110.00.14 Kaderovereenkomst inzake de samenwerking tussen het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en het ministerie van Financiën bij het toezicht op de uit- en invoer van cultuurgoederen
1 Kaderovereenkomst inzake de samenwerking tussen het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en het ministerie van Financiën bij het toezicht op de uit- en invoer van cultuurgoederen
De minister van OCW, in deze vertegenwoordigd door de secretaris-generaal van OCW
en
De staatssecretaris van Financiën, in deze vertegenwoordigd door de directeur-generaal Belastingdienst,
overwegende,
dat de minister van OCW verantwoordelijk is voor het beleid, de uitvoering en de handhaving van de in de bijlage(n) bij deze kaderovereenkomst genoemde wettelijke regelingen (hierna te noemen: de regelingen);
dat de staatssecretaris van Financiën verantwoordelijk is voor de uitvoering van handhavingsactiviteiten ten behoeve van deze regelingen binnen de daarvoor door de minister van OCW gestelde uitgangspunten en normen;
dat de Belastingdienst, waarvan de Belastingdienst/Douane (hierna: Douane) en de Belastingdienst/Douane Groningen/Centrale dienst voor in- en uitvoer (hierna: CDIU) onderdeel zijn, grote waarde hecht aan de samenwerking met andere overheidsdiensten;
dat voor de handhaving van de in bijlagen genoemde regelingen toezicht- en opsporingsbevoegdheden zijn verleend aan de Erfgoedinspectie en de Douane (hierna te noemen: de diensten);
dat om een goede uitvoering van door de diensten uit te voeren taken te kunnen realiseren, in onderling overleg tussen het ministerie van OCW en de diensten afspraken moeten worden gemaakt omtrent de inhoud, de prioriteit, intensiteit, kwaliteit en de te bereiken effecten van de te verrichten werkzaamheden;
dat daarnaast met de diensten afgesproken moet worden welke informatie over de werkzaamheden periodiek wordt uitgewisseld om zicht te kunnen houden op de uitvoering en de resultaten van de werkzaamheden, zodat tijdig bijsturing van het beleid en/of de uitvoering kan plaatsvinden;
dat nadere afspraken omtrent aansturing door en verantwoording aan de minister van OCW en nadere afspraken omtrent de samenwerking met de Erfgoedinspectie voor de handhaving van de in bijlagen genoemde regelingen bijdraagt aan het vervullen van een kerntaak van de Douane en van de Erfgoedinspectie;
zijn het volgende overeengekomen:
Naar boven1.1 Artikel 1. Doelstelling
De staatssecretaris van Financiën en de minister van OCW (hierna te noemen: partijen) gaan een overeenkomst aan ter verwezenlijking van de volgende doelstellingen:
1.1.
Het ministerie van OCW is verantwoordelijk voor de in de bijlage(n) genoemde cultuurwet- en regelgeving en draagt in overleg met het ministerie van Financiën en de betrokken diensten zorg voor een adequate inhoudelijke en kwalitatieve aansturing en ondersteuning.
1.2.
De betrokken diensten die belast zijn met uitvoerings-, toezichts- en opsporingstaken van in de bijlagen genoemde regelingen, dragen in overleg met het ministerie van OCW zorg voor een adequate uitvoering van de aan haar opgedragen werkzaamheden en terugkoppeling van de resultaten daarvan.
1.3.
De partijen belasten de CDIU met het, namens de Erfgoedinspectie, afgeven van de uitvoervergunningen als bedoeld in Verordening (EG) nr. 116/2009 betreffende de uitvoer van cultuurgoederen, zoals vastgelegd in bijlage 1 bij deze kaderovereenkomst.
Naar boven1.1.1 Artikel 2. Inhoud van de nadere afspraken
De elementen die nader uitgewerkt dienen te worden zijn, voor zover van toepassing:
-
De wijze van handhaving en uitvoering door de Douane;
-
De vaststelling van de prioriteiten in de handhaving door het ministerie van OCW en de Erfgoedinspectie;
-
De wijze van afhandeling van geconstateerde onregelmatigheden door de betrokken diensten;
-
De wijze van samenwerking tussen de Douane en andere dan de Erfgoedinspectie bij de uitvoering of handhaving betrokken diensten;
-
De inzet van contactpersonen cultuurgoederen;
-
Het ter beschikking stellen aan het ministerie van OCW/Erfgoedinspectie van informatie uit aangiftebestanden van de Douane voor haar risicoanalyses;
-
De verstrekking van informatie over de interpretatie en achtergrond van wet- en regelgeving;
-
Het bevorderen c.q. verbeteren van de deskundigheid van douanemedewerkers over de in de bijlage(n) opgenomen regelingen;
-
De inhoud en wijze van terugkoppeling (verantwoordingsrapportage en evaluatie) door de Douane.
1.1.2 Artikel 3. Ontwikkelingen en nieuwe procedures
Partijen werken, in daartoe aanleidinggevende gevallen, samen ter bevordering van ontwikkeling van nieuwe werkwijzen bij de Belastingdienst/Douane en ter vermindering van administratieve lasten bij het bedrijfsleven.
Naar boven1.1.3 Artikel 4. Planning, financiën en control
4.1. Planning
-
Partijen bepalen uiterlijk op 1 oktober van het lopende kalenderjaar in onderling overleg de voor het daarop volgende kalenderjaar door de Douane uit te voeren werkzaamheden en de wijze waarop handhaving door de Douane zal plaatsvinden. De Douane rapporteert periodiek over de voortgang van de uitgevoerde werkzaamheden op de wijze zoals in de bijlage(n) is omschreven.
-
De Douane draagt zorg voor een betrouwbare en volledige vastlegging van het aantal door haar ingestelde controles en de bereikte resultaten.
-
Aanpassingen van afspraken over door de Douane uit te voeren werkzaamheden kan plaatsvinden als maatschappelijke of politieke ontwikkelingen daartoe aanleiding geven.
4.2. Financiën
De eventuele kosten van hetgeen door middel van deze overeenkomst wordt beoogd, worden als volgt over partijen verdeeld:
Voor de personeelskosten, aan partijen: |
ieder voor haar eigen medewerkers |
Voor de extra kosten |
|
|
kosten voor externe deskundigen, ingeschakeld ten behoeve van de vaststelling van de douanewaarde |
|
kosten voor externe deskundigen, ingeschakeld ten behoeve van de vaststelling van de cultuurhistorische waarde (andere dan bepalen van de douanewaarde) bij in- en uitvoer; transport en opslag van cultuurgoederen bij inbewaringneming |
Wat de overige kosten betreft vindt afstemming plaats tussen partijen; partijen kunnen dit jaarlijks nader bepalen en toelichten.
4.3. Control
Eenmaal per kalenderjaar, of als één van de partijen dat wenst of noodzakelijk acht, plegen partijen overleg over de samenwerking en de door de Douane uitgevoerde activiteiten. Hiervan wordt verslag gelegd.
Naar boven1.1.4 Artikel 5. Sturing en management
5.1.
Partijen zijn samen verantwoordelijk voor de aansturing en de uitvoering van de afspraken van deze overeenkomst.
5.2.
Het personeelsmanagement blijft aan partijen, ieder voor haar eigen medewerkers.
Naar boven1.1.5 Artikel 6. Informatie-uitwisseling
6.1.
De Douane heeft een geheimhoudingsplicht (CDW, artikel 15). De Algemene douanewet (Adw) geeft een aanvulling op het CDW over
gegevensuitwisseling aan Nederlandse overheidsinstellingen (Adw, artikel 1:33, lid 3). De Douane mag informatie verstrekken
als het gaat om gegevens en inlichtingen die de Douane en de Erfgoedinspectie nodig hebben om hun taak - waarop de Algemene
Wet bestuursrecht betrekking heeft - uit te voeren.
In de bijlage(n) bij deze kaderovereenkomst is opgenomen welke informatie de Douane aan de Erfgoedinspectie verstrekt.
6.2.
De informatie-uitwisseling vindt plaats op verschillende niveaus binnen partijen. Informatie op uitvoerend niveau geschiedt
tussen de inspecteurs van de Erfgoedinspectie en de contactpersonen cultuurgoederen van de Douane.
Uitwisseling van branchegegevens, fraudetrends, risico-analyses en meldingen van onregelmatigheden vindt plaats tussen het
Douane Landelijk Kantoor (hierna: DLK), afdeling Handhaving en de Erfgoedinspectie.
6.3.
Het beantwoorden van rechtsvragen en het verstrekken van informatie over wet- en regelgeving door het ministerie van OCW vindt plaats aan het DLK, afdeling Vaktechniek en Internationaal.
6.4.
Als één der partijen een verzoek ontvangt in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur dat mede betrekking heeft op informatie verkregen van de andere partij vindt afdoening van dat verzoek, voor zover betrekking hebbend op die informatie, plaats in overeenstemming met die andere partij.
Naar boven1.1.6 Artikel 7. Voorlichting en contacten met de media
Voor zover er voorlichtingsactiviteiten en contacten met de media worden onderhouden wordt overleg gevoerd tussen de persvoorlichters van:
-
het ministerie van OCW;
-
het ministerie van Financiën en eventueel:
-
het ministerie van Buitenlandse Zaken;
-
het ministerie van Veiligheid en Justitie;
-
het Openbaar Ministerie.
1.1.7 Artikel 8. Inwerkingtreding en looptijd
8.1.
Deze overeenkomst treedt in werking na ondertekening op 25 april 2013. De overeenkomst geldt voor een periode van twaalf maanden met een automatische verlenging van twaalf maanden, met dien verstande dat na afloop van de periode op verzoek van één van de partijen aanpassing van de overeenkomst kan plaatsvinden.
8.2.
Indien maatschappelijke of politieke ontwikkelingen daartoe aanleiding geven, kunnen aanpassingen plaatsvinden op een ander tijdstip dan is voorzien in artikel 8.1.
8.3.
Partijen kunnen de overeenkomst eenzijdig opzeggen; dit wordt uiterlijk een maand van tevoren aan de andere partij medegedeeld onder opgaaf van de redenen die aan de beëindiging van de overeenkomst ten grondslag liggen.
’s-Gravenhage, 25 april 2013 |
’s-Gravenhage, 10 april 2013 |
Namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, |
Namens de staatssecretaris van Financiën, |
De secretaris-generaal van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap |
De directeur-generaal Belastingdienst, |
Mr. J. van der Vlist |
Drs. P.W.A. Veld |