Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

4.10.00 Bindende tariefinlichtingen

5 Overgangstermijn

5.1 Algemeen

Als een BTI ongeldig wordt, kan dit voor de rechthebbende nadelige financiële gevolgen hebben. Deze rechthebbende heeft bij het sluiten van verkoopovereenkomsten waarschijnlijk rekening gehouden met de rechten bij invoer (of de restitutie), die hij heeft bepaald op basis van de goederencode in de BTI. Als deze BTI nu ongeldig wordt voordat de levering van die goederen heeft plaatsgevonden, dan kan de rechthebbende daarvan financiële schade ondervinden.

De rechthebbende mag er op vertrouwen dat de overheid doet wat ze zegt. Daarom heeft de EU een overgangsmaatregel vastgesteld die toepasbaar is in een aantal gevallen, waarin de douane een BTI intrekt.

In een aantal andere gevallen geldt de overgangsmaatregel juist niet of staat de EU geen overgangsmaatregel toe.

Een overgangstermijn kan door het team Bindende Tariefinlichtingen worden verleend op grond van artikel 12, lid 6 CDW juncto artikel 14 TVo. CDW. Een overgangstermijn kan maximaal 6 maanden gelden. Die termijn gaat in op de datum waarop de BTI ongeldig wordt. Ook de BTI die door vaststelling van een verordening niet meer in overeenstemming is met het vastgestelde recht, kan op grond van een in dezelfde verordening vastgestelde termijn nog een periode geldig blijven.

Naar boven

5.2 Wanneer van toepassing?

In de volgende situaties kan een overgangstermijn worden toegepast:

  • als de toelichtingen op de nomenclatuur zijn gewijzigd;

  • als de EU een indelingskennisgeving of -advies (tarifering) heeft gepubliceerd;

  • bij een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie te Luxemburg;

  • bij een uitspraak van de Rechtbank te Haarlem, van het Gerechtshof te Amsterdam of de Hoge Raad te Den Haag;

  • als de indeling (inter)nationaal is vastgesteld of overeengekomen.

Naar boven

5.3 Wanneer niet van toepassing?

Er is geen overgangsmaatregel als:

  • de rechthebbende bij zijn aanvraag onjuiste of onvolledige informatie heeft gegeven;
    (artikel 8 CDW)

  • de EU dat beslist in het belang van de marktordening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid.
    (artikel 12, lid 7 CDW)

Naar boven

5.4 Duur van een overgangstermijn

Een overgangstermijn kan maximaal zes maanden duren. Soms gelden andere termijnen, namelijk:

  1. de termijn, genoemd in een verordening voor de vaststelling van de nomenclatuur;

  2. de termijn, genoemd in een verordening voor de indeling van goederen;

  3. de nog resterende geldigheidsduur van een vergunning of een prefixatiecertificaat die de aangever bij een douaneaangifte kan overleggen. Die vergunning of dat certificaat moet dan wel zijn afgegeven na de datum van de afgifte van de BTI, maar voor de datum waarop de rechthebbende is medegedeeld dat die BTI ongeldig wordt;
    (artikel 12, lid 6 CDW)

  4. de termijn als bedoeld in artikel 9, lid 4 CDW.

Naar boven

5.5 Waarop is een overgangsmaatregel van toepassing?

Een overgangsmaatregel heeft nooit betrekking op de goederencode. Dit betekent dat de douane de goederen altijd indeelt volgens de nomenclatuur die geldt op de dag van aangifte.

De overgangsmaatregel geldt alleen voor (artikel 12, lid 7 CDW):

  1. de vaststelling van de rechten bij invoer of uitvoer;

  2. de berekening van de restituties bij uitvoer en van alle andere bedragen die bij in- of uitvoer worden toegekend in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid;

  3. het gebruik van invoer-, uitvoer- of voorfixatiecertificaten voor zover zij zijn afgegeven op basis van een BTI. In uitzonderlijke gevallen kan hiervan worden afgeweken.

Naar boven

5.6 Procedure en ambtelijke werkzaamheden

Bij het toepassen van een overgangstermijn verloopt de procedure als volgt:

  1. Een overgangsmaatregel is nooit automatisch van toepassing. De rechthebbende moet schriftelijk verzoeken om toepassing van een overgangstermijn.
    ( artikel 14, lid 1 TVo. CDW)

    Bij het intrekken van de BTI moet de rechthebbende op de mogelijkheid gewezen worden dat hij een overgangstermijn kan aanvragen. Bij dat verzoek moet hij aantonen dat (artikel 12, lid 6 CDW):

    1. hij een vaste en definitieve koop- of verkoopovereenkomst heeft gesloten voor de aankoop of de verkoop van de goederen omschreven in de BTI;

    2. de koop- of verkoopovereenkomst is gesloten op basis van de BTI en;

    3. de koop- of verkoopovereenkomst is gesloten vóór de vaststelling van de betreffende maatregel.

    In de overeenkomst hoeft niet te staan met welk bedrag of percentage aan rechten bij invoer of landbouwrestitutie de rechthebbende rekening heeft gehouden.

  2. Als het team Bindende Tariefinlichtingen een overgangstermijn toekent aan de rechthebbende dan krijgt deze daarvan een schriftelijke mededeling. In deze mededeling wordt vermeld:

    1. op welke BTI de overgangstermijn van toepassing is;

    2. welke goederencode de rechthebbende vanaf het begin van de termijn in zijn douaneaangiften moet vermelden;

    3. wanneer de overgangstermijn afloopt;

    4. relevante gegevens over de koop- of verkoopovereenkomst.

Naar boven