Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

12.00.00 Plaatsing van goederen onder een douaneregeling

6 Controle

Dit hoofdstuk gaat over de controle. De verschillende soorten controles worden behandeld in paragraaf 6.2.

Naar boven

6.1 Algemeen

De Nederlandse Douane is dé controlerende dienst op het terrein van de binnenkomende en uitgaande goederenstromen. De Douane kan controlemaatregelen toepassen die zij nodig acht voor de correcte toepassing van douanewetgeving en van andere relevante wetgeving. (Artikel 46 lid 1 DWU)

Hoofdstuk 3 gaat over de aanvaardingscontrole. Deze wordt uitgevoerd op alle douaneaangiften. De aanvaardingscontrole is een formele controle. Dat wil zeggen dat gekeken wordt of de aangifte aan de gestelde eisen voldoet. U kunt daarbij denken aan de vereiste gegevens in de aangifte.

In dit hoofdstuk gaat het om een andere controle. Nu wordt de aangifte vergeleken met de goederen. Door deze controle kan de inhoudelijke juistheid van de aangifte beoordeeld worden. Is wat de aangever beweert in zijn aangifte wel waar?

Het strategische doel van de handhaving door de Douane is het bevorderen van vrijwillige naleving van wet- en regelgeving door bedrijfsleven en burgers (compliance). Het optreden van de Douane is gebaseerd op vertrouwen in de klant. Daar waar vertrouwen gerechtvaardigd is, maakt de Douane het bedrijven en burgers zo gemakkelijk mogelijk. Daar waar vertrouwen wordt geschonden, scherpt de Douane zijn toezicht aan.

Tijdstip van de controle

De controle kan op twee tijdstippen worden ingesteld. Deze twee tijdstippen zijn:

  • vóór vrijgave van de goederen (controle van de aangifte, fysieke controle)

  • ná vrijgave van de goederen (controle achteraf)

De controle achteraf omvat de zogenaamde Controles Na de Invoer (CNI), Controles Na de Uitvoer (CNU). Ze worden ook aangeduid als "administratieve controles in het verlengde van de verificatie". Ook de administratieve controles van aanvullende aangiften vallen daaronder. (artikelen 48 DWU)

Controlediepgangen

Bij de controle vóór vrijgave van de goederen zijn er drie controlediepgangen, zie paragraaf 6.2 van dit onderdeel. Bij de grensoverschrijding van goederen kunnen vele risico's optreden. Deze risico's kunnen naar hun aard verschillen. Het is de taak van de Douane deze risico's door toezicht en/of controle af te dekken. Door de genoemde keuzemogelijkheid uit controletijdstippen en controlediepgangen kan de Douane dit op afdoende wijze doen.

Naar boven

6.1.1 Risicobeheer

De Douane verricht risicobeheer. Risicobeheer houdt in het systematisch in kaart brengen van risico’s en het toepassen van alle maatregelen die vereist zijn om de blootstelling aan risico’s te beperken. Door middel van risico-analyse wordt vastgesteld hoe groot de kans is dat de wettelijke regels niet nageleefd zullen worden. U hoeft daarbij niet direct aan opzettelijke niet-naleving te denken. Ook de mogelijkheid dat onopzettelijk de wettelijke regels niet nageleefd worden houdt een risico in. Bij de risico-analyse wordt ook vast gesteld hoe belangrijk een mogelijke niet-naleving is.

De diepgang van de controle wordt in de douanesystemen vastgesteld met selectieprofielen. Elk profiel bevat regels waarmee de aangifte gecontroleerd wordt. Ook wordt een deel van de aangiften geselecteerd voor controle via steekproeven. (artikel 5 lid 25 DWU en artikel 46 tot en met 50 DWU)

We kunnen de risico's onderscheiden in fiscale en niet-fiscale risico's.

De klantbehandeling omvat het volgende:

  1. Fiscale risico's

    Fiscale risico's betreffen die risico's die samenhangen met de heffing van belastingen. Belastingen zijn bijvoorbeeld de invoerrechten. Zie voor meer informatie onderdeel 1.00.00. Toepassingsgebied, basisdefinities, van dit Handboek.

    Bij fiscale risico's kunt u bijvoorbeeld denken aan vragen zoals:

    • zal de juiste douanewaarde aangegeven worden? (onderdeel Douanewaarde, nummer 9.00.00 van dit Handboek)

    • worden de goederen in de juiste tariefcode ingedeeld, met de juiste bijzondere bestemming aangegeven? (onderdeel Douanetarief, nummer 6.00.00, onderdeel Bijzondere bestemmingen, nummer 17.00.00 van dit Handboek)

    • zal het Formulier A of het certificaat inzake goederenverkeer EUR 1 terecht zijn afgegeven? (onderdeel Preferentiële oorsprongen herkomst, nummer 8.00.00 van dit Handboek)

  2. Niet-fiscale risico's

    Niet fiscale risico's betreffen in het algemeen de bescherming van de (Europese) samenleving. U kunt hierbij denken aan:

    • (handels-)politieke regelingen (bijvoorbeeld compenserende rechten)

    • sanctieregelingen (bijvoorbeeld sanctiebesluit Libië)

    • veterinaire regelingen (dieren, dierlijke producten)

    • fytosanitaire regelingen (planten, plantaardige producten)

    • volksgezondheidsregelingen (bijvoorbeeld verdovende middelen)

    • regelingen voor de openbare orde, veiligheid (bijvoorbeeld wapens, munitie)

    • milieuregelingen (bijvoorbeeld milieugevaarlijke stoffen)

    • regelingen voor cultuurgoederen (bijvoorbeeld de uitvoer van de Nachtwacht)

    • regelingen voor namaakartikelen (tegengaan van merkvervalsing)

De wettelijke bepalingen zijn opgenomen in het boekwerk Wetgeving Veiligheid, Gezondheid, Economie, Milieu, het boekwerk Wetgeving Douane.

Voorbeeld

Een klant importeert bedrijfsauto's voor goederenvervoer uit Japan. De cylinderinhoud van de voertuigen varieert tussen 2.200 cc en 2.800 cc. De auto's worden ingedeeld in onderverdeling 8704 21 van het Gebruikstarief. In deze onderverdeling wordt onderscheid gemaakt tussen auto's met een cylinderinhoud van 2.500 cc of minder en auto's met een cylinderinhoud van meer dan 2.500 cc. De rechten bij invoer bedragen in het eerste geval 10%, in het tweede 22%. Daarnaast worden er regelmatig dure accessoires vanaf de fabriek gemonteerd.

Van de klant is ook bekend dat er verbondenheid bestaat met het Japanse moederbedrijf. Bij verbonden bedrijven komt het voor dat de verbondenheid de prijs beïnvloedt waardoor de douanewaarde te laag wordt aangegeven.

Daarnaast importeert de klant regelmatig onderdelen uit Rusland. Van zendingen uit Rusland is bekend dat daar regelmatig vuurwapens in aangetroffen worden.

Als reclamemateriaal gebruikt de klant T-shirts. Deze worden uit Bangladesh geïmporteerd met een Formulier A. Door gebruikmaking van het Formulier A hoeven minder invoerrechten betaald te worden. Tevens doet het Formulier A dienst als textielcertificaat.

Onderstaand overzicht geeft een beeld van de risico's bij dit voorbeeld, de mogelijke bijbehorende controles.

Risico

Mogelijke controle

Accessoires worden niet aangegeven

Fysieke controle

Cylinderinhoud wordt te laag aangegeven

Fysieke controle

Douanewaarde wordt te laag aangegeven

Controle achteraf

Mogelijk vuurwapens aanwezig in de zending

Fysieke controle

Ten onrechte afgegeven Formulier A

Controle van de aangifte (aan de hand van bewijsstukken)

Naar boven

6.1.2 Geautoriseerde marktdeelnemer (AEO)

De houders van een AEO vergunning kunnen aan minder fysieke en controles van bewijsstukken worden onderworpen. Als de Douane toch een fysieke controle instelt, wordt deze met voorrang uitgevoerd. (artikel 38 lid 6 DWU). De verdere voorwaarden en de uitwerking van deze faciliteiten kunt u vinden in paragraaf 1.3.4 en verder van onderdeel 2.50.00 van dit Handboek.

Naar boven

6.1.3 Verificatie

Eén van de controles die uitgevoerd kunnen worden is verificatie. Verificatie betekent een inhoudelijke controle op de juistheid van de douaneaangifte. Het gaat om de vergelijking van de gegevens van de aangifte en van de bescheiden met de goederen. Ook kunnen de goederen worden gecontroleerd en kunnen monsters genomen worden van de goederen ten behoeve van een grondige controle en analyse.
(artikel 188 DWU).


Volgens artikel 188 DWU kunnen in het kader van de verificatie de volgende zaken aan controle worden onderworpen:

  • de aangifte zelf,

  • de bewijsstukken die aanwezig moeten zijn,

  • andere documenten,

  • de goederen (eventueel door monstername)

De resultaten van de verificatie dienen als grondslag voor de toepassing van de douaneregeling (artikel 191 DWU). Dit betekent dat de verificatie bepalend is voor onder andere de:

  • douaneschuld (bijvoorbeeld de goederen moeten onder een andere goederencode van het Gebruikstarief worden ingedeeld)

  • vergunning (de factuurwaarde is hoger dan aangegeven, de vergunning wordt op basis van de factuurwaarde afgeschreven)

Daarnaast kan verificatie van invloed zijn op de mogelijkheid tot boeking achteraf (navordering). Er wordt achteraf geboekt als naderhand blijkt dat te weinig rechten bij invoer of uitvoer zijn betaald. De controle van de aangifte is dan al beëindigd. De aangifte kan dus niet meer gewijzigd worden.

Naar boven

6.1.4 Aangifte met meerdere artikelen

Soms bestaat een aangifte uit meerdere artikelen (volgnummers). Elk artikel wordt voor wat betreft het toepassen van de uitkomst van een controle op de hele aangifte gezien als een aparte aangifte.
(artikel 190 DWU)

Naar boven

6.2 Controlediepgangen

We kunnen drie controlediepgangen onderscheiden:

  • administratieve afdoening (in AGS/DMS vermelden als “VC1”)

  • verificatie aan de hand van de bewijsstukken (in AGS/DMS vermelden als “VC2”)

  • fysieke controle (in AGS/DMS vermelden als ‘VC3”)

De verificatie aan de hand van bewijsstukken en de fysieke controle kunnen ook naast elkaar bestaan. Het resultaat van de selectie kan zijn dat er bewijsstukken moeten worden overgelegd EN dat de goederen fysiek moeten worden gecontroleerd.

Bij de administratieve afdoening past een opmerking vooraf. Dit is geen controle, maar alleen maar een wijze van afhandeling van aangiften. Er wordt namelijk niets gecontroleerd. In Unie wetgeving wordt dit genoemd dat de vermeldingen op de aangifte zonder verificatie zijn aanvaard.
(artikel 194 DWU)

Naar boven

6.2.1 Verificatie aan de hand van bewijsstukken

Verificatie aan de hand van bewijsstukken is een vergelijking van de aangifte met de overgelegde bewijsstukken. Stel vast of de gegevens in de aangifte overeenstemmen met de gegevens in de bijgevoegde bewijsstukken. De gegevens in de aangifte worden op hun juistheid onderzocht. De Douane kan één gegeven onderzoeken, maar ook meerdere.

De inhoudelijke juistheid kan worden getoetst door bijvoorbeeld:

  • het raadplegen van statistische gegevens (bijvoorbeeld de maandstatistieken van de buitenlandse handel)

  • het raadplegen van wisselkoersen

  • het raadplegen van de uitgave "Indeling van chemische producten in het douanetarief van de Europese Gemeenschappen"

  • het vergelijken van de aangegeven goederen met op het aangiftepunt aanwezige monsters

  • het raadplegen van een bindende tariefinlichting

  • het raadplegen van uitslagen van eerder ingestelde monsteronderzoeken voor op dezelfde wijze omschreven goederen

  • het raadplegen van het boekwerk Waardesignaleringen

  • het vragen van informatie aan de aangever (mondelinge informatie, koopcontracten, vrachtbescheiden, folders enzovoort)

  • het vragen van de hiervoor genoemde informatie aan de importeur of exporteur (in overleg met de aangever)

  • het vragen van informatie aan het Landelijk Waardeteam, het Laboratorium van het Ministerie van Financiën, het Gerechtelijk Laboratorium te Rijswijk, of collega- ambtenaren, die specifiek deskundig zijn met betrekking tot de aangegeven goederen

Het raadplegen van de rijksboekwerken is in veel gevallen slechts een globale controle, bijvoorbeeld het eenvoudig vergelijken van een aangegeven goederencode met het Gebruikstarief. Dit volstaat niet als verificatie aan de hand van bewijsstukken. Er is pas sprake van verificatie aan de hand van bewijsstukken als de inhoudelijke juistheid van (een deel van) de aangifte wordt gecontroleerd. Als voorbeelden kunnen we noemen:

  • het raadplegen van conclusies

  • het raadplegen van tariferingen

  • het raadplegen van rechterlijke uitspraken

  • het raadplegen van toelichtingen

  • het raadplegen van commentaren

  • het raadplegen van waardesignaleringen

De wettelijke bevoegdheid tot verificatie vindt u in artikel 188 DWU. Deze bevoegdheid wordt uitgeoefend door de inspecteur. Zie verder onderdeel 5.00.00 Hoofdstuk 1 en 2 (bevoegdheden) van dit Handboek.

Naar boven

6.2.2 Fysieke controle

De bevoegdheid tot fysieke controle vindt u ook in artikel 188 DWU. Fysieke controle valt onder het begrip verificatie.

Als de Douane tot fysieke controle wenst over te gaan, maar de aangegeven goederen niet aanwezig zijn en als daardoor de controle niet binnen de door de Douane gestelde termijn kan worden aangevangen, kan de aangifte van rechtswege ongeldig worden gemaakt. Zie paragraaf 11.4 van dit onderdeel.

Zie ook onderdeel 12.10.00 van dit handboek, voor de monstername ten behoeve van een analyse.

Door fysieke controle kunt u vaststellen of de gegevens over de goederen in de aangifte overeenstemmen met de kenmerken van die goederen. Welke gegevens u controleert, hangt af van de fiscale en/of niet-fiscale risico's. Deze risico's zijn van tevoren al bepaald door risico-analyse (zie paragraaf 6.1.1 van dit onderdeel).

De fysieke controle wordt in principe op alle goederen die in de aangifte zijn aangegeven uitgevoerd. Deze controle kan echter beperkt worden tot een gedeelte van de aangegeven goederen. De resultaten van de fysieke controle van een gedeelte van de goederen gelden in zo'n geval voor alle goederen van de aangifte. (artikel 190 DWU)

Aan de aangever wordt meegedeeld dat en welke goederen fysiek worden gecontroleerd en of hiervan een monster wordt genomen. De aangever kan zich tegen deze keuze niet verzetten. De aangever heeft recht bij de fysieke controle aanwezig te zijn.
(Artikel 189 lid 2 DWU en artikel 238 Uvo.DWU)

De mededeling is vormvrij. Ze zal in de regel elektronisch worden gedaan. Als de aangifte is ingediend door een direct vertegenwoordiger stelt de Douane niet de aangever maar de direct vertegenwoordiger in kennis van de voorgenomen fysieke controle. De Douane gaat er van uit dat de machtiging tot vertegenwoordiging in principe vertegenwoordigingsbevoegdheid voor alle douaneformaliteiten, dus eveneens vertegenwoordigingsbevoegdheid bij de fysieke controle. Zie dit Handboek, onderdeel Recht van vertegenwoordiging, nummer 2.00.00.

Definitie fysieke controle landbouwgoederen

Voor landbouwgoederen waarvoor andere bedragen bij aangfiten ten uitvoer worden toegekend als bedoeld in artikel 2 onder a Verordening (EG) nr. 1276/2008 van de Europese Commissie, een specifieke definitie gegeven van hetgeen onder fysieke controle wordt verstaan:

  1. "Het onderzoek van de overeenstemming tussen de aangifte ten uitvoer, met inbegrip van de eventuele documenten ter staving, en de goederen wat hoeveelheid, aard, kenmerken ervan betreft".

Deze specifieke definitie stelt hogere eisen aan de fysieke controle dan volgt uit de definitie in het Informatiecontract Douane. Nadere aanwijzingen voor fysieke controle van landbouwgoederen zijn opgenomen in paragraaf 3.13 van het onderdeel 20.02.00 (Aangiften ten uitvoer landbouwgoederen) van dit Handboek.

Let op!

Een fysieke controle van de goederen kan voorafgegaan worden door een controle van het vervoermiddel op grond van artikel 1:23, 1:26, 1:27 van de Algemene douanewet. Dit geldt vooral voor die gevallen waarin containers in eerste instantie in hun totaliteit gescand worden. Als de Douane op basis van de resultaten van zo’n scan besluit de goederen in de container fysiek te controleren, geldt wat hiervoor beschreven is voor die controle. Zo zal de Douane de aangever moeten inlichten over de voorgenomen fysieke controle van de goederen.

Aanvullend onderzoek

Wel kan de aangever na de fysieke controle van een gedeelte van de aangegeven goederen om een aanvullend onderzoek vragen. Dit kan, als hij meent dat de resultaten van het deelonderzoek niet gelden voor de rest van de aangegeven goederen. Dit verzoek moet hij wel doen voor vrijgave van de goederen, tenzij de aangever kan aantonen dat deze goederen na de vrijgave op geen enkele wijze zijn gewijzigd
(artikel 190, lid 1 DWU).

Een aanvullend onderzoek kan uitsluitend worden gevraagd nadat de eindresultaten van het gedeeltelijk onderzoek zijn bekend gemaakt aan de aangever. In de meeste gevallen worden de resultaten van de fysieke controle onmiddellijk aan de aangever bekend gemaakt. Alleen in de gevallen dat een monsteronderzoek wordt ingesteld, kunnen de resultaten van de fysieke controle niet onmiddellijk aan de aangever meegedeeld worden. Een aanvullend onderzoek is in die laatste situatie niet mogelijk, omdat de resultaten nog niet bekend zijn. De goederen worden dan in beginsel vrijgegeven (artikel 192 lid 1 2de alinea DWU). Wel kan de aangever tegen de wijze van monsterneming protesteren.
(Artikelen 22 en 190 DWU, artikel 8:2 Algemene douanewet)

De uitslag van het aanvullend onderzoek geldt alleen maar voor de goederen die niet in het eerste gedeeltelijke onderzoek zijn betrokken. De resultaten van het eerste gedeeltelijke onderzoek ondergaan geen verandering als bij aanvullend onderzoek van de in eerste instantie nog niet onderzochte goederen andere resultaten bekend worden.

Het is slechts één keer mogelijk om voor de aangegeven goederen een aanvullend onderzoek te vragen. Met het resultaat van het aanvullende onderzoek en het resultaat van het eerste gedeeltelijke onderzoek moet er een totaalbeeld ontstaan voor de gehele partij goederen. Het is dus van belang dat de Douane voordat zij het aanvullend onderzoek uitvoert, de redenen kent waarom een aangever een aanvullend onderzoek wenst en in hoeverre zij daarmee rekening moet houden om het totaalbeeld te laten ontstaan.

Uit het voorgaande blijkt dat een aangever een verzoek om aanvullend onderzoek voldoende moet motiveren. Hij moet aannemelijk maken waarom het resultaat van het eerste gedeeltelijke onderzoek niet kan gelden voor de gehele partij. Als een verzoek niet op voldoende wijze is gemotiveerd, wijst de Douane het af.

Let op!

Genomen monsters kunnen niet op de aangegeven hoeveelheid in mindering worden gebracht. Ingeval van een aangifte ten uitvoer of een aangifte voor passieve veredeling kan de aangever worden toegestaan de gemonsterde goederen te vervangen door identieke goederen om de zending weer aan te vullen tot de aangegeven hoeveelheid.

Plaats fysieke controle

De Douane stelt de plaats van fysieke controle vast en bepaalt ook op welk tijdstip de controle zal plaatsvinden. Op verzoek van de aangever kan hiervan worden afgeweken. De kosten van de afwijking zijn voor rekening van de aangever.

De fysieke controle kan verlegd worden naar de plaats van lossing of lading van de goederen.

Fysieke controle op niet logistieke rustpunten

De hoofdlijn van het beleid voor fysieke controles is dat deze waar mogelijk, plaatsvinden op logistieke rustpunten in de logistieke keten. In ditzelfde deel van het Handboek zijn voorbeelden gegeven van deze logistieke rustpunten.

Er kunnen echter factoren zijn die een fysieke controle op een logistiek rustpunt in de weg staan (voorbeeld is fysieke controle in het kader van de ambulante controle).

Voordat men overgaat tot een fysieke controle op een niet logistiek rustpunt moet worden vastgesteld of er factoren zijn die een fysieke controle op een niet logistiek rustpunt in de weg kunnen staan. Het fysiek opnemen van goederen, die worden vervoerd, kan in toenemende mate een gezondheidsrisico betekenen voor visiterende ambtenaren. Denk hierbij bijvoorbeeld aan containers die zijn gegast. Verdere informatie omtrent gegaste ladingen, containers vindt u in onderdeel 12.20.00 van dit Handboek.

Van belang is bij fysieke controles op niet logistieke rustpunten, rekening te houden met het feit dat het bedrijfsleven waarde hecht aan een gesloten systeem waarbij iedere afwijking onderweg moet worden gesignaleerd. Bij het schenden van een commerciële verzegeling (bedrijfs- of rederijverzegeling) kunnen er voor het bedrijfsleven juridische of aansprakelijkheidskwesties in het geding zijn.

Om het effect van het overheidsingrijpen (het instellen van een fysieke controle op een niet logistiek rustpunt) te beperken, gaat de Douane als volgt te werk:

  • De Douane controleert niet op zelf aangebrachte verzegelingen aan vervoermiddelen, tenzij deze verzegeling is vermeld op een begeleidingsdocument of douaneaangifte.

  • De Douane licht de belanghebbende (of diens vertegenwoordiger) in over de fysieke controle, waarbij aan de belanghebbende (of diens vertegenwoordiger) de gelegenheid wordt geboden om na de fysieke controle een nieuwe verzegeling aan te brengen

  • De Douane verbreekt in voorkomend geval de verzegeling en verricht de controle

  • De Douane brengt alleen een vervangende verzegeling aan als de belanghebbende (of diens vertegenwoordiger) zelf geen gebruik maakt van de gelegenheid na de controle een nieuwe verzegeling aan te brengen of hierom verzoekt. Hiervoor gebruikt de Douane een douaneverzegeling

  • De Douane geeft in alle gevallen een "bevestiging fysieke controle" af, die is opgenomen in het GDC (Generieke documentcreatie) (Nederlandse en Engelse versie).

  • Alleen in geval van een douaneaangifte stelt de Douane een aantekening op de begeleidingsdocumenten / douaneaangiften van de fysieke controle en de (eventuele) verbreking van de verzegeling. De aantekening is als volgt:

  • "De verzegeling is verbroken en vervangen in verband met een douanecontrole. Ten behoeve hiervan is een Bevestiging Fysieke Controle afgegeven"
    Deze aantekening wordt ondertekend door de controlerende douaneambtenaar en voorzien van de naam van de controlerende douaneambtenaar in blokletters.

Algemeen verzegeling

Er wordt na fysieke controle een douaneverzegeling aangebracht als:

  • voor de controle al een douaneverzegeling of een hieraan gelijkgestelde verzegeling aanwezig was of

  • een douaneverzegeling na fysieke controle op grond van wettelijke regels vereist is of voorkomt uit (nationale) afspraken/convenanten tussen handhavingsorganisaties

of

  • voor de controle al een andere verzegeling aanwezig was en als de belanghebbende (of diens vertegenwoordiger) zelf geen gebruik maakt van de gelegenheid na de controle een nieuwe verzegeling aan te brengen of hierom verzoekt

Aangifte ten (weder)uitvoer:

Er kan (dit is geen wettelijke verplichting) op basis van artikel 192 lid 1 DWU na een fysieke controle een douaneverzegeling worden aangebracht als:

  • de container of het vervoermiddel geladen is:

    • op één laadlocatie en

    • één of meerdere zendingen bevat

of

  • de container of het vervoermiddel geladen is:

    • op meerdere laadlocaties en

    • meerdere zendingen bevat en

    • fysieke controle vindt plaats op de laatste laadlocatie met daarna rechtstreeks vervoer naar het kantoor van uitgang

Als na de fysieke controle géén rechtstreeks vervoer plaatsvindt naar het kantoor van uitgang omdat op een andere laadlocatie moet worden bijgeladen voordat men naar het kantoor van uitgang gaat, wordt de container of het vervoermiddel niet verzegeld.

Als de zending in meerdere containers of vervoermiddelen is geladen gelden dezelfde voorwaarden.

Ook AEO-F exporteurs kunnen (dit is geen wettelijke verplichting) na fysieke opname van de Douane (eventueel op een later tijdstip) de container of het vervoermiddel met een eigen verzegeling verzegelen. Dit wordt ook wel een commerciële verzegeling genoemd. Het is géén verzegeling bijzonder model zoals bij douanevervoer, maar wordt bij gebruik voor dit vervoer wel aangemerkt als een identificatiemaatregel op grond van de DWU.
(Artikelen 192 lid 1, 233 lid 4, onder c DWU en artikel 197 GVo.DWU)

De verzegeling moet voldoen aan de vereisten die zijn opgenomen in de UVo.DWU. Deze zijn gelijk aan die van een douaneverzegeling en een verzegeling van een bijzonder model, zie artikel 301 lid 1 (of 2) Uvo.DWU. Bij een fysieke controle worden de volgende essentiële kenmerken van de verzegeling gecontroleerd:

  • ze moeten op eenvoudige wijze kunnen worden gecontroleerd en identificeerbaar zijn;

  • ze zijn voorzien van individuele identificatiekenmerken die permanent, gemakkelijk leesbaar en genummerd zijn;

  • de afmetingen moeten zodanig zijn dat de identificatiekenmerken duidelijk leesbaar zijn;

  • het gebruikte materiaal moet zo stevig zijn dat het niet mogelijk is het per ongeluk te breken.

Als de situatie daar om vraagt kunnen de overige vereisten (later) administratief gecontroleerd worden.

De andere voorwaarden die gelden voor het gebruik van een verzegeling per zending zijn:

  • In de administratie moet het gebruik van de verzegeling per zending zijn opgenomen;

  • De verzegeling moet voorzien zijn van kenmerken die verwijzen naar de AEO-F exporteur;

  • In de aangifte ten (weder)uitvoer die betrekking heeft op de uitvoerzending van de AEO-F exporteur, is een verwijzing naar de verzegeling opgenomen.

Een verzegeling die door een bevoegde instantie is gecertificeerd overeenkomstig ISO-norm 17712:2013 “Vrachtcontainers — Mechanische afdichtingen”, wordt geacht aan de vereisten te voldoen. Artikel 301 lid 1 en 2 UVo.DWU.

Als het vervoermiddel tijdens de fysieke opname aanwezig is kan de AEO-F exporteur er ook voor kiezen om de Douane te laten verzegelen.

De Douane of AEO-F exporteur kan de zelf aangebrachte verzegeling vermelden in een vrij tekstveld van de aangifte ten uitvoer of aangifte tot wederuitvoer die gedaan is in AGS/DMS. De verzegeling wordt dan ook opgenomen in ECS. Op het kantoor van uitgang kan de verzegeling gecontroleerd worden.

Voordeel aanbrengen met verzegeling: Als bij aankomst op het kantoor van uitgang een controle moet plaatsvinden en de container of het vervoermiddel is niet verzegeld, zal een uitgebreide overeenstemmingscontrole (fysieke controle) die uit ECS voortvloeit worden toegepast. Bij de aanwezigheid van een door de Douane of door een AEO F exporteur aangebrachte verzegeling kan deze controle beperkt blijven tot controle van deze verzegeling. Ondanks de aanwezigheid van een verzegeling kan de Douane besluiten toch over te gaan tot een uitgebreide overeenstemmingscontrole.

Let op!

Er worden géén aantekeningen gesteld op commerciële bewijsstukken.

Naar boven

6.2.3 Verschuiving fysieke controle

De hoofdlijn van het beleid voor fysieke controles is dat deze waar mogelijk plaatsvindt op logische rustpunten in de logistieke keten. Logische rustpunten zijn bijvoorbeeld:

  1. gedurende de opslag

  2. tijdens de be- of verwerking van goederen

  3. bij het laden of lossen van de goederen in de bedrijven

De hiervoor genoemde plaatsen zijn vaak andere plaatsen dan de plaatsen waar de aangiften worden gedaan om deze goederen onder een douaneregeling te plaatsen.

Het wettelijk kader voor fysieke controles is te vinden in de artikelen 188 tot en met 193 DWU.

De Douane controleert goederen op de locatie waar de goederen zijn aangebracht. Op verzoek van de aangever kan de Douane goederen laten overbrengen naar de plaats waar de aangever de fysieke controle wil uitvoeren (dit wordt ook wel verschuiven fysieke controle genoemd). Deze plaats moet voor de fysieke controle wel voldoen aan bepaalde eisen. Deze zijn gelijk aan de eisen zoals opgenomen in het Handboek Douane, onderdeel 14.45.00, Hoofdstuk 2, paragraaf ‘2.1.3 Eisen locaties’. De Douane maakt bij verschuiving fysieke controle gebruik van het Geleide-exemplaar verschuiving fysieke controle IUD 20 opgenomen in PLATO Deze regels staan dus ook toe dat de Douane de fysieke controles op de logische rustpunten in de logistieke keten uitvoert.
(Artikel 238 2de alinea UVo.DWU)

De locatie(s), vermeldt in een vergunning Toegelaten Afzender of Toegelaten Geadresseerde, is (zijn) eindlocatie(s). Dat wil zeggen dat er vanuit die locatie(s) in het geval van verificatie in principe géén verschuiving van fysieke controle meer plaatsvindt. Mocht hierom wel worden verzocht dan is de controle op de andere locatie onderworpen aan kostenheffing.

De Douane moet rekening houden met het feit dat een controle op het aanbrengen van goederen van een andere aard kan zijn dan een controle die bijvoorbeeld in het kader van de douaneregeling douanevervoer wordt uitgevoerd. De controle op een aangifte waarmee goederen in het vrije verkeer brengen worden gebracht zal op zijn beurt weer een ander karakter hebben dan de hiervoor genoemde voorbeelden. Verschuiving van fysieke controle betekent dat de goederen verder vervoerd kunnen worden onder dekking van het douane(formaliteiten)stelsel. Het gevaar bestaat dat tijdens het vervoer van het douanekantoor naar de feitelijke plaats van lossing de zending gemanipuleerd wordt. De Douane neemt daarom bij de verschuiving van fysieke controle de nodige maatregelen om de identiteit van de goederen te waarborgen.
(Artikel 192 lid 1 DWU).

Als de goederen zijn geplaatst in een vervoermiddel of container en er wordt gebruik gemaakt van een verzegeling om de identiteit van de goederen te waarborgen, moet het vervoermiddel of de container geschikt zijn voor verzegeling.
(Artikel 300 UVo.DWU)

Verschuiving van fysieke controles kan als positief effect hebben dat de controles beter, makkelijker uitgevoerd kunnen worden. Dit is afhankelijk van de aanwezigheid of afwezigheid van bepaalde faciliteiten op de plaats van lossing. Dit speelt vooral bij zendingen die in containers vanuit derde landen worden binnengebracht. Ook bij zendingen van een grotere omvang, bij bepaalde soorten goederen of verpakkingswijzen kan de verschuiving de fysieke controle vergemakkelijken, beter uitvoerbaar maken.

Daarnaast kan een fysieke controle bij verschuiving naar de plaats van lossing vaak efficiënter, met minder kosten voor de aangever of importeur worden uitgevoerd. De importeur zal immers een losploeg gereed hebben staan die met het juiste materiaal de lossing uitvoert. De fysiek te controleren elementen zullen dan doorgaans sneller, betrouwbaarder kunnen worden vastgesteld. Als de fysieke controle zich richt op bijvoorbeeld de soort van de goederen hoeft de Douane slechts aan te geven welke goederen zij wil zien.

Voor het bedrijfsleven ligt een voordeel bovendien in de minimale verstoring van de logistiek.

Gebruik van verzegeling als identificatiemaatregel

Bij verschuiving van fysieke controle van niet-Uniegoederen, waarvoor een douaneaangifte in het vrije verkeer brengen is gedaan, staat de Douane onder voorwaarden toe dat voor het vervoer een eigen verzegeling als identificatiemiddel wordt gebruikt. Deze verzegeling wordt bij gebruik voor dit vervoer aangemerkt als een identificatiemaatregel op grond van het DWU.
(Artikel 192 lid 1 DWU)

De voorwaarden zijn als volgt:

  1. De niet-Uniegoederen zijn aangegeven voor in het vrije verkeer brengen;

  2. De fysieke controle of monstername vindt plaats om financiële redenen (er is geen sprake van een stopfunctie);

  3. De plaats waar onderzoek of monstername van de niet-Uniegoederen plaatsvindt, ligt in Nederland;

  4. De regels voor het verschuiven van fysieke controle zoals opgenomen in deze paragraaf blijven volledig van toepassing;

  5. De eigen verzegeling moet voldoen aan de vereisten die zijn opgenomen in de UVo.DWU. Deze zijn gelijk aan die van een douaneverzegeling en een verzegeling van een bijzonder model. Zie ook paragraaf ‘6.2.2 Fysieke controle’ van dit hoofdstuk onder het kopje ‘Aaangifte ten weder)uitvoer’.
    (Artikel 301 lid 1 (of 2) UVo.DWU)

  6. De aangever (of vertegenwoordiger) van de aangifte in het vrije verkeer brengen meldt aan het douanekantoor dat de toestemming verleent, het nummer van de verzegeling;

  7. Zijn de goederen opgeslagen op een containerterminal?

    De aangever (of zijn vertegenwoordiger), vervoerder, cargadoor of importeur moet aan de stuwadoor (vergunninghouder RTO), via de applicatie ‘Melding Import Documentatie’, een RTO-code + documentnummer doorgeven. Als RTO-code dient ‘IM 4’ te worden vermeld. Hierdoor wordt de container volledig geautomatiseerd vrijgegeven op de containerterminal en kan de container zonder tussenkomst van de Douane worden opgehaald. Zie ook de ‘Handleiding Melding Import Documentatie Rotterdamse Haven (aangevers)’ (MID) op douane.nl.

Wordt niet voldaan aan deze voorwaarden? Voor het vervoer mag dan geen eigen verzegeling als identificatiemiddel worden gebruikt. Er is dan geen toestemming tot vertrek / wegvoering van de plaats waar de niet-Uniegoederen zich bevinden. Er is hiervoor wel toestemming als bij het niet voldoen aan de voorwaarden een verzegeling van een bijzonder model of douaneverzegeling als identificatiemaatregel wordt gebruikt.

Let op!

Het gebruik van een eigen verzegeling als identificatiemaatregel geldt niet voor veterinaire niet-Uniegoederen die voor een overeenstemmings- en materiële controle vanaf de plaats van binnenkomst naar een subgrensinspectiepost vervoerd moeten worden.

Beperkingen

In hoeverre het al dan niet verschuiven van een fysieke controle mogelijk is, wordt bepaald door een groot aantal factoren. Deze factoren kunnen afzonderlijk of in onderling verband invloed uitoefenen op de uiteindelijke beslissing inzake verschuiving. Deze factoren houden verband met af te dekken risico's, met de efficiëntie van Douane en aangever.

Hierna volgt een opsomming van die factoren:

Factor

Uitleg

Wettelijke regels voor bepaalde goederen

Hier kan worden gewezen op de zogenaamde stopfunctie van de Douane. Deze stopfunctie heeft betrekking op risico's die voortvloeien uit maatregelen voor de gezondheid, veiligheid van mens, plant, dier, strategische goederen, milieumaatregelen, cultuurbezit, beschermde planten, dieren, sanctiemaatregelen. De betreffende wettelijke regels stellen vaak de plaats van controle (Unie-buitengrens) vast voor goederen die binnen het kader van de stopfunctie vallen. Verschuiving zal dan niet of over slechts zeer beperkte afstand (zie ook de factor "bestemming, afstand" hierna) kunnen plaats vinden.

De bestemming van de goederen

Hoewel de Unie regels in beginsel verschuiving van fysieke controles niet beperken tot het grondgebied van een lidstaat, is er tot nu toe geen initiatief ontplooid om verschuiving over de landsgrenzen in de praktijk mogelijk te maken. Een verschuiving over de landsgrenzen heen is dus (nog) niet mogelijk.

Gevaar voor onttrekking of manipulatie van goederen

Ook als er gevaar bestaat voor onttrekking of manipulatie van goederen tijdens het vervoer naar de voorziene plaats van lossing is er reden om de verschuiving van de fysieke controle niet toe te passen. Of zich zo'n geval kan voordoen hangt af van verschillende factoren, maar wordt in belangrijke mate bepaald door de soort, de hoeveelheid van de in de zending bijgepakte (verboden) goederen en/of de maatregelen die ter voorkoming van onttrekking getroffen kunnen worden. Meer in het bijzonder kunnen de volgende risicofactoren worden onderkend:

  1. Verboden goederen: Verboden goederen, zoals verdovende middelen, zijn in het algemeen financieel aantrekkelijke goederen om te smokkelen. Hoe groter de financiële belangen zijn, des te groter is het risico van onttrekking

  2. Gevoelige goederen: Voor gevoelige goederen (zie de goederen die genoemd zijn in Bijlage 71-02 van de Gvo.DWU), waarmee aanzienlijke bedragen aan af te dragen belastingen gemoeid zijn, ligt verschuiving minder voor de hand dan voor niet-gevoelige goederen. De kans op onttrekking is bij gevoelige goederen immers hoger dan bij niet-gevoelige goederen.

Marktdeelnemer

De betrouwbaarheid van een marktdeelnemer is een factor die van invloed kan zijn op de effectiviteit van de controle. Als deze bijvoorbeeld zonder te wachten op aanwezigheid van de Douane met lossing van een vervoermiddel begint wordt de controle-effectiviteit ondermijnd. Dit is nog sterker het geval als de klant tijdens de verschuiving besluit de lossing op een andere plaats te laten plaatsvinden.

Overige personen

Ook kan de betrouwbaarheid van andere marktdeelnemers die bij het vervoer van de zending waarop de verschuiving wordt toegepast betrokken zijn van invloed zijn. Hierbij kan gedacht worden aan de aangever, transporteur, individuele chauffeur.

Wijze van vervoer

Naast de gekozen vervoersmodaliteit (spoor, water, auto, gesloten, open) die meer of minder risico's met zich brengt, kan ook gedacht worden aan het aantal schakels dat in de vervoersketen aanwezig is en het aantal wijzigingen van vervoersmodaliteit dat plaats vindt voordat de goederen hun bestemming bereiken. Hoe meer wijzigingen er optreden hoe groter het risico van manipulatie van de zending is.

Bestemming, afstand

Het kan zijn dat op korte afstand goede of misschien zelfs betere controlefaciliteiten aanwezig zijn dan op de plaats van lossing. Dit kan een reden zijn alleen over die korte afstand te verschuiven.

Steekproeven aan de buitengrens

Om te controleren of de invulling van de controlemethodiek van verschuiving wel berust op de juiste afwegingen is het noodzakelijk steekproefsgewijs de controle van voor verschuiving in aanmerking komende zendingen toch op de plaats van aangifte of aan de buitengrens uit te voeren.

Efficiëntie

Hiervoor is opgemerkt dat verschuiving van fysieke controle in beginsel positieve efficiëntie-effecten kan hebben. Toch zijn er ook overwegingen, gegrond op het streven naar efficiëntie, die juist aanleiding geven tot een afzien van de verschuiving. Hierbij kan zowel aan de belangen van de Douane als het bedrijfsleven worden gedacht.

Zo kan een verschuiving inbreuk maken op de plaatselijke planning van activiteiten. De uitvoering van de controle zou dan wellicht moeten plaatsvinden op een later tijdstip. Dit latere tijdstip kan zowel voor de Douane als de belanghebbende ongunstig uitpakken. Voor de Douane zou het kunnen betekenen dat de controle valt op een moment dat de diensten eigenlijk gesloten zijn, voor de belanghebbende kan het een ongewenste vertraging betekenen.

Gezondheidsrisico’s voor controlerende ambtenaren

Voordat men overgaat tot een fysieke controle op het logische rustpunt in de logistieke keten, moet worden vastgesteld of er factoren zijn die een fysieke controle in de weg kunnen staan (zie ook Handboek Douane, onderdeel 14.45.00, Hoofdstuk 2, paragraaf ‘2.1.3 Eisen locaties’). Het fysiek opnemen van goederen in een vervoermiddel kan bijvoorbeeld een gezondheidsrisico opleveren voor de controlerende ambtenaren. Met name containers die zijn gegast om de goederen in de containers tegen bederf en ongedierte te beschermen kunnen een gezondheidsrisico opleveren voor de ambtenaren die de fysieke controle uitvoeren. Voordat wordt overgegaan tot fysieke controle van het vervoermiddel wordt door middel van een gasmeting vastgesteld of dat het vervoermiddel veilig door de controlerende ambtenaren kan worden binnengegaan.

Nadere informatie over de procedures m.b.t. gegaste ladingen in vervoermiddelen vindt u in onderdeel 12.20.00 van dit Handboek.

Wanneer blijkt dat het vervoermiddel gegast is en ontgassing op een andere plaats dan op het logische rustpunt in de logistieke keten moet plaatsvinden, kan het vervoer daar naar toe plaatsvinden onder begeleiding van hetzelfde geleide-exemplaar “verschuiving fysieke controle” als dat waarmee de goederen op het logische rustpunt in de logistieke keten zijn aangekomen.

De identiteit van de goederen moet tijdens het vervoer naar de toegestane plaats van ontgassing verzekerd zijn. Dit kan door het aanbrengen van een douaneverzegeling of een andere identificatiemaatregel. Van de verzegeling of de andere identificatiemaatregel wordt door de Douane aantekening gemaakt op het geleide-exemplaar verschuiving fysieke controle. Deze werkwijze wordt ook toegepast voor het vervoer van de toegestane plaats van ontgassing terug naar het logische rustpunt in de logistieke keten.

Conclusie

Fysieke controles op de logische rustpunten in de logistieke keten is het uitgangspunt. Er kunnen echter factoren zijn die een verschuiving in de weg staan.

Op basis van die factoren kan voor een aantal situaties zonder meer gezegd worden dat een verschuiving van de fysieke controle is uitgesloten. Dit betreft:

  1. de bestemming van de goederen ligt buiten Nederland

  2. het betreft goederen waarvoor controle aan de geografische buitengrens in wettelijke bepalingen is voorgeschreven (de stopfunctie)

In de overige gevallen moet per geval een risico-afweging gemaakt worden en moet worden bekeken of er factoren zijn die verschuiving van de fysieke controle beletten uit een oogpunt van effectiviteit en de efficiëntie van de douanecontrole.

Naar boven

6.2.4 Vastlegging fysieke controle PLATO

In alle gevallen waarin de Douane overgaat tot fysieke controle van goederen moet daarvan gedetailleerd verslag worden gedaan. De wijze van verslaglegging is gestandaardiseerd in het PLATO. De achtergrond, het gebruik van PLATO wordt kort in dit hoofdstuk beschreven. Meer gedetailleerde informatie kunt u vinden in de Handleiding Douane Plannen en Toedelen. PLATO Plato (DPL) van B/CICT

Belang van goed vastleggen

Fysieke controle is een zeer diepgaande controle. De Nederlandse overheid en de Europese overheid zijn zeer geïnteresseerd in deze controles. Zij willen graag achteraf kunnen vaststellen of fysieke controles goed zijn uitgevoerd en hebben daarvoor controle-instanties. Daarbij kan gedacht worden aan de Auditdienst Rijk, Algemene Rekenkamer, de FIX, maar ook de Europese Rekenkamer of het Europees Oriëntatie-, Garantiefonds voor de Landbouw.

De resultaten van dit soort onderzoeken kunnen soms zeer ingrijpend zijn. Het kan bijvoorbeeld betekenen dat Nederland zelf grote bedragen moet betalen.

Daarnaast is deze informatie van belang bij risico-analyse als onderdeel van de klantbehandeling en als bron voor administratieve controles. Het is dus zeer belangrijk dat de Douane de controle goed uitvoert en dat achteraf ook nog kan aantonen.

Verplicht gebruik van PLATO

Omdat gebruik van PLATO verplicht is gesteld moeten de controleopdrachten (fysiek controle, scan en monstername) en de controleresulaten hiervan worden geregistreerd in PLATO. Dit geldt voor elke fysieke-, scancontrole of monstername, bij

  • in het vrije verkeer brengen

  • uitvoer

  • douanevervoer

  • wederuitvoer

  • in- en uitslag bij douane-entrepots

  • vrijstellingsopnemingen

  • overeenstemmingscontroles (substitutie-controles)

Kan door een (langdurige) technische storing geen gebruik worden gemaakt van PLATO? Dan geeft u de controleopdracht (fysieke-, scancontrole en monstername) door middel van het mailen van het ingevulde model noodprocedure PLATO controleopdracht en controletaak/taken. Deze zijn te vinden op Douanenet> Projecten > PLATO > Noodprocedure PLATO

Formulieren voor bijzondere vormen van fysieke controle

In een aantal gevallen moet naast PLATO een speciaal formulier worden gebruikt. Deze zijn te vinden op Douanenet> Projecten > PLATO > Documenten

Dit is het geval bij de volgende bijzondere vormen van fysieke controle: specifieke controles zoals duikcontroles. Als voorbeelden kunnen worden genoemd de visitatielijst (zee & lucht) en de tel-/weeglijst. Deze digitale documenten, die moeten worden ingevuld tijdens of na afloop van de controle kunnen in ECM (Enterprise Content Management) opgeslagen worden als de opdracht in PLATO is geregistreerd.

Naar boven

6.2.5 De Controle-opdracht in PLATO

AGS/DMS en NCTS-Transit (DNE – Douane NCTS Extention) leveren onvolledige opdrachten geautomatiseerd aan PLATO. In PLATO wordt door de opdrachtgever handmatig de controle-opdracht aangevuld en de controletaak/controletaken opgevoerd. Handelingen die verricht moeten worden tijdens de fysieke opname worden in PLATO aangeduid met voor gedefinieerde controle-aanwijzingen (=instructie) en controle-items (=eigenschappen van het object/subject van controle). Vervolgens wordt de controleopdracht handmatig toegedeeld aan het werkverdeelpunt van de regio dat handmatig de controletaak zal uitgeven aan de controlemedewerker.

In ‘Controletaak’ wordt in PLATO de bevinding door de uitvoerder/controlemedewerker verwerkt.

De Douane vermeldt de uitkomst van de fysieke controle. Daarbij vermeldt zij ook de gecontroleerde handhavingsgebieden. Dit kunnen er meer zijn dan in de controleopdracht als te controleren handhavingsgebieden zijn genoemd.

Hieronder volgt uitleg bij enkele mogelijkheden waaruit gekozen kan worden bij de rubriek ‘controle-item’ in PLATO.

Opnemen nummers, merk, identiteit object en/of vervoermiddel

Het doel van de controlehandeling is het opnemen van de merken, nummers van de goederen en/of colli. Vaak zijn de te controleren goederen geladen in een vervoermiddel of container.

Onder identiteit van het vervoermiddel wordt verstaan:

  • de registratienummers van vrachtauto's, opleggers, aanhangers, spoorwagons, vliegtuigen enzovoort

  • de naam van vaartuigen waarin de goederen zijn c.q. worden geladen of gelost

Onder identiteit van de container wordt verstaan het containernummer, dat bestaat uit:

  • vier letters (de zogenaamde prefix)

  • een 7-cijferig getal

Bij verzegeling kan sprake zijn van:

  1. verzegeling door de Douane

  2. verzegeling aangebracht door het bedrijf zelf in het kader van een vereenvoudigde douaneregeling

  3. verzegeling aangebracht door het bedrijf zelf uit commerciële overwegingen

  4. verzegeling door andere overheidsinstanties, bijvoorbeeld Dienst Regelingen

Als er sprake is van meerdere verzegelingen, dan vermeldt de Douane:

  1. alle nummers

  2. het aantal verzegelingen per nummer

Bij de controle van merken, nummers van colli gaat het om de vaststelling van de kenmerken die zijn aangebracht op de verpakkingsmiddelen of de goederen zelf. Onder verpakkingsmiddelen wordt onder andere verstaan:

  • kartons

  • dozen

  • haspels

  • balen

  • rollen

  • kratten

  • bundels

  • vaten

  • flessen

  • tanks

  • blikken

  • pallets

  • zakken

(codelijst Aangiftebehandeling A25)

Verder doet de Douane het volgende:

  1. Zij neemt de merken en nummers op, die vanaf de buitenkant van de verpakking zichtbaar zijn zonder dat de verpakking hoeft te worden geopend

  2. Zij vermeldt deze merken, nummers bij ‘bevindingen en waarnemingen uitvoerder’ in PLATO

Openen verpakkingsmiddelen (aantal colli, verpakkingen per eenheid)

Geef in de controle-opdracht aan hoeveel colli moeten worden geopend en of daarbij zichtmonsters moeten worden genomen in het geval dat de controlemedewerker twijfelt of de aangetroffen goederen overeenstemmen met de aangegeven goederen. Voor het vaststellen van het aantal te openen colli, kan de controlemedewerker het volgende overzicht als indicatie gebruiken. Op grond van risico-analyses kan de controlemedewerker besluiten andere aantallen vast te stellen. De controlemedewerker moet dan wel vastleggen waarom hij/zij afwijkt van de indicatie.

Totaal aantal colli

Te openen

1 tot en met 8 colli

1 collo

9 tot en met 20 colli

2 colli

21 tot en met 50 colli

3 colli

51 tot en met 100 colli

4 colli

iedere volgende 500 colli of gedeelte daarvan, met een minimum van 100

+1 collo

Als er een zending wordt aangeboden van 80 colli geldt als indicatie dat er 4 colli geopend moeten worden. Bij een zending van 250 colli is dit 5 colli (4 colli plus 1 collo).

Een zichtmonster kan worden genomen als de soort van goederen kan worden vastgesteld zonder dat een laboratoriumanalyse hoeft te worden gedaan naar aard, samenstelling. Legt de controlemedewerker dit zichtmonster voor aan een VGEM-vraagbaak dan is dat een nieuwe controletaak “Determinatie” in PLATO. Als laboratoriumanalyse nodig is voor de vaststelling van soort, aard, samenstelling, dan wordt de controletaak Monstername in PLATO opgevoerd.

Vermeld bij bevindingen en waarnemingen uitvoerder de volgende gegevens:

  • het aantal geopende colli De controlemedewerker opent niet meer of minder colli dan in de controleopdracht is aangegeven.

  • het aantal genomen monsters

  • uit welke colli de genomen monsters komen

  • de maatregelen die de controlemedewerker heeft genomen om de identiteit van de monsters te handhaven.

Tellen aantal verpakkingen

Doel van deze controlehandeling is de aangegeven hoeveelheid controleren.

  1. Vermeld in de controleopdracht als controle-item verpakkingssoort en als controle-aanwijzing tel het aantal colli

  2. Vermeld in de kolom "Bevindingen en waarnemingen uitvoerder" de werkelijk bevonden hoeveelheid

  3. Vermeld de inhoud per verpakkingseenheid

Als laboratoriumanalyse nodig is voor de vaststelling van de netto-inhoud, dan wordt de controletaak Monstername in PLATO opgevoerd. Als voor de telling van het aantal colli het vervoermiddel of de container gedeeltelijk of geheel moet worden gelost moet dit ook worden vermeld als controle-aanwijzing.

Wegen van vervoermiddel

Het vaststellen van het brutogewicht van goederen kan op andere wijze dan door weging van de goederen zelf. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om bulkgoederen of levende dieren, die zich al in het binnenkomend of uitgaand vervoermiddel en/of container bevinden.

Het brutogewicht van de goederen wordt vastgesteld door het vervoermiddel/container in geladen toestand te wegen onder aftrek van het gewicht van het vervoermiddel. Het gewicht van het vervoermiddel moet altijd worden vastgesteld door het lege vervoermiddel te wegen. Als het gewicht van het lege vervoermiddel niet op eenvoudige wijze kan worden bepaald, wordt het gewicht vastgesteld door weging van de goederen.

Het gewicht van het lege vervoermiddel kan niet altijd worden afgeleid uit bijvoorbeeld kentekenbewijzen, meetbrieven, registratiegegevens. In de praktijk is het werkelijke gewicht van het vervoermiddel door extra uitrustingsstukken vrijwel steeds hoger dan het gewicht volgens het kentekenbewijs.

Wegen aantal colli

Als het gewicht van de goederen wordt vastgesteld aan de hand van een representatieve steekproef, dan kan dit gebeuren op basis van de onder het kopje "Openen verpakkingsmiddelen" opgenomen tabel, vermenigvuldigd met de factor 3. Met het aldus herleide aantal te wegen colli gaat de controlemedewerker als volgt te werk:

  1. Vermeld dit herleide aantal te wegen colli in de kolom "Details, Toelichting” in de controleopdracht".

  2. Vermeld in de kolom "Bevindingen en waarnemingen uitvoerder":

    • het aantal gewogen colli

    • het percentage van de totale partij

    • het totaal bevonden brutogewicht

    • het gemiddelde brutogewicht per collo

    • de tarra per collo

    • het nettogewicht per collo

  3. Vermenigvuldig het nettogewicht per collo met het totaal aantal colli. Hierdoor ontstaat het nettogewicht van de totale partij.

    • De controlemedewerker slaat de tel-weeglijst op in ECM (Enterprise Content Managementsystem). Dit bestand moet zijn voorzien van vaste metadata, EORI-nr en aangiftenummer.

Als het gewicht wordt gecontroleerd door weging van de totale partij, wordt in de kolom "Details, toelichting”, het totaal aantal aangegeven colli vermeld. In de kolom "Bevindingen en waarnemingen uitvoerder" wordt, het totaal aantal bevonden, gewogen colli vermeld. Het in te vullen percentage bedraagt in dat geval 100%.

Als bij de vaststelling van het gewicht gebruik gemaakt wordt van tel-/weeglijsten doet de controlemedewerker het volgende:

Als voor de weging van een aantal colli het vervoermiddel of de container gedeeltelijk of geheel moet worden gelost, moet dit te worden vermeld in een controle-aanwijzing.

Monsterneming

Als er voor laboratoriumanalyse monsters genomen moeten worden, doet de controlemedewerker het volgende:

  • Geef in PLATO de opdracht tot monsteronderzoek, de controlemedewerker vermeldt bij ‘details, toelichting’ of ‘toelichting taak’ hoeveel en welke soort monsters moet worden genomen. Voor een nadere toelichting op het begrip "soort monster" wordt verwezen naar paragraaf 3.2.1, sub 2, van het onderdeel 12.10.00 Monsterneming, monsteronderzoek van dit Handboek. Als vooraf al bekend is uit hoeveel partijen (productiepartijen, batches, charges) de aangifte bestaat, kan de controlemedewerker dat ook vermelden. Als dit niet het geval is, dan bepaalt de controlemedewerker bij het nemen van de monsters het aantal partijen overeenkomstig paragraaf 3.2.1, sub 1, van het onderdeel 12.10.00, Monsterneming, monsteronderzoek van dit Handboek.

  • Vermeld onder "Bevindingen en waarnemingen uitvoerder" het aantal genomen monsters en de genomen maatregelen ter handhaving van de identiteit van de monsters.

Als de controlemedewerker belast is met fysieke controle van goederen tijdens de opslag, vermeldt zij ook het positie-/ceelnummer van de bemonsterde goederen. De vermelding hiervan kan van belang zijn voor het identificeren van bemonsterde goederen.

De controlemedewerker neemt niet meer of minder monsters dan de opdracht vermeld.

Als voor de monsterneming het vervoermiddel gedeeltelijk of geheel moet worden gelost, vermeldt de controlemedewerker dit in de toelichting van de controleopdracht of –taak.

VGEM aspecten (Handhavingsgebied)

Onder de rubriek handhavingsgebieden moet worden aangegeven op welke VGEM aspect(en) fysiek gecontroleerd moet worden. Als bij de fysieke controle blijkt dat ook voor andere handhavingsgebieden onregelmatigheden worden vastgesteld wordt dit ook onder ‘Bevindingen en waarnemingen, gecontroleerde handhavingsgebieden’ vermeld. Met name bij het constateren van onregelmatigheden moet de controlemedewerker alle van belang zijnde gegevens, zoals het tijdstip van constatering, de bevindingen van de gewaarschuwde externe (opsporings-) dienst, zo volledig mogelijk vermelden onder ‘Bevindingen en waarnemingen uitvoerder’.

Uitvoering

Hier vermeldt de controlemedewerker hoelang de fysieke controle heeft geduurd.

1) GLB-wetgeving verplicht om de daadwerkelijke tijdstippen aanvang-, beëindiging van de controle in het rapport van de fysieke controle vast te leggen ( Verordening (EG) nr. 1276/2008)

  • De tijdsduur is alleen voor goederen die onder de GLB-wetgeving1) vallen exclusief de reistijd. Bij alle andere fysieke controles wordt de reistijd meegerekend.

  • Vul in wie (naam van de aangever of diens vertegenwoordiger) is geïnformeerd over het instellen van de fysieke controle respectievelijk de monsterneming. Dit hoeven niet dezelfde personen te zijn.

  • Op grond van artikel 188 DWU heeft de aangever het recht bij de fysieke controle of monsterneming aanwezig te zijn. De aangever of diens vertegenwoordiger zal daarom moeten worden geïnformeerd over het instellen van de fysieke controle. .

  • Vermeld of de aangever of diens vertegenwoordiger bij de fysieke controle en/of monsterneming aanwezig is geweest. Als dan een ander is dan afgesproken, geeft de controlemedewerker hiervan de reden aan.

Aanwezig bij controle (of monstername) / Accordering aangever

In PLATO bestaat de mogelijkheid om een formulier uitdraaien waarop de controlemedewerker de aangever of diens vertegenwoordiger kan laten tekenen dat hij/zij akkoord gaat met de wijze waarop de monsters zijn genomen. Dit is de “Akkoordverklaring Representativiteit Monsterneming”. De aangever is overigens niet verplicht tot het ondertekenen van deze akkoordverklaring.

Ondertekening “Akkoordverklaring monsterneming/controle”:

Stel de aangever/belanghebbende in de gelegenheid om te tekenen voor akkoord met de wijze van monsterneming / controle op de “Akkoordverklaring monsterneming/controle”, ongeacht:

  1. controleresultaat (conform of niet conform)

  2. controleactiviteit (zichtmonster/LAB monster of alleen fysieke controle bijvoorbeeld merken en nummers opnemen en/of tellen)

Archivering

De “Akkoordverklaring monsterneming/controle” waarop de aangever/belanghebbende heeft getekend moet de controlemedewerker ALTIJD archiveren in het dossier fysieke controle, ongeacht het controleresultaat. Meldingen aan andere instanties over onregelmatigheden VGEM. In het geautomatiseerde systeem Douane Fraude Bestrijding (DFB) geeft de controlemedewerker aan of andere instanties ingelicht zijn over de geconstateerde onregelmatigheden op VGEM gebied, met vermelding van het controle-opdrachtnummer van PLATO.

Naar boven

6.2.6 Overige onderwerpen over de fysieke controle

Dossiervorming

De controleopdracht in PLATO met alle bijbehorende bijlagen maakt onderdeel uit van het dossier fysieke controle. In het dossier komen alle op de aangifte betrekking hebbende bewijsstukken.

De gevormde dossiers zullen onder andere bestaan uit kopieën van overgelegde originele bewijsstukken. Als er bij de verificatie of de fysieke controle gebruik wordt gemaakt van een bescheid, dat bij de aangever of andere instantie wordt gearchiveerd, wordt eveneens een kopie van het originele bescheid aan het dossier toegevoegd. Uit efficiëntie-overwegingen kunt u besluiten om voor de aangiften die zijn ingebracht af te zien van het opnemen van een kopie van zo'n origineel bescheid in het dossier als dit bescheid geen onderdeel heeft uitgemaakt van de verificatie of de fysieke controle.

Als voorwaarde voor het toepassen van deze regeling geldt wel dat op de bij het dossier horende checklijst wordt aangetekend dat het bescheid onderdeel vormt van het dossier. Daarbij moet ook worden aangetekend dat het originele bescheid retour is gegeven aan de aangever of naar de andere instantie is gezonden. Verder moet het fysieke controle dossier inclusief de aangifte met de bijbehorende bewijsstukken zonder problemen uit het (elektronisch) archief teruggehaald kunnen worden ten behoeve van interne en/of externe controles op de gevormde dossiers. Er moet dus een onverbrekelijk verband bestaan tussen het (elektronisch) dossier en de betreffende aangifte.

Binnen PLATO bestaat de mogelijkheid om controleopdrachten te printen. Als er papieren controleopdrachten zijn gebruikt tijdens de controle, moeten deze bewaard blijven naast de digitale kopieën. Het komt bijvoorbeeld voor dat bij conforme uitslag toch om herziening wordt gevraagd. De originele (digitaal dan wel papieren) versie en eventueel ondertekende controleopdrachten zijn onder andere van wezenlijk belang in juridische procedures voor de rechter en daarnaast noodzakelijk bij een eventuele audit geïnitieerd door onder meer de Europese Commissie.

Er zijn wel mogelijkheden om tot scannen van informatie op papier over te gaan maar hiervoor moet eerst aan de formele vereisten voldaan zijn. Dat is op dit moment (nog) niet het geval. De algemene regel is van kracht dat wat digitaal wordt aangeleverd digitaal verder kan. Wat ooit als papieren bescheid is aangeleverd, mag niet worden vernietigd na digitalisering maar moet bewaard blijven. Substitutie is op dit moment nog niet aan de orde. Ook de “Akkoordverklaring monsterneming/controle” waarop de aangever/belanghebbende heeft getekend moet u altijd archiveren in het schriftelijke dossier fysieke controle, ongeacht het controleresultaat.

De controlemedewerker hoeft de controleopdracht niet te ondertekenen. In het douanesysteem is door de interne verslaglegging vast te stellen wie een controle aanstuurt en uitvoert.

Is er sprake van kantooroverschrijdende controles dan moeten beide partijen in overleg bepalen hoe over de uitkomsten van de fysieke controles wordt gecommuniceerd.

Monstername bij verschuiving fysieke controle

Als de opdrachtgever, als onderdeel van de fysieke controle, monstername wenst en de belanghebbende verzoekt om verschuiving, wordt de volgende procedure gevolgd:

  • de opdrachtgever maakt in PLATO een aanvraag Monsteronderzoek (IUD 18) op

  • de controlemedewerker neemt de gewenste monsters. Eén van de monsters wordt naar het Laboratorium te Amsterdam toegezonden. Hierbij wordt het aanvraagnummer van het monsteronderzoek vermeld, en de naam van de opdrachtgever

  • de opdrachtgever stuurt de aanvraag (IUD18) naar het Laboratorium met vermelding dat de monsters door de controlemedewerker zullen worden opgestuurd

  • de afwerking van het monsteronderzoek wordt door de opdrachtgever verzorgd

Afwijkingen geconstateerd bij verschuiving fysieke controle

Als er bij de fysieke controle door de controlemedewerker afwijkingen worden bevonden, zorgt deze ervoor dat de afwijking(en) duidelijk omschreven worden in PLATO eventueel aangevuld met een apart relaas van bevinding.

De opdrachtgever beslist of, en zo ja hoe met de afwijking(en) wordt omgegaan. Een eventueel proces-verbaal en/of bestuurlijke boete worden door de opdrachtgever opgemaakt c.q. opgelegd. De afwerking van de bevonden afwijkingen worden door de opdrachtgever aan het kantoor van de controlemedewerker gerapporteerd.

Aanvullend onderzoek bij verschuiving fysieke controle

Artikel 190 DWU geeft de aangever de mogelijkheid om een aanvullend onderzoek te vragen. Hij kan dit doen als hij van mening is dat de fysieke controle die heeft plaatsgevonden op een gedeelte van de goederen niet geldig is voor de overige goederen. Dit aanvullend onderzoek kan plaats vinden zolang de goederen niet zijn vrijgegeven (goederen bevinden zich nog onder douanetoezicht). Het aanvullend onderzoek moet bij verschuiving van de fysieke controle worden uitgevoerd door het kantoor dat de eerdere fysieke controle uitvoerde.

Vervoer met veterinaire zegel

Als veterinaire goederen na binnenkomst in de Unie gekeurd moeten worden en er moet vervoer plaatsvinden tussen de plaats van binnenkomst en het keurpunt van de NVWA, dan kan dit vervoer plaatsvinden op basis van het veterinaire zegel wat is aangebracht in het land van verzending. De Douane zal deze veterinaire goederen niet voorzien van een douaneverzegeling. Als de vervoerder bij aanvang van het vervoer vaststelt dat het nummer van de veterinaire zegel niet overeen komt met dat op het certificaat, of vaststelt dat dit veterinaire zegel niet aanwezig, c.q. verbroken is, dient hij contact op nemen met het centraal werkpunt (CWP) van de Douane. De Douane zal in dat geval een douaneverzegeling aanbrengen. De contactgegevens van het CWP zijn te vinden op douane.nl.

Aftekening soort fysieke controle

Bij de aftekening van de soort fysieke controle gaat de Douane bij de afwerking van de aangifte als volgt te werk:

Vermeld de soort van de fysieke controle in de aangifte.

Voor vastlegging in NCTS-Transit zie par 5.4 en 5.5. onderdeel 14.20.00 van dit Handboek.

In AGS/DMS wordt de soort fysieke controle aangegeven door volgende codes. Gebruik daarbij de hierna vermelde codes. Iedereen, die op een of andere manier belang heeft bij de aangifte, moet immers kunnen nagaan op welke manier de fysieke controle is verricht.

Soort fysieke controle

Soort

Betekenis

1

Opnemen van merken, nummers van de goederen ,eventueel identiteit, en/of, verzegeling van het vervoermiddel

2

Openen van colli

2.1

Openen van colli en het nemen van zichtmonsters

3

Tellen van de colli

3.1

Tellen van het aantal colli. Daarnaast vaststellen van de inhoud van het voorgeschreven aantal verpakkingseenheden

4

Wegen van het vervoermiddel ter bepaling van het gewicht van de goederen

4.1

Zeeschip: draft-survey uitgevoerd door een controlemaatschappij onder toezicht van douane

5

Wegen van een aantal colli, de uitslag daarvan omslaan over de gehele getelde partij

6

Gedeeltelijk lossen met het oog op tellen en/of vaststellen inhoud, eventueel voor monsterneming.

7

Geheel lossen met het oog op tellen en/of vaststellen inhoud, eventueel voor monsterneming

8

Monsterneming met het oog op vaststelling van: soort / aard / samenstelling / netto inhoud / oorsprong / kwaliteit van de goederen

9

Motorrijtuig

Chassisnummer, kenteken, merk, type, bouwjaar, opties, accessoires, categorie, staat.

10

Controle vervoermiddel

11

‘Overig

12

Vak/element aangifte specifiek aandacht voor; bijzonderheden zoals aangegeven in de controleopdracht …..

13

VGEM aspecten

Voorbeeld 1

Bij de fysieke controle van een partij goederen heeft de controlemedewerker het aantal colli geteld en heeft hij/zij het voorgeschreven aantal colli geopend. De controlemedewerker heeft de merken en nummers opgenomen.

Soort van fysieke controle
   

Handeling

Vul in

De controlemedewerker heeft het voorgeschreven aantal colli geopend.

"2"

De controlemedewerker heeft het aantal colli vastgesteld door te tellen en de inhoud van de verpakkingseenheden geopend en bekeken.

"3.1",

De controlemedewerker heeft de merken en nummers van de goederen beschreven

“1”

Uitslag van de controle
   

Handeling

Vul in

De Douane heeft de gegevens in de vakken 31 en 33, uitsluitend gecontroleerd door onderzoek van de goederen. U hebt daarbij geen verschillen geconstateerd.

"VC3" en “Conform”

Aftekening

...................

........................

VC3

vak 31, 33

1,2,3.1

”Conform”

Voorbeeld 2

Bij de fysieke controle van een partij goederen heeft de controlemedewerker het aantal colli geteld en het voorgeschreven aantal colli geopend. De controlemedewerker heeft de merken en nummers van de goederen opgenomen. Middels de bescheiden is de prijs van de goederen gecontroleerd. Soort van fysieke controle

Soort van fysieke controle
   

Handeling

Vul in

De controlemedewerker heeft het voorgeschreven aantal colli geopend. De controlemedewerker heeft de netto massa van de goederen vastgesteld door weging van 2% van de geloste verpakkingseenheden uit het zeeschip, de uitslag omgeslagen over de gehele getelde geloste partij

"3, 5, 2”

De controlemedewerker heeft het aantal colli vastgesteld door te tellen en u hebt de inhoud van de verpakkingseenheden geopend en bekeken. De Douane laat de aard, samenstelling van de goederen vaststellen door het Laboratorium aan de hand van een representatief monster genomen overeenkomstig de werkinstructie voor zeeschepen met verpakte goederen

“3.1”

De Douane heeft vak 42 gecontroleerd aan de hand van de overgelegde bescheiden. het monster aangeboden aan het Laboratorium met een aanvraag Monsteronderzoek (IUD 18)

“8, 1, 2” met het nummer van de aanvraag Monsteronderzoek (IUD 18)

Uitslag van de controle
   

De Douane heeft de gegevens in de vakken 31, 33, 38 uitsluitend gecontroleerd door onderzoek van de goederen. De Douane heeft daarbij geen verschillen geconstateerd.

“VC3” en “Conform”

De Douane heeft vak 42 gecontroleerd aan de hand van de overgelegde bescheiden

“VC2” en “Conform”

Aftekening

   

VC3

Vak 31, 33 en 38

1, 2, 3.1, 8

“Conform”

VC2

Vak 42

“Conform”

Voorbeeld 3

Bij de fysieke controle van een partij goederen heeft de controlemedewerker het aantal colli geteld en heeft het voorgeschreven aantal colli geopend. De controlemedewerker heeft de merken en nummers opgenomen. Bij de opdracht voor de fysieke controle is een specifieke opdracht gegeven om de bijzonderheden van de goederen op te nemen. De controlemedewerker heeft ook een zichtmonster genomen.

Soort van fysieke controle
   

Handeling

Vul in

De controlemedewerker heeft het voorgeschreven aantal colli geopend.

“2”

De controlemedewerker heeft het aantal colli vastgesteld door te tellen en de inhoud van de verpakkingseenheden geopend en bekeken.

“3.1”,

De controlemedewerker heeft de merken en nummers van de goederen beschreven

“1”

De Douane heeft de specifieke opdracht van de fysieke controle beschreven

“12”

Uitslag van de controle
   

Handeling

Vul in

De Douane heeft de gegevens in de vakken 31 en 33, uitsluitend gecontroleerd door onderzoek van de goederen. De Douane heeft daarbij geen verschillen geconstateerd.

"VC3" en “Conform”

Aftekening

...................

........................

VC3

vak 31, 33

1, 2, 3.1,12

”Conform”

Naar boven

6.2.7 Administratieve afdoening

Bij administratieve afdoening vindt geen controle plaats maar worden de vermeldingen op de aangifte zonder verificatie aanvaard. (artikel 194 DWU)

Uiteraard worden de aangiften wel aanvaard en geregistreerd. Als de aangifte via een douanesysteem wordt verwerkt, gebeurt dit automatisch. Op de mededeling aan de aangever komt "administratief afgedaan" te staan. Ook dit gebeurt automatisch.

Naar boven

6.2.8 Vermelding resultaat van de verificatie, mededeling aan de aangever

Voor de volledigheid wordt in deze paragraaf ook aandacht besteed aan de mededeling na administratieve afdoening.

De resultaten van de verificatie dienen als grondslag voor de toepassing van de regels die gelden voor de douaneregeling waaronder de goederen zijn geplaatst (artikel 191 DWU). Op basis daarvan geeft de inspecteur een beschikking af, bijvoorbeeld een uitnodiging tot betaling. Als deze beschikking afwijkt van de aangifte zal de inspecteur aangeven waarop deze afwijking is gebaseerd .

De uitslag van de controle kent twee mogelijkheden:

  • conform: er zijn geen verschillen ontdekt

  • niet conform: er zijn wel verschillen ontdekt

Vermeld de uitslag van de controle in het douanesysteem.

NCTS-Transit

Voor vastlegging in NCTS-Transit zie Handboek Douane, onderdeel 14.20.00 paragraaf ‘5.4. Controle’ en paragraaf ‘5.5 Geen controle’.

AGS/DMS

Maak bij de vermelding in AGS/DMS van de resultaten van de verificatie een onderscheid tussen de gecontroleerde vermeldingen in de aangifte die "niet conform" waren en degene die wel "conform" waren.

Voor de verschillende controlediepgangen bij verificatie zijn codes vastgesteld. Ze luiden:

  • verificatie aan de hand van bewijsstukken

  • fysieke controle

Als u geverifieerd heeft aan de hand van bewijsstukken of met een fysieke controle, moet u naast de van toepassing zijnde code ook aangeven welke vermeldingen in de aangifte u geverifieerd heeft. Dit kan bijvoorbeeld de tariefcode of de waarde zijn.

Als u aan de hand van bewijsstukken heeft geverifieerd, is het van belang te weten op welke wijze u dit gedaan heeft. U hebt bijvoorbeeld een wisselkoers geraadpleegd of een Bindende Tariefinlichting.

Voor een fysieke controle gelden bovendien speciale codes. Deze geven aan hoe de fysieke controle is uitgevoerd. Deze codes staan in de paragraaf 6.2.6 onder het kopje "Soort fysieke controle".

Op aangiften die niet via een douanesysteem worden verwerkt, hoeft u ook niets te vermelden. Bijvoorbeeld controle van een ATA-carnet. We controleren de goederen, maar van deze controle maken we dan geen aantekening.

Naar boven

6.3 Nadere regels

Hierna volgen nadere regels over het bezwaar tegen de wijze van monsterneming van goederen. Ook wordt aandacht besteed aan de rechten, plichten van een aangever bij fysieke controle.

Naar boven

6.3.1 Bezwaar tegen de wijze van monsterneming

De belanghebbende kan zich verweren tegen de wijze van monsterneming of de grootte van het genomen monster. Hij dient dan een bezwaar in tegen de beschikking die op grond van de monsterneming genomen is, bijvoorbeeld een uitnodiging tot betaling (artikel 8:2 Algemene douanewet). Zie voor meer informatie over de bezwaarprocedure onderdeel 32.00.00 van dit Handboek.

Op basis van die beschikking staat de belanghebbende in eerste instantie de mogelijkheid tot bezwaar open. Na een negatieve beslissing van de inspecteur op het bezwaarschrift van belanghebbende staat beroep open bij de Douanekamer van de Rechtbank te Haarlem. (artikelen 8:1, 8:7 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 8:2 van de Algemene douanewet)

Naar boven

6.3.2 Rechten, plichten van de aangever bij fysieke controle / scan controle

Rechten

De aangever heeft het recht om bij de fysieke controle aanwezig te zijn. (artikel 188 DWU)

De aangever is niet verplicht bij de fysieke controle aanwezig te zijn. U kunt dit wel eisen als bijstand nodig is.

Het is mogelijk dat een aangever na een door de douane ingestelde fysieke controle of scan controle een bewijs wenst van deze controle. Een dergelijk bewijs kan voor de aangever zinvol zijn indien zijn opdrachtgever vragen stelt over de door de aangever in rekening gebrachte kosten terzake van de controle. Ook kan de aangever met dit bewijs aantonen dat de eventueel opgetreden vertraging in de aflevering het gevolg was van een controle door de douane.

Als een aangever een dergelijk bewijs wil moet hij een schriftelijk verzoek indienen. Het bewijs wordt door u verstrekt door het formulier "Bevestiging fysieke controle / scan controle" (Nederlands) of "Confirmation physical inspection / scan inspection" (Engels). Deze formulieren zijn opgenomen in het GDC (Generieke documentcreatie) (Nederlandse en Engelse versie).

Een kopie van het volledig ingevulde, ondertekende, gestempelde formulier voegt u in het dossier van de fysieke controle. In het geval van een ingestelde scan controle archiveert u de kopieën.

In paragraaf 6.2.3. is het recht op aanvullend onderzoek opgenomen.

Plichten

De aangever is verplicht:

  • de goederen te vervoeren naar de plaats van fysieke controle

  • alle nodige handelingen voor de fysieke controle te verrichten

Hij kan dit zelf doen. Als hij het niet zelf doet, gebeurt het toch onder zijn verantwoordelijkheid. Daarnaast is hij verplicht bijstand te verlenen bij de fysieke controle als de douane dat nuttig vindt. Hij kan dit zelf doen. Hij kan zich ook laten vertegenwoordigen door iemand anders. De kosten van de uitvoering van zijn plichten moet hij zelf dragen. (artikel 188 DWU)

De bovenstaande verplichtingen betekenen dat de aangever of de door hem aangewezen persoon medewerking moet verlenen bij de fysieke controle. De medewerking kan bestaan uit:

  • uitpakken van goederen

  • weer inpakken van goederen

  • verplaatsen van goederen

  • zorg dragen voor het benodigde personeel

  • zorg dragen voor de benodigde hulpmiddelen (bijvoorbeeld hefwerktuigen of steekwagens)

  • lossen van goederen

Het kan gebeuren dat de aangever of de aangewezen persoon onvoldoende medewerking verleent. U kunt dan van de aangever eisen dat hij iemand aanwijst die wel voldoende bijstand kan leveren.

Soms weigert de aangever bij de fysieke controle aanwezig te zijn of een persoon aan te wijzen. U kunt dan een termijn vaststellen waarbinnen hij wel medewerking moet verlenen. Verleent hij na deze termijn nog steeds geen medewerking, dan gaat u zonder hem over tot fysieke controle. Eventueel kunt u daarbij een beroep doen op een deskundige. De aangever draagt het risico en de kosten van dit ambtshalve onderzoek. (artikel 188 DWU)

In uiterste noodzaak kan bestuursdwang worden toegepast, kunnen de goederen in bewaring worden genomen. Dit kan gevolgd worden door vernietiging of verkoop. (artikel 198 DWU, artikel 1:31 Algemene douanewet)

Eventueel kan de aangifte buiten werking worden gesteld als de aangever medewerking weigert. Dit kan echter niet als de aangever op deze manier probeert:

  • de vaststelling van onregelmatigheden door de Douane te voorkomen

  • zelf geen verzoek om ongeldigmaking te hoeven doen

  • door met een nieuwe aangifte minder rechten te hoeven betalen

Naar boven

6.4 Uitzonderingen

6.4.1 Toegestane spelingen

Tussen de resultaten van de fysieke controle en de aangifte kunnen verschillen bestaan. In beginsel zijn de resultaten van de verificatie bepalend (zie paragraaf 6.1.3). Soms zijn deze verschillen echter heel klein.

In de Algemene douaneregeling is een aantal spelingen vastgesteld. Als de verschillen blijven binnen deze spelingen, dan gelden de gegevens van de aangifte. De resultaten van de fysieke controle worden dan geacht overeen te komen met de aangifte.
(artikel 1:35 Algemene douanewet en artikel 2:15 Algemene douaneregeling

Naar boven