Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

12.10.00 Monsterneming en monsteronderzoek

6 Monsterneming van boter/boterolie

6.1 Algemeen

In dit hoofdstuk worden de algemene aanwijzingen gegeven die gelden bij de monsterneming van boter of boterolie.

Let op!

Bij invoer van preferentiële boter uit Nieuw Zeeland gelden afwijkende procedures. Deze hebben met name betrekking op het monitoren van het gewicht en de afhandeling van het monsteronderzoek. Zie onderdeel "Bijzondere bepalingen bij invoer van landbouwgoederen", opgenomen in dit Handboek onder nummer 13.01.00.

Naar boven

6.2 Procedures en ambtelijke werkzaamheden

Boter moet naar het laboratorium worden vervoerd bij een temperatuur die zo dicht mogelijk bij de 4ºC ligt. De tijd tussen aankomst in het laboratorium en monstername moet zo kort mogelijk zijn.

Boter wordt in verschillende verpakkingen verhandeld. De wijze van monsterneming hangt af van de verpakkingseenheid. In de volgende tabel leest u hoe u boter(olie) in verschillende verpakkingen moet bemonsteren.

Tabel 10: Boter(olie)monsters nemen

Verpakkingseenheid

Wijze van monsterneming

Dozen met pakjes boter(olie) van minder dan 25 gram

  1. Neem uit minimaal tien verschillende dozen twee pakjes. Als er batchnummers op de verpakking staan, kies dan zoveel mogelijk verschillende batchnummers.

  2. Stel de twee eindmonsters samen door van iedere doos een pakje boter in een plastic zak te doen.

Dozen met pakken/blikken boter(olie) van 2 kilogram of minder

  1. Neem uit minimaal drie verschillende dozen twee pakjes/blikjes. Als er batchnummers op de verpakking staan, kies dan zoveel mogelijk verschillende batchnummers.

  2. Stel de twee eindmonsters samen door van iedere doos een pak/blik boter in een plastic zak te doen. Op het laboratorium wordt volgens NEN-EN-ISO 707 (2008) een monster genomen dat voor deze verpakkingen representatief is.

Dozen/blikken boter(olie) van meer dan 2 kilogram ook indien bevroren

  1. Kies voor een representatief monster minimaal drie verpakkingen om te bemonsteren. Als er batchnummers op de verpakking staan, kies dan zoveel mogelijk verschillende batchnummers.

  2. Neem, volgens NEN-EN-ISO 707, per verpakking monsters met een boterboor. Per eindmonster moet minimaal 50 gram boter aanwezig zijn. Pas zo nodig het aantal dozen of boringen aan. Ga als volgt te werk:

    • Laat gekoelde boter in gesloten verpakking op een zodanige temperatuur komen, dat er een boormonster genomen kan worden. Deze temperatuur ligt meestal tussen de 5ºC en 10ºC. Laat bevroren boter ook op deze temperatuur komen, maar verwijder bij bevroren boter (indien aanwezig) eerst de kartonnen verpakking. De plastic verpakking mag niet verwijderd worden! Bij bevroren boter in dozen van 25kg kan het enkele dagen duren voor deze temperatuur bereikt is

    • Open de verpakking en steek de boterboor diagonaal door de boter heen. Zorg ervoor dat de boterboor de bodem niet raakt.

    • Draai de boterboor een halve slag en trek de boterboor uit de boter.

    • Verwijder de bovenste en onderste 2,5 cm van de boter(olie) in de boterboor. Deel het restant in twee ongeveer gelijke stukken en breng ieder deel over in een aparte monsterpot (een voor het eerste en tweede eindmonster)

      Let op
      Als de monsterpot niet groot genoeg is om een dergelijk deel te bevatten, verdeel dan elk eindmonster in kleinere stukken. Doe vervolgens de stukken van een eindmonster in dezelfde monsterpot.

Dozen/blikken van 25 kilogram of meer

  1. Kies, indien mogelijk, dezelfde bemonsteringswijze als bij dozen/blikken van meer dan 2 kg. Indien geen boterboor aanwezig is kies dan voor de volgende werkwijze. Als er batchnummers op de verpakking staan, kies dan zoveel mogelijk verschillende batchnummers.

  2. Hak of snij met een mes per verpakking een blok van 2 kg van het product af en doe ze in de monsterpot of een goed afsluitbare plastic zak.

  3. Meldt aan het laboratorium dat dit monster het verzamelmonster is. Op het laboratorium worden volgens NEN-EN-ISO 707 (1997) van dit monster twee representatieve eindmonsters gemaakt.

De wijze van monsterneming van dozen/blikken van meer dan 2 kg en van dozen/blikken van 25 kg of meer, is afkomstig van NEN-EN ISO 707 (voorheen NEN 3701). In deze norm staat echter niets over het aantal verpakkingen dat moet worden bemonsterd om een representatief monster te krijgen. Het laboratorium stelt zich op het standpunt dat het aantal te bemonsteren verpakkingen mede afhangt van het aantal verschillende batchnummers van de boter(olie): hoe meer verschillende batches in een aangegeven partij, hoe meer batches er bij de monstername betrokken moeten worden. De aantallen verpakkingen die in de tabel worden genoemd, zijn een minimumwaarde. Daarnaast is natuurlijk ook van belang of belanghebbende akkoord gaat met de monstername.

Naar boven

6.3 Nadere bepalingen

Als u de werkwijze van paragraaf 6.2 niet kunt volgen door het ontbreken van de benodigde middelen of opslagcapaciteit, volg dan de normale werkwijze. Deze werkwijze houdt in dat u twee hele verpakkingseenheden per batch als monster moet nemen.

Naar boven

6.4 Uitzonderingen

In dit hoofdstuk zijn geen uitzonderingen opgenomen.

Naar boven

6.5 Strafbepalingen

In dit hoofdstuk zijn geen strafbepalingen opgenomen.

Naar boven