de vaststelling van de douanewaarde van film- en videobanden, zoals hiervoor is bedoeld worden uitgegaan van het bij de printprijsregeling genoemde bedrag.
De douanewaarde van film- en videobanden waarvan vaststaat dat de beelden zuiver in de particuliere sfeer zijn opgenomen, baseert u op de kosten van de onbespeelde film- of videoband (drager). Deze banden zijn vaak te herkennen aan de wijze waarop (bijvoorbeeld met de pen) het onderwerp van de film- of video (bijvoorbeeld familie-aangelegenheden, gekopieerde film, vakantiefilm en dergelijke) is aangebracht. De kosten van de drager zijn afhankelijk van het systeem waarvoor de band geschikt is, het merk en de speelduur. De douanewaarde van deze banden kan uit praktische overwegingen worden vastgesteld op 60% van de in Nederland geldende publieksprijs van ingevoerde identieke of soortgelijke onbespeelde banden.
Naar boven9.10 Gratis zendingen
In bepaalde gevallen is het gebruikelijk dat leveranciers een hoeveelheid goederen leveren die als gratis levering wordt aangeduid. Gratis wil echter niet altijd zeggen dat er geen betaling tegenover staat. Het kan ook betekenen dat de prijs van deze goederen al is inbegrepen bij de verkoopprijs van andere goederen. Dit doet zich onder meer voor bij de levering van:
-
goederen als reservedelen, bijvoorbeeld als is gebleken dat goederen dikwijls stukgaan of tijdens het vervoer kunnen worden beschadigd;
-
goederen als korting in natura;
-
goederen voor reclamedoeleinden.
Als u wilt weten hoe u de douanewaarde kunt vaststellen, moet u weten of de goederen die gratis worden geleverd al of niet
deel uitmaken van een verkoopovereenkomst of al of niet geacht kunnen worden daarvan deel uit te maken.
Een gratis levering kan onderdeel zijn van een zending goederen waarop zij betrekking heeft, aan een zending worden toegevoegd
waarmee geen direct verband bestaat of afzonderlijk worden toegezonden.
Als uit een verkoopovereenkomst voor de levering van een bepaalde hoeveelheid goederen blijkt dat een aantal gratis te leveren
goederen is toegevoegd, kunt u, als de goederen in één zending in het vrije verkeer worden gebracht, ervan uitgaan dat de
verkoopprijs geldt voor de totale hoeveelheid goederen. De douanewaarde kunt u in zo'n geval in principe vaststellen op basis
van de transactiewaarde-methode van ingevoerde goederen, zonder de waarde van de gratis levering afzonderlijk te berekenen
of bij het bepalen van de waarde rekening te houden met de bijkomende hoeveelheid.
Voorbeeld
A koopt van B een partij sleutelhangers inclusief 2% reservesleutelhangers. Het factuurbedrag is € 3.600 voor 3.000 stuks;
2% reservesleutelhangers = 60 stuks gratis. U stelt de douanewaarde vast met de transactiewaarde-methode van de ingevoerde
goederen. Deze bedraagt € 3.600 voor de totale hoeveelheid, te weten 3.060 stuks.
Als gratis geleverde goederen die deel uitmaken van een verkoopovereenkomst in een aparte zending worden toegezonden (bijvoorbeeld nagezonden), dan kunt u deze beschouwen als goederen die ter uitvoering van de oorspronkelijke transactie in het vrije verkeer worden gebracht. U kunt dan de douanewaarde op basis van de transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen afleiden van de prijs van die transactie. De oorspronkelijke zending beschouwt u als een afzonderlijke zending.
Voorbeeld
A koopt van B een partij sleutelhangers inclusief 2% reservesleutelhangers. Factuurbedrag € 3.600 voor 3.000 stuks; 2% reservesleutelhangers
= 60 stuks gratis. De 2% reservesleutelhangers zijn nagezonden. De douanewaarde van de nagezonden reservesleutelhangers kunt
u baseren op de oorspronkelijke transactie en kunt u als volgt berekenen:
3.600
-------- x 60 stuks = € 70,58
3.060
De waarde van deze gratis levering was al inbegrepen bij de douanewaarde van de oorspronkelijke transactie. Een eventuele
teruggaaf van de ten onrechte geheven rechten bij invoer kan met een verzoek om teruggaaf worden gerealiseerd.
(artikel 236, lid 1, CDW)
De douanewaarde van gratis geleverde goederen moet u met een andere methode dan die van de transactiewaarde van ingevoerde goederen vaststellen als deze goederen niet geacht kunnen worden deel uit te maken van een verkoopovereenkomst. Die andere methode past u ook toe als deze gratis geleverde goederen zijn toegevoegd aan een zending goederen die wel het voorwerp van een verkoop zijn.
Voorbeeld
A verkoopt aan B 240 dozen golfballen voor € 6.000. In dezelfde zending worden volgens de factuur 200 golfballen meegezonden
die geen handelswaarde hebben en bestemd zijn voor reclamedoeleinden. De douanewaarde van de 240 dozen golfballen wordt vastgesteld
met de transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen. De douanewaarde van de 200 stuks die van deze overeenkomst geen
deel uitmaken, kunt u vaststellen met de transactiewaarde-methode van de identieke goederen, omdat deze ballen in dit geval
identiek zijn aan die van de verkochte hoeveelheid.
Reclamedrukwerk
Als u de douanewaarde van gratis gezonden reclamedrukwerk moet vaststellen met de redelijke middelen, kunt u voor zover geen nadere gegevens bekend zijn, uit praktische overwegingen de volgende bedragen voor de vaststelling van de douanewaarde aanvaarden:
Drukwerk |
Prijs per kilogram netto gewicht |
---|---|
Zwart/wit |
5 euro |
Kleur |
8 euro |
De douanewaarde van (onder post 30, onderdeel a, van tabel I, behorende bij de Wet op de omzetbelasting 1968, opgenomen in
het boekwerk Heffingen bij invoer, Deel II, onder nummer 4-000, te rangschikken) nieuwe boeken en periodieke uitgaven kunt
u, als deze niet aan rechten bij invoer zijn onderworpen, in de gevallen dat bij de aangifte voor het vrije verkeer niet blijkt
dat deze lager is, vaststellen op 16 euro per kilogram bruto gewicht, mits het gewicht per zending de 10 kilogram niet overschrijdt.
Daarbij beschouwt u zendingen die tegelijkertijd door dezelfde leverancier aan één afnemer worden toegezonden als één zending.
(artikel 31 CDW)
Als de aangever de douanewaarde van deze nieuwe boeken en periodieke uitgaven wenst vast te stellen op basis van de transactiewaarde-methode van de ingevoerde goederen, kunt u de hiervoor vermelde waardevaststelling niet gebruiken. Het gebruik van deze methode is alleen mogelijk als hij de verkoop door een leverancier in het land van uitvoer kan aantonen door middel van de overlegging van de handelsfactuur die betrekking heeft op die verkoop. In dat geval zult u de werkelijk betaalde of te betalen prijs vaak moeten aanpassen aan de kosten voor het vervoer tot de plaats van binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap (zie de paragrafen 3.16 tot en met 3.25).
Naar boven9.11 Monsters
Bij het brengen in het vrije verkeer van monsters waarbij sprake is van een verkoop, stelt u de douanewaarde vast op basis
van de transactiewaarde-methode van ingevoerde goederen.
Als dan de kosten in verband met het vervoer tot het douanegebied van de Gemeenschap niet zijn inbegrepen bij de werkelijk
betaalde of te betalen prijs, verhoogt u daarmee de prijs (zie de paragrafen 3.16 tot en met 3.25). Zie ook Conclusie EEG
nr. 12.
Als voor de berekening van de douanewaarde van monsters alleen de waarde bekend is die de afzender in de airway-bill, douaneverklaring, pro forma factuur en dergelijke, heeft vermeld, kunt u de douanewaarde niet vaststellen met de transactiewaarde-methode van ingevoerde goederen. Als een verkoopprijs niet kan worden aangetoond of geen voldoende gegevens en handelsbescheiden van een verkoopprijs worden overgelegd, stelt u de douanewaarde vast met één van de andere methoden. Vaak betekent dit dat u de douanewaarde moet vaststellen met de redelijke middelen.
Om een uniforme en praktische uitvoering te bereiken, kunt u bij het gebruik van de redelijke middelen de douanewaarde van
deze monsters in principe vaststellen op 60% van de in Nederland geldende publieksprijzen van ingevoerde identieke of soortgelijke
goederen.
(artikel 31 CDW)
9.12 Uitzonderingen: geen redelijke middelen
De douanewaarde die u op basis van de redelijke middelen vaststelt, kunt u niet baseren op:
-
de verkoopprijs in de Gemeenschap van goederen die in de Gemeenschap zijn voortgebracht;
-
een stelsel dat voor douanedoeleinden voorziet in de aanvaarding van de hoogste van twee in aanmerking komende waarden;
-
de prijs van goederen op de binnenlandse markt van het land van uitvoer;
-
de kosten van voortbrenging, andere dan de berekende waarden die voor identieke of soortgelijke goederen zijn vastgesteld;
-
prijzen voor uitvoer naar een land dat niet tot het douanegebied van de Gemeenschap behoort;
-
minimum douanewaarden;
-
willekeurig vastgestelde of fictieve waarden.
(artikel 30, lid 2, CDW)