Belastingdienst

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.

10.10.00 Bier

4 Alcoholpercentage en Platogehalte

4.1 Alcoholpercentage

Als bier verkregen dranken met een alcoholgehalte van 0,5%vol of minder worden niet als bier aangemerkt (WA, artikel 6). Alcoholvrij bier is dus voor de WA geen bier. Deze dranken worden gerekend tot de alcoholvrije dranken (zie onderdeel 10.10.00, Alcoholvrije dranken, van het Handboek verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken (HVAD).

De WA stelt geen maximum aan het alcoholgehalte van bier. De bereidingsmethode van bier stelt een natuurlijke bovengrens aan het alcoholgehalte. Het is echter mogelijk om het alcoholgehalte te verhogen door gedistilleerde alcohol toe te voegen of gebruik te maken van de vriesdistillatiemethode. Door het bier te bevriezen en de daarbij ontstane ijskristallen te verwijderen wordt het bier geconcentreerd en zal het alcoholgehalte stijgen.

De toevoeging van gedistilleerde alcohol aan bier betekent niet per se dat er een product ontstaat dat niet meer als bier aangemerkt kan worden. Zolang het verkregen product het karakter van bier behoudt, valt het onder de definitie van bier en blijft het ingedeeld onder GN-code 2203. Als het verkregen product niet meer het karakter van bier heeft, is er sprake van een overig alcoholhoudend product (zie onderdeel 10.40.00, Overige alcoholhoudende producten, van dit Handboek).

Naar boven

4.2 Plato-gehalte

Onder het Platogehalte wordt verstaan (WA, artikel 7, zesde lid (tekst voor 01-01-2024)):

  • het gehalte aan niet-vluchtige stoffen die in het stamwort zijn opgelost, vermeerderd met

  • het gehalte van de stoffen die na de gisting aan het bier zijn toegevoegd

Het extractgehalte wordt uitgedrukt in procenten Plato, vandaar dat de benaming Plato-gehalte gehanteerd wordt. In de wetgeving wordt veelal het begrip "extractgehalte" gehanteerd, waarmee hetzelfde bedoeld wordt.
De eenheid Plato is het aantal grammen opgeloste (vaste) stoffen per 100 gram wort en de hoeveelheid stoffen die eventueel na de gisting aan het bier is toegevoegd en daarin is opgelost.

Artikel 5 van de URA (tekst voor 01-01-2024) verwijst naar bijlage B waarin is aangegeven hoe het Plato-gehalte moet worden vastgesteld: de in het bier aanwezige alcohol moet worden herleid tot het gehalte aan opgeloste stoffen die in het wort aanwezig waren voordat de vergisting plaatsvond. Samen met het gehalte van de niet-vergiste opgeloste stoffen bepaalt dat het Plato-gehalte van het stamwort.

Er bestaat niet altijd een directe relatie tussen het alcoholvolumegehalte van bier en het Plato-gehalte.

Als bij een controle het Plato-gehalte moet worden vastgesteld, kan dit alleen door onderzoek in het douanelaboratorium. Daartoe moet bij uitslag tot verbruik een monster worden genomen (DWU) of gevorderd (WA).

Naar boven

4.3 Berekening Plato-gehalte van biermixen

In het arrest van het Hof van Justitie van 17 mei 2018, C-30/17 is een uitspraak gedaan over de wijze waarop het extractgehalte moet worden bepaald gearomatiseerde bieren. Bij de berekening van het extractgehalte van het gearomatiseerde bier, waarbij aan basisbier na de gisting stoffen worden toegevoegd (water, suiker en/of smaakstoffen), moet worden uitgegaan van het Plato-gehalte van het stamwort van het basisbier. De toevoegingen die zijn gedaan na de (hoofd)vergisting moeten dus voor de bepaling van het Plato-gehalte van het stamwort buiten beschouwing worden gelaten.

Voor de berekening van het extractgehalte van biermixen (bier gemengd met limonade zoals bijvoorbeeld de ‘radler’-bieren) is een aangepast standpunt ingenomen. Voor de bepaling van het extractgehalte van het eindproductproduct wordt het extractgehalte van het basisbier herleid naar het extractgehalte van de biermix, berekend naar het volume van het eindproduct. Daartoe wordt op het extractgehalte van het basisbier de verdunningsfactor toegepast.

Aan de hand van een voorbeeld zal toegelicht worden hoe deze verdunningsfactor wordt bepaald:

Bijvoorbeeld: voor 100 liter biermix is 40 liter basisbier nodig en 60 liter limonade. Verdunningsfactor: 100 : 40 = 2,5. Stel: het extractgehalte van het basisbier is 11. Het extractgehalte van de biermix is dan: 11 : 2,5 = 4,4.

Het bedrijfsleven mocht, voor zover van toepassing, tot 1 januari 2024 een beroep doen op deze wijze van berekening . (Accijns, beleidsregels accijnswetgeving, onderdeel 2.4)

Naar boven