10.60.00 Tabak, ruwe en (gedeeltelijk) bereide tabak

6 Bijzondere bepalingen in accijnsvergunningen

De algemene bepalingen voor accijnsvergunningen zijn in dit handboek opgenomen in de onderdelen:

• 30.10.00, Accijnsgoederenplaats

• 30.20.00, Geregistreerde geadresseerde

In de genoemde onderdelen wordt voor tabaksproducten naar dit onderdeel verwezen. Dit houdt verband met de vele bijzondere bepalingen die voor tabaksproducten gelden. In dit onderdeel zijn dan ook alle specifieke bepalingen opgenomen die op deze onderdelen betrekking hebben.

Naar boven

6.1 Vergunninghouder AGP

6.1.1 Wie kan een vergunning verkrijgen

Een vergunning AGP voor tabaksproducten kan uitsluitend worden verkregen door degene die (WA, artikel 74):

1. tabaksproducten produceert of verwerkt

2. buiten Nederland geproduceerde of verwerkte tabaksproducten in Nederland van accijnszegels voorziet

3. buiten Nederland geproduceerde of verwerkte tabaksproducten opslaat die buiten Nederland zijn voorzien van accijnszegels die hij heeft aangevraagd

4. tabaksproducten opslaat die zijn bestemd voor de bevoorrading van schepen en luchtvaartuigen, zoals bedoeld in artikel 66a van de WA, of

   die vanuit die plaats worden overgebracht naar een:

• belastingentrepot

• In een andere lidstaat gevestigde geregistreerde geadresseerde

• Derde land

Dit is een limitatieve opsomming.

Naar boven

6.1.2 De hoeveelheid voor de opslag

In tegenstelling tot de overige opslag-vergunningen AGP, is er geen minimum gesteld aan de hoeveelheid voor de opslag van tabaksproducten in een AGP.

Naar boven

6.1.3 Verbod om tabaksproducten met accijnszegels over te brengen naar een andere AGP

Aan de hand van de accijnszegels kan worden gecontroleerd of de belasting voor tabaksproducten is voldaan. Voor deze controle is het van belang dat de zegels op eenvoudige wijze kunnen worden gevolgd.

Tabaksproducten voorzien van accijnszegels mogen daarom niet vanuit een AGP voor tabaksproducten:

• onder schorsing van de accijns worden overgebracht naar een andere AGP voor tabaksproducten of

• onder een douaneschorsingsregeling worden geplaatst.

(WA, artikel 93, eerste lid).

Bij de overbrenging onder schorsing van de accijns van de ene AGP voor tabaksproducten naar een andere, zou de aanvrager van de accijnszegels namelijk een ander kunnen zijn dan degene die uitslaat tot verbruik en daarbij de accijns moet voldoen. Uit het oogpunt van controle is dit niet wenselijk. Artikel 75, zevende lid WA schrijft voor dat van accijnszegels voorziene tabaksproducten worden uitgeslagen tot verbruik door degene die de accijnszegels heeft aangevraagd.
Het overbrengen tussen twee AGP’s is voor tabaksproducten echter wel toegestaan als:

• dezelfde vergunninghouder één aangifte doet voor beide AGP’s (WA, artikel 93, tweede lid, onderdeel a)

• de accijnszegels zijn aangevraagd door de vergunninghouder van de AGP waarin de tabaksproducten worden ingeslagen (WA, artikel 93, tweede lid, onderdeel b). Hierbij kan de inspecteur nadere voorwaarden stellen.

In verband hiermee kunnen uit een AGP tot verbruik uitgeslagen tabaksproducten ook niet worden ingeslagen in een andere AGP voor die tabaksproducten (zie paragraaf 14.2 voor de strafbepaling).

Naar boven

6.1.4 Geen accijnszegels bij verbruik binnen de AGP

Tabaksproducten die zijn bestemd om anders dan als grondstof binnen een AGP te worden verbruikt, hoeven niet van accijnszegels te zijn voorzien (WA, artikel 73, tweede lid). Het verbruik wordt wel als uitslag tot verbruik aangemerkt.

Naar boven

6.1.5 Tijdelijk buiten een AGP brengen

De inspecteur kan, onder bepaalde voorwaarden, in de vergunning toestemming verlenen om gedeeltelijk tot verbruik bereide tabak en tabaksproducten bepaalde bewerkingen of verpakkingshandelingen buiten een AGP te laten ondergaan (WA, artikel 81). Dit wordt niet aangemerkt als uitslag tot verbruik in de zin van artikel 2, eerste lid1, onderdeel a van de WA.