Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

6.00.00 Douanetarief en financiële maatregelen

6 Financiële maatregelen bij in- en uitvoer

De Europese Unie heeft in de kaders van de handels-, -landbouw-, visserij- en ook de industriepolitiek financiële maatregelen vastgesteld voor de invoer en/of de uitvoer van goederen. Deze zijn voor een deel gebaseerd op de overeenkomsten die de Europese Unie in het kader van de Wereld Handels Organisatie heeft gesloten. Voor een ander deel zijn die gebaseerd op de overeenkomsten die de Europese Unie met landen of groepen van landen heeft gesloten of die de Europese Unie eenzijdig voor landen of groepen van landen heeft vastgesteld.

In artikel 20, lid 1, CDW staat hierover:

"De bij het ontstaan van een douaneschuld wettelijk verschuldigde rechten zijn op het douanetarief van de Europese Gemeenschap gebaseerd".

Naar boven

6.1 Rechten bij invoer

Onder "rechten bij invoer" wordt het volgende verstaan:

  • douanerechten en heffingen van gelijke werking bij de invoer van goederen;

  • belastingen bij invoer vastgesteld in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid of in het kader van de specifieke regelingen voor goederen die uit landbouwproducten zijn verkregen.

(artikel 4, lid 10, CDW)

Ook invoerrechten worden aangemerkt als rechten bij invoer.

(
artikel 1:3, lid 1, Algemene douanewet)

De rechten bij invoer worden geheven op grond van het CDW en de Algemene douanewet. Het doel van rechten bij invoer is inkomsten te verwerven voor de Europese Unie. Dit aspect is in de loop van de tijd in belang afgenomen en is verschoven naar het aspect van bescherming van de handel, de landbouw, de visserij en de industrie in de Europese Unie. Bij veel niet-EU-landen is het belang van het verwerven van inkomsten gelijk gebleven of nauwelijks veranderd. De rechten bij invoer die in Nederland worden geheven, worden als afgedragen aan de Europese Unie; dit zijn de zogenoemde eigen middelen van de Europese Unie.

De rechten van het Gemeenschappelijk douanetarief worden door de Raad en het Parlement van de Europese Unie vastgesteld. In het Gemeenschappelijk douanetarief zijn de "normale" rechten opgenomen, dat wil zeggen de rechten die in het kader van de Wereld Handels Organisatie zijn overeengekomen. Deze rechten gelden, tenzij er “speciale” rechten zijn vastgesteld (zoals autonome schorsingen, tariefpreferenties en gunstige tariefbehandelingen). Deze rechten gelden dan in plaats van de normale rechten en zijn dan opgenomen in het Gemeenschappelijk douanetarief. Deze speciale rechten kunnen worden beperkt tot bepaalde hoeveelheden ; dit zijn de zgn. tariefcontingenten en zgn. tariefplafonds Deze speciale rechten hebben als doel bijdragen te leveren aan het faciliteren en reguleren van de markten in de Europese Unie.

Als heffingen van gelijke werking als de douanerechten worden aangemerkt de antidumpingrechten en de compenserend rechten. Deze rechten worden ingesteld als onderzoek van de Commissie uitwijst, dat bedrijven in derde landen goederen op de markt brengen onder een bepaald prijsniveau (kostprijs). Door het zogenoemde dumpen ontstaat schade voor de bedrijfstak in de Europese Unie. Van compenserende rechten is sprake als de lagere prijs het gevolg is van subsidie van overheden die is verleend aan bedrijven in derde landen. Door het subsidiëren ontstaat schade voor de bedrijfstak van de Europese Unie. De antidumpingrechten en de compenserend rechten dienen voor de bescherming van de industriële markten en dienen voor de regulering van deze markten in de Europese Unie. Zie hiervoor onderdeel 01.02.00 van dit handboek.

In het kader van het landbouwbeleid en het visserijbeleid van de Europese Unie worden invoerrechten of aanvullende invoerrechten ingesteld. Deze rechten dienen voor de bescherming van de landbouwmarkten en visserijmarkten en dienen voor de regulering van deze markten in de Europese Unie. Zie hiervoor onderdeel 13.01.00 van dit handboek.

Alle rechten bij invoer die de Europese Unie heeft ingesteld , zijn opgenomen in het Gemeenschappelijk douanetarief (Verordening (EEG) nr. 2658/87). Deze rechten bij invoer van het Gemeenschappelijk douanetarief zijn gekoppeld met de omschrijving van de goederen en de goederencodes van de Gecombineerde nomenclatuur (Verordening (EEG) nr. 2658/87).

In de Gecombineerde nomenclatuur zijn voetnoten opgenomen die nadere aanwijzingen en vermeldingen geven zoals “artikel 21 CDW en/of artikel 291 TVo.CDW (vergunning bijzondere bestemming).

Naar boven

6.2 Rechten bij uitvoer

Onder "rechten bij uitvoer" wordt het volgende verstaan:

  • douanerechten en heffingen van gelijke werking bij de uitvoer van goederen;

  • belastingen bij uitvoer vastgesteld in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid of in het kader van de specifieke regelingen voor goederen die uit landbouwproducten zijn verkregen.

(artikel 4, lid 11, CDW)

De wettelijke bepalingen over de rechten bij invoer van de Algemene douanewet zijn van overeenkomstige toepassing verklaard voor de rechten bij uitvoer. Momenteel zijn er geen rechten bij uitvoer ingesteld.

(artikel 1:3, lid 6, Algemene douanewet)

Naar boven

6.3 Heffingsgrondslag

Bij de heffingsgrondslag van de rechten bij invoer zijn de volgende elementen van belang:

  • belastbare feit;

  • object van heffing;

  • maatstaf van heffing;

  • tarief bij invoer.

Het belastbare feit is aangegeven in onder andere artikel 201 van het CDW. Volgens dit artikel ontstaat een douaneschuld "wanneer aan rechten bij invoer onderworpen goederen in het vrije verkeer worden gebracht". Het belastbare feit is hier dus "goederen in het vrije verkeer brengen".

In artikel 201 van het CDW is ook het object van belasting omschreven: "aan rechten bij invoer onderworpen goederen". Hieronder vallen ook goederen waarvoor bij invoer een nulrecht is ingesteld.

De maatstaf van heffing kan onder meer zijn:

  • douanewaarde of prijs (francoprijs of cifprijs Europese Unie);

  • hoeveelheid (kilogram, liter, enzovoort);

  • gehalte (bijvoorbeeld het alcohol-volumegehalte);

  • oppervlakte (bijvoorbeeld aantal vierkante meters);

  • combinaties van deze elementen.

Het tarief bij invoer is het tarief bedoeld bij de rechten bij invoer zoals in artikel 4, lid 10, CDW en artikel 20 CDW is aangegeven.

lndien de rechten bij invoer zijn uitgedrukt in een percentage van de douanewaarde, worden de rechten bij invoer "ad-valoremrechten” of “waarderechten" genoemd. De rechten bij invoer kunnen ook worden geheven over de hoeveelheid, het gehalte, enzovoort. In dat geval worden de rechten bij invoer "specifiek rechten" genoemd. Hierbij moet een dan een bepaald bedrag per eenheid (hoeveelheid, gehalte, oppervlakte, stuks) worden geheven. Soms worden beide soorten rechten bij invoer bij dezelfde soort goederen gebruikt.

Naar boven

6.4 Schorsing douanerechten wapens, militaire uitrusting en andere militaire goederen - certificaat

De douanerechten zijn geschorst voor wapens en militaire uitrusting die door of namens de autoriteiten van de militaire organisaties van de lidstaten van de Europese Unie in het vrije verkeer worden gebracht. Deze goederen moeten als volgt worden gebruikt:

  • door of namens de strijdkrachten van een lidstaat van de Europese Unie;

  • individueel of in samenwerking met andere staten voor het verdedigen van de territoriale integriteit van de lidstaat van de Europese Unie;

  • individueel of in samenwerking met andere staten voor het deelnemen aan internationale vredeshandhavings- of steunverleningsoperaties; of

  • voor andere militaire doeleinden, zoals de bescherming van de onderdanen van de Europese Unie tegen sociale of militaire onrust.

(artikelen 1 en 2, lid 1, en bijlage I van Verordening (EG) nr. 150/2003)

De schorsing van de douanerechten geldt ook voor de volgende goederen:

  • delen, componenten en subassemblages om te worden verwerkt in of aangebracht aan de goederen opgenomen in de bijlagen I en II;

  • delen, componenten en subassemblages daarvan;

  • delen, componenten en subassemblages die dienen voor het herstellen, in goede staat brengen of onderhouden daarvan; of

  • goederen die worden gebruikt bij de opleidingen of bij het testen van de goederen opgenomen in de bijlagen I en II.

(artikel 2, lid 2, en bijlagen I en II van Verordening (EG) nr. 150/2003)

Deze goederen zijn onderworpen aan de voorwaarden voor het eindgebruik zoals bedoeld in de artikelen 21 en 82 van het CDW en de artikelen
291 tot en met 300 van de TVo. CDW. De goederen blijven onder douanetoezicht tot drie jaren na het tijdstip van het brengen in het vrije verkeer.(artikel 2, lid 3, Verordening (EG) nr. 150/2003)

Gebruik van de goederen van de bijlage I van de Verordening (EG) nr. 150/2003 voor opleidingsdoeleinden of tijdelijk gebruik van deze goederen in het gebied van de Europese Unie door strijdkrachten of andere eenheden voor civiele doeleinden in verband met onvoorziene rampen of natuurrampen worden geacht geen schending te zijn van het hiervoor bedoelde eindgebruik. (artikel 2, lid 4, Verordening (EG) nr. 150/2003)

Bij de aangifte voor het brengen in het vrije verkeer wordt een certificaat gebruikt van het model van de bijlage III van de Verordening (EG) nr. 150/2003 dat is afgegeven door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van de Europese Unie van de strijdkrachten waarvoor de goederen zijn bestemd. De goederen moeten aan de Douane worden aangeboden. In voorkomend geval kan bij het brengen in het vrije verkeer worden volstaan met het gebruik van het certificaat zonder dat een aangifte voor het brengen in het vrije verkeer wordt gedaan. (artikel 3 en bijlage III, Verordening (EG) nr. 150/2003)

In verband met de militaire geheimhouding kunnen het certificaat en de goederen worden voorgelegd aan andere autoriteiten van de lidstaten van de Europese Unie dan de Douane. In dat geval zendt de autoriteit die het certificaat heeft afgegeven voor 31 januari en 31 juli van elk jaar een overzicht aan de Douane van de goederen die in het vrije verkeer worden gebracht. Dit halfjaarlijkse overzicht bevat informatie over de aantallen, nummers en datums van de certificaten, datums van het brengen in het vrije verkeer, de totale waarde en het totale gewicht van de goederen. (artikel 3, leden 2 tot en met 4, Verordening (EG) nr. 150/2003)

Indien binnen de drie jaren van het douanetoezicht het gebruik wordt verlegd wordt daarvan mededeling gedaan aan de autoriteit die het certificaat heeft afgegeven en aan de Douane. (artikel 4 Verordening (EG) nr. 150/2003)

Procedures en ambtelijke werkzaamheden

De ambtelijke werkzaamheden wat betreft het in het vrije verkeer brengen van wapens, militaire uitrusting en andere militaire goederen voor het Nederlandse ministerie van Defensie zijn belegd bij de Belastingdienst/Douane Groningen . Bedrijven die een contract hebben met het ministerie van Defensie en de met defensie belaste autoriteiten van andere lidstaten van de Europese Unie kunnen een aangifte voor het brengen in het vrije verkeer doen met een certificaat. In dat geval moet een kopie van het certificaat worden doorgezonden naar de afgevende instantie.

Bij het verlenen van schorsing van douanerechten voor wapens, militaire uitrusting en andere militaire goederen handelt u als volgt.

  1. Stel vast of een geldig door bevoegde autoriteit afgegeven certificaat voor wapens, militaire uitrusting en andere militaire goederen is bijgevoegd.

  2. Stel vast of sprake is van goederen genoemd in bijlage I en II bij de verordening en of de juiste goederencodes zijn gebruikt.

Let op!

Het certificaat hoeft slechts te worden overgelegd als de Douane daarom verzoekt. Deze bescheiden worden in de administratie van de aangever en/of zijn vertegenwoordiger bewaard.

Naar boven

6.5 Schorsing douanerechten goederen burgerluchtvaart - luchtwaardigheidscertificaat

De douanerechten kunnen worden geschorst voor goederen van de hoofdstukken 25 tot en met 97 van het Gemeenschappelijk douanetarief voor zover die worden aangebracht aan of gebruikt in burgerluchtvaartuigen en voor zover daarvoor een luchtwaardigheidscertificaat is afgegeven door een bevoegde luchtvaartinstantie van een lidstaat van de Europese Unie of door de luchtvaartautoriteiten van een derde land.

(artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1147/2002)

Bij het indienen van de aangifte voor het brengen in het vrije verkeer moet het luchtwaardigheidscertificaat beschikbaar zijn bij de aangever of zijn vertegenwoordiger. Indien het origineel niet beschikbaar is (bijvoorbeeld omdat het origineel in handen blijft van het buitenlands erkende bedrijf) kan worden volstaan met de handelsfactuur of een aanvullend document waarin een verklaring van het erkende bedrijf is vermeld. In de aangifte voor het brengen in het vrije verkeer moeten de van toepassing zijnde codes uit het Codeboek Douane, onderdeel Invoer, zijn vermeld. (zie hiervoor www.douane.nl)

(artikel 2 en bijlage, punten A en B van Verordening (EG) nr. 1147/2002)

Indien er gegronde twijfel bestaat aan de echtheid van een luchtwaardigheidscerticaat kan een beroep worden gedaan op de deskundigheid van de

Inspectie Leefomgeving en Transport, Domein Luchtvaart, info.register@ilent.nl (telefoon: 06-15359870 of 06-15359426).

In overleg met deze instantie wordt bepaald welke actie moet worden ondernomen. De kosten hiervoor zijn voor rekening van de importeur. Rekening dient te worden gehouden met de verhouding van het voordeel van de schorsing van de douanerechten tot de kosten voor het inschakelen van deskundigheid.

(artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1147/2002)

Procedures en ambtelijke werkzaamheden

Bij het verlenen van een schorsing van douanerechten voor goederen van de soort die wordt aangebracht aan of wordt gebruikt in burgerluchtvaartuigen handelt u als volgt.

  1. Stel bij controle vast of de van toepassing zijnde codes uit het Codeboek Douane, onderdeel Invoer zijn vermeld en of het luchtwaardigheidscertificaat of de handelsfactuur is afgegeven.

    Voor het luchtwaardigheidscertificaat wordt gebruik gemaakt van de in bijlage 1 tot en met 5 van dit onderdeel opgenomen voorbeelden van de modellen: Authorized Release Certificate (EASA Form 1), JAA Form one, FAA Form 8130-3, TCCA Form One(1) en ANAC Form SEGVOO 003(2). Het model 8110-2 kan met het Certificate of Conformity, in plaats van het model Form 8130-3 worden gebruikt. Bepaalde onderdelen, die onder de ontwerpgoedkeuring (bijvoorbeeld van een model FAA Form 8110-2) vallen, en die worden gebruikt in vliegtuigen met een nettomassa van minder dan 2.000 kg mogen zonder een model FAA Form 8130-3 of een model EASA Form 1 worden gebruikt. Indien een model FAA Form 8110-2 wordt gebezigd, moet per geval worden beoordeeld of het model kan worden geaccepteerd. Hiervoor dient contact te worden opgenomen met de Domein Luchtvaart. De Divisie Luchtvaart bepaalt of het model kan worden geaccepteerd. De verklaring daarover moet bij het brengen in het vrije verkeer beschikbaar zijn bij de aangever of zijn vertegenwoordiger.

(1) Het JAA Form One wordt niet meer afgegeven. Het JAA Form One is gelijkwaardig aan EASA Form 1, en kan nog worden gebruikt, mits niet later afgegeven dan:

  • 28 september 2005 voor nieuwe componenten;

  • 28 november 2004 voor gebruikte componenten in complexe motoraangedreven luchtvaartuigen of in luchtvaartuigen in gebruik voor commercieel vervoer;

  • 28 september 2008 voor gebruikte componenten in overige luchtvaartuigen.

(2) Vooralsnog alleen geldig voor nieuwe componenten.

Let op!

Het luchtwaardigheidscertificaat of de handelsfactuur hoeft slechts te worden overgelegd als de Douane daarom verzoekt. Deze bescheiden worden in de administratie van de aangever en/of zijn vertegenwoordiger bewaard.

Certificates of Conformity worden gebruikt voor leveranciers onder de verantwoordelijkheid van ontvangende erkende bedrijven. Deze certificaten hebben in de regel betrekking op ruwe materialen en verbruiksmaterialen (zoals metaal, kunststof, textielproduct, smeermiddel, lijm, verf, bouten, moeren en afdichtringen). Deze kunnen voor de toepassing van de schorsing van douanerecht niet worden aanvaard.

  1. Stel vast of sprake is van goederencodes van de hoofdstukken 25 tot en met 97 van het Gemeenschappelijk douanetarief, van de soort die wordt aangebracht aan of wordt gebruikt in burgerluchtvaartuigen.

Let op!

Indien een vliegtuig in het vrije verkeer wordt gebracht moet ook het luchtwaardigheidscertificaat of de handelsfactuur worden overgelegd.

Naar boven

6.6 Vrijstelling douanerechten farmaceutische producten

Bij het brengen in het vrije verkeer van de volgende farmaceutische producten zijn de douanerechten vrijgesteld:

  • de farmaceutische stoffen die bekend staan onder de Chemical Abstracts Service Registry Numbers (CAS RN) en de International Nonproprietary Names (INN) opgenomen in bijlage 3. Dit geldt alleen voor deze farmaceutische stoffen in zuivere vorm. Als andere farmaceutische stoffen daaraan zijn toegevoegd kan geen vrijstelling worden verleend. Zie HvJ zaak C-11/10;

  • zouten, esters en hydraten van de met INN aangeduide stoffen, die verder aangeduid worden door een combinatie van de INN van bijlage 3 (Zie HvJ zaak C-11/10) en de voor- of achtervoegsels van bijlage 4, mits deze stoffen kunnen worden ingedeeld onder dezelfde zescijferige GS-onderverdeling als de corresponderende INN;

  • zouten, esters en hydraten van de met INN aangeduide stoffen, die zijn opgenomen in bijlage 5 en niet kunnen worden ingedeeld onder dezelfde zescijferige GS-onderverdeling als de corresponderende INN;

  • de farmaceutische tussenproducten die in bijlage 6 zijn opgenomen en worden aangeduid met een chemische naam en een CAS RN en die worden gebruikt bij de vervaardiging van farmaceutische producten.

(Verordening (EEG) nr. 2658/87, Eerste deel, Titel II. Bijzondere bepalingen, Punt C, subpunt 1, Bijlagen 3, 4, 5 en 6)

De INN hebben alleen betrekking op de stoffen die zijn beschreven in de lijsten van INN en bekend zijn gemaakt door de Wereld Gezondheids Organisatie.

Indien het aantal door de INN benoemde stoffen minder is dan het aantal stoffen benoemd door de CAS RN, wordt alleen vrijstelling verleend voor de stoffen van INN.

Indien een product van bijlage 3 of bijlage 6 aangeduid wordt met een CAS RN dat overeenstemt met een bepaalde isomeer, wordt de vrijstelling alleen verleend voor dat isomeer.

De dubbele derivaten (zouten, esters en hydraten) van de met INN aangeduide stoffen, die verder aangeduid worden door een combinatie van de INN van bijlage 3 en de voor- of achtervoegsels van bijlage 4 - voor zover deze derivaten kunnen worden ingedeeld onder dezelfde zescijferige GS-onderverdeling als de corresponderende INN - komen in aanmerking voor vrijstelling. Een voorbeeld daarvan is methylalaninaathydrochloride.

Indien een met een INN aangeduide stof van bijlage 3 een zout is (of een ester), komt geen enkel ander zout (of ester) van het zuur dat overeenstemt met de INN in aanmerking voor vrijstelling. Voorbeelden: kaliumoxprenoaat (INN); wel vrijstelling en natriumoxprenoaat; geen vrijstelling. (Verordening (EEG) nr. 2658/87, Eerste deel, Titel II. Bijzondere bepalingen, Punt C, subpunt 2, Bijlagen 3, 4 en 6)

Procedures en ambtelijke werkzaamheden

Bij het verlenen van de vrijstelling van douanerechten voor farmaceutische stoffen handelt u als volgt.

Ga na of sprake is van farmaceutische stoffen die bekend staan onder de Chemical Abstracts Service Registry Numbers (CAS RN) en de International Nonproprietary Names (INN) zoals opgenomen in bijlagen 3 tot en met 6 van Verordening (EEG) nr. 2658/87, Eerste deel, Titel II, Bijzondere bepalingen, Punt C, subpunt 1 en subpunt 2.

Naar boven

6.7 Gunstige tariefbehandeling; producten voor schepen en boor- en werkeilanden

De rechten bij invoer worden geschorst voor de producten bestemd voor de bouw, de reparatie, het onderhoud, de verbouwing en de uitrusting van de in Verordening (EG) nr. 2658/87, Eerste deel, Titel II, Bijzondere bepalingen, punt A, subpunten 1 tot en met 3 vermelde schepen, boor- en werkeilanden.

De schorsing van de rechten bij invoer geldt voor de volgende producten:

  • de producten bestemd voor de bouw, de reparatie, het onderhoud, de verbouwing en de uitrusting van de volgende boor- en werkeilanden:

    1. onderverdeling GN 8430 49. Deze boor- en werkeilanden moeten in of buiten de territoriale zee van de lidstaten van de Gemeenschap op de zeebodem zijn of worden geplaatst;

    2. onderverdeling GN 8905 20. Deze boor- of werkeilanden kunnen al dan niet op de zeebodem worden geplaatst;

  • de producten zoals brandstoffen, smeermiddelen en gassen noodzakelijk voor de werking van de machines en toestellen die niet permanent op de boor- en werkeilanden worden gebruikt en geen integrerend deel daarvan uitmaken, maar die wel aan boord daarvan worden gebruikt voor de bouw, de reparatie, het onderhoud, de verbouwing en de uitrusting van de boor- en werkeilanden;

  • de buizen, pijpen, kabels en verbindingsstukken daarvoor die de boor- en werkeilanden met de vaste wal verbinden.

Onder “uitrusting” wordt verstaan producten die kunnen worden gebruikt voor de uitrusting en inrichting van schepen en boor- en werkeilanden. Daarbij wordt rekening gehouden met de typen van deze schepen en deze boor- en werkeilanden.

(artikel 21 CDW en artikelen 291 en volgende TVo.
CDW)

Procedures en ambtelijke werkzaamheden

Bij het controleren van de aangifte voor het brengen in het vrije verkeer inzake producten voor schepen en boor- en werkeilanden gaat u als volgt te werk:

Ga na of de producten (waar onder brandstoffen, smeermiddelen, gassen, buizen, pijpen, kabels en verbindingsstukken) inderdaad worden gebruikt voor de bouw, de reparatie, het onderhoud, de verbouwing en de uitrusting van de schepen en de boor- en werkeilanden.

Bij deze gunstige tariefbehandeling is een vergunning bijzondere bestemming vereist.

Naar boven

6.8 Gunstige tariefbehandeling; burgerluchtvaartuigen en producten voor burgerluchtvaartuigen

De rechten bij invoer worden niet geheven bij de volgende producten:

  • burgerluchtvaartuigen;

  • aangewezen producten bestemd om te worden gebruikt in burgerluchtvaartuigen of toestellen bestemd om te worden gebruikt voor vliegoefeningen in de burgerluchtvaart om daarin of daaraan bij de bouw, de reparatie, het onderhoud, de gedeeltelijke vernieuwing, de wijziging en de verbouwing te worden opgenomen of verwerkt;

  • toestellen voor vliegoefeningen op de grond en delen daarvan bestemd voor de burgerluchtvaart.

Het betreft daarbij uitsluitend goederen die vallen onder de posten en onderverdelingen die worden vermeld in Verordening (EEG) nr. 2658/87, Eerste deel, Titel II, Bijzondere bepalingen, punt B, subpunt 5

Burgerluchtvaartuigen zijn andere luchtvaartuigen dan die door militaire en soortgelijke organisaties in de lidstaten worden gebruikt en militaire of soortgelijke kentekens dragen.

(artikel 21 CDW en artikelen 291 en volgende TVo.
CDW)

Procedures en ambtelijke werkzaamheden

Bij het controleren van de aangifte voor het brengen in het vrije verkeer inzake burgerluchtvaartuigen en producten voor burgerluchtvaartuigen gaat u als volgt te werk:

Ga na of sprake is van burgerluchtvaartuigen en of de producten worden gebruikt voor de bouw, de reparatie, het onderhoud, de gedeeltelijke vernieuwing, de wijziging en de verbouwing van de burgerluchtvaartuigen. Hieronder worden ook toestellen voor vliegoefeningen in de burgerluchtvaart begrepen.

Het gebruik als burgerluchtvaartuig wordt aangetoond met een bewijs van inschrijving in een officieel register voor burgerluchtvaartuigen dat voor het brengen in het vrije verkeer is afgegeven of dat na het brengen in vrije verkeer wordt afgegeven. In het eerste geval kan het bewijs worden overgelegd bij het indienen van de aangifte voor het brengen in het vrije verkeer en in het tweede geval kan het bewijs na het indienen van de aangifte voor het brengen in het vrije verkeer worden overgelegd. In het eerste geval moet een ontheffing worden verleend voor het vervullen van de invoerformaliteiten. Deze ontheffing wordt aangevraagd bij de directeur van Belastingdienst/Douane Schiphol Cargo. De registratie van burgerluchtvaartuigen wordt in Nederland uitgevoerd door de Inspectie Leefomgeving en Transport. Bij deze registratie wordt een code gebruikt die bestaat uit de letters “PH” en een aantal cijfers.

(Wet luchtvaart 1992, Besluit luchtvaartuigen 2008, Regeling douaneformaliteiten luchtvaartuigen 2008)

Bij deze gunstige tariefbehandeling is een vergunning bijzondere bestemming vereist.

Naar boven

6.9 Gunstige tariefbehandeling; producten die voor of na het in het vrije verkeer brengen door denatureren voor consumptie ongeschikt worden gemaakt

Producten die voor of na het in het vrije verkeer brengen door denatureren voor consumptie ongeschikt worden gemaakt, komen in aanmerking voor een gunstige tariefbehandeling. U vindt deze producten en de bijbehorende GN-codes in Verordening (EEG) nr. 2658/87, Eerste deel, Titel II, Bijzondere bepalingen, punt F, subpunten 1 en 2 en bijlage 8. De producten moeten ongeschikt worden gemaakt voor menselijke consumptie met de denatureringsmiddelen en in de hoeveelheden die in deze bijlage zijn opgenomen. Het denatureren moet zodanig gebeuren, dat de bestanddelen (het te denatureren product en het denatureringsmiddel) een homogeen mengsel vormen en de bestanddelen daarvan niet meer op lonende wijze kunnen worden afgescheiden.

De denatureringsmiddelen zijn in principe bindend. Dit geldt ook voor de hoeveelheden van de denatureringsmiddelen die minimaal moeten worden gebruikt om te denatureren. De lijst van de te denaturen producten en de te gebruiken denaturingsmiddelen is in communautair verband vastgesteld, met als doel om gelijkheid bij de toepassing van de Gecombineerde nomenclatuur te bereiken.

Let op!

Andere denatureringsmiddelen mogen uitsluitend worden gebruikt met toestemming van Belastingdienst/Douane Rotterdam, Team Bindende Tarief Inlichtingen. Er moet een verzoek hiertoe worden ingediend bij dat team, welk team dat verzoek vervolgens voorlegt aan de Europese Commissie.

Procedures en ambtelijke werkzaamheden

Als het denatureren in Nederland plaatsvindt, moet de aangifte voor het brengen in het vrije verkeer worden gedaan bij het douanekantoor van de plaats van het bedrijf waar het denatureren zal plaatsvinden.

Als u de aangifte voor het brengen in het vrije verkeer inzake producten die worden gedenatureerd moet controleren, gaat u als volgt te werk:

  1. Controleer of de goederen hetzij in een derde land, hetzij in Nederland onder ambtelijk toezicht op de voorgeschreven wijze zijn gedenatureerd.

  2. Controleer of de goederen niet meer voor menselijke consumptie geschikt zijn en ook niet daarvoor geschikt kunnen worden gemaakt.

  3. Stel steekproefsgewijs en bij twijfel een monsteronderzoek in naar de aard en samenstelling van de te denatureren goederen, de denatureringsmiddelen en de gedenatureerde producten.

Bij deze gunstige tariefbehandeling is geen vergunning bijzondere bestemming vereist.

Naar boven

6.10 Gunstige tariefbehandeling, zaaigoed

Zaaigoed komt in aanmerking voor een gunstige tariefbehandeling. Deze moeten daadwerkelijk de specifieke eigenschappen bezitten om als zaaigoederen te kunnen worden gebruikt. In communautair verband zijn voorwaarden en bepalingen vastgesteld. Hierbij is aansluiting gezocht bij de richtlijnen van de Raad over het verhandelen:

  • voor zaaidoeleinden bestemde suikermaïs, spelt, maïshybriden, rijst en sorghohybriden;
    (Richtlijn 66/402/EEG)

  • voor pootaardappelen;
    (Richtlijn 2002/56/EG)

  • voor zaaidoeleinden bestemde oliehoudende zaden en vruchten.
    (Richtlijn 2002/57/EG)

Suikermaïs, spelt, maïshybriden, rijst, sorghohybriden en oliehoudende zaden en vruchten, van de soorten die niet onder de werkingssfeer van de landbouwwetgeving vallen, komen in aanmerking voor de gunstige tariefbehandeling vanwege de aard van het product, als zij zonder enige twijfel voor zaaidoeleinden zijn bestemd. Verordening (EEG) nr. 2658/87, Eerste deel, Titel II, Bijzondere bepalingen, punt F, subpunten 1 en 3.

Procedures en ambtelijke werkzaamheden

Bij het controleren van de aangifte voor het brengen in het vrije verkeer inzake zaaigoederen gaat u als volgt te werk:

Ga na of de goederen inderdaad voor zaaidoeleinden bestemde suikermaïs, spelt, maïshybriden, rijst, sorghohybriden of oliehoudende zaden en vruchten of pootaardappelen zijn.

Controleer dit aan de hand van de volgende bijzonderheden:

Pootaardappelen:

  1. de colli, waarin de pootaardappelen zijn verpakt, dienen door een officiële instantie van een aanduiding (etiket of label) te zijn voorzien en te zijn gesloten.

  2. het etiket (of label) vermeldt:

    1. de juiste benaming (soort en variëteit), alsmede de kalibrering in milimeters van de pootaardappelen;

    2. de streek waar de aardappelen zijn geteeld.

  3. de kleur van het etiket (of label) is wit voorzover het basispootgoed betreft en blauw voorzover het gecertificeerd pootgoed betreft.

Maïsshybriden:

  1. de colli, waarin de maïshybriden zijn verpakt, zijn in de regel door een officiële instantie van een aanduiding (etiket of label) voorzien.

  2. het etiket (of label) vermeldt:

    1. de benaming (ingeteelde stam);

    2. categorie (basiszaad of gecertificeerd zaad);

    3. de vermelding hybriden;

    4. producerend land.

Spelt:

  1. de colli, waarin de zaden zijn verpakt, zijn in de regel door een officiële instantie van een aanduiding (etiket of label) voorzien.

  2. het etiket (of label) vermeldt:

    1. de benaming;

    2. categorie (basiszaad of gecertificeerd zaad);

    3. producerend land.

Oliehoudende zaden en vruchten:

  1. de colli, waarin deze zaden en vruchten zijn verpakt, zijn door een officiële instantie van een aanduiding (etiket of label) voorzien.

  2. het etiket (of label) vermeldt:

    1. datum van de officiële sluiting;

    2. producerend land;

    3. opgegeven netto- of brutogewicht of opgegeven aantal zuivere zadende benaming.

Bij deze gunstige tariefbehandeling is geen vergunning bijzondere bestemming vereist.

Naar boven

6.11 Gunstige tariefbehandeling; builgaas

Builgaas, niet-geconfectioneerd, komt in aanmerking voor een gunstige tariefbehandeling als het weefsel is voorzien van voorgeschreven niet-uitwisbare merktekens, waaruit blijkt dat het voor het builen of soortgelijke industriële doeleinden is bestemd.

Het merkteken bestaat onder andere uit een rechthoek met twee diagonalen die met regelmatige tussenruimten in de beide randen van het weefsel is aangebracht.

(Verordening (EEG) nr. 2658/87, Eerste deel, Titel II, Bijzondere bepalingen, Punt F, subpunten 1 en 4)

Procedures en ambtelijke werkzaamheden

Als het aanbrengen van merktekens in Nederland plaatsvindt, moet de aangifte voor het brengen in het vrije verkeer worden gedaan bij het douanekantoor van de plaats van het bedrijf waar het aanbrengen van de merktekens zal plaatsvinden.

Bij het controleren van de aangifte voor het brengen in het vrije verkeer inzake builgaas gaat u als volgt te werk:

  • Ga na of de indeling onder onderverdeling 5911 20 00 terecht is. De goederen moeten hetzij in een derde land, hetzij in Nederland op de voorgeschreven wijze zijn voorzien van merktekens.

Bij deze gunstige tariefbehandeling is geen vergunning bijzondere bestemming vereist.

Naar boven

6.12 Gunstige tariefbehandeling; goederen waarvoor een certificaat moet worden overgelegd

Bepaalde soorten druiven voor tafelgebruik, tabak en nitraat komen in aanmerking voor een gunstige tariefbehandeling als er voorgeschreven certificaten van echtheid of kwaliteit worden overgelegd. In de tabel hierna is dat nader aangegeven.

In Verordening (EEG) nr. 2658/87, Eerste deel, Titel II, Bijzondere bepalingen, punt F, subpunten 1 en 5 en bijlage 9 zijn modellen van de certificaten opgenomen. Het gaat om de volgende certificaten:

  • certificaat van echtheid (druiven voor tafelgebruik);

  • certificaat van echtheid (tabak);

  • certificaat van kwaliteit (nitraat).

In de bijlage is ook aangegeven welke instanties belast zijn met de afgifte van de certificaten, welke eisen daaraan zijn gesteld en hoe de certificaten moeten worden behandeld.

Procedures en ambtelijke werkzaamheden

Bij het controleren van de aangifte voor het brengen in het vrije verkeer inzake druiven voor tafelgebruik, tabak en nitraat gaat u als volgt te werk:

  1. Controleer of van de goederen de voorgeschreven certificaten van echtheid of kwaliteit zijn bijgevoegd en overeenkomstig de aanwijzingen zijn ingevuld.

  2. Controleer of het certificaat ook geldig is afgegeven. Het is alleen geldig als het is geviseerd door een instantie die met de afgifte is belast.

  3. volgende gegevens moeten zijn ingevuld:

    1. plaats van afgifte;

    2. datum van afgifte;

    3. stempel van de bevoegde instantie;

    4. handtekening van de tot ondertekening bevoegde persoon of personen.

Als u twijfelt aan de echtheid en/of de juistheid van een certificaat, neemt u contact op met het Landelijk Team Oorsprong.

Bij deze gunstige tariefbehandeling is geen vergunning bijzondere bestemming vereist.

Naar boven

6.13 Gunstige tariefbehandeling; fokpaarden van zuiver ras

Paarden kunnen alleen als fokpaarden van zuiver ras worden ingedeeld in de gecombineerde nomenclatuur bedoeld bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 als de paarden zijn geregistreerd zoals in artikel 2 van Richtlijn 90/427/EEG is aangegeven (GN-code 0101 2100). Bij de aangifte voor het brengen in het vrije verkeer moeten de volgende bescheiden worden overgelegd:

  • stamboek- of fokkerijcertificaat zoals is voorgeschreven in Beschikking 93/623/EEG, en

  • document waaruit blijkt dat zij in een stamboek in de Gemeenschap zullen worden ingeschreven of geregistreerd.

Onder "stamboek" wordt verstaan: een boek, register, kaartsysteem of andere informatiedrager,

  • bijgehouden door een officiëel erkende organisatie of vereniging van veefokkers, en

  • waarin de raszuivere fokdieren van een bepaald ras worden ingeschreven of geregistreerd met vermelding van hun voorgeslacht.

Een lijst met de officieel erkende organisaties en verenigingen voor het afgeven van stamboekverklaringen is opgenomen op de website www.rvo.nl (zie bijlage 7).
(artikel 21 CDW en artikelen 4:1 en 4:2 en bijlage VIII Algemene douaneregeling)

Procedures en ambtelijke werkzaamheden

Bij het controleren van de aangifte voor het brengen in het vrije verkeer inzake fokpaarden van zuiver ras gaat u als volgt te werk.

  • Ga na of de fokpaarden van zuiver ras zijn en slechts dienen voor het fokken.

  • Controleer of dit is aangetoond aan de hand van een stamboek- en fokkerijcertificaat tot vaststelling van het identificatiedocument (paspoort) dat geregistreerde paardachtigen moet vergezellen en zij vergezeld gaan van een document volgens het in bijlage VIII opgenomen model, waaruit blijkt dat zij in een stamboek van de Gemeenschap zullen worden ingeschreven of geregistreerd.

Bij deze gunstige tariefregeling is geen vergunning bijzondere bestemming vereist.

Naar boven

6.14 Gunstige tariefbehandeling; fokvarkens van zuiver ras

Varkens kunnen alleen als fokvarkens van zuiver ras worden ingedeeld in de gecombineerde nomenclatuur bedoeld bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 als de varkens zijn geregistreerd zoals in artikel 1 van Richtlijn 88/661/EEG is aangegeven (GN-code 0103 1000). Bij de aangifte voor het brengen in het vrije verkeer moeten de volgende bescheiden worden overgelegd:

  • stamboek- of fokkerijcertificaat zoals is voorgeschreven in Beschikking 2006/139/EG, en

  • document waaruit blijkt dat zij in een stamboek in de Gemeenschap zullen worden ingeschreven of geregistreerd.

Onder "stamboek" wordt verstaan: een boek, register, kaartsysteem of andere informatiedrager,

  • bijgehouden door een officiëel erkende organisatie of vereniging van veefokkers, en

  • waarin de raszuivere fokdieren van een bepaald ras worden ingeschreven of geregistreerd met vermelding van hun voorgeslacht.

Een lijst met de officieel erkende organisaties en verenigingen voor het afgeven van stamboekverklaringen is opgenomen op de website http://www.rvo.nl(zie bijlage 7).
(artikel 21 CDW en artikelen 4:1 en 4:3 en bijlage VIII Algemene douaneregeling)

Procedures en ambtelijke werkzaamheden

Bij het controleren van de aangifte voor het brengen in het vrije verkeer inzake fokvarkens van zuiver ras gaat u als volgt te werk.

  • Ga na of de fokvarkens van zuiver ras zijn en slechts dienen voor het fokken.

  • Controleer of dit is aangetoond aan de hand van een stamboek- en fokkerijcertificaat, voor zover dit certificaat is ondertekend door een erkende instantie in derde landen en zij vergezeld gaan van een document volgens het in bijlage VIII opgenomen model, waaruit blijkt dat zij in een stamboek van de Gemeenschap zullen worden ingeschreven of geregistreerd.

Bij deze gunstige tariefregeling is geen vergunning bijzondere bestemming vereist.

Naar boven