Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

12.00.00 Plaatsing van goederen onder een douaneregeling

10 Wijzigingen

In dit hoofdstuk vindt u de mogelijkheid tot wijzigen van de aangifte op verzoek van de aangever.

Naar boven

10.1 Algemeen

Soms ontdekt een aangever zelf fouten in zijn aangifte. Hij kan ze gemakkelijk herstellen als de aangifte nog niet is aanvaard. Er is geen speciale toestemming voor nodig.

Na aanvaarding van de aangifte ligt dat anders. De aangever moet eerst een verzoek doen om de aangifte te wijzigen. Daarbij zijn er twee te onderscheiden situaties. Het verzoek wordt gedaan vóór vrijgave van de goederen of het verzoek wordt gedaan ná vrijgave van de goederen.

1.1 Wijzigen van de aangifte voor vrijgave van de goederen

In beginsel wordt de wijziging toegestaan, als de aangever aantoont dat dit terecht is.

In de volgende vier gevallen wordt de wijziging niet toegestaan:

  • door de wijziging heeft de aangifte betrekking op andere goederen (artikel 173 lid 1 DWU);

  • de aangever door de Douane op de hoogte is gebracht van het voornemen om de goederen fysiek te controleren;

  • de Douane heeft onjuistheden ontdekt;

  • de goederen zijn al vrijgegeven.

(artikel 173 lid 2 DWU)

1.2 Wijzigen van de aangifte ná vrijgave van de goederen

Na de vrijgave kan de aangever niet meer om een wijziging verzoeken op grond van artikel 173 lid 1 DWU. Toch kan er nog reden zijn de aangifte te willen wijzigen. Er kunnen nog steeds onvolkomenheden in de aangifte zitten. Artikel 173 lid 3 DWU biedt de mogelijkheid om aangiften te wijzigen nadat de goederen zijn vrijgegeven, zodat de aangever zijn verplichtingen inzake het plaatsen van de goederen onder de desbetreffende douaneregeling kan nakomen. Dat kan zelfs tot drie jaar na aanvaarding van de aangifte.

Ook daarbij gelden wel een aantal voorwaarden.

• de wijziging mag niet tot gevolg hebben dat de douaneaangifte betrekking heeft op andere goederen dan die waarop zij oorspronkelijk betrekking had (artikel 173, lid 1 DWU). Van “andere goederen” is ook sprake wanneer een grotere hoeveelheid van hetzelfde goed is bevonden (HvJ zaak C640/21, SC Zes Zollner Electronic SRL r.o.49-50).

• Wijziging is niet toegestaan als de douaneautoriteiten de aangever vóór het verzoek in kennis hebben gesteld van hun voornemen de goederen aan een onderzoek te onderwerpen of de douane heeft zelf al geconstateerd dat de gegevens van de douaneaangifte onjuist zijn (artikel 173, lid 2 DWU); wanneer eenmaal een controle door de Douane is aangezegd is wijziging op verzoek dus niet meer mogelijk.

• de gevraagde wijziging van de douaneaangifte moet betrekking hebben op het nakomen van een verplichting van de desbetreffende douaneregeling. Facultatieve elementen komen niet in aanmerking voor wijziging (artikel 173, lid 3 DWU). Zo is een beroep doen op een preferentiële regeling geen verplichting en komt dus niet voor wijzigen van de aangifte in aanmerking.

• er mag geen sprake zijn van een situatie waarin de aangifte ongeldig moet worden gemaakt (artikel 174, lid 2 DWU en artikel 148 Gvo.DWU); Zie voor die gevallen Handboek Douane, onderdeel 12.00.00, paragraaf 11.3.

• wijziging van de aangifte is alleen mogelijk zolang (met de kennis van nu) aan de voorwaarden voor het toepassen van de nieuwe gegevens was voldaan op het moment dat de aangifte werd aanvaard (artikel 173, lid 1 DWU). Enkele voorbeelden: voor het kunnen wijzigen van de aangever moet worden aangetoond dat de desbetreffende machtiging al aanwezig was op het moment van het aanvaarden van de aangifte. Deze kan dus niet achteraf worden afgegeven. Verder moet een IOSS nummer verplicht op het moment van indienen van de invoeraangifte worden vermeld (artikel 21, letter e Wet OB). Dus is wijzigen achteraf niet mogelijk. Hetzelfde geldt voor verplichtingen bij de invoer in de VGEM-wetgeving, bijvoorbeeld een controlecertificaat COI.

• wijziging van de aangifte is niet mogelijk in geval van fraude of onverschuldigd voordeel. De Eigen Middelen mogen niet in gevaar komen. (HvJ zaak C 97/19, Pfeifer & Langen), r.o.45 en 48). Zo is het wijzigen van de douaneschuldenaar zonder financiële garanties niet mogelijk.

 

Naar boven

10.2 Procedures, werkzaamheden van de Douane

10.2.1 Wijzigingen

Voor wijzigingen in aangiften voor communautair douanevervoer en carnets TIR zie de onderdelen 14.20.00 en 14.50.00 van dit Handboek.

Een verzoek tot wijziging wordt in AGS ingediend. AGS toetst of het kan worden toegestaan. Het is ook mogelijk om selectieprofielen toe te passen op de verzoeken om wijziging.

Het wijzigen van aangiften in AGS zal overigens niet vaak voorkomen. In veel gevallen is de aangifte al administratief afgedaan of heeft de aangever in ieder geval al bericht ontvangen dat de Douane de goederen gaat controleren. Het is, met andere woorden, in een geautomatiseerd aangifteproces uitzonderlijk om een wijziging door te voeren gezien de beperkingen die hiervoor zijn genoemd.

Naar boven

10.2.2 Wijzigingen na vrijgave

Wanneer de aangever om een dergelijke wijziging van de aangifte na vrijgave van de goederen verzoekt, moet de Douane zijn verzoek beoordelen. Daarbij moet de Douane eerst nagaan of het nog wel mogelijk – en zinvol – is om de aangifte opnieuw te onderzoeken op de punten die de aangever noemt in zijn verzoek.

Is in de bewoording van het verzoek sprake van een verzoek om wijziging dan wel herziening ex artikel 173, lid 3 DWU? Dan kunnen de volgende stappen worden doorlopen.

Stap 1: Gaat het tevens om een verzoek om bijbetaling? Zo ja, maak een UTB op voor het desbetreffende bedrag, uiteraard na controle en het toepassen van artikel 22, lid 6 DWU (hoorprocedure). Vraag daarbij aan de belanghebbende of hij het verzoek om wijziging in wil trekken. Zo nee, dan krijgt hij naast de UTB ook een beschikking op zijn wijzigingsverzoek. Ga daarvoor naar stap 3.

Stap 2: Is tevens sprake van een verzoek om terugbetaling/kwijtschelding? Zo ja, behandel dit verzoek verder als verzoek om terugbetaling/kwijtschelding. Zie voor de verdere behandeling en voorwaarden onderdeel 31.00.00 van dit Handboek. Vraag daarbij aan de belanghebbende of hij het verzoek om wijziging in wil trekken. Zo nee, dan krijgt hij naast de beschikking op het verzoek om terugbetaling/kwijtschelding ook een beschikking op zijn wijzigingsverzoek. Ga daarvoor naar stap 3.

Stap 3: Neem het verzoek om wijziging na vrijgave van de goederen in behandeling en toets aan de voorwaarden. Besluit op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking, bij een voor belanghebbende nadelige beslissing, na toepassen van artikel 22, lid 6 DWU (hoorprocedure).

Naast de algemene regels over wijziging in deze paragraaf zijn in enkele onderdelen van het Handboek aanvullende specifieke regels opgenomen. Zie voor specifieke regels over wijziging en vertegenwoordiging, paragraaf 3 van onderdeel 2.00.00, van dit Handboek.
Zie voor specifieke regels over wijziging en kleine verschillen, onderdeel 14.20.00, van dit Handboek.

Naar boven