19.00.00 Passieve veredeling
10 Aanzuiveringstermijn
10.1 Aanzuiveringstermijn
Om in aanmerking te kunnen komen voor gehele of gedeeltelijke vrijstelling van invoerrechten bij in het vrije verkeer brengen van de veredelingsproducten moet de regeling passieve veredeling binnen een bepaalde termijn worden gezuiverd. Deze zogenaamde aanzuiveringstermijn is de termijn waarbinnen tijdelijk uitgevoerde goederen in de vorm van veredelingsproducten opnieuw in het douanegebied van de Unie kunnen worden ingevoerd en in het vrije verkeer worden gebracht.
De aanzuiveringstermijn gaat in op de datum van aanvaarding van de douaneaangifte tot plaatsing onder de regeling passieve veredeling.
De aanzuiveringstermijn wordt door de Douane vastgesteld in de vergunning (uitgedrukt in maanden). Hierbij wordt rekening gehouden met:
-
de tijd die nodig is voor de veredelingshandelingen (productietijd); en
-
het vervoer van de veredelingsproducten naar het douanegebied van de Unie.
(artikel 215, lid 4 DWU, artikel 259, lid 3 DWU en artikel 1, punt 23 GVo.DWU)
De aanzuiveringstermijn verstrijkt op het einde van de dag die in de laatste maand dezelfde cijferaanduiding heeft als de dag waarop de aanzuiveringstermijn ingaat.
Als de dag die bepalend is voor het einde van de aanzuiveringstermijn ontbreekt, dan verstrijkt de aanzuiveringstermijn op het einde van de laatste dag van deze maand.
Er bestaat geen verplichting om de veredelingsproducten in het vrije verkeer te brengen. Als de aanzuiveringstermijn is verstreken en de veredelingsproducten zijn niet in het vrije verkeer gebracht, dan ontstaat er geen douaneschuld.
Naar boven10.2 Verlenging aanzuiveringstermijn
Is de aanzuiveringstermijn van de onder de regeling geplaatste goederen niet toereikend? De Douane kan de aanzuiveringstermijn (ook na het verstrijken ervan) met een redelijke duur verlengen indien de vergunninghouder een gerechtvaardigde aanvraag daartoe indient.
De aanvraag moet worden voorzien van een uitgebreide motivering. Uit deze motivering moet duidelijk blijken waarom de aanvrager van mening is dat sprake is van een gerechtvaardigd geval.
Voorbeelden van een gerechtvaardigd geval kunnen zijn:
-
de uitval van machines;
-
een staking die het productieproces vertraagt waardoor de veredelingsproducten niet binnen de aanzuiveringstermijn kunnen worden vervaardigd en naar het douanegebied van de Unie vervoerd;
-
tijdens een herstelling blijkt dat er meerwerk moet worden verricht waardoor de oorspronkelijke aanzuiveringstermijn niet toereikend is.
(artikel 259, lid 3 DWU en artikel 174, lid 1 GVo.DWU)
Naar boven10.3 Automatische verlenging aanzuiveringstermijn
De Douane kan in de vergunning passieve veredeling bepalen dat de aanzuiveringstermijn automatisch wordt verlengd voor alle goederen die zich op de datum dat de aanzuiveringstermijn zou verstrijken nog onder de regeling bevinden.
Het moet hier dan gaan om grote projecten waarbij op het tijdstip van de aanvraag van de vergunning passieve veredeling niet exact is te bepalen hoelang de veredelingshandelingen zullen gaan duren dan wel de kans bestaat dat vertraging zal optreden. Op deze wijze wordt voorkomen dat voor alle goederen die in een bepaalde periode onder de regeling zijn geplaatst afzonderlijk een verlenging van de aanzuiveringstermijn moet worden aangevraagd.
(artikel 174, lid 2 GVo.DWU)
Naar boven10.4 Termijn bij voorafgaande invoer veredelingsproducten
In het geval van voorafgaande invoer van uit equivalente goederen verkregen veredelingsproducten (passieve veredeling IM/EX) mag de termijn waarbinnen de Uniegoederen voor de regeling passieve veredeling moeten worden aangegeven niet langer zijn dan 6 maanden.
Deze termijn gaat in op de datum van aanvaarding van de douaneaangifte voor het vrije verkeer van de met equivalente goederen vervaardigde veredelingsproducten.
De termijn wordt door de Douane vastgesteld in de vergunning (uitgedrukt in maanden). Hierbij wordt rekening gehouden met:
-
de tijd die nodig is voor de aanschaf van de goederen; en
-
het vervoer van het douanekantoor van uitvoer.
Op verzoek van de vergunninghouder kan de termijn worden verlengd, op voorwaarde dat de totale termijn niet meer bedraagt dan 12 maanden. De Douane kan de termijn zelfs verlengen nadat de oorspronkelijk vastgestelde termijn is verstreken. De aanvraag moet wel vóór het verstrijken van de termijn worden ingediend. De aanvraag kan niet na het verstrijken van de termijn worden ingediend, omdat dan al een douaneschuld is ontstaan door niet-naleving van de verplichting om de regeling tijdig te zuiveren. In bepaalde gevallen kan deze douaneschuld tenietgaan. Zie voor informatie over tenietgaan van de douaneschuld onderdeel 30.00.00 van dit Handboek.
(artikel 242, lid 1 GVo.DWU)
Zie voor informatie over het gebruik van equivalente goederen en voorafgaande invoer van uit equivalente goederen verkregen veredelingsproducten hoofdstuk 6 van dit onderdeel.
10.5 Termijn bij voorafgaande invoer vervangende producten
In bepaalde gevallen kunnen Uniegoederen die gebreken vertonen worden vervangen door niet-Uniegoederen (een zogenaamd vervangend product) in het kader van herstelling. Er is dan sprake van het gebruik van het systeem uitwisselingsverkeer.
In het geval van voorafgaande invoer van vervangende producten mag de termijn waarbinnen de Uniegoederen voor de regeling passieve veredeling moeten worden aangegeven niet langer zijn dan 2 maanden.
Deze termijn gaat in op de datum van aanvaarding van de douaneaangifte voor het vrije verkeer van de vervangende producten.
De termijn wordt door de Douane vastgesteld in de vergunning (uitgedrukt in maanden).
(artikel 262, lid 2 DWU)
Op verzoek van de vergunninghouder kan de termijn worden verlengd in uitzonderlijke omstandigheden. De aanvraag moet worden voorzien van een uitgebreide motivering. Uit deze motivering moet duidelijk blijken waarom de aanvrager van mening is dat sprake is van een uitzonderlijk en gerechtvaardigd geval.
(artikel 262, lid 3 DWU)
Zie voor informatie over het systeem uitwisselingsverkeer en voorafgaande invoer van vervangende producten hoofdstuk 7 van dit onderdeel.
Naar boven