Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

31.00.00 Terugbetaling en kwijtschelding

2 Verzoek om terugbetaling

Dit hoofdstuk behandelt de afhandeling van een verzoek om terugbetaling in het algemeen. U vindt in hoofdstuk 3 tot en met 8 meer specifieke informatie over de afhandeling van een verzoek om terugbetaling die verband houdt met het artikel waarop het verzoek is gebaseerd.

Naar boven

2.1 Algemeen

In deze tekst wordt bepaalde terminologie gebruikt om aan te geven waar u meer informatie over een onderwerp kunt vinden.

Begripsbepalingen

Wanneer in dit onderdeel wordt gesproken over terugbetaling, wordt daarmee ook kwijtschelding bedoeld, tenzij het tegendeel blijkt. In alle gevallen waarin terugbetaling zou worden verleend als de heffing zou zijn betaald, vindt kwijtschelding plaats als de heffing nog niet is betaald maar wel is verschuldigd.

Wanneer alleen wordt gesproken van heffingen bij invoer worden hier ook de heffingen bij uitvoer bedoeld tenzij anders uit de tekst blijkt.

De afkortingen en begripsbepalingen kunt u vinden in onderdeel 00.00.25 van dit Handboek.

Naar boven

2.1.1 Wettelijke bepalingen

Op twee niveaus bestaan er wettelijke bepalingen over terugbetaling of kwijtschelding:

  • Unie-rechtelijk;

  • nationaal.

Unie-rechtelijke wettelijke bepalingen

In welke gevallen en onder welke voorwaarden terugbetaling of kwijtschelding van invoer- en uitvoerrechten kan worden verleend, staat in:

  • DWU (Titel III, hoofdstuk 3, afdeling 3, artikelen 116 tot en met 123);

  • GVo.DWU (Titel III, hoofdstuk 3, afdeling 3, artikelen 92 tot en met 102);

  • UVo. DWU (Titel III, hoofdstuk 2, afdeling 2, artikelen 172 tot en met 181).

De Unie-rechtelijke bepalingen zijn van toepassing op de invoer- en uitvoerrechten zoals genoemd in artikel 5, lid 20 en 21, DWU.

Nationale wettelijke bepalingen

Naast de Unie-rechtelijke wetgeving is er nog (aanvullende) nationale wetgeving.

Tabel 1

Type wetgeving

Vastgelegd in

Voorbeeld/Uitleg

kaderwetgeving (voor zover deze niet in strijd is met de Unie-rechtelijke wetgeving)

Algemene wet bestuursrecht

Een verzoek om terugbetaling is ook een aanvraag tot het nemen van een beschikking artikel 1:3, lid 3, Algemene wet bestuursrecht. De Algemene wet bestuursrecht is dan ook van toepassing, voorzover deze niet in strijd is met de Unie-rechtelijke wetgeving of in de Algemene douanewet is uitgezonderd

(zie bijvoorbeeld artikel 1:6 Algemene douanewet).

Overeenkomstige toepassingsbepalingen

de volgende artikelen juncto artikel 1:1, lid 1 en 2, Algemene douanewet:

De Unie-rechtelijke bepalingen gelden ook voor de omzetbelasting, de accijns, de verbruiksbelasting en kolenbelasting bij invoer.

Dit echter met uitzondering van artikel 116, lid 3 DWU en bijbehorende artikelen van de GVo.DWU en artikel 88 GVo.DWU.

In deze tekst worden de artikelen alleen genoemd als dit van belang is.

Bepalingen voor termijn afhandeling

Het DWU kent standaardbepalingen met betrekking tot de behandeling van aanvragen. Deze gelden ook voor verzoeken om terugbetaling. Zie voor deze algemene bepalingen het onderdeel 3.00.00 van dit Handboek.

De afhandelingstermijn voor een verzoek om terugbetaling is in principe 120 dagen. In uitzonderingsgevallen kan deze termijn verlengd worden (zie onderdeel 3.00.00 paragraaf 1.2.7 van dit Handboek).

Naar boven

2.1.2 Werkingssfeer

Het DWU, de GVo.DWU en de UVo.DWU zijn rechtstreeks van toepassing op de terugbetaling van invoer- en uitvoerrechten:

  • douanerechten;

  • voorlopige/definitieve antidumpingrechten;

  • voorlopige/definitieve compenserende rechten;

  • uitvoerrechten;

  • voor rekening van andere landen geïnde rechten.

Via nationale wettelijke bepalingen zijn het DWU, de GVo.DWU en de UVo.DWU van toepassing verklaard op:

Zie ook artikel 9:1 Algemene douaneregeling.

Naar boven

2.2 Procedures en ambtelijke werkzaamheden

In deze paragraaf vindt u de procedurebeschrijving van een verzoek om terugbetaling. De procedure is als volgt:

Naar boven

2.2.1 Een verzoek om terugbetaling indienen

De volgende onderwerpen komen hier aan de orde:

  • Wie kan een verzoek doen?

  • Hoe moet een verzoek worden ingediend?

  • Waar moet een verzoek worden ingediend?

  • Binnen welke termijn moet een verzoek worden ingediend?

  • Wat moet de inhoud van een verzoek zijn?

  • Welke bescheiden moeten bij een verzoek worden overgelegd?

  • Aanbrengen van de goederen.

Naar boven
2.2.1.1 Persoon die verzoek om terugbetaling mag indienen

De volgende personen kunnen een verzoek om terugbetaling van invoer- en uitvoerrechten indienen:

  • de persoon die het bedrag aan invoer- of uitvoerrechten heeft voldaan of gehouden is dit te voldoen, zijnde de schuldenaar;

  • eenieder die hem in zijn rechten en verplichtingen is opgevolgd, bijvoorbeeld een curator bij faillissement of erfgenamen;

  • een douanevertegenwoordiger van bovengenoemde personen, als deze beschikt over een machtiging om het verzoek namens die personen in te dienen.

(artikel 18 DWU en artikel 172 UVo.DWU.)

Wanneer een douanevertegenwoordiger het verzoek indient, vraagt u hem een machtiging over te leggen. (artikel 19 DWU)

Zie voor meer informatie over vertegenwoordiging onderdeel 2.00.00, Recht van vertegenwoordiging, van dit Handboek.

Naar boven
2.2.1.2 Wijze van indienen verzoek om terugbetaling

De indiener kan een verzoek om terugbetaling per brief indienen (artikel 92, lid 2 GVo.DWU spreekt over "andere middelen dan elektronische gegevensverwerkingstechnieken"). De brief moet zowel de algemene gegevens bevatten die zijn opgenomen in GVo.DWU, Bijlage A, titel I, kolom 4c van de tabel met gegevensvereisten. (artikel 2, lid 1 GVo.DWU) als de specifieke gegevensvereisten voor verzoeken tot terugbetaling of kwijtschelding uit titel VIII van deze Bijlage.

Op zich sluit het DWU het indienen van een tweede verzoek om terugbetaling dat identiek is aan het oorspronkelijke verzoek niet uit. Dat tweede verzoek wordt echter afgewezen onder verwijzing naar de beschikking op het eerdere verzoek om terugbetaling.(artikel 4:6, lid 2 Algemene wet bestuursrecht)

Een tweede identiek verzoek wordt wel inhoudelijk verder behandeld wanneer het eerste verzoek niet aanvaard is, bijvoorbeeld wegens onbevoegdheid van de indiener (het ontbreken van een machtiging). Uiteraard moet dan opnieuw worden beoordeeld wat de beslissing op het verzoek zal zijn.

Naar boven
2.2.1.3 Plaats waar het verzoek om terugbetaling moet worden ingediend

Het verzoek moet worden ingediend bij de bevoegde douaneautoriteit van de lidstaat waar de douaneschuld is meegedeeld. (artikel 92, lid 1 GVo.DWU) In Nederland is dat Belastingdienst/Douane in Heerlen.

Naar boven
2.2.1.4 Termijn voor indiening verzoek om terugbetaling

De termijn waarbinnen volgens het DWU een verzoek moet worden ingediend, begint te lopen na de datum waarop de douaneschuld is meegedeeld (bijvoorbeeld de datum van de uitnodiging tot betaling, zie artikel 121, lid 1 DWU ). Een uitzondering hierop is een verzoek om terugbetaling dat gebaseerd is op het ongeldig maken van een douaneaangifte. Voor dat verzoek begint de termijn te lopen na de datum van aanvaarding van de aangifte (artikel 174, lid 2 DWU jo artikel 148 GVo.DWU).

De termijn voor het indienen van een verzoek hangt af van het artikel waarop het is gebaseerd.

Tabel 2

Artikel DWU

Termijn

artikel 117, 119, 120

3 jaar

116, lid 1 tweede alinea jo artikel 148 GVo.DWU

90 dagen

Artikel 118

1 jaar

Naar boven
2.2.1.5 Inhoud van het verzoek om terugbetaling

De gegevens die een verzoek moet bevatten staan beschreven in onderstaande tabel. Hierbij is uitgegaan van de gegevensvereisten opgenomen in Bijlage A GVo.DWU. De brief moet alle gegevens bevatten die in de tabellen zijn genoemd. (artikel 6, lid 2, DWU en artikel 2 GVo.DWU).

Volgnummer

gegevens-

element

Naam gegevenselement

Aantekeningen op gegevensvereisten

Algemene

gegevens-vereisten

(Titel I)

1/1

Code soort aanvraag

Het verzoek moet de code REP (aanvraag tot terugbetaling van de bedragen aan invoer- of uitvoerrechten) of REM (aanvraag tot kwijtschelding van de bedragen aan invoer- of uitvoerrechten) bevatten.

1/2

Handtekening

Het verzoek moet worden ondertekend door de persoon die de aanvraag indient (aanvrager of vertegenwoordiger). De ondertekenaar moet tevens zijn hoedanigheid vermelden

2/4

Bijgevoegde documenten

Verplicht document:

Wanneer het verzoek betrekking heeft op goederen waarvoor bij de indiening van de desbetreffende douaneaangifte een invoer- of uitvoercertificaat werd overgelegd, gaat het, onverminderd de in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid vastgestelde specifieke bepalingen, vergezeld van een certificaat van de met de afgifte van deze certificaten belaste autoriteiten dat de noodzakelijke maatregelen zijn genomen om de gevolgen van dat certificaat op te nemen. Bovengenoemd certificaat is echter niet vereist indien:

a) de douaneautoriteit waar het verzoek wordt ingediend zelf de vergunning heeft afgegeven;

b) de reden voor de aanvraag een vergissing is die geen gevolgen heeft voor de toekenning van de vergunning.

Bovengenoemde bepalingen zijn eveneens van toepassing in het geval van wederuitvoer, plaatsing van goederen in een douane-entrepot, of vernietiging van de goederen.

Onverplichte documenten:

Wanneer bij het verzoek (een) document(en) is (zijn) gevoegd (bijv. bewijsstukken, certificaten en vergunningen), dient informatie over het soort en, indien van toepassing, het identificatienummer en/of de datum van afgifte te worden vermeld. Daarnaast moet het totale aantal van de bijgevoegde documenten zijn vermeld. Als het document de voortzetting bevat van informatie die elders in het verzoek is verstrekt, moet worden verwezen naar het betrokken gegevenselement.

3/1

Aanvrager van de beschikking

De naam en adresgegevens van betrokkene dient te zijn vermeld.

3/2

Identificatie aanvrager

Het EORI-nummer van de betrokkene dient te zijn vermeld (indien een EORI-nummer verplicht was, zie voor de uitzonderingen onderdeel 1.00.00, paragraaf 2.2.3 van dit Handboek).

3/3

Vertegenwoordiger

Relevante informatie over de vertegenwoordiger moet worden verstrekt. Daarnaast dient een document waaruit de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de status van de douanevertegenwoordiger blijkt, te worden verstrekt (GVo.DWU, bijlage A, titel I, hoofdstuk 2, aantekening op gegevensvereiste 3/3)

3/4

Identificatie vertegenwoordiger

Het verzoek moet het EORI-nummer van de vertegenwoordiger bevatten (indien een EORI-nummer verplicht was, zie voor de uitzonderingen onderdeel 1.00.00, paragraaf 2.2.3 van dit Handboek).

4/1

Plaats

Plaats waar het verzoek werd ondertekend.

4/2

Datum

De datum waarop de aanvrager het verzoek heeft ondertekend.

4/8

Plaats van de goederen

Hierbij moet de naam en de adresgegevens (inclusief de postcode) van de betrokken locatie gegeven worden.

Deze informatie hoeft niet te worden verstrekt wanneer de goederen niet bij de douaneautoriteiten kunnen worden aangebracht (artikel 173 UVo.DWU).

5/1

Goederencode

De 8-cijferige code van de gecombineerde nomenclatuur, de Taric-code en, indien van toepassing, de aanvullende Taric-code(s) en de nationale aanvullende code(s) van de betrokken goederen moeten worden vermeld.

5/2

Omschrijving van de goederen

De gebruikelijke handelsbenaming van de goederen of hun omschrijving in het douanetarief moet worden vermeld. De omschrijving moet overeenkomen met de douaneaangifte. Verder moet het aantal, de soort, de merken en de identificatienummers van de colli worden vermeld. In het geval van onverpakte goederen moet het aantal goederen of “los gestort” worden vermeld.

5/3

Hoeveelheid goederen

De nettohoeveelheid van de goederen moet worden vermeld, uitgedrukt in bijzondere maatstaven in de zin van de gecombineerde nomenclatuur (bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad).

Specifieke

gegevens-vereisten

(Titel VIII)

VIII/1

Titel tot invordering

Vermeld het MRN van de douaneaangifte of verwijzing naar enig ander document dat aanleiding gaf tot de mededeling van de invoer- of uitvoerrechten waarvoor om terugbetaling of kwijtschelding wordt gevraagd.

VIII/2

Douanekantoor waar de douaneschuld is medegedeeld

Vermeld de identificator van het douanekantoor waaraan de invoer- of uitvoerrechten waarop het verzoek betrekking heeft, zijn medegedeeld. Vermeld de naam, het volledige adres (inclusief postcode) van het betrokken douanekantoor.

VIII/3

Douanekantoor dat verantwoordelijk is voor de plaats waar de goederen zich bevinden

Deze informatie hoeft alleen te worden verstrekt als het gaat om een ander douanekantoor dan het douanekantoor dat de douaneschuld heeft meegedeeld.

Vermeld de identificator van het betrokken douanekantoor. Vermeld de naam, het volledige adres (inclusief postcode) van het betrokken douanekantoor.

VIII/5

Douaneregeling

Vermeld, indien van toepassing, de relevante code van de douaneregeling waaronder de aanvrager de goederen wenst te plaatsen. Wanneer een vergunning is vereist voor de douaneregeling, vermeld de identificator van de desbetreffende vergunning. Vermeld of om voorafgaande vervulling van de formaliteiten wordt gevraagd.

VIII/6

Douanewaarde

Vermeld de douanewaarde van de goederen.

VIII/7

Terug te betalen of kwijt te schelden bedrag aan invoer- of uitvoerrechten

Vermeld met behulp van de relevante code voor de nationale munteenheid (EUR voor Euro) het bedrag van de terug te betalen of kwijt te schelden invoer- of uitvoerrechten. Gebruik voor de valuta de drieletterige ISO-muntcode (ISO 4217).

VIII/8

Soort invoer- of uitvoerrechten

Vermeld met behulp van de relevante codes (zie gegevenselement 4/3 van titel II van bijlage B behorend bij UVo.DWU) het soort van de terug te betalen of kwijt te schelden invoer- of uitvoerrechten.

Invoerrecht: A00

Definitieve antidumpingrechten: A30

Voorlopige antidumpingrechten: A35

Definitieve compenserende rechten: A40

Voorlopige compenserende rechten: A45

BTW: B00

Uitvoerrecht: C00

Voor rekening van andere landen geïnde rechten: E00

VIII/9

Rechtsgrondslag

Vermeld met behulp van relevante code (gegevenselement VIII/9 Rechtsgrondslag van titel II van bijlage A behorend bij UVo.DWU) de rechtsgrondslag van het verzoek om terugbetaling of kwijtschelding van de invoer- of uitvoerrechten.

Code A: Invoer- of uitvoerrechten die te veel in rekening zijn gebracht (artikel 117 DWU)

Code B: Goederen die gebreken vertonen of goederen die niet met de bepalingen van het contract in overeenstemming zijn (artikel 118 DWU)

Code C: Vergissing van de bevoegde autoriteiten (artikel 119 DWU)

Code D: Billijkheid (artikel 120 DWU)

Code E: Bedrag aan invoer- of uitvoerrechten betaald in verband met een overeenkomstig artikel 174 DWU ongeldig gemaakte douaneaangifte (artikel 116, lid 1 DWU)

VIII/13

Beschrijving van de redenen voor terugbetaling of kwijtschelding

Gedetailleerde omschrijving van de motivering die ten grondslag ligt aan het verzoek om terugbetaling of kwijtschelding van de invoer- of uitvoerrechten

VIII/14

Bank- en rekeninggegevens

Vermeld indien van toepassing de bankrekeninggegevens waarop het invoer- of uitvoerrecht wordt terugbetaald of kwijtgescholden.

Naar boven
2.2.1.6 Bescheiden

Bij een verzoek om terugbetaling moeten naast alle gegevens, veelal bescheiden worden verstrekt die de douane-autoriteiten nodig hebben om een afgewogen besluit te nemen. Hierbij kunt u denken aan facturen, nota's of correspondentie. (artikel 22, lid 1, DWU)

In een aantal gevallen zijn bijzondere bescheiden noodzakelijk:

  1. Het verzoek heeft betrekking op goederen waarvoor bij de indiening van de desbetreffende douaneaangifte een invoer- of uitvoercertificaat werd overgelegd.

  2. Het verzoek heeft betrekking op teruggaaf van omzetbelasting.

  3. Het verzoek heeft betrekking op goederen die zich in een andere lidstaat bevinden en waarvoor bepaalde formaliteiten moeten vervuld.

  4. Het verzoek heeft betrekking op goederen waarvan moet worden aangetoond dat ze zijn uitgevoerd.

  5. Het verzoek heeft betrekking op goederen waarvan moet worden aangetoond dat ze vernietigd zijn.

In de onderstaande tabel kunt u zien welke bijzondere bescheiden in deze gevallen noodzakelijk zijn. De letters in de eerste kolom van deze tabel corresponderen met de letters van bovenstaande opsomming.

Geval

Bescheiden

Bijzonderheden

a.

Invoer- of uitvoercertificaat

Het verzoek moet vergezeld gaan van een certificaat van de met de afgifte van deze certificaten belaste autoriteiten dat de noodzakelijke maatregelen zijn getroffen om de gevolgen van dat certificaat op te heffen. Bovengenoemd certificaat is echter niet vereist indien:

  1. de douaneautoriteit waar het verzoek wordt ingediend zelf de vergunning heeft afgegeven;

  2. de reden voor de aanvraag een vergissing is die geen gevolgen heeft voor de toekenning van de vergunning.

Bovengenoemde bepalingen zijn eveneens van toepassing in het geval van uitvoer, plaatsing van goederen in een douane-entrepot of vrije zone, of vernietiging van de goederen (Voetnoot 3 van titel I van bijlage A behorend bij GVo.DWU.

b.

Verklaringen voor terugbetaling van omzetbelasting aan de ondernemer voor wie de goederen bestemd zijn.

Een ondertekende en gedateerde verklaring van de ondernemer voor wie de goederen bestemd zijn, waarin wordt aangegeven dat de teruggevraagde omzetbelasting niet in aftrek is of zal worden gebracht op de voet van artikel 15 van de Wet. Als de belasting reeds is afgetrokken, moet de ondernemer verklaren dat hij de BTW terugbetaalt over het aangiftetijdvak waarin de teruggaaf of kwijtschelding wordt verleend (zie Hoofdstuk 8 van dit onderdeel van het Handboek Douane).

Verklaringen voor terugbetaling van omzetbelasting aan de douane-expediteur

Ingeval er geen sprake is van een invoer ten behoeve van een andere ondernemer, een ondertekende en gedateerde verklaring van de douane-expediteur of douanevertegenwoordiger, waarin hij verklaart dat hij de kwijt te schelden of terug te geven BTW niet in een afrekening opneemt of zal opnemen. Wanneer de belasting al in een afrekening is opgenomen moet hij verklaren dat een gecorrigeerde afrekening wordt uitgereikt (zie Hoofdstuk 8 van dit onderdeel van het Handboek Douane).

c.

Bijlage 33-07 UVo.DWU

In gevallen waarin de terugbetaling of kwijtschelding afhankelijk is van de vervulling van douaneformaliteiten, is een verklaring van het controlerend douanekantoor vereist zijn dat de goederen voldoen aan de voorwaarden voor de toekenning van terugbetaling of kwijtschelding (artikel 176, lid 2 UVo.DWU).

d.

Bewijsstukken Uniestatus

Ieder document dat de Uniestatus van de betreffende goederen bevestigt of informatie bevat die deze Uniestatus bevestigt, en onder dekking waarvan genoemde goederen eventueel het douanegebied van de Unie hebben verlaten, of alle bewijsstukken die u noodzakelijk acht om u ervan te vergewissen dat het betrokken document later niet meer gebruikt kan worden in verband met het binnenbrengen van goederen in het douanegebied van de Unie (artikel 180, lid 1, onder b) UVo.DWU).

De bevestiging van de uitgang zoals bedoeld in artikel 334 UVo.DWU

Dit is één van de documenten die kunnen dienen als bewijs dat de goederen waarvoor om terugbetaling of kwijtschelding wordt gevraagd uit het douanegebied van de Unie zijn uitgevoerd (artikel 180, lid 2, onder a) UVo.DWU).

Douaneaangifte voor de regeling die tot de douaneschuld heeft geleid

Hiermee kunt u nagaan of de goederen die uit het douanegebied van de Unie zijn uitgevoerd dezelfde zijn als de goederen die werden aangegeven voor een douaneregeling waaruit de verplichting tot betaling bij invoer voortvloeit.

Zowel het origineel als een eensluidend gewaarmerkte kopie worden geaccepteerd (artikel 180, lid 2, onder b) UVo.DWU).

Overige administratieve documenten en handelsdocumenten

U kunt de overgelegde bewijsstukken uit de drie vorige rubrieken laten aanvullen door alle andere documenten die u noodzakelijk acht als:

  • u van mening bent dat de overgelegde bewijsstukken niet voldoende zijn om u met volledige kennis van zaken uit te spreken over het u voorgelegde geval;

  • bepaalde bewijsstukken niet kunnen worden overgelegd.

(artikel 180, lid 4 UVo.DWU)

Het gaat hierbij om bescheiden waarin een volledige beschrijving van de goederen staat (handelsbenaming, hoeveelheden, merktekens en andere opschriften waarvan ze kunnen zijn voorzien) die waren gevoegd bij de volgende zaken:

  • de douaneaangifte voor de genoemde regeling;

  • de douaneaangifte ten uitvoer uit het douanegebied van de Unie;

  • de douaneaangifte van de goederen in het derde land van bestemming.

    (artikel 180, lid 2, onder c) UVo.DWU)

Voorbeelden van dergelijke bescheiden zijn:

  • facturen,

  • gedetailleerde lijsten,

  • vervoersdocumenten, en

  • gezondheidscertificaten.

e.

Proces-verbaal of de verklaring van vernietiging

Het proces-verbaal of de verklaring moeten zijn afgegeven door de overheidsinstanties onder toezicht waarvan deze vernietiging heeft plaatsgevonden.

Zowel het origineel als een eensluidende gewaarmerkte kopie worden geaccepteerd (artikel 180, lid 3, onder a) UVo.DWU).

Als een proces-verbaal of verklaring van vernietiging wordt overgelegd, hoeft er geen certificaat worden overgelegd.

(Zie volgende rubriek.)

Certificaat opgesteld door de persoon die gemachtigd is de vernietiging officieel vast te stellen

Dit moet vergezeld gaan van de gegevens waaruit deze machtiging blijkt (artikel 180, lid 3, onder b) UVo.DWU).

Als een certificaat wordt overgelegd, hoeft er geen proces-verbaal of een verklaring worden overgelegd.

(Zie vorige rubriek.)

Overige bescheiden

De twee bovenstaande bescheiden bij vernietiging moeten een voldoende nauwkeurige omschrijving van de vernietigde goederen bevatten (handelsbenaming, hoeveelheden, merktekens en ander opschriften waarvan ze kunnen zijn voorzien).

Dan kunt u zich ervan overtuigen dat de vernietigde goederen dezelfde zijn als de goederen die voor de regeling waren aangeven. Dit doet u door deze te vergelijken met de vermeldingen in de bijgevoegde aangifte voor een douaneregeling waaruit de verplichting tot betaling van deinvoerrechten voortvloeit en de handelsbescheiden (zoals facturen, gedetailleerde lijsten).

(artikel 180, lid 3, UVo.DWU)

U kunt de overgelegde bewijsstukken uit de twee vorige rubrieken laten aanvullen met of laten vervangen door alle andere documenten die u noodzakelijk acht als:

  • u van mening bent dat de overgelegde bewijsstukken niet voldoende zijn om u met volledige kennis van zaken uit te spreken over het u voorgelegde geval;

  • bepaalde bewijsstukken niet kunnen worden overgelegd.

(artikel 180, lid 4 UVo.DWU)

Naar boven
2.2.1.7 Aanbrengen van goederen waarop het verzoek betrekking heeft

De goederen waarop het verzoek betrekking heeft, moeten worden aangebracht. Kunnen de goederen niet worden aangebracht dan kan alleen tot terugbetaling worden besloten wanneer de douaneautoriteiten over het bewijs beschikken dat de betrokken goederen ook de goederen zijn waarvoor om terugbetaling is verzocht.

(artikel 173 UVo.DWU)

Naar boven

2.2.2 Een verzoek om terugbetaling aanvaarden

Als een verzoek om terugbetaling binnenkomt, handelt u als volgt:

  1. Controleer of het verzoek om terugbetaling voor u is bestemd. Er zijn twee mogelijkheden:

    1. Het verzoek is voor u bestemd. Voorzie het van een stempel met de datum van binnenkomst.

      Een verzoek dat is binnengekomen bij een ander onderdeel van de Belastingdienst of een ander bestuursorgaan wordt, als de datum van binnenkomst voldoende vaststaat, geacht op die datum bij u te zijn binnengekomen als het voor de belanghebbende onduidelijk kon zijn waar hij zijn verzoek moest indienen. (artikel 2:3 Algemene wet bestuursrecht)

      Als de datum van binnenkomst bij de onbevoegde eenheid of andere bestuursorgaan niet voldoende vaststaat, wordt de datum van binnenkomst bij u aangehouden. De tijdigheid wordt beoordeeld aan de hand van het poststuk. Voeg de envelop met het poststuk bij het dossier.

    2. Het verzoek is niet voor u bestemd (omdat u niet de bevoegde instantie bent):

      • Voorzie het verzoek van een datumstempel.

      • Boek het verzoek in de administratie als correspondentie en niet als een verzoek om terugbetaling. (Wijzig dus eventueel het eerder geregistreerde verzoek om terugbetaling)

      • Zend het naar de juiste instantie.(artikel 2:3 Algemene wet bestuursrecht).U heeft het verzoek nu afgehandeld. De instructies die hierna komen zijn niet meer relevant voor u.

  2. Het verzoek wordt voorzien van een registratienummer.

  3. Beoordeel of het verzoek aanvaard kan worden. Zie voor de procedure paragraaf 1.2.3. van onderdeel 3.00.00 van dit Handboek en voor de aan te leveren verplichte gegevens paragraaf 2.1.5 van dit onderdeel van het Handboek Douane en toets ook of het verzoek is ingediend door de juiste persoon, zie paragraaf 2.1.1 van dit onderdeel van het Handboek.

    Let daarbij op dat het verzoek is voorzien van een vertaling in het Nederlands (als er sprake is van een verzoek dat niet in de Nederlandse taal is gesteld). Indien het verzoek of een van de daarbij behorende gegevens of bescheiden in een vreemde taal is gesteld en een vertaling daarvan voor de beoordeling van het verzoek of voor de voorbereiding van de beschikking noodzakelijk is, kunt u besluiten het verzoek niet te behandelen, mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad binnen een door u gestelde termijn het verzoek met een vertaling aan te vullen (artikel 4:5, lid 2 Algemene wet bestuursrecht.)

Naar boven

2.2.3 Een verzoek om terugbetaling beoordelen

Nadat u het verzoek heeft aanvaard moet u het verzoek inhoudelijk beoordelen. In deze paragraaf staat beschreven hoe u het verzoek beoordeelt.

Als u een verzoek om terugbetaling beoordeelt, gaat u als volgt te werk:

  1. Beoordeel of het verzoek om terugbetaling tijdig is ingediend

    (per artikel verschillend, zie paragraaf 2.2.1.4 en hoofdstuk 3 tot en met 8).

  2. Beoordeel of het verzoek voldoet aan de voorwaarden van het artikel waarop het verzoek is gegrond (zie hoofdstuk 3 tot en met 8).

  3. Beoordeel of het noodzakelijk is advies of informatie in te winnen van de ambtenaren die betrokken waren bij het nemen van de beslissing. Als u vindt dat advies noodzakelijk is, handelt u als volgt:

    • Stel een aantal gerichte vragen op. Een verzoek om informatie waarin gerichte vragen zijn gesteld zal in het algemeen eerder afgehandeld zijn dan een verzoek waar in slechts staat: "verzoek om ambtsbericht". De betrokken ambtenaar hoeft zich dan slechts te beperken tot het beantwoorden van die vragen en niet zelf te gaan bedenken welke informatie u nodig zou kunnen hebben.

    • Stuur de vragen met het verzoek en eventueel de aangifte voor de nadere bestemming en andere bescheiden naar deze ambtenaren toe.

  4. Beoordeel of het noodzakelijk is om aanvullende gegevens te vragen van de aanvrager en stel indien dat het geval is een termijn van maximaal 30 dagen aan de aanvrager om die gegevens alsnog te verstrekken. Zie voor de procedure verder onderdeel 3.00.00, paragraaf 1.2.7. van dit Handboek.

Naar boven

2.2.4 Op een verzoek beslissen

De beschikkende douane-autoriteit is bevoegd tot het verlenen van terugbetaling. Dit is de inspecteur. De inspecteur is de algemeen directeur Douane. Hij mandateert schriftelijk de bevoegdheid tot het nemen van een beslissing op een verzoek om terugbetaling aan daartoe aangewezen ambtenaren. (artikel 1:3, lid 7, Algemene douanewet, artikel 1:4 Algemene douaneregeling, artikel 5, lid 1, Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003.

U neemt in beginsel binnen 120 dagen nadat een verzoek is aanvaard een beslissing op het verzoek.

  1. Neem een van de volgende beslissingen op het verzoek:

    1. (gedeeltelijk) afwijzen;

    2. toewijzen;

    3. beslissing onder voorwaarden;

    In onderstaande tabel kunt u meer lezen over deze beslissingen.

    Beslissing

    Grond

    Ambtelijke werkzaamheden

    (Gedeeltelijk) afwijzen

    Het verzoek voldoet wel aan de formele eisen maar (gedeeltelijk) niet aan de voorwaarden van het artikel waarop het is gebaseerd. Ook op grond van de andere terugbetalingsartikelen kan geen terugbetaling worden verleend (artikel 121, lid 2 DWU)

    Neem contact op met de belanghebbende en stel hem op de hoogte van uw voorgenomen beslissing. Handel hierbij overeenkomstig de procedure zoals beschreven in onderdeel 3.00.00, paragraaf 1.2.9 van dit Handboek.

    Maak aantekening van de inhoud van het gesprek in het dossier met vermelding van de naam van degene met wie u heeft gesproken, de datum en het tijdstip.

    Stel de belanghebbende schriftelijk in kennis van uw beslissing middels een beschikking.

    Volg bij gedeeltelijk afwijzen verder de procedure zoals beschreven onder “Toewijzen”.

    Toewijzen

    Het verzoek voldoet aan alle formele eisen en aan de voorwaarden van het artikel waarop het verzoek is gebaseerd of aan de voorwaarden van één van de andere terug betalingsbepalingen.

    Bereken het terug te geven bedrag .

    Laat de beschikking toetsen door een andere ambtenaar.

    Stel de aanvrager schriftelijk in kennis van uw beslissing middels een beschikking.

    Beslissing onder voorwaarden

    Er moet nog worden voldaan aan voorwaarden die bijvoorbeeld betrekking hebben op de vervulling van formailiteiten waarvan de terugbetaling afhankelijk is gesteld

    Toevoegen dat belanghebbende schriftelijk in kennis moet worden gesteld van de beslissing middels een beschikking?

  2. U maakt een beschikking.

    De beschikking moet de gegevens bevatten die zijn opgenomen in Bijlage A GVo.DWU.

    Algemene regels voor opstellen beschikking:

    • Vermeld op de beschikking de code REP (beschikking tot terugbetaling van invoer- of uitvoerrechten) of REM (beschikking tot kwijtschelding van invoer- of uitvoerrechten).

    • Vermeld op de beschikking een referentienummer: een unieke referentie die door de bevoegde douaneautoriteit aan de beschikking is toegekend.

    • Vermeld op de beschikking de naam en adresgegevens van de douaneautoriteit die de beschikking geeft.

    • Verstrek informatie over het soort, en, indien van toepassing, het identificatienummer en/of de datum van afgifte van het(de) document(en) dat(die) bij de beschikking is gevoegd. Vermeld ook het totale aantal van de bijgevoegde documenten.

    Vermeld, als het document de voortzetting bevat van informatie die elders in de beschikking is verstrekt, een verwijzing naar het betrokken gegevenselement.

    • Vermeld op de beschikking de houder van de beschikking. De houder van de beschikking is degene aan wie de beschikking is afgegeven. Let op: in het geval de aanvrager is vertegenwoordigd, is de vertegenwoordiger niet degene aan wie de beschikking is afgegeven.

    • Vermeld de plaats waar de beschikking betreffende terugbetaling van invoer- of uitvoerrechten is gegeven.

Vermeld de datum waarop de beschikking betreffende terugbetaling van invoer- of uitvoerrechten is gegeven.

Vermeld het douanekantoor waar de douaneschuld is medegedeeld.

Vermeld het douanekantoor dat verantwoordelijk is voor de plaats waar de goederen zich bevinden. Deze informatie wordt alleen verstrekt als het gaat om een ander kantoor dan het douanekantoor waar de douaneschuld is medegedeeld.

Vermeld opmerkingen van het douanekantoor dat verantwoordelijk is voor de plaats waar de goederen zich bevinden. Dit gegevenselement wordt ingevuld wanneer de terugbetaling afhankelijk is van de vernietiging van een goed, het afstaan van een goed aan de staat, plaatsing van een goed onder een bijzondere regeling of de regeling uitvoer van een goed, maar de bijbehorende formaliteiten worden alleen vervuld voor een of meer delen of bestanddelen van een goed. Vermeld in dat geval de hoeveelheid, aard en waarde van de goederen die in het douanegebied van de Unie moeten blijven. Vermeld, wanneer de goederen bestemd zijn voor levering aan een liefdadigheidsinstelling, de naam en volledige adresgegevens (inclusief postcode) van de betrokken entiteit.

Vermeld, met uitzondering van de gevallen waarin teveel invoer- of uitvoerrechten in rekening zijn gebracht, de relevante code van de douaneregeling waaronder de aanvrager de goederen wenst te plaatsen. Wanneer een vergunning is vereist voor de douaneregeling, vermeld de identificator van de desbetreffende vergunning. Vermeld of om voorafgaande vervulling van de formaliteiten wordt gevraagd.

Vermeld de douanewaarde van de goederen.

Vermeld met behulp van de relevante code voor de nationale munteenheid (EUR voor Euro) het bedrag van de terug te betalen of kwijt te schelden invoer- of uitvoerrechten.

Vermeld met behulp van de relevante codes (zie gegevenselement 4/3 van titel II van bijlage B behorend bij UVo.DWU) het soort van de terug te betalen of kwijt te schelden invoer- of uitvoerrechten.

Invoerrecht: A00

Definitieve antidumpingrechten: A30

Voorlopige antidumpingrechten: A35

Definitieve compenserende rechten: A40

Voorlopige compenserende rechten: A45

Btw: B00

Uitvoerrecht: C00

Voor rekening van andere landen geïnde rechten: E00

Vermeld met behulp van relevante code (gegevenselement VIII/9 Rechtsgrondslag van titel II van bijlage A behorend bij UVo.DWU) de rechtsgrondslag van de aanvraag voor terugbetaling of kwijtschelding van de invoer- of uitvoerrechten.

Code A: Invoer- of uitvoerrechten die te veel in rekening zijn gebracht (artikel 117 DWU)

Code B: Goederen die gebreken vertonen of goederen die niet met de bepalingen van het contract in overeenstemming zijn (artikel 118 DWU)

Code C: Vergissing van de bevoegde autoriteiten (artikel 119 DWU)

Code D: Billijkheid (artikel 120 DWU)

Code E: Bedrag aan invoer- of uitvoerrechten betaald in verband met een overeenkomstig artikel 174 DWU ongeldig gemaakte douaneaangifte (artikel 116, lid 1 DWU)

Vermeld informatie over het gebruik dat de goederen kunnen krijgen of de bestemming waarnaar ze kunnen worden gezonden, naargelang de mogelijkheden waarin het DWU voor het specifieke geval voorziet en, in voorkomend geval, op grond van een specifieke vergunning van de beschikkende douaneautoriteit.

Vermeld in dagen de termijn (maximaal 60 dagen) waarbinnen de terugbetaling van de invoer- of uitvoerrechten afhankelijk is gesteld, moet worden vervuld. NB: bij niet naleving van de gestelde termijn vervalt het recht op terugbetaling (behoudens onvoorziene omstandigheden of overmacht; artikel 177, lid 2 UVo.DWU.

Vermeld dat invoer- of uitvoerrechten pas zullen worden terugbetaald nadat het uitvoerende douanekantoor de beschikkende douaneautoriteit ervan in kennis heeft gesteld dat de formaliteiten waarvan de terugbetaling afhankelijk is gesteld, zijn vervuld.

Geef een gedetailleerde omschrijving van de redenen die aan de beschikking ten grondslag liggen, wanneer de redenen voor de terugbetaling in de beschikking verschillen van die in de aanvraag.

Naar boven

2.2.5 Verlenen terugbetaling of kwijtschelding aan de juiste persoon

In het verzoek om terugbetaling moeten, indien van toepassing, de bankrekeninggegevens waarop het invoer- of uitvoerrecht wordt terugbetaald of kwijtgescholden worden vermeld.

Terugbetaling wordt verleend aan een van de volgende personen:

  • de persoon die de rechten heeft betaald;

  • degene die hem is opgevolgd in zijn rechten en verplichtingen, bijvoorbeeld erfgenaam of curator.

de financieel gemachtigde.

Kwijtschelding wordt verleend aan een van de volgende personen:

  • degene die de rechten moet betalen;

  • degene die hem is opgevolgd in zijn rechten en verplichtingen, bijvoorbeeld erfgenaam of curator. (artikel 172 UVo.DWU).

De personen aan wie wordt terugbetaald of aan wie kwijtschelding wordt verleend kunnen dus anderen zijn dan de personen die het verzoek om terugbetaling doen. Dit speelt vooral een rol in situaties waarin de vertegenwoordiger een verzoek doet, bij faillissement en wanneer de borg heeft betaald.

Let op!

Wanneer een eventueel terug te betalen bedrag in het kader van een verzoek om terugbetaling moet worden uitbetaald aan een financieel gemachtigde, moet bij dat verzoek een afzonderlijke financiële machtiging overgelegd. Hierin dient in ieder geval te zijn opgenomen: 

  • voor, achternaam en functie van de verlener van de machtiging (de persoon die de rechten had betaald of zijn rechtsopvolger, die bevoegd is tot het verlenen van de machtiging);  

  • naam, adres en vestigingsplaats bedrijf van de verlener van de machtiging; 

  • een verwijzing naar het specifieke verzoek/bezwaarschrift waarop de machtiging betrekking heeft; 

  • IBAN rekeningnummer – financieel gemachtigde waarop moet worden uitbetaald; 

  • naam, adres en vestigingsplaats bedrijf van de financieel gemachtigde;  

  • datum en ondertekening door de verlener van de machtiging.

Als de borg heeft betaald, wordt de douaneschuld op naam van de douaneschuldenaar verminderd via een terugbetalingsbeschikking. Dit leidt niet tot terugbetaling aan de douaneschuldenaar wanneer de douaneschuldenaar niet heeft betaald. Het uitgangspunt is dat wordt terugbetaald aan degene die de rechten heeft voldaan. (artikel 172 UVo.DWU)

Naar boven

2.3 Nadere bepalingen

In deze paragraaf komen aan bod:

  • bijzondere gevallen van terugbetaling;

  • wederzijdse bijstand;

  • rentevergoeding;

  • laag terugbetalingsbedrag;

  • deeluitvoer, of -vernietiging;

  • voorwaarden uitvoer of vernietiging;

  • anti-dumpingheffing;

  • bezwaar en beroep.

Naar boven

2.3.1 Bijzondere gevallen van terugbetaling

In deze paragraaf komen aan bod:

  • toestemming tot voorafgaande vervulling van douaneformaliteiten vóór beslissing op verzoek;

  • terugbetaling die ambtshalve wordt gedaan.

Toestemming tot voorafgaande vervulling van douaneformaliteiten vóór de beslissing op een verzoek

U kunt toestaan dat de douaneformaliteiten waarvan de terugbetaling afhankelijk kan worden gesteld, worden vervuld voordat u een beschikking neemt (artikel 176, lid 4 UVo.DWU). Een dergelijke toestemming is niet van invloed op die beschikking. In deze gevallen zijn de leden 1, 2 en 3 van artikel 176 UVo.DWU van overeenkomstige toepassing.

Een terugbetaling ambtshalve verlenen

U kunt ambtshalve een terugbetaling verlenen in de volgende situaties:

  • Er is geen verzoek ingediend. U komt er bijvoorbeeld bij een controle van de administratie achter dat iemand recht heeft op terugbetaling. Als u binnen drie jaar na de datum waarop de douaneschuld is medegedeeld, tot de vaststelling komt dat een bedrag aan invoer- of uitvoerrechten in aanmerking komt voor terugbetaling omdat te veel invoer- of uitvoerrechten in rekening zijn gebracht (artikel 117 DWU), er sprake is van een vergissing van de bevoegde autoriteiten (artikel 119 DWU) of om reden van billijkheid (artikel 120 DWU), gaat u op eigen initiatief tot terugbetaling over (artikel 116, lid 4 DWU).

  • U heeft een ingediend bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaard en het bezwaarschrift omvat wel een verzoek om terugbetaling; zie paragraaf 2.1.4 van onderdeel 32.00.00 van dit Handboek Douane voor de voorwaarden en de procedure.

Voor de verdere procedure zijn de vorige paragrafen van overeenkomstige toepassing.

Naar boven

2.3.2 Wederzijdse bijstand

Het is mogelijk dat u een verzoek om terugbetaling ontvangt waarbij de douane van een andere lidstaat betrokken is. Dit doet zich voor bij:

Onderzoek in een andere lidstaat

Als het verzoek om terugbetaling betrekking heeft op goederen die zich in een andere lidstaat bevinden gaat u na of die goederen aan alle voorwaarden voor het verzoek om terugbetaling voldoen. U kunt dan de douane in die andere lidstaat verzoeken om dit te controleren. U kunt daarvoor gebruik maken van het formulier zoals bedoeld in bijlage 33-06 UVo.DWU.

(artikel 175, tweede lid, UVo.DWU

Hierbij voegt u:

  • gegevens van de aanvraag;

  • alle documenten die nodig zijn voor de douaneautoriteit van de lidstaat waar de goederen zich bevinden om de inlichtingen in te winnen of de gevraagde controles uit te voeren.

U verstuurt dit verzoek door tussenkomst van het Belastingdienst/Douane informatiecentrum. Binnen 30 dagen na de datum van ontvangst van het verzoek verschaft het controlerend douanekantoor u de gevraagde inlichtingen of verricht zij de gevraagde controles. (artikel 175, lid 3 UVo.DWU)

Onderzoek op verzoek van een andere lidstaat

Verzoeken die zijn gedaan in een andere lidstaat en waarbij de goederen zich in Nederland bevinden: Als de douane uit een andere lidstaat u vraagt of de goederen vernietigd of uitgevoerd zijn, dan maakt u gebruik van het formulier zoals bedoeld in Bijlage 33-07 UVo.DWU. U verstuurt deze verklaring door tussenkomst van het Belastingdienst/Douane informatiecentrum.

(artikel 96 GVo.DWU en artikel 176 UVo.DWU)

Andere verzoeken om Wederzijdse bijstand

De verzoeken om nader onderzoek uit de andere lidstaten van de Europese Unie die op het Belastingdienst/Douane informatiecentrum worden ontvangen, worden ter uitvoering aan de betreffende eenheden toegezonden. U moet er rekening mee houden dat binnen 30 dagen, vanaf de datum van ontvangst van het verzoek, de gevraagde inlichtingen moeten zijn verschaft of de gevraagde controles zijn verricht. (artikel 175 UVo.DWU)

U zendt de gevraagde inlichtingen en/of de uitslag van het nader onderzoek naar het Belastingdienst/Douane informatiecentrum.

U verstuurt uw correspondentie over wederzijdse bijstand tussen de lidstaten door tussenkomst van het Belastingdienst/Douane informatiecentrum in Rotterdam.

Naar boven

2.3.3 Rentevergoeding

In principe geeft de terugbetaling geen aanleiding tot de betaling van rente door de Belastingdienst. Wanneer te laat wordt terugbetaald (drie maanden nadat de terugbetalingsbeschikking is genomen is nog niet terugbetaald) is wel rente verschuldigd (artikel 116, lid 6 DWU). Het bedrag aan rente is gelijk aan het in artikel 112, lid 2 DWU opgenomen percentage.

Naar boven

2.3.4 Laag terugbetalingsbedrag

Een bedrag aan invoer- of uitvoerrechten lager dan 10 euro wordt op verzoek van betrokkene terugbetaald of kwijtgescholden (artikel 116, lid 2 DWU).

Naar boven

2.3.5 Deeluitvoer, -vernietiging

Bij een terugbetaling kan een goed:

  • moeten worden uitgevoerd;

  • moeten worden vernietigd;

  • onder een (andere) regeling moeten worden geplaatst (bijvoorbeeld extern douanevervoer of douane-entrepots).

Als nu niet het volledige goed die formaliteiten volgt maar alleen een aantal delen of onderdelen van dat goed, dan moet het bedrag van de terugbetaling overeenkomstig worden verminderd.

Het bedrag berekent u als volgt:

  • Bepaal het bedrag van de invoer- of uitvoerrechten voor het volledige goed.

  • Bepaal het bedrag van de invoer- of uitvoerrechten die zouden zijn toegepast op de resterende goederen. U gaat daarbij uit van de datum waarop het volledige goed ten invoer werd aangegeven.

Bepaal het verschil tussen de bedragen bedoeld bij 1 en 2. Dit verschil is het terug te betalen bedrag. (artikel 178 UVo.DWU)

Naar boven

2.3.6 Voorwaarden uitvoer of vernietiging

Als de eis "uitvoer (of vernietiging) onder toezicht van de bevoegde autoriteiten" is gesteld, moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:

  1. Het verzoek om terugbetaling is ingediend vóór de uitvoer of vernietiging.

  2. De inspecteur heeft toestemming verleend tot uitvoer of vernietiging of hij heeft beslist op het verzoek om terugbetaling.

  3. De nodige bewijzen voor de uitvoer of vernietiging moeten worden overgelegd.

Als niet aan deze formele eisen is voldaan, is onder bepaalde voorwaarden terugbetaling mogelijk op grond van artikel 120 DWU en artikel 180 UVo.DWU (zie hoofdstuk 6).

Naar boven

2.3.7 Anti-dumpingheffing

Voor anti-dumpingheffing bestaan mogelijkheden tot het verlenen van terugbetaling die niet zijn gebaseerd op het DWU. Deze mogelijkheden doen zich voor als kan worden aangetoond dat geen of minder dumping heeft plaatsgevonden. (artikel 11, lid 8 Verordening (EU) nr. 2016/1036).

Meer informatie hierover vindt u in dit Handboek, onderdeel 1.02.00, paragraaf 3.10.

Naar boven

2.3.8 Bezwaar en beroep

Zie voor een overzicht van de bezwaar- en beroepsprocedures die kunnen worden gevolgd naar aanleiding van een terugbetalingsbeschikking het onderdeel bezwaar en beroep, onder nummer 32.00.00 van dit Handboek.

Naar boven