Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

8.00.00 Preferentiele oorsprong en herkomst

3 Herkomst

In dit hoofdstuk vindt u het theoretische gedeelte van het onderwerp herkomst. Eerst wordt het begrip herkomst in het algemeen uitgelegd. Daarna wordt ingegaan op het begrip herkomst uit het vrije verkeer. Dit hoofdstuk is vooral bedoeld als leerstuk. De indeling wijkt dan ook af van de standaardindeling die voor de meeste hoofdstukken wordt gebruikt.
Het onderwerp herkomst uit het vrije verkeer van de Europese Unie wordt in dit deel van dit Handboek alleen behandeld voor zover dat nodig is voor een beter begrip van dit specifieke deel van dit Handboek. Voor de overige aspecten van het begrip herkomst uit het vrije verkeer verwijzen we u naar het onderdeel communautair karakter, opgenomen in dit Handboek, onder nummer 14.10.00.

Naar boven

3.1 Het begrip "herkomst"

Bij het uitvoeren van uw douanewerkzaamheden komt u met twee varianten van het begrip herkomst of land van herkomst in aanraking:

  1. a. herkomst in het kader van de handelsstatistiek;

  2. b. herkomst in relatie tot het al dan niet verschuldigd zijn van douanerechten bij invoer.

  3. ad a. Het land van herkomst in het kader van de handelsstatistiek (bijvoorbeeld de vermelding in een aangifte voor het in het vrije verkeer brengen) is het laatste land vanwaar de goederen met bestemming de Europese Unie (Nederland) werden verzonden. Op dit begrip gaan we hier niet verder in.

  4. ad b. Het land van herkomst voor de toepassing van een preferentieel tarief of zelfs het volledig achterwege laten van de heffing van douanerechten bij invoer, is het land (of gebied) waar de goederen in het vrije verkeer waren. Hierover gaan de volgende paragrafen.

Naar boven

3.2 Herkomst uit het vrije verkeer

Binnen een douane-unie is herkomst uit het vrije verkeer het criterium voor het volledig afzien van de heffing van douanerechten. In deze paragraaf komen een aantal specifieke bepalingen aan de orde die te maken hebben met achtereenvolgens herkomst Europese Unie, herkomst Andorra, herkomst San Marino, herkomst Turkije en herkomst Landen en Gebieden Overzee.
Allereerst vindt u enkele algemene opmerkingen over het begrip herkomst uit het vrije verkeer.

Naar boven

3.2.1 Algemeen

Van herkomst uit het vrije verkeer in relatie tot het achterwege laten van de heffing van douanerechten is in het algemeen alleen sprake binnen een douane-unie.
Kenmerken van een douane-unie zijn onder andere:

  • een vrij verkeer van goederen in het onderlinge handelsverkeer;

  • een gemeenschappelijk douanetarief bij invoer van goederen uit derde landen;

  • een gemeenschappelijke handelspolitiek.

Naar boven

3.2.2 Herkomst Europese Unie

De Europese Unie is gegrondvest op een douane-unie (artikel 28 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie). Binnen de douane-unie is sprake van een vrij verkeer van goederen, als de goederen:

  • van oorsprong zijn uit de lidstaten of

  • zich al in het vrije verkeer bevinden.

Goederen die aan een van beide criteria voldoen worden communautaire goederen genoemd.

Oorsprong

Het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie geeft geen definitie van het begrip oorsprong. Artikel 23 van het CDW geeft deze definitie wel: goederen worden als van oorsprong beschouwd indien ze geheel en al zijn verkregen in een land (het douanegebied van de Europese Unie) zonder toevoeging van materialen die zijn ingevoerd uit landen of gebieden die geen deel uitmaken van het douanegebied van de Europese Unie.

Bij invoer uit een derde land van oorspronkelijk in de Europese Unie vervaardigde goederen kan dan ook een ooit bij uitvoer uit de Europese Unie afgegeven certificaat van oorsprong niet dienen om aan te tonen dat de goederen al van oorsprong zijn in de zin van artikel 23 van het CDW en daarom communautaire goederen zouden zijn. Een ooit in de Europese Unie geproduceerde auto die vanuit, bijvoorbeeld, Canada weer in de Europese Unie wordt ingevoerd, is in beginsel - zelfs al zouden er bij de oorspronkelijke uitvoer certificaten van oorsprong of certificaten EUR.1 zijn afgegeven - dan ook gewoon onderworpen aan de heffing van douanerechten bij invoer. Een auto kan namelijk feitelijk niet geheel en al verkregen zijn zoals dat in artikel 23 CDW is gedefinieerd; zo zal het rubber van de banden beslist niet afkomstig zijn van rubberplantages in de Europese Unie. Los daarvan ziet artikel 28 van het Verdrag feitelijk uitsluitend op goederenverkeer tussen de lidstaten onderling; daarvan is geen sprake als goederen bijvoorbeeld uit Canada worden ingevoerd.

Het vrije verkeer

Artikel 24 van het Verdrag geeft de definitie van producten uit derde landen die zich in het vrije verkeer bevinden: als zich bevindend in het vrije verkeer van een lidstaat worden beschouwd producten uit derde landen waarvoor

  1. de verschuldigde douanerechten en heffingen van gelijke werking zijn voldaan;

  2. geen gehele of gedeeltelijke teruggave van die rechten en heffingen is verleend.

Nadere uitwerking communautaire goederen

Als communautaire goederen worden beschouwd:
(artikel 4, lid 7, CDW)

  • goederen die zijn verkregen in het douanegebied van de Europese Unie zonder toevoeging van materialen die zijn ingevoerd uit landen en gebieden die geen deel uitmaken van het douanegebied van de Europese Unie (artikel 23 CDW)

  • goederen die zijn ingevoerd uit landen of gebieden die geen deel uitmaken van het douanegebied van de Europese Unie en die in het vrije verkeer zijn gebracht;

  • goederen die in het douanegebied van de Europese Unie zijn verkregen, hetzij uitsluitend uit ingevoerde (in het vrije verkeer gebrachte) goederen, hetzij uit zowel geheel en al verkregen goederen als uit ingevoerde (in het vrije verkeer gebrachte) goederen.

 
In het onderlinge handelsverkeer tussen de 27 lidstaten van de Europese Unie (België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Frankrijk, Griekenland, Spanje, Finland, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slowakije, Slovenië, Tsjechië, Verenigd Koninkrijk en Zweden) geldt als hoofdregel dat alle goederen die zich binnen het douanegebied van de Europese Unie bevinden, geacht worden in het vrije verkeer te zijn (ofwel communautaire goederen zijn), tenzij wordt vastgesteld dat ze dat niet zijn. Voor goederen, vervoerd door de lucht of over zee kunnen echter op deze hoofdregel uitzonderingen gelden. Zie de onderdelen 14.47.00 en 14.48.00 van dit Handboek.

Naar boven

3.2.3 Herkomst Andorra

Tussen de Europese Unie en Andorra is voor goederen van de hoofdstukken 25 tot en met 97 van het Geharmoniseerd Systeem een overeenkomst afgesloten waarbij een douane-unie tot stand is gebracht. De bepalingen omtrent de herkomst uit het vrije verkeer van goederen binnen de Europese Unie zijn in dit geval van overeenkomstige toepassing op goederen van herkomst uit het vrije verkeer van Andorra.

Voor goederen van de hoofdstukken 1 tot en met 24 is er sprake een vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en Andorra die is gebaseerd op de preferentiële oorsprong van de goederen.
Voor tabaksartikelen van de GS posten 2402 en 2403 is bij uitvoer naar Andorra een speciale regeling van toepassing. Zie hiervoor paragraaf 6.9.4.

Naar boven

3.2.4 Herkomst San Marino

Tussen de Europese Unie en San Marino is voor zowel industriële goederen als voor landbouwproducten een overeenkomst gesloten waarbij een douane-unie tot stand is gebracht. De bepalingen omtrent de herkomst uit het vrije verkeer van goederen binnen de Europese Unie zijn in dit geval van overeenkomstige toepassing op goederen van herkomst uit het vrije verkeer van San Marino. Dit betekent dus dat in het onderlinge handelsverkeer tussen de Europese Unie en San Marino geen gebruik wordt gemaakt van speciale bewijsstukken om de herkomst uit het vrije verkeer aan te tonen.

Naar boven

3.2.5 Herkomst Turkije

Met Turkije is al in 1963 een associatieovereenkomst afgesloten waarbij het uiteindelijke doel de tot standkoming een douane-unie was. Die douane-unie is per 31 december 1995 een feit geworden. De beslissing daaromtrent en de voorwaarden die hierbij in acht worden genomen zijn neergelegd in Besluit nr. 1/95 van de Associatieraad EU - Turkije De uitvoeringsbepalingen van Besluit 1/95 zijn neergelegd in Besluit nr. 1/2006 van het Comité Douanesamenwerking Europese Unie -Turkije. Het vrije verkeer van goederen dat binnen de douane-unie is voorzien geldt voor:

  1. goederen die in de Europese Unie of in Turkije zijn voortgebracht, daarbij horen ook die goederen, die geheel of gedeeltelijk zijn vervaardigd met gebruikmaking van producten uit derde landen, die zich in de Europese Unie of in Turkije in het vrije verkeer bevinden;

  2. goederen uit derde landen die zich in de Europese Unie of Turkije in het vrije verkeer bevinden.

In dit verband worden als zich bevindend in het vrije verkeer beschouwd, de producten:

  • uit derde landen waarvoor in de Europese Unie of in Turkije de invoerformaliteiten zijn vervuld, en

  • waarvoor de verschuldigde douanerechten en heffingen van gelijke werking zijn voldaan, en

  • waarvoor geen gehele of gedeeltelijke teruggave van die rechten of heffingen is verleend.

Het bewijsmiddel om de herkomst uit het vrije verkeer aan te tonen is het certificaat inzake goederenverkeer A.TR (zie paragraaf 4.2.10).

Voor de onder bijlage I bij het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (Verdrag van Lissabon) vallende landbouwgoederen is tussen de Europese Unie en Turkije een vrijhandelsovereenkomst afgesloten. Binnen die overeenkomst wordt in het wederzijdse handelsverkeer preferentie verleend op basis van de oorsprong van de goederen. De oorsprongsregels die hierbij in acht moeten worden genomen zijn neergelegd in Protocol nr. 3 bij Besluit nr. 1/98 van de Associatieraad EU-Turkije. De oorsprong moet bij invoer worden aangetoond door middel van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of een oorsprongsverklaring. De goederen zijn opgenomen in bijlage 3 van dit Protocol.

IJzer- en staalproducten zijn eveneens volledig uitgezonderd van de douane-unie. Voor deze producten is er een vrijhandelsovereenkomst afgesloten, waardoor preferentie kan worden verleend voor goederen van oorsprong. De hierbij in acht te nemen oorsprongsregels zijn neergelegd in Protocol nr. 1 bij Besluit van de Commissie waarbij een overeenkomst tot stand is gebracht tussen de Europese Unie en Turkije. Op basis van dit Protocol moet bij invoer de oorsprong worden aangetoond door middel van certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of een oorsprongsverklaring . De goederen zijn opgenomen in bijlage 3 van dit onderdeel.

Naar boven

3.2.6 Herkomst Landen en Gebieden Overzee (LGO)

Zonder dat er sprake is van een douane-unie is er in de regeling voor de Landen en Gebieden Overzee (die voor het overige op oorsprongsregels is gebaseerd) een bijzondere voorziening getroffen voor bepaalde industriële goederen van herkomst uit het vrije verkeer van de LGO. Deze regeling, die is gebaseerd op artikel 36 van het LGO-Besluit, is opgenomen in Bijlage IV bij het LGO Besluit.

De regeling voorziet in vrijstelling van douanerechten en heffingen van gelijke werking voor producten die in de LGO in het vrije verkeer zijn gebracht en in ongewijzigde toestand worden uitgevoerd naar de Europese Unie. De regeling is alleen van toepassing als voor die producten bij de invoer in de LGO douanerechten of heffingen van gelijke werking zijn betaald die minstens gelijk zijn aan de douanerechten die bij invoer in de Europese Unie gelden voor identieke producten uit derde landen. Verder mag er geen vrijstelling of restitutie van douanerechten hebben plaatsgevonden.

Het bewijsmiddel om de herkomst uit het vrije verkeer in dit kader aan te tonen is het uitvoercertificaat EXP (zie paragraaf 3.2.11).

Naar boven