10.06.00 Wapens en munitie
3 Bevoegdheidsbepalingen
De bevoegdheden van de Douane worden onderscheiden in:
-
controlebevoegdheden Adw
-
opsporingsbevoegdheden
3.1 Controlebevoegdheden Adw
De bepalingen van de Adw zijn van toepassing op het toezicht en de controle van de Douane op goederen en het goederenverkeer. De Adw betreft niet alleen de heffing van rechten bij invoer, maar óók het toezicht en de controle bij VGEM-taken. Het gaat hierbij om verboden of beperkingen die betrekking hebben op veiligheid, gezondheid, economie en milieu.
De Adw heeft betrekking op verboden en beperkingen die van toepassing zijn op goederen die zich onder douanetoezicht bevinden, maar ook op goederen die zich nog niet, niet of niet meer onder douanetoezicht bevinden (artikel 1:1, lid 5 Adw). De Adw geeft één set controlebevoegdheden die u altijd gebruikt, ongeacht de VGEM-controletaak die u uitvoert. U kunt geen andere bevoegdheden gebruiken dan de bevoegdheden die in de Adw zijn toegekend. De VGEM-wetgeving moet dan wel onder onderdeel A of B van de bijlage van de Adw vallen. U bent dan op grond van de Adw bevoegd goederen daarop te controleren.
In deze Adw bijlagen is de wetgeving opgenomen waarin verboden of beperkingen zijn gesteld:
-
Bijlage A ziet op de unie verordeningen en is niet uitputtend omdat een dergelijke lijst zeer uitgebreid is en steeds wijzigt. In bijlage A zijn daarom alleen de artikelen van het EU recht opgenomen die de basis vormen voor verboden en beperkingen in unie wetgeving.
-
Bijlage B ziet op nationale wetgeving en noemt de WWM. U mag dus de bevoegdheden uit de Adw gebruiken voor het toezicht hierop, omdat de Douane daarin een taak heeft.
Het zwaartepunt van de taak van de Douane ligt op goederen die de buitengrens van de EU overschrijden. De wijze waarop de Douane invulling geeft aan deze taak en de bijbehorende bevoegdheid is vastgelegd in kaderovereenkomsten, bijlagen en de VGEM-voorschriften. U gebruikt uw bevoegdheden uitsluitend wanneer de Douane een taak heeft.
Handhaving verboden of beperkingen WWM
De Douane heeft een taak bij de handhaving van verboden en beperkingen die van toepassing zijn of zouden zijn op goederen bij het binnenbrengen in of het verlaten van de EU of bij het kiezen van een douanebestemming. Voor wapens en munitie zijn deze verboden of beperkingen vastgelegd in de WWM die is opgenomen in bijlage B van de Adw.
Controlebevoegdheden
De Douane oefent haar controlebevoegdheden alleen uit voor zover deze passen binnen de taak voor de handhaving van de WWM. Het betreft onder meer controlebevoegdheden op het gebied van:
-
het nemen van monsters en gedeeltelijk onderzoek (artikel 1:24 Adw)
-
het betreden, controleren en doorzoeken van gebouwen en terreinen (artikel 1:23 en 1:26 Adw)
-
het vorderen dat een vervoermiddel vaart mindert, bijdraait, landt, stilhoudt enzovoorts (artikel 1:27 Adw)
-
de lijfsvisitatie (artikel 1:28 Adw)
-
het gebruik van geweld (artikel 1:30 Adw)
Meer informatie over het gebruik van uw controlebevoegdheden vindt u in het Handboek Douane.
Inzet speurhonden als controlemiddel
Om de illegale in-, uit- en doorvoer van wapens en munitie te bestrijden, kan de Douane een speurhond inzetten. Deze honden zijn getraind om wapens en munitie op te sporen. De speurhond is een controlemiddel (HR 06/11/2001, NJ 2002/189).
Naar boven3.2 Opsporingsbevoegdheden
Het WvSv geeft een opsomming van de personen die met de opsporing van strafbare feiten zijn belast (artikel 141 en 142 WvSv). De Minister van JenV kan bepalen dat voor categorieën buitengewone opsporingsambtenaren die door hem worden aangewezen, de opsporingsbevoegdheid zich mede uitstrekt tot andere strafbare feiten (artikel 142, lid 3 WvSv).
Voor de Douane zijn de opsporingsbevoegdheden geregeld in het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Belastingdienst/Douane (verder BOA-besluit). Op grond van artikel 2 BOA-besluit bent u als douaneambtenaar aangewezen voor de opsporing van alle strafbare feiten.
Beleidsmatige inperking opsporingsbevoegdheid
Deze opsporingsbevoegdheid op grond van het BOA-besluit is beleidsmatig ingeperkt. Dat betekent dat u alleen van de opsporingsbevoegdheden gebruik mag maken als opsporingstaken aan de Douane zijn opgedragen. In het Handboek Douane staan richtlijnen voor het inzetten van de opsporingsbevoegdheden. U maakt van deze bevoegdheid alleen gebruik in samenhang met uw normale douanewerkzaamheden. U heeft dus geen opsporingstaak bij goederen die zich in het vrije verkeer bevinden.
Naar boven3.2.1 Opsporingsbevoegdheid WWM
De opsporingsbevoegdheid van de Douane voor strafbare feiten uit de WWM vindt zijn basis in artikel 142, lid 3 WvSv en niet
in de WWM. Alle opsporingsbevoegdheden die het WvSv toekent aan de ambtenaren genoemd in artikel 142, lid 3 WvSv gelden ook
voor de douaneambtenaren. Het gaat dan met name om de dwangmiddelen, zoals staande houden (artikel 52 WvSv) en aanhouden (artikel
54 WvSv).
In geval van ontdekking op heterdaad van een strafbaar feit of in geval van verdenking van een misdrijf als omschreven in
artikel 67, lid 1 WvSv is de opsporingsambtenaar bevoegd de daarvoor vatbare voorwerpen in beslag te nemen en daartoe elke
plaats te betreden (artikel 96 WvSv).
Inbeslagname in een heterdaadsituatie
De buitengewoon opsporingsambtenaar van de Douane genoemd in artikel 142 WvSv is uitsluitend in een heterdaadsituatie bevoegd
de daarvoor vatbare voorwerpen in beslag te nemen.
Op het moment dat u bij het uitoefenen van uw controlebevoegdheden op een strafbaar feit stuit dat in de WWM vermeld staat,
is er
altijd
sprake van een heterdaadsituatie.
Situaties buiten heterdaad
Als u buiten een heterdaadsituatie een objectief redelijk vermoeden heeft van een strafbaar feit in de zin van de WWM, neemt u contact op met de BFC-er. De BFC-er bepaalt vervolgens -al dan niet in overleg met de OvJ- welke procedure wordt gevolgd. Zonder voorafgaand overleg met en toestemming van de BFC-er is het in deze situatie niet toegestaan om op grond van uw algemene controlebevoegdheid een controle in te stellen, of te doen instellen naar de feitelijke situatie die het redelijk vermoeden oplevert.
Naar boven3.2.2 Opsporing en controlebevoegdheden
Zodra goederen op één of andere wijze onder douanetoezicht staan, zijn zij aan controle onderworpen. Daarbij houdt de Douane toezicht op de naleving van de WWM.
Als u bij de controlewerkzaamheden op grond van de douanewetgeving of de WWM een overtreding constateert, is het vaak zo dat deze onregelmatigheid ook inhoudt dat er een strafbaar feit is gepleegd. Op dat moment ontstaat er naast het controlebelang een opsporingsbelang. Meer informatie over deze sfeerovergang vindt u in het Handboek Douane).
Een objectief redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit (artikel 27 WvSv), staat het uitoefenen van de controlebevoegdheden niet in de weg. Wel moet de controlerend ambtenaar de voortzetting van de controle zo inrichten dat een eventueel in te stellen opsporingsonderzoek niet wordt geschaad. Bovendien moeten tegenover de verdachte de waarborgen in acht worden genomen die hem toekomen. Het geven van de cautie en de mededeling dat wordt doorgegaan met de controle worden duidelijk vermeld in het proces-verbaal.
Naar boven3.2.3 Opsporing geen zelfstandige taak Douane
De Douane heeft geen zelfstandige taak in het opsporen en afhandelen van overtredingen van de WWM.
De Douane neemt in de regel de wapens en munitie in beslag en meldt de geconstateerde onregelmatigheden
altijd
aan de BFC-er. De BFC-er geeft instructies over het melden aan de opsporingsinstantie (politie of KMar). De opsporingsinstantie beslist -in overleg
met het OM- of een opsporingsonderzoek noodzakelijk is en geeft aan hoe een onregelmatigheid wordt afgehandeld.
Bijzondere handhavingsafspraken
Voor de afhandeling van overtredingen van de WWM bestaan binnen de regiokantoren samenwerkingsverbanden tussen de Douane, het OM en/of andere opsporingsdiensten. Voor deze samenwerkingsverbanden zijn door de BFC-er lokaal schriftelijke handhavingsafspraken gemaakt.
Naar boven3.3 Bevoegdheden bij ambulante controles
Voor het toezicht op de WWM voor het verkeer van Uniegoederen binnen de EU heeft de Douane geen taak. Tijdens ambulant toezicht kunt u echter wapens en munitie aantreffen die zich in het vrije verkeer bevinden.
Uniegoederen
Goederen die zich in het douanegebied van de Unie bevinden, worden geacht een Unie-status te hebben, tenzij wordt vastgesteld dat zij geen Unie-status hebben.
Als de goederen zich in het vrije verkeer bevinden, gebruikt u bij de aanvang van de controle uw douanebevoegdheden en vervolgt u - na vaststelling dat de Uniegoederen onder de WWM vallen - de verdere controle op basis van de bevoegdheden uit de Adw.
De Douane is bevoegd om op te treden als duidelijk is dat de Uniegoederen onder een verbod uit de WWM vallen. Uit de feiten of omstandigheden moet dan ‘een redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit’ voortvloeien (artikel 27 WvSv). In dat geval wordt de houder of eigenaar van de Uniegoederen als verdachte aangemerkt. U handelt op grond van artikel 53, lid 1 en lid 4 WvSv. U neemt altijd contact op met de BFC-er. De BFC-er neemt -eventueel in overleg met de OvJ/politie/KMar- de beslissing over een strafrechtelijk optreden door de Douane.
Goederen zonder Unie-status
In het geval de goederen geen Unie-status hebben, gebruikt u uw douanebevoegdheden. Handel de eventuele onregelmatigheden op de gebruikelijke wijze af.
3.4 Inbeslagneming wapens en munitie
De Douane neemt verboden goederen -zoals wapens, munitie en drugs- in beslag (artikel 94 WvSv). Voorwerpen waarvan het aanwezig of voorhanden hebben verboden is, omdat ze schadelijk zijn voor de volksgezondheid of een gevaar vormen voor de veiligheid, moeten in beslag worden genomen. De opsporingsambtenaar die gebruikmaakt van een opsporingsbevoegdheid is verplicht om zijn bevoegdheid tot inbeslagneming toe te passen. Voor uitstel van inbeslagname van wapens en munitie geldt dat u altijd contact opneemt met de BFC-er en handelt volgens de instructies van de BFC-er.
Naar boven