10.50.00 Binnenbrengen door de lucht
2 Begripsbepalingen
Hieronder staan een aantal algemene douanebegrippen die een rol spelen in het proces binnenbrengen door de lucht.
Naar boven2.1 Risicoanalyse
Voor alle goederen die de EU binnenkomen moet in de eerste luchthaven van binnenkomst vóór binnenkomst een summiere aangifte bij binnenkomst worden gedaan. Deze luchthaven moet een communautaire luchthaven met een internationaal karakter zijn (hierna internationale luchthaven).
Na ontvangst en registratie van de summiere aangifte bij binnenkomst voert de Douane een voornamelijk op veiligheid gerichte
risicoanalyse uit. Deze risicoanalyse wordt voltooid voordat de goederen het douanegebied binnenkomen.
(artikel
184quinquies, lid 2,
184sexies,
190 en
197 TVo. CDW en bijlage IV Algemene douaneregeling)
De risicoanalyse wordt uitgevoerd op alle goederen die in het luchtvaartuig aanwezig zijn. Dus ook op de goederen die niet in de EU worden gelost.
De risicoanalyse voor goederen waarvoor geen summiere aangifte bij binnenkomst hoeft te worden ingediend moet worden verricht
op de summiere aangifte voor tijdelijke opslag of de douaneaangifte voor deze goederen.
(artikel 181quater, letters c tot en met i en l tot en met o en artikel 184quinquies, lid 3 TVo. CDW)
Voorbeeld:
Doet een luchtvaartuig eerst Luga Airport (Malta) aan, en vliegt het daarna naar Schiphol? Dan is Luga Airport eerste kantoor
van binnenkomst. De Douane van Luga Airport heeft de risicoanalyse voor veiligheid dan ook al verricht voor goederen die in
Nederland worden gelost. De resultaten daarvan worden aan de Nederlandse Douane doorgegeven via het geautomatiseerde berichtensysteem
Common Risk Management System (CRMS). De Nederlandse Douane houdt met deze selectieresultaten rekening bij haar risicoanalyse.
(artikel 4octies TVo.
CDW)
Wat met veiligheid wordt bedoelt staat in paragraaf 3.1 van onderdeel 10.00.00 van dit Handboek.
Naar boven2.2 Fictie bij binnenkomst
Door de lucht aangevoerde goederen worden geacht van buiten het douanegebied van de EU te komen, tenzij het tegenbewijs wordt
geleverd. Dit betekent dat van communautaire goederen die vanuit een luchthaven in het douanegebied van de EU binnenkomen
op bijvoorbeeld Schiphol, wij aannemen dat ze van buiten de EU komen. De fictie geldt niet voor goederen die in een andere
luchthaven van de EU zijn geladen en met een lijnvlucht aankomen. Zie hiervoor paragraaf 3.3.1.
(artikel 38, lid 5 CDW en artikel 2:2 Algemene douanewet)
Om in de praktijk moeilijkheden te voorkomen bij de beantwoording van de vraag of bepaalde door de lucht aangevoerde goederen al dan niet het douanegebied van de EU zijn binnengekomen, is bepaald dat tenzij het tegenbewijs wordt geleverd alle door de lucht aangevoerde goederen worden aangemerkt als goederen die het douanegebied van de EU zijn binnengekomen. De bepaling betekent in feite een omkering van de bewijslast, die door de aard van de situatie gerechtvaardigd is. Het feitelijke binnenbrengen van goederen in het douanegebied van de EU bij luchtvervoer vindt in de meeste gevallen plaats buiten de directe waarneming van de Douane.
In de communautaire en nationale wetgeving zijn geen verplichte routes voorgeschreven voor binnenkomst door de lucht.
Naar boven2.3 Douanetoezicht bij binnenbrengen
Wij houden toezicht op luchtvaartuigen die door de lucht Nederland binnenkomen en de zich daarin bevindende goederen. Het douanetoezicht op het binnenbrengen door de lucht is gebaseerd op:
-
fiscale wetgeving (communautair en nationaal);
-
niet-fiscale wetgeving (VGEM-)bepalingen (communautair en nationaal)
-
internationale verdragen zoals;
-
het Verdrag van Chicago inzake de internationale burgerluchtvaart van 7 december 1944;
-
het Verdrag van Montreal tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer van 28 mei 1999.
(artikel 1:4 Algemene douanewet)
-
Uitleg over het begrip "douanetoezicht" staat in onderdeel 1.00.00, paragraaf 2.2.7 van dit Handboek.
U bent daarin (vaak samen met andere handhavingsdiensten) aangewezen voor het houden van toezicht op de naleving van deze wetten.
De Douane houdt toezicht op het vervullen van formaliteiten en op het laden en lossen van een binnengekomen luchtvaartuig,
op de internationale luchthaven waar het luchtvaartuig zich bevindt.
(artikel 37 CDW)
Luchtvaartuigen, en goederen aan boord daarvan, die het luchtruim van de lidstaten doorkruisen zonder te landen, zijn ook aan douanetoezicht onderworpen.
Voorbeeld:
Theoretisch kan de Douane een luchtvaartuig controleren dat op zijn route van Ivoorkust naar Noorwegen door het Nederlandse
luchtruim vliegt. Voor zo'n luchtvaartuig gelden geen formaliteiten bij binnenkomst.
(artikel 38, lid 6 CDW)
Einde douanetoezicht bij binnenbrengen
Het douanetoezicht eindigt in een aantal gevallen. Deze gevallen staan in onderdeel 10.00.00, paragraaf 2.3 van dit Handboek.
2.4 Douanecontrole
Op basis van communautaire wetgeving kan de Douane binnen vastgestelde kaders alle controlemaatregelen nemen die nodig worden geacht bij binnenbrengen van niet-communautaire goederen voor de toepassing van:
-
de douanewetgeving;
-
andere wetgeving.
Deze controles moeten zijn gebaseerd op risicoanalyse, behalve als het steekproefcontroles zijn.
(artikel 13 CDW)
De Douane kan op verschillende momenten controles verrichten. De controles kunnen een verschillend doel hebben en kunnen gericht zijn op:
-
veiligheid;
-
het vaststellen van overeenstemming tussen aangiften, overgelegde documenten en aangebrachte goederen;
-
het houden van toezicht op de naleving van geboden, verboden en andere beperkingen die uit wettelijke bepalingen voortvloeien.
(artikel 4, punt 14, 37 CDW en artikel 1:24 Algemene douanewet)
In artikel 184, lid 1 TVo. CDW staat de plicht om goederen waarvoor een summiere aangifte bij binnenkomst is ingediend, op elke vordering van de Douane opnieuw volledig aan te bieden. Zolang de goederen aan boord van het luchtvaartuig zijn, ligt deze plicht bij de persoon die de summiere aangifte heeft ingediend.
Na het lossen rust de verplichting om de goederen opnieuw aan te bieden op alle personen die de goederen na het lossen achtereenvolgens
onder zich hebben om ze te verplaatsen of op te slaan.
(artikel
184, lid 2 TVo. CDW).
Afhankelijk van de route die een luchtvaartuig aflegt en de plaats waar het luchtvaartuig landt, wordt de controle van de
bagage op een bepaalde plaats uitgevoerd.
(artikel
190,
192,
194,
195 en 196 TVo.
CDW)
Is sprake van een sport- en/of zakenvliegtuig? Dan bepaalt de route die een luchtvaartuig aflegt en de plaats waar het luchtvaartuig
landt de plaats waar de controle op de bagage wordt uitgevoerd. Informatie over persoonlijke bagage van reizigers: zie paragraaf
3.6.
(artikel
193, lid 2 TVo. CDW)
2.5 Douanestatus
Goederen kunnen de volgende douanestatus hebben:
-
communautair;
-
niet-communautair.
(artikel 4, punten 6, 7 en 8 CDW)
Door de lucht binnengebrachte goederen worden altijd geacht niet-communautaire goederen te zijn, tenzij de communautaire status
wordt aangetoond.
(artikel
313, lid 2 aanhef en letter a TVo. CDW)
Uitzondering: goederen die op een luchthaven in het douanegebied van de EU worden geladen of overgeladen om naar een andere
luchthaven in het douanegebied van de EU te worden vervoerd. Dan worden de goederen geacht communautaire goederen te zijn.
Voorwaarde: dit moet gebeuren onder dekking van één enkel, in een lidstaat opgesteld, transportbescheid. De communautaire
status hoeft niet te worden aangetoond.
(artikel 163, lid 2 aanhef en letter a CDW)
Het bewijs van de communautaire status kan in ieder geval worden geleverd door:
-
een document T2L (bewijs van communautaire status);
-
een document T2LF (bewijs van de communautaire status van goederen bestemd voor of van herkomst uit een deel van het douanegebied van de EU waar Richtlijn 2006/112 van de Raad niet geldt);
-
een factuur of transportbescheid (boven de 10.000 euro door de Douane gewaarmerkt);
-
een door een douaneautoriteit gewaarmerkt manifest;
-
een door een luchtvaartmaatschappij zelf afgegeven manifest
-
een e-AD;
-
een geel etiket (post);
-
een controle-exemplaar T5.
(artikelen 314 tot en met 323, 426bis, lid 2 en 843 TVo. CDW)
Naar boven2.6 Binnenkomend luchtvaartuig
Een "binnenkomend luchtvaartuig" is elk luchtvaartuig dat binnen het grondgebied van de EU gaat landen en waarvoor de in artikel
40 CDW bedoelde formaliteiten moeten worden vervuld.
(artikel 1:2 letter d Algemene douaneregeling)
Voor een binnenkomend luchtvaartuig (en de daarin meegevoerde goederen) moeten formaliteiten worden vervuld. Dit betekent dat in de eerste luchthaven van binnenkomst:
-
voor alle goederen aan boord van het luchtvaartuig een summiere aangifte bij binnenkomst wordt ingediend;
-
voor de te lossen goederen een summiere aangifte voor tijdelijke opslag wordt ingediend.
Verder moeten luchtvaartuig en goederen bij de Douane worden aangebracht.
(artikel 36bis en 40 CDW)
Let op:
Voor vliegtuigen zonder vracht -zowel passagiersvliegtuigen als vrachtvliegtuigen- moet geen summiere aangifte bij binnenkomst
of summiere aangifte voor tijdelijke opslag worden ingediend. Wel moet voor het luchtvaartuig een aanbrengbericht worden ingediend,
of wordt in plaats daarvan een alternatief in een luchthavensysteem ingeleverd.
2.7 Ladingspapieren
2.7.1 Luchtvrachtmanifest
Een luchtvaartmanifest is een door de luchtvaartmaatschappij opgemaakte verzamellijst van de geladen goederen. Op het luchtvrachtmanifest staan:
-
het vluchtnummer;
-
het registratienummer van het vliegtuig;
-
de luchthavens van vertrek en aankomst;
-
aantal colli en gewicht van de goederen;
-
een (globale) goederenomschrijving;
-
het/de Air-waybill nummer(s);
-
de handlingcode en het/de ULD-nummer(s), als dat van toepassing is (zie bijlage 3).
2.7.2 (Master) Air Waybill
Een Air Waybill is de vervoersovereenkomst tussen de verzender en de vervoerder (luchtvaartmaatschappij). De Air Waybill wordt geïdentificeerd door de zogenoemde prefix van de luchtvaartmaatschappij en een volgnummer.
Een Master Air Waybill is de vervoersovereenkomst tussen de vrachtagent / consolidator en de vervoerder (luchtvaartmaatschappij) en waarbij de zending bestaat uit goederen verzonden door meerdere verzenders (zie bijlage 4).
2.7.3 House Waybill
Een House Waybill is de overeenkomst tussen de vrachtagent / consolidator en de verzender voor het regelen van het vervoer van de goederen (zie bijlage 5).
Naar boven