Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

40.04.00 Overbrenging afvalstoffen (EVOA)

14 Proces klantbehandeling en werkzaamheden

Ook bij Klantmanagement (KM) worden voor de EVOA werkzaamheden verricht. Dit hoofdstuk geeft uitleg over de werkzaamheden van de Douane binnen het proces Klantmanagement bij het toezicht op de handhaving van de EVOA.

De taak van de Douane voor de handhaving van de naleving van de EVOA procedures heeft betrekking op de overbrenging van afvalstoffen met een niet-EU-status en op afvalstoffen met een EU-status die worden aangegeven voor de douaneregeling uitvoer.

Het gaat Klantmanagement om de volgende werkzaamheden:

Naar boven

14.1 Afgifte vergunningen/certificaten (incl. initieel onderzoek)

De douane houdt toezicht op de invoer en de uitvoer van afvalstoffen die onder de EVOA vallen. Ook als afvalstoffen in het vrije verkeer worden gebracht of worden uitgevoerd met een vergunning inschrijving in de administratie.

Geeft u een vergunning af voor een inschrijving in de administratie? Houd dan rekening met de taak van de Douane bij het toezicht op de naleving van de EVOA. (zie ook Handboek Douane onderdeel 12.50.00, paragraaf 2.3.2)

Let op!

In de douanevergunning neemt u géén bepalingen of voorwaarden op die voortkomen uit de EVOA. Wél legt u in de individuele afspraken en het behandelplan de waarborgen en voorwaarden vast voor uitoefenen van het toezicht door de Douane. Bij de afgifte van de vergunning vermeldt u in de aanbiedingsbrief dat de vergunning alléén uit het oogpunt van douanewetgeving wordt verleend. En dat dit de houder er niet van ontslaat om de verplichtingen op grond van andere wettelijke bepalingen zoals milieuwetgeving na te komen.

Bedrijven die zich in Nederland bezighouden met het inzamelen, vervoeren, verhandelen of bemiddelen van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen moeten daarvoor een vergunning hebben die namens de Minister van I & W is afgegeven (art 10.48 Wm).

Bedrijven die zich in Nederland bezighouden met het inzamelen, vervoeren, verhandelen of bemiddelen van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen moeten zijn geregistreerd (art 10.45 Wm).

De minister van I & W heeft de Stichting Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie (NIWO) aangewezen om de lijst inzake vervoerders, inzamelaars, handelaren en bemiddelaars (de VIHB-lijst) te beheren en bewijzen van registratie af te geven. Of een bedrijf geregistreerd is kunt u door tussenkomst van de vraagbaak afvalstoffen naar via het KCC nagaan.

Als een vergunning betrekking heeft op afvalstoffen, moet het initieel onderzoek inzicht geven op welke wijze de verplichtingen uit de EVOA worden onderkend.

Naar boven

14.1.1 Douane vergunningen

Voor afvalstoffen geldt in een aantal situaties een kennisgevingsplicht of een verbod om deze binnen te brengen in de Gemeenschap met de bedoeling deze:

  • weder uit te voeren

  • onder een schorsingsregeling te plaatsen

Ook geldt er voor afvalstoffen in een aantal situaties een kennisgevinsplicht of een verbod om de afvalstoffen uit te voeren Bij de beoordeling voor de afgifte van een vergunning die een relatie heeft met de hierboven genoemde douaneregelingen, wordt rekening gehouden met verplichtingen van de EVOA. Dat wil zeggen dat u na gaat of er waarborgen zijn voor:

Indien van toepassing, neemt u maatregelen bijvoorbeeld d.m.v. een actieve meldingsplicht om te voorkomen dat afvalstoffen zonder de vereiste procedures of in strijd met een verbod worden overgebracht.

Naar boven

14.1.2 Behandeling aanvraag AEO—vergunning

Bij de behandeling van aan aanvraag voor een AEO-vergunning consulteert de Douane de ILT over bedrijven die een vergunning hebben aangevraagd als bedoeld in artikel 38 van de DWU.

Als de ILT relevante gegevens heeft die een beletsel kunnen vormen voor het aangaan van afspraken dan wel de afgifte van de AEO-vergunning, deelt zij dit mee aan de Douane.

Naar boven

14.1.3 Werkzaamheden afgifte vergunningen

Bij een aangifte voor brengen in het vrije verkeer via DMS of plaatsing onder de douaneregeling uitvoer via DMS wordt door het plaatsen van selectie-, en procedureprofielen invulling gegeven aan de mogelijkheid tot controle op de naleving van de beperkende bepalingen van de EVOA.

Als een vergunning voor een douaneregeling betrekking heeft op afvalstoffen, moet het initieel onderzoek inzicht geven op welke wijze de verplichtingen uit de EVOA worden onderkend. Er moet worden uitgesloten afvalstoffen worden over gebracht terwijl er een verbod is of zonder de zonder de vereiste toestemmingen zijn verkregen.

U controleert vóór afgifte van de aangevraagde vergunning of de afvalstoffen deel uitmaken van het goederenpakket. De risico's en verplichtingen uit de EVOA moeten controletechnisch door de Douane worden afgedekt. Deze risico's hangen samen met:

  • het doel van de overbrenging van de afvalstoffen

  • de aard en samenstelling van de afvalstoffen

  • de bestemming van de afvalstoffen

De vraagbaak Afvalstoffen is deskundig en heeft informatiebronnen om u verder te ondersteunen.

Naar boven

14.2 Klantmanagement

14.2.1 Groepsgewijs klantmanagement

Het detecteren en afdekken van VGEM-risico’s is - net als bij fiscale risico’s - een gedeelde verantwoordelijkheid van respectievelijk de Handhavingsregie en Klantmanagement. Daarbij zal veelal sprake zijn van voldoen aan de formele bepalingen die gelden voor afvalstoffen alsmede het leveren van een bijdrage aan de risicovinding.

Naar boven

14.2.2 Werkzaamheden klantmanagement

  1. Bij vergunninghouders met afvalstoffen waarop de EVOA van toepassing is:

    • controleert u door tussenkomst van de vraagbaak afvalstoffen of de vergunninghouder een vergunning heeft van de Minister van I & W en is geregistreerd

    • is dit niet het geval:

Naar boven

14.3 Administratief toezicht

Administratief toezicht op vereenvoudigingen en vergunningen vindt overwegend plaats via de administratie van een bedrijf waarbij wordt vastgesteld of aan alle wettelijke bepalingen is voldaan.

De medewerker die de administratieve controle verricht is verantwoordelijk voor de juiste uitvoering van de controleopdracht. Als de controleopdracht ook ziet op afvalstoffen, maakt hij gebruik van:

  • in de controleopdracht verwerkte (VGEM)informatie

  • het behandelprogramma voor afvalstoffen in controleapplicatie ATD

Naar boven

14.3.1 Administratieve controle na uitvoer

De Douane voert ook administratieve controles na vrijgave uit bij importeurs en exporteurs die niet in het bezit zijn van een douanevergunning. Bij invoer spreken we dan van een controle na invoer (CNI) en bij uitvoer van een controle na uitvoer (CNU). Een CNI(U) ziet op de controle van de juistheid van de vermeldingen in de aangifte (DWU, artikel 48). De controle dient vaak een financieel belang, maar kan ook van belang zijn voor de wettelijke verplichtingen met betrekking tot afvalstoffen.

De Adw biedt de ruimte voor een controle na invoer (of uitvoer) waarbij de vermelding in de aangifte echter niet bepalend is. De Douane heeft dan een ruimere bevoegdheid voor een dergelijke controle op VGEM aspecten dan op grond van de DWU. De Douane maakt van deze ruimte geen gebruik zolang daarover met de beleidsverantwoordelijke departementen geen afspraken zijn gemaakt. Met de ILT is afgesproken dat de Douane geen controles na uitvoer verricht en géén controles na invoer.

Naar boven

14.3.2 Bewaarplicht EVOA gerelateerde documentatie

Kennisgevingformulier en vervoersdocument

Een afschrift van aan of door de bevoegde autoriteiten verzonden documenten inzake de overbrenging van afvalstoffen wordt door de kennisgever, de ontvanger en de inrichting die de afvalstoffen ontvangt, ten minste vijf jaar bewaard (artikel 5 Regeling EG-verordening overbrenging van afvalstoffen).

Bijlage VII informatie

De uit hoofde van artikel 18 lid 1 EVOA verstrekte informatie wordt in de Gemeenschap door de opdrachtgever van de overbrenging, de ontvanger en de inrichting die de afvalstoffen ontvangt ten minste drie jaar, te rekenen vanaf de aanvang van de overbrenging bewaard (artikel 20 lid 2 EVOA).

Documentatie behorende bij de overbrenging van afgedankte elektrische en elektronische apparaten

Een houder die ingezamelde gebruikte elektrische en elektronische apparatuur naar een ander land overbrengt draagt er zorg voor dat voldaan wordt aan de minimumvoorschriften bedoeld in bijlage VI van richtlijn nr. 2012/19/EU (Regeling AEEA artikel 11 lid 4)

Documenten inzake de overbrenging van gebruikte EEA worden door degene die ingezamelde elektrische en elektronische apparatuur doet overbrengen, ten minste vijf jaar bewaard (Regeling AEEA artikel 11 lid 7)

Naar boven

14.3.3 Werkzaamheden administratieve controle

Administratieve controle uitvoer van afvalstoffen:

  1. 1. Stel vast dat het op basis van de documentatie afvalstoffen betreft waarop de EVOA van toepassing is.

  2. 2. Stel vast wat het land van bestemming is.

  3. 3. Stel vast wat het doel van de overbrenging is.

  4. 4. Stel vast welke procedure van de EVOA van toepassing is.

Kennisgevingsprocedure

Controleer of een kopie van de kennisgeving, toestemming, vervoersdocument, contract en betaalbewijzen aanwezig zijn.

Bijlage VII-informatie

Controleer of behalve de kopie van de Bijlage VII er ook een contract en betaalbewijzen aanwezig zijn. Is dit niet het geval:

  • Meld dit aan profielbeheer, via de postbus.

  • Handel deze onregelmatigheid af volgens de gebruikelijke procedure.

Beoordeling met VGEM-tool

Het is mogelijk om de gegevens uit de maandaangifte met behulp van de VGEM-tool te beoordelen.

Naar boven

14.3.4 Werkzaamheden aanvullende (periodieke) aangifte

Met de komst van DMS zullen de SPA en GPA langzaam gaan verdwijnen. Deze vergunningen gaan overgenomen worden door inschrijving in de administratie van de aangever.

Bij een aangifte voor brengen in het vrije verkeer via DMS, wordt door het plaatsen van selectie-, en procedureprofielen invulling gegeven aan de mogelijkheid tot controle op ozonlaag afbrekende- en gereguleerde stoffen.

In situaties waarbij vereenvoudigde regelingen zijn toegestaan en de aangifte via IIAA wordt het toezicht op een andere wijze vorm gegeven. Het aanbrengbericht heeft geen verplichting vanuit de EU wetgeving om gegevenselement 12 04 aanvullende referentie op te nemen.

Nationaal is bepaald dat het aanbrengbericht bij IIAA invoer het gegevenselement 12 04 aanvullende referentie moet bevatten volgens bijlage VIa van de Adr (kolom I2).

Omdat het aanbrengbericht middels DMS gekoppeld kan worden de risicoprofielen kunnen de goederen voor controles worden geselecteerd bij het indienen van het aanbrengbericht. Er kunnen altijd verdere controlemaatregelen worden afgesproken met de vergunninghouder zoals een actieve meldplicht.

Bij de afgifte van de vergunning dient vermeldt te worden in de aanbiedingsbrief dat de vergunning alleen uit het oogpunt van Douanewetgeving wordt verleend en dit de houder niet van de verplichtingen op grond van andere wettelijke bepalingen ontslaat.

Tevens moeten de bewijsstukken (elektronisch) in het bezit zijn van de aangever bij het doen van de inschrijving in de administratie.

Meer over IIAA kunt u vinden in handboek douane 12.50.00 Vereenvoudigde douaneaangiften en overige vereenvoudigingen hoofdstuk 3.

Naar boven

14.4 Hulpmiddelen voor VGEM-werkzaamheden binnen KM

Door het grote aantal VGEM-onderwerpen is het lastig om vast te stellen welke VGEM-onderwerpen van belang zijn in relatie tot een klant, aangifte of goederencode. Om een indicatie te kunnen geven welke VGEM-onderwerpen relevant zijn, zijn er tools ontwikkeld. Deze tools ondersteunen de medewerkers KM en HR/I bij het detecteren en afdekken van VGEM-risico’s.

Naar boven

14.4.1 VGEM-Tool

De VGEM-tool ondersteunt medewerkers bij het inzichtelijk maken van de VGEM-indicaties die van toepassing zijn bij de diverse goederencodes. De VGEM-tool is niet meer dan een hulpmiddel om VGEM-rakingen in beeld te brengen. Op basis van de informatie die de VGEM-tool oplevert, zal een nadere analyse moeten plaatsvinden.

Naar boven

14.5 Afhandeling onregelmatigheden klantmanagement

Als niet aan de voorwaarden wordt voldaan, beoordeelt u of er sprake is van een onregelmatigheid en handelt u deze volgens de instructies af.

Naar boven

14.5.1 Onregelmatigheid afvalstoffen

De constatering van een onregelmatigheid binnen klantmanagement heeft betrekking op een gebeurtenis in het (recente) verleden. De goederen hebben hun bestemming al bereikt. Om die reden ligt het zwaartepunt van de afwikkeling van de onregelmatigheid bij de ILT.

Werkzaamheden afhandeling onregelmatigheid afvalstoffen:

  1. Leg uw bevindingen schriftelijk vast. Alle relevante informatie wordt bijgevoegd.

  2. U neemt contact op met de vraagbaak afvalstoffen van uw eenheid.

  3. De ILT geeft aan de vraagbaak afvalstoffen zo spoedig mogelijk een terugkoppeling over de wijze waarop de ILT de onregelmatigheid afwikkelt.

  4. U legt de onregelmatigheid vast in de applicatie DOU-IT.

  5. Registreer de onregelmatigheid in DFB.

Naar boven