11.00.00 Tijdelijke opslag van goederen
10 Goederen in tijdelijke opslag bestemd om rechtstreeks wederuitgevoerd te worden
In de situatie dat niet-Uniegoederen zijn aangebracht en opgeslagen (tijdelijke opslag) in een RTO, bestemd om rechtstreeks vanuit de RTO te worden uitgevoerd, geldt dat geen aangifte tot wederuitvoer behoeft te worden ingediend.
Goederen die het douanegebied van de Unie verlaten dienen vergezeld te gaan van een aangifte vóór vertrek (artikel 263 lid 1 DWU). In de RTO-situatie betreft dit een summiere aangifte bij uitgaan (SAU). Op grond van artikel 245 GVo.DWU kan in bepaalde gevallen ontheffing worden verleend van de verplichting tot indiening van de aangifte vóór vertrek. In het geval er een ontheffing geldt moet een kennisgeving van wederuitvoer worden ingediend.
De ontheffing van het indienen van een SAU bij uitgaan geldt alleen als wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 245 lid 2 letter e GVo.DWU. Deze voorwaarden zijn dat:
-
de overlading in het uitgaande vervoermiddel plaats moet vinden binnen veertien dagen nadat de goederen zijn aangebracht;
-
informatie over de goederen ter beschikking staat van de aangever;
-
de bestemming en de geadresseerde van de goederen niet wijzigen, voor zover de vervoerder bekend is.
Wanneer niet aan het bepaalde in artikel 245 lid 2 letter e GVo.DWU wordt voldaan dient voor de goederen een SAU te worden ingediend.